Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

7 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere koninklijke besluiten tot uitvoering van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006 alsook van de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Omzetting
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 20 december 2010 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen in het kader van overheidsopdrachten
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011
Art. 3-27
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied van 23 januari 2012
Art. 28-48
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten speciale sectoren van 16 juli 2012
Art. 49-64
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken
Art. 65-81
HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau
Art. 82-84
HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 juni 2013 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Unie van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten
Art. 85-87
HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art. 88-89
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2010021131  2011021058  2011021114  2012021060  2013021005  2013021025  2013021067 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Omzetting
Artikel 1. Dit ontwerp voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2013/16/EU van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van overheidsopdrachten, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 20 december 2010 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen in het kader van overheidsopdrachten
Art.2. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 20 december 2010 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen in het kader van overheidsopdrachten worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de bepaling onder 1° wordt aangevuld met de woorden "of de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, al naargelang;";
  2° de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :
  "2° overheidsopdracht en opdracht : de overheidsopdracht of de opdracht onderworpen aan de wet overheidsopdrachten;";
  3° in de Nederlandse tekst van de bepaling onder 3° worden de woorden "of entiteit" ingevoegd tussen het woord "dienst" en het woord "onderworpen".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011
Art.3. In artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren van 15 juli 2011 worden de woorden "hoofdstukken I tot IV" aangevuld met de woorden "en V, afdeling 2,".

Art.4. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende :
  " § 7. De technische specificaties die op de opdracht van toepassing zijn, kunnen worden aangevuld met mallen, stalen, modellen, types en dergelijke meer, die door de aanbestedende overheid worden gemerkt.
  Indien de werken, leveringen of diensten tegelijkertijd omschreven worden door plannen, modellen en stalen, en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, bepalen de plannen de vorm, de afmetingen en de aard van het materiaal waaruit het product is vervaardigd. De modellen dienen slechts voor het onderzoek van de afwerking en de stalen om de kwaliteit na te gaan.".

Art.5. Het opschrift van afdeling 8 van het eerste hoofdstuk van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  "Afdeling 8. - Beroep op onderaannemers en andere entiteiten".

Art.6. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 12. De aanbestedende overheid kan de inschrijver in de opdrachtdocumenten verzoeken om in zijn offerte te vermelden welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.
  Wanneer de kandidaat of de inschrijver een beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten als bedoeld in artikel 74 en die draagkracht bepalend is voor zijn selectie, vermeldt de kandidaat of de inschrijver, al naargelang, steeds voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht en welke andere entiteiten hij voorstelt :
  1° in zijn offerte ingeval de procedure slechts één fase met de indiening van offertes omvat;
  2° zowel in zijn aanvraag tot deelneming als in zijn offerte ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat.
  De in het eerste en tweede lid bedoelde vermelding laat de aansprakelijkheid van de inschrijver onverlet.
  In de situatie van het tweede lid, 2°, verifieert de aanbestedende overheid in de tweede fase of de inschrijver de in de inleidende zin van dat lid bedoelde vermeldingen in zijn offerte heeft opgenomen en of deze overeenstemmen met de vermeldingen in zijn aanvraag tot deelneming, die in de eerste fase tot zijn selectie hebben geleid.".

Art.7. In artikel 21, § 3, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "te" opgeheven tussen de woorden "tot de" en de woorden "uit te voeren".

Art.8. In artikel 26, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "Bij opdrachten voor leveringen die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de totale waarde van de opeenvolgende soortgelijke opdrachten die zullen worden geplaatst over twaalf maanden volgend op de eerste levering of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.".

Art.9. In artikel 27, van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 vervangen als volgt :
  " § 3. Bij opdrachten voor diensten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de geraamde totale waarde van de opeenvolgende opdrachten van dezelfde categorie die zullen worden geplaatst over twaalf maanden volgend op de eerste prestatie of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.".

Art.10. In artikel 37 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid aangevuld met de volgende woorden : ", noch op de opdrachten die gebaseerd zijn op een raamovereenkomst.".

Art.11. In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de woorden "en 48, derde lid" vervangen door de woorden "48, derde lid, en 49.".

Art.12. In artikel 49 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 2 vervangen als volgt :
  " § 2. Bij beperkte procedure is de minimumtermijn voor de ontvangst van de offertes vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging om een offerte in te dienen.
  Deze termijn kan tot tien dagen worden ingekort wanneer cumulatief is voldaan aan de volgende voorwaarden :
  1° het spoedeisend karakter maakt de termijn bedoeld in het vorige lid niet haalbaar;
  2° de uitnodiging om een offerte in te dienen wordt per telefax of via elektronische middelen verzonden.".

Art.13. In artikel 52, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt :
  "1° dat de elektronische handtekening conform is met de regels van het Europees en het daarmee overeenstemmende nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een geldig gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening. Voor de aanvragen tot deelneming geldt deze eis enkel voor zover de aanbestedende overheid de ondertekening ervan oplegt;".

Art.14. In artikel 54, § 2, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "Een inschrijver mag slechts één offerte per opdracht indienen behalve in geval van eventuele varianten en bij concurrentiedialoog. Voor de toepassing van deze bepaling wordt elke deelnemer aan een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid beschouwd als een inschrijver.".

Art.15. In artikel 58, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden ", bij gebrek aan een dergelijke aankondiging," ingevoegd tussen de woorden "de aankondiging van opdracht of" en de woorden "in de uitnodiging tot het indienen van een offerte".

Art.16. In artikel 59, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "de uit hoofde van de artikelen 61 tot 79 overgelegde inlichtingen en documenten" vervangen door de woorden "de in de artikelen 61 tot 79 bedoelde inlichtingen en documenten".

Art.17. Artikel 61 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 61. § 1. Overeenkomstig artikel 20 van de wet wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor :
  1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek;
  2° omkoping als bedoeld in artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek;
  3° fraude als bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
  4° witwassen van geld als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
  Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 60, § 1, vraagt de aanbestedende overheid, met het oog op de toepassing van deze paragraaf, aan de kandidaten of inschrijvers, om de noodzakelijke inlichtingen of documenten over te leggen. Indien zij twijfels heeft over de persoonlijke situatie van die kandidaten of inschrijvers, kan zij de bevoegde binnenlandse of buitenlandse autoriteiten verzoeken om de inlichtingen die ze ter zake nodig acht.
  De aanbestedende overheid kan om dwingende redenen van algemeen belang afwijken van de in deze paragraaf bedoelde verplichting tot uitsluiting van de toegang tot de gunningsprocedure.
  § 2. Overeenkomstig artikel 20 van de wet kan in elk stadium van de gunningsprocedure worden uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die :
  1° in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt, die een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of die in een vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;
  2° aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure bestaande in andere nationale reglementeringen;
  3° bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;
  4° bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan;
  5° niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 62;
  6° niet in orde is met de betaling van zijn belastingen volgens de Belgische wetgeving of die van het land waar hij gevestigd is, overeenkomstig de bepalingen van artikel 63;
  7° zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen, opeisbaar bij toepassing van dit hoofdstuk, of die deze inlichtingen niet heeft verstrekt.
  § 3. Het bewijs dat de kandidaat of inschrijver zich niet in één van de gevallen vermeld in de §§ 1 en 2 bevindt, kan geleverd worden door :
  1° voor § 1 en § 2, 1°, 2° of 3° : een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst en waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;
  2° voor § 2, 5° en 6° : een attest uitgereikt door de bevoegde overheid van het betrokken land;
  3° voor § 2, 4° en 7° : elk middel dat de aanbestedende overheid aannemelijk kan maken.
  Wanneer een document of attest als bedoeld in 1° en 2° van het eerste lid, is vereist, niet wordt uitgereikt in het betrokken land of daarin niet alle in § 1 en in § 2, 1°, 2° of 3°, bedoelde gevallen worden vermeld, kan het worden vervangen door een verklaring onder eed of, in landen waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.
  § 4. Bij open procedure, vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking en onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, wanneer die laatste procedure in één fase verloopt, vormt het loutere feit van de indiening van de offerte vanwege de inschrijver zijn impliciete verklaring op erewoord dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bevindt als bedoeld in de eerste en de tweede paragraaf.
  De verplichte toepassing van de impliciete verklaring op erewoord geldt enkel in zoverre de inlichtingen of documenten betreffende de uitsluitingsgevallen waarop de verklaring slaat, voor de aanbestedende overheid kosteloos toegankelijk zijn via elektronische middelen als bedoeld in artikel 60, § 1.
  Bij de procedures vermeld in het eerste lid, wanneer de voorwaarde van het tweede lid niet is vervuld, alsook bij beperkte procedure, concurrentiedialoog, onderhandelingsprocedure met bekendmaking en onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, wanneer die laatste procedure in meerdere fases verloopt, kan de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten bepalen dat het loutere feit van de indiening van de aanvraag tot deelneming of van de offerte, de impliciete verklaring op erewoord van de kandidaat respectievelijk de inschrijver vormt dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bedoeld in §§ 1 en 2 bevindt.
  Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 63, § 2, laatste lid, wat betreft de verificatie van de naleving van de fiscale verplichtingen als bedoeld in § 2, 6°, gaat de aanbestedende overheid bij toepassing van de in de vorige leden bedoelde verklaring de toestand na van, al naargelang :
  1° de voor selectie in aanmerking komende kandidaten, alvorens de selectiebeslissing te nemen;
  2° de als opdrachtnemer in aanmerking komende inschrijver, alvorens de gunningsbeslissing te nemen.".

Art.18. In artikel 62, § 1, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  " § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 60, § 1, voegt de kandidaat of de inschrijver die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de vereisten inzake de betaling van zijn bijdragen voor de sociale zekerheid.".

Art.19. Artikel 63 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 63. § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 60, § 1, voegt de kandidaat of de inschrijver bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan zijn fiscale verplichtingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is.
  § 2. Voor een Belgische kandidaat of inschrijver verifieert de aanbestedende overheid de naleving van de fiscale verplichtingen ten opzichte van de FOD Financiën, op basis van het attest dat door die laatste wordt afgeleverd.
  De kandidaat of inschrijver heeft aan de in deze paragraaf bedoelde verplichtingen voldaan, indien hij voor die verplichtingen geen schuld heeft van meer dan 3.000 euro, of voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.
  Evenwel, zelfs wanneer de in deze paragraaf bedoelde schuld groter is dan 3.000 euro, zal de kandidaat of inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens de beslissing over de selectie van de kandidaten of de gunning van de opdracht wordt genomen, al naargelang, aantoont dat hij op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van artikel 2, 2°, van de wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige afbetaling van zijn fiscale schulden.
  Voor de in deze paragraaf bedoelde fiscale verplichtingen verifieert de aanbestedende overheid die via de in artikel 60, § 1, bedoelde elektronische middelen kosteloos toegang heeft tot het attest van de FOD Financiën, voor alle kandidaten of inschrijvers, al naargelang, de toestand binnen achtenveertig uur na de openingszitting, zo die plaatsvindt, dan wel binnen achtenveertig uur na het uiterste tijdstip voor het indienen van de aanvragen tot deelneming of de offertes, al naargelang.
  § 3. De aanbestedende overheid kan overgaan tot de verificatie van de naleving van de betaling van andere dan de in paragraaf 2 bedoelde fiscale schulden. In dat geval duidt zij in de opdrachtdocumenten precies aan welke andere fiscale schulden zij wenst te onderzoeken alsook aan de hand van welke documenten.".

Art.20. Artikel 90 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
  " § 3. Wanneer de aanbestedende overheid het gebruik van elektronische middelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 52, § 1, heeft toegestaan of opgelegd voor de indiening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, kan zij beslissen de opening ervan te verdagen wanneer zij vóór de opening :
  1° kennis heeft gekregen van een opgetreden onbeschikbaarheid van de e-procurementtoepassing, en;
  2° door tenminste één kandidaat of inschrijver ervan op de hoogte is gebracht dat hij door die onbeschikbaarheid, zijn aanvraag tot deelneming of offerte, al naargelang, niet tijdig dreigt te kunnen indienen.
  In geval van een verdaging van de opening overeenkomstig het eerste lid gaat de aanbestedende overheid over tot een aangepaste bekendmaking tot mededeling van de nieuwe datum voor de indiening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, al naargelang.".

Art.21. Artikel 95 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 95. § 1. De aanbestedende overheid gaat de regelmatigheid na van de offertes van de inschrijvers die aan de voorwaarden van het toegangsrecht en de kwalitatieve selectiecriteria voldoen. Ze onderzoekt de regelmatigheid, zowel op formeel als op materieel vlak.
  § 2. Op formeel vlak is een offerte substantieel onregelmatig als ze afwijkt van de vormvoorschriften van de artikelen 6, § 1, 51, § 2, 52, 54, § 2, 55, 80, 81, 82, 90 en 91 en van de opdrachtdocumenten, in de mate dat de vormvoorschriften van die artikelen of die documenten essentieel zijn.
  Als een offerte daarentegen afwijkt van de overige vormvoorschriften van de in het eerste lid vermelde artikelen of van de opdrachtdocumenten, is ze aangetast door een niet-substantiële onregelmatigheid.
  § 3. Op materieel vlak is een offerte substantieel onregelmatig als ze afwijkt van de bepalingen van dit besluit of van de opdrachtdocumenten betreffende met name de prijzen, termijnen en technische specificaties, in de mate dat die bepalingen essentieel zijn, of in geval van een abnormale prijs als bedoeld in de artikelen 21 en 99.
  Als een offerte daarentegen niet in overeenstemming is met de andere bepalingen van dit besluit, meer bepaald met hoofdstuk 1, afdelingen 7 tot 11, en met hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot 4, of van de opdrachtdocumenten, of nog enig voorbehoud inhoudt of elementen bevat die niet met de werkelijkheid overeenstemmen, is ze aangetast door een niet-substantiële onregelmatigheid.
  § 4. Een substantieel onregelmatige offerte is nietig.
  In geval van een niet-substantiële onregelmatigheid kan de aanbestedende overheid de offerte nietig verklaren. Als de aanbestedende overheid een offerte niet nietig verklaart, dan wordt deze offerte geacht regelmatig te zijn.".

Art.22. In artikel 97, § 3, van hetzelfde besluit wordt het laatste lid vervangen als volgt :
  "Voor de berekening van de waarden L en X kan de aanbestedende overheid beslissen geen rekening te houden met de offertes die voor de betrokken post een abnormale prijs vermelden.".

Art.23. In artikel 105, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden "niet bereiken" vervangen door de woorden "niet overschrijden".

Art.24. In artikel 106, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt :
  "Artikel 61, §§ 1, 2, 5° en 6°, 3 en 4 alsook de artikelen 62 en 63 zijn evenwel steeds toepasselijk op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, behalve voor opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave het bedrag bedoeld in artikel 105, § 1, 4° niet overschrijdt.".

Art.25. In artikel 107 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de eerste zin van het eerste lid wordt aangevuld met de volgende woorden :
  ", rekening houdend met de gunningscriteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht en een objectieve vergelijking van de offertes mogelijk maken op basis van een waardeoordeel.";
  2° het tweede lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° en 4°, luidende :
  "3° de opdrachten geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met toepassing van artikel 26, § 1, 1°, a), van de wet;
  4° voor zover ze de toepasselijke drempel van artikel 32 niet bereiken, de opdrachten geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met toepassing van artikel 26, § 1, 1°, c), en 3°, d) en e), van de wet.".

Art.26. Artikel 111, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin : "Deze gunningscriteria moeten verband houden met het voorwerp van de opdracht en een objectieve vergelijking van de offertes mogelijk maken op basis van een waardeoordeel.".

Art.27. In hetzelfde besluit worden de bijlagen vervangen door de bijlagen opgenomen in bijlage 1 van dit besluit.

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied van 23 januari 2012
Art.28. Artikel 7 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied van 23 januari 2012 wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende :
  " § 6. De technische specificaties die op de opdracht van toepassing zijn, kunnen worden aangevuld met mallen, stalen, modellen, types en dergelijke meer, die door de aanbestedende overheid worden gemerkt.
  Indien de werken, leveringen of diensten tegelijkertijd omschreven worden door plannen, modellen en stalen, en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, bepalen de plannen de vorm, de afmetingen en de aard van het materiaal waaruit het product is vervaardigd. De modellen dienen slechts voor het onderzoek van de afwerking en de stalen om de kwaliteit na te gaan.".

Art.29. In artikel 22, § 3, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "te" opgeheven tussen de woorden "tot de" en de woorden "uit te voeren".

Art.30. In artikel 27 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "Bij opdrachten voor leveringen die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de totale waarde van de opeenvolgende soortgelijke opdrachten die zullen worden geplaatst over twaalf maanden volgend op de eerste levering of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.".

Art.31. In artikel 28 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 vervangen als volgt :
  " § 3. Bij opdrachten voor diensten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de geraamde totale waarde van de opeenvolgende opdrachten van dezelfde categorie die zullen worden geplaatst over twaalf maanden volgend op de eerste prestatie of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.".

Art.32. In artikel 38 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid aangevuld met de volgende woorden : ", noch op de opdrachten die gebaseerd zijn op een raamovereenkomst.".

Art.33. In artikel 51 van hetzelfde besluit wordt de tweede paragraaf vervangen als volgt :
  " § 2. Bij beperkte procedure is de minimumtermijn voor de ontvangst van de offertes vijftien dagen te rekenen vanaf de datum van verzending van de uitnodiging om een offerte in te dienen.
  Deze termijn kan tot tien dagen worden ingekort wanneer cumulatief is voldaan aan de volgende voorwaarden :
  1° het spoedeisend karakter maakt de termijn bedoeld in het vorige lid niet haalbaar;
  2° de uitnodiging om een offerte in te dienen wordt per telefax of via elektronische middelen verzonden.".

Art.34. In artikel 54, § 1, wordt de bepaling onder 1°, van hetzelfde besluit vervangen als volgt :
  "1° dat de elektronische handtekening conform is met de regels van het Europees en het daarmee overeenstemmende nationaal recht inzake de geavanceerde elektronische handtekening met een geldig gekwalificeerd certificaat, waarbij deze handtekening werd gerealiseerd via een veilig middel voor het aanmaken van een handtekening. Voor de aanvragen tot deelneming geldt deze eis enkel voor zover de aanbestedende overheid de ondertekening ervan oplegt;".

Art.35. In artikel 56, § 2, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "Een inschrijver mag slechts één offerte per opdracht indienen behalve in geval van eventuele varianten en bij concurrentiedialoog. Voor de toepassing van deze bepaling wordt elke deelnemer aan een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid beschouwd als een inschrijver.".

Art.36. In artikel 60, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden ", bij gebrek aan een dergelijke aankondiging," ingevoegd tussen de woorden "de aankondiging van opdracht of" en de woorden "in de uitnodiging tot het indienen van een offerte".

Art.37. In artikel 61, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "de uit hoofde van de artikelen 63 tot 84 overgelegde inlichtingen" vervangen door de woorden "de in de artikelen 63 tot 84 bedoelde inlichtingen en documenten".

Art.38. Artikel 63 wordt vervangen als volgt :
  "Art. 63. § 1. Overeenkomstig artikel 20 van de wet wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor :
  1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek;
  2° omkoping als bedoeld in artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek;
  3° fraude als bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
  4° terroristisch misdrijf of strafbaar feit in verband met terroristische activiteiten, uitlokking van, medeplichtigheid aan of poging tot het plegen van een dergelijk misdrijf of strafbaar feit, als bedoeld in de artikelen 137 en volgende van het Strafwetboek;
  5° witwassen van geld als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
  Onder voorbehoud van de toepassing van 62, § 1, vraagt de aanbestedende overheid, met het oog op de toepassing van deze paragraaf, aan de kandidaten of inschrijvers, om de noodzakelijke inlichtingen of documenten over te leggen. Indien zij twijfels heeft over de persoonlijke situatie van die kandidaten of inschrijvers, kan zij de bevoegde binnenlandse of buitenlandse autoriteiten verzoeken om de inlichtingen die ze ter zake nodig acht.
  De aanbestedende overheid kan om dwingende redenen van algemeen belang afwijken van de in deze paragraaf bedoelde verplichting tot uitsluiting van de toegang tot de gunningsprocedure.
  § 2. Overeenkomstig artikel 20 van de wet kan in elk stadium van de gunningsprocedure worden uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die :
  1° in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt, die een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of die in een vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;
  2° aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure bestaande in andere nationale reglementeringen;
  3° jegens wie een rechterlijke uitspraak met kracht van gewijsde is gedaan, waarbij een delict is vastgesteld dat in strijd is met zijn beroepsgedragsregels, zoals bijvoorbeeld de schending van de bestaande wetgeving inzake de uitvoer van defensie- en/of veiligheidsmateriaal;
  4° bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende overheden aannemelijk kunnen maken, zoals een niet-nakoming van zijn verplichtingen inzake gegevensbeveiliging of bevoorradingszekerheid bij een vorige opdracht;
  5° waarvan is vastgesteld, op basis van welk bewijsmiddel ook, inclusief beschermde gegevensbronnen, dat hij niet de betrouwbaarheid vertoont die nodig is om risico's voor de veiligheid van de staat uit te sluiten;
  6° niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 64;
  7° niet in orde is met de betaling van zijn belastingen volgens de Belgische wetgeving of die van het land waar hij gevestigd is, overeenkomstig de bepalingen van artikel 65;
  8° zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen, opeisbaar bij toepassing van dit hoofdstuk, of die deze inlichtingen niet heeft verstrekt.
  § 3. Het bewijs dat de kandidaat of inschrijver zich niet in één van de gevallen vermeld in de §§ 1 en 2 bevindt, kan geleverd worden door :
  1° voor § 1 en § 2, 1°, 2° of 3° : een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst en waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;
  2° voor § 2, 6° en 7° : een attest uitgereikt door de bevoegde overheid van het betrokken land;
  3° voor § 2, 4°, 5° en 8° : elk middel dat de aanbestedende overheid aannemelijk kan maken.
  Wanneer een document of attest als bedoeld in 1° en 2° van het eerste lid, is vereist, niet wordt uitgereikt in het betrokken land of daarin niet alle in § 1 en in § 2, 1°, 2° of 3°, bedoelde gevallen worden vermeld, kan het worden vervangen door een verklaring onder eed of, in landen waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.
  § 4. Bij open procedure, vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking en onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, wanneer die laatste procedure in één fase verloopt, vormt het loutere feit van de indiening van de offerte vanwege de inschrijver zijn impliciete verklaring op erewoord dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bevindt als bedoeld in de eerste en de tweede paragraaf.
  De verplichte toepassing van de impliciete verklaring op erewoord geldt enkel in zoverre de inlichtingen of documenten betreffende de uitsluitingsgevallen waarop de verklaring slaat, voor de aanbestedende overheid kosteloos toegankelijk zijn via elektronische middelen als bedoeld in artikel 62, § 1.
  Bij de procedures vermeld in het eerste lid, wanneer de voorwaarde van het tweede lid niet is vervuld, alsook bij beperkte procedure, concurrentiedialoog, onderhandelingsprocedure met bekendmaking en onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, wanneer die laatste procedure in meerdere fases verloopt, kan de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten bepalen dat het loutere feit van de indiening van de aanvraag tot deelneming of van de offerte, de impliciete verklaring op erewoord van de kandidaat respectievelijk de inschrijver vormt dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bedoeld in §§ 1 en 2 bevindt.
  Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 65, § 2, laatste lid, wat betreft de verificatie van de naleving van de fiscale verplichtingen als bedoeld in § 2, 7°, gaat de aanbestedende overheid bij toepassing van de in de vorige leden bedoelde verklaring de toestand na van, al naargelang :
  1° de voor selectie in aanmerking komende kandidaten, alvorens de selectiebeslissing te nemen;
  2° de als opdrachtnemer in aanmerking komende inschrijver, alvorens de gunningsbeslissing te nemen.".

Art.39. In artikel 64, § 1, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  " § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 62, § 1, voegt de kandidaat of de inschrijver die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de vereisten inzake de betaling van zijn bijdragen voor de sociale zekerheid.".

Art.40. Artikel 65 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 65. § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 62, § 1, voegt de kandidaat of de inschrijver bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan zijn fiscale verplichtingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is.
  § 2. Voor een Belgische kandidaat of inschrijver verifieert de aanbestedende overheid de naleving van de fiscale verplichtingen ten opzichte van de FOD Financiën, op basis van het attest dat door die laatste wordt afgeleverd.
  De kandidaat of inschrijver heeft aan de in deze paragraaf bedoelde verplichtingen voldaan, indien hij voor die verplichtingen geen schuld heeft van meer dan 3.000 euro, of voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.
  Evenwel, zelfs wanneer de in deze paragraaf bedoelde schuld groter is dan 3.000 euro, zal de kandidaat of inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens de beslissing over de selectie van de kandidaten of de gunning van de opdracht wordt genomen, al naargelang, aantoont dat hij op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van artikel 2, 2°, van de wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige afbetaling van zijn fiscale schulden.
  Voor de in deze paragraaf bedoelde fiscale verplichtingen verifieert de aanbestedende overheid die via de in artikel 62, § 1, bedoelde elektronische middelen kosteloos toegang heeft tot het attest van de FOD Financiën, voor alle kandidaten of inschrijvers, al naargelang, de toestand binnen achtenveertig uur na de openingszitting, zo die plaatsvindt, dan wel binnen achtenveertig uur na het uiterste tijdstip voor het indienen van de aanvraag tot deelneming of de offerte, al naargelang.
  § 3. De aanbestedende overheid kan overgaan tot de verificatie van de naleving van de betaling van andere dan de in paragraaf 2 bedoelde fiscale schulden. In dat geval duidt zij in de opdrachtdocumenten precies aan welke andere fiscale schulden zij wenst te onderzoeken alsook aan de hand van welke documenten.".

Art.41. Artikel 95 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
  " § 3. Wanneer de aanbestedende overheid het gebruik van elektronische middelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 54, § 1, heeft toegestaan of opgelegd voor de indiening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, kan zij beslissen de opening ervan te verdagen wanneer zij vóór de opening :
  1° kennis heeft gekregen van een opgetreden onbeschikbaarheid van de e-procurementtoepassing en;
  2° door tenminste één kandidaat of inschrijver ervan op de hoogte is gebracht dat hij door die onbeschikbaarheid, zijn aanvraag tot deelneming of offerte, al naargelang, niet tijdig dreigt te kunnen indienen.
  In geval van een verdaging van de opening overeenkomstig het eerste lid gaat de aanbestedende overheid over tot een aangepaste bekendmaking tot mededeling van de nieuwe datum voor de indiening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, al naargelang.".

Art.42.Artikel 100 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 100. § 1. De aanbestedende overheid gaat de regelmatigheid na van de offertes van de inschrijvers die aan de voorwaarden van het toegangsrecht en de kwalitatieve selectiecriteria voldoen. Ze onderzoekt de regelmatigheid, zowel op formeel als op materieel vlak.
  § 2. Op formeel vlak is een offerte substantieel onregelmatig als ze afwijkt van de vormvoorschriften van [de artikelen 6, § 1, 53, § 2, 54, 56, § 2, 57, 85, 86, 87, 95 en 96] en van de opdrachtdocumenten, in de mate dat de vormvoorschriften van die artikelen of die documenten essentieel zijn. <Rechtzetting,B.St. 11-04-2014,Ed. 2,p. 31824>
  Als een offerte daarentegen afwijkt van de overige vormvoorschriften van de in het eerste lid vermelde artikelen of van de opdrachtdocumenten, is ze aangetast door een niet-substantiële onregelmatigheid.
  § 3. Op materieel vlak is een offerte substantieel onregelmatig als ze afwijkt van de bepalingen van dit besluit of van de opdrachtdocumenten betreffende met name de prijzen, termijnen en technische specificaties, in de mate dat die bepalingen essentieel zijn, of in geval van een abnormale prijs als bedoeld in de artikelen 22 en 104.
  Als een offerte daarentegen niet in overeenstemming is met de andere bepalingen van dit besluit, meer bepaald met hoofdstuk 1, afdelingen 7 en 8 tot 11, hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot 4, en hoofdstuk 10, of van de opdrachtdocumenten, of nog enig voorbehoud inhoudt of elementen bevat die niet met de werkelijkheid overeenstemmen, is ze aangetast door een niet-substantiële onregelmatigheid.
  § 4. Een substantieel onregelmatige offerte is nietig.
  In geval van een niet-substantiële onregelmatigheid kan de aanbestedende overheid de offerte nietig verklaren. Als de aanbestedende overheid een offerte niet nietig verklaart, dan wordt deze offerte geacht regelmatig te zijn.".

Art.43. In artikel 102, § 3, laatste lid, van hetzelfde besluit worden in de Franse tekst, de woorden "peut ne pas tenir compte" vervangen door de woorden "peut décider de ne pas tenir compte".

Art.44. In artikel 110, § 1, van hetzelfde besluit, worden de woorden "niet bereiken" vervangen door de woorden "niet overschrijden".

Art.45. In artikel 111, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt :
  "Artikel 63, §§ 1, 2, 6° en 7°, 3 en 4, alsook de artikelen 64 en 65 zijn evenwel steeds toepasselijk op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, behalve voor opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave het bedrag bedoeld in artikel 110, § 1, 4° niet overschrijdt.".

Art.46. In artikel 112 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de eerste zin van het eerste lid wordt aangevuld met de volgende woorden :
  ", rekening houdend met de gunningscriteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht en een objectieve vergelijking van de offertes mogelijk maken op basis van een waardeoordeel.";
  2° het tweede lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° en 4°, luidende :
  "3° de opdrachten geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met toepassing van artikel 25, 1°, a), van de wet;
  4° voor zover ze de toepasselijke drempel van artikel 33 niet bereiken, de opdrachten geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met toepassing van artikel 25, 1°, e) en f), 3°, b) en c), en 5°, van de wet.".

Art.47. Artikel 116, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin : "Deze gunningscriteria moeten verband houden met het voorwerp van de opdracht en een objectieve vergelijking van de offertes mogelijk maken op basis van een waardeoordeel.".

Art.48. In hetzelfde besluit worden bijlage 3 vervangen door de bijlage opgenomen in bijlage 2 van dit besluit.

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten speciale sectoren van 16 juli 2012
Art.49. In artikel 6 van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten speciale sectoren van 16 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "artikel 41, tweede lid" vervangen door de woorden "artikel 41, eerste lid";
  2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende :
  " § 7. De technische specificaties die op de opdracht van toepassing zijn, kunnen worden aangevuld met mallen, stalen, modellen, types en dergelijke meer, die door de aanbestedende overheid worden gemerkt.
  Indien de werken, leveringen of diensten tegelijkertijd omschreven worden door plannen, modellen en stalen, en behoudens andersluidende bepaling in de opdrachtdocumenten, bepalen de plannen de vorm, de afmetingen en de aard van het materiaal waaruit het product is vervaardigd. De modellen dienen slechts voor het onderzoek van de afwerking en de stalen om de kwaliteit na te gaan.".

Art.50. Het opschrift van afdeling 8 van het eerste hoofdstuk van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  "Afdeling 8. - Beroep op onderaannemers en andere entiteiten".

Art.51. Artikel 12 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 12. De aanbestedende overheid kan de inschrijver in de opdrachtdocumenten verzoeken om in zijn offerte te vermelden welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.
  Wanneer de kandidaat of de inschrijver een beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten als bedoeld in artikel 72 en die draagkracht bepalend is voor zijn selectie, vermeldt de kandidaat of de inschrijver, al naargelang, steeds voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht en welke andere entiteiten hij voorstelt :
  1° in zijn offerte ingeval de procedure slechts één fase met de indiening van offertes omvat;
  2° zowel in zijn aanvraag tot deelneming als in zijn offerte ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat.
  De in het eerste en tweede lid bedoelde vermelding laat de aansprakelijkheid van de inschrijver onverlet.
  In de situatie van het tweede lid, 2°, verifieert de aanbestedende overheid in de tweede fase of de inschrijver de in de inleidende zin van dat lid bedoelde vermeldingen in zijn offerte heeft opgenomen en of deze overeenstemmen met de vermeldingen in zijn aanvraag tot deelneming, die in de eerste fase tot zijn selectie hebben geleid.".

Art.52. In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid gewijzigd als volgt :
  "Bij opdrachten voor leveringen die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de totale waarde van de opeenvolgende soortgelijke opdrachten die zullen worden geplaatst over twaalf maanden volgend op de eerste levering of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.".

Art.53. In artikel 27 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 gewijzigd als volgt :
  " § 3. Bij opdrachten voor diensten die een zekere regelmaat vertonen of die bestemd zijn om in de loop van een bepaalde periode te worden hernieuwd, wordt de raming bepaald op grond van de geraamde totale waarde van de opeenvolgende opdrachten van dezelfde categorie die zullen worden geplaatst over twaalf maanden volgend op de eerste prestatie of, indien deze meer bedraagt dan twaalf maanden, over de volledige looptijd van de opdracht.".

Art.54. In artikel 59, § 2, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "Een inschrijver mag slechts één offerte per opdracht indienen behalve in geval van eventuele varianten. Voor de toepassing van deze bepaling wordt elke deelnemer aan een combinatie zonder rechtspersoonlijkheid beschouwd als een inschrijver.".

Art.55. In artikel 64, 1°, van hetzelfde besluit worden de woorden "de uit hoofde van de artikelen 63 tot 78 overgelegde inlichtingen en documenten" vervangen door de woorden "de in de artikelen 63 tot 78 bedoelde inlichtingen en documenten".

Art.56. Artikel 66 wordt vervangen als volgt :
  "Art. 66. § 1. Overeenkomstig artikel 20 van de wet wordt in elk stadium van de gunningsprocedure uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan en waarvan de aanbestedende overheid kennis heeft, veroordeeld is voor :
  1° deelname aan een criminele organisatie als bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek;
  2° omkoping als bedoeld in artikelen 246 en 250 van het Strafwetboek;
  3° fraude als bedoeld in artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, goedgekeurd door de wet van 17 februari 2002;
  4° witwassen van geld als bedoeld in artikel 5 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
  Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 65, § 1, vraagt de aanbestedende overheid, met het oog op de toepassing van deze paragraaf, aan de kandidaten of inschrijvers, om de noodzakelijke inlichtingen of documenten over te leggen. Indien zij twijfels heeft over de persoonlijke situatie van die kandidaten of inschrijvers, kan zij de bevoegde binnenlandse of buitenlandse autoriteiten verzoeken om de inlichtingen die ze ter zake nodig acht.
  De aanbestedende overheid kan om dwingende redenen van algemeen belang afwijken van de in deze paragraaf bedoelde verplichting tot uitsluiting van de toegang tot de gunningsprocedure.
  § 2. Overeenkomstig artikel 20 van de wet kan in elk stadium van de gunningsprocedure worden uitgesloten van de toegang ertoe, de kandidaat of inschrijver die :
  1° in staat van faillissement of van vereffening verkeert, die zijn werkzaamheden heeft gestaakt, die een gerechtelijke reorganisatie ondergaat, of die in een vergelijkbare toestand verkeert als gevolg van een gelijkaardige procedure die bestaat in andere nationale reglementeringen;
  2° aangifte heeft gedaan van zijn faillissement, voor wie een procedure van vereffening of gerechtelijke reorganisatie aanhangig is, of die het voorwerp is van een gelijkaardige procedure bestaande in andere nationale reglementeringen;
  3° bij rechterlijke beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan, veroordeeld is geweest voor een misdrijf dat zijn professionele integriteit aantast;
  4° bij zijn beroepsuitoefening een ernstige fout heeft begaan;
  5° niet voldaan heeft aan zijn verplichtingen inzake betaling van zijn socialezekerheidsbijdragen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 67;
  6° niet in orde is met de betaling van zijn belastingen volgens de Belgische wetgeving of die van het land waar hij gevestigd is, overeenkomstig de bepalingen van artikel 68;
  7° zich in ernstige mate heeft schuldig gemaakt aan het afleggen van valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen, opeisbaar bij toepassing van dit hoofdstuk, of die deze inlichtingen niet heeft verstrekt.
  § 3. Het bewijs dat de kandidaat of inschrijver zich niet in één van de gevallen vermeld in de §§ 1 en 2 bevindt, kan geleverd worden door :
  1° voor § 1 en § 2, 1°, 2° of 3° : een uittreksel uit het strafregister of een evenwaardig document uitgereikt door een gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of herkomst en waaruit blijkt dat aan de gestelde eisen is voldaan;
  2° voor § 2, 5° en 6° : een attest uitgereikt door de bevoegde overheid van het betrokken land;
  3° voor § 2, 4° en 7° : elk middel dat de aanbestedende overheid aannemelijk kan maken.
  Wanneer een document of attest als bedoeld in 1° en 2° van het eerste lid, is vereist, niet wordt uitgereikt in het betrokken land of daarin niet alle in § 1 en in § 2, 1°, 2° of 3°, bedoelde gevallen worden vermeld, kan het worden vervangen door een verklaring onder eed of, in landen waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring van de betrokkene voor een gerechtelijke of overheidsinstantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst.
  § 4. Bij open procedure, vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met bekendmaking en onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, wanneer die laatste procedure in één fase verloopt, vormt het loutere feit van de indiening van de offerte vanwege de inschrijver zijn impliciete verklaring op erewoord dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bevindt als bedoeld in de eerste en de tweede paragraaf.
  De verplichte toepassing van de impliciete verklaring op erewoord geldt enkel in zoverre de inlichtingen of documenten betreffende de uitsluitingsgevallen waarop de verklaring slaat, voor de aanbestedende overheid kosteloos toegankelijk zijn via elektronische middelen als bedoeld in artikel 65, § 1.
  Bij de procedures vermeld in het eerste lid, wanneer de voorwaarde van het tweede lid niet is vervuld, alsook bij beperkte procedure, onderhandelingsprocedure met bekendmaking en onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, wanneer die laatste procedure in meerdere fases verloopt, kan de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten bepalen dat het loutere feit van de indiening van de aanvraag tot deelneming of van de offerte, de impliciete verklaring op erewoord van de kandidaat respectievelijk de inschrijver vormt dat hij zich niet in één van de uitsluitingsgevallen bedoeld in §§ 1 en 2 bevindt.
  Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 68, § 2, laatste lid, wat betreft de verificatie van de naleving van de fiscale verplichtingen als bedoeld in § 2, 6°, gaat de aanbestedende overheid bij toepassing van de in de vorige leden bedoelde verklaring de toestand na van, al naargelang :
  1° de voor selectie in aanmerking komende kandidaten, alvorens de selectiebeslissing te nemen;
  2° de als opdrachtnemer in aanmerking komende inschrijver, alvorens de gunningsbeslissing te nemen.".

Art.57. In artikel 67, § 1, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  " § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 65, § 1, voegt de kandidaat of de inschrijver die personeel tewerkstelt dat onderworpen is aan de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der arbeiders, bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de vereisten inzake de betaling van zijn bijdragen voor de sociale zekerheid.".

Art.58. Artikel 68 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 68. § 1. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 65, § 1, voegt de kandidaat of de inschrijver bij zijn aanvraag tot deelneming of zijn offerte, al naargelang, een attest waaruit blijkt dat hij heeft voldaan aan zijn fiscale verplichtingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen van het land waar hij gevestigd is.
  § 2. Voor een Belgische kandidaat of inschrijver verifieert de aanbestedende overheid de naleving van de fiscale verplichtingen ten opzichte van de FOD Financiën, op basis van het attest dat door die laatste wordt afgeleverd.
  De kandidaat of inschrijver heeft aan de in deze paragraaf bedoelde verplichtingen voldaan, indien hij voor die verplichtingen geen schuld heeft van meer dan 3.000 euro, of voor die schuld uitstel van betaling heeft verkregen en de afbetalingen daarvan strikt in acht neemt.
  Evenwel, zelfs wanneer de in deze paragraaf bedoelde schuld groter is dan 3.000 euro, zal de kandidaat of inschrijver in orde bevonden worden indien hij, alvorens de beslissing over de selectie van de kandidaten of de gunning van de opdracht wordt genomen, al naargelang, aantoont dat hij op een aanbestedende overheid in de zin van artikel 2, 1°, van de wet of op een overheidsbedrijf in de zin van artikel 2, 2°, van de wet, één of meer schuldvorderingen bezit die zeker, opeisbaar en vrij van elke verbintenis tegenover derden zijn en waarvan het bedrag op 3.000 euro na, ten minste gelijk is aan de achterstallige afbetaling van zijn fiscale schulden.
  Voor de in deze paragraaf bedoelde fiscale verplichtingen verifieert de aanbestedende overheid die via de in artikel 65, § 1, bedoelde elektronische middelen kosteloos toegang heeft tot het attest van de FOD Financiën, voor alle kandidaten of inschrijvers, al naargelang, de toestand binnen achtenveertig uur na de openingszitting, zo die plaatsvindt, dan wel binnen achtenveertig uur na het uiterste tijdstip voor het indienen van de aanvraag tot deelneming of de offerte, al naargelang.
  § 3. De aanbestedende overheid kan overgaan tot de verificatie van de naleving van de betaling van andere dan de in paragraaf 2 bedoelde fiscale schulden. In dat geval duidt zij in de opdrachtdocumenten precies aan welke andere fiscale schulden zij wenst te onderzoeken alsook aan de hand van welke documenten.".

Art.59. Artikel 89 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
  " § 3. Wanneer de aanbestedende overheid het gebruik van elektronische middelen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 57, § 1, heeft toegestaan of opgelegd voor de indiening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, kan zij beslissen de opening ervan te verdagen wanneer zij vóór de opening :
  1° kennis heeft gekregen van een opgetreden onbeschikbaarheid van de e-procurementtoepassing en;
  2° door tenminste één kandidaat of inschrijver ervan op de hoogte is gebracht dat hij door die onbeschikbaarheid, zijn aanvraag tot deelneming of offerte, al naargelang, niet tijdig dreigt te kunnen indienen.
  In geval van een verdaging van de opening overeenkomstig het eerste lid gaat de aanbestedende overheid over tot een aangepaste bekendmaking tot mededeling van de nieuwe datum voor de indiening van de aanvragen tot deelneming of de offertes, al naargelang.".

Art.60.Artikel 94 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Artikel 94. § 1. De aanbestedende overheid gaat de regelmatigheid na van de offertes van de inschrijvers die aan de voorwaarden van het toegangsrecht en de kwalitatieve selectiecriteria voldoen. Ze onderzoekt de regelmatigheid, zowel op formeel als op materieel vlak.
  § 2. Op formeel vlak is een offerte substantieel onregelmatig als ze afwijkt van de vormvoorschriften van [de artikelen 5, § 1, 56, § 2, 57, 59, § 2, 60, 79, 80, 81, 89 en 90] en van de opdrachtdocumenten, in de mate dat de vormvoorschriften van die artikelen of die documenten essentieel zijn. <Rechtzetting,B.St. 11-04-2014,Ed. 2,p. 31824>
  Als een offerte daarentegen afwijkt van de overige vormvoorschriften van de in het eerste lid vermelde artikelen of van de opdrachtdocumenten, is ze aangetast door een niet-substantiële onregelmatigheid.
  § 3. Op materieel vlak is een offerte substantieel onregelmatig als ze afwijkt van de bepalingen van dit besluit of van de opdrachtdocumenten betreffende met name de prijzen, termijnen en technische specificaties, in de mate dat die bepalingen essentieel zijn, of in geval van een abnormale prijs als bedoeld in de artikelen 21 en 98.
  Als een offerte daarentegen niet in overeenstemming is met de andere bepalingen van dit besluit, meer bepaald met hoofdstuk 1, afdelingen 7 tot 11, en met hoofdstuk 6, afdelingen 2 tot 4, of van de opdrachtdocumenten, of nog enig voorbehoud inhoudt of elementen bevat die niet met de werkelijkheid overeenstemmen, is ze aangetast door een niet-substantiële onregelmatigheid.
  § 4. Een substantieel onregelmatige offerte is nietig.
  In geval van een niet-substantiële onregelmatigheid kan de aanbestedende overheid de offerte nietig verklaren. Als de aanbestedende overheid een offerte niet nietig verklaart, dan wordt deze offerte geacht regelmatig te zijn.".

Art.61. In artikel 96, § 3, laatste lid, van hetzelfde besluit worden in de Franse tekst de woorden "peut ne pas tenir compte" vervangen door de woorden "peut décider de ne pas tenir compte".

Art.62. In artikel 105, § 1, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt :
  "Artikel 66, §§ 1, 2, 5° en 6°, 3 en 4, alsook de artikelen 67 en 68 zijn evenwel steeds toepasselijk op de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking, behalve voor opdrachten waarvan de goed te keuren uitgave het bedrag bedoeld in artikel 104, § 1, 4° niet overschrijdt.".

Art.63. In artikel 106 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt gewijzigd als volgt :
  "Art. 106. Bij een onderhandelingsprocedure wordt de opdracht gegund, hetzij aan de inschrijver die de laagste offerte heeft ingediend, hetzij aan de inschrijver die de offerte heeft ingediend die de economisch voordeligste is vanuit het oogpunt van de aanbestedende overheid, rekening houdend met de gunningscriteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht en een objectieve vergelijking mogelijk maken op basis van een waardeoordeel. In dit laatste geval, wanneer het gaat om een opdracht die de drempel vermeld in artikel 32 bereikt, specificeert de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten de weging van elk gunningscriterium. Deze weging kan eventueel worden uitgedrukt binnen een vork met een passend verschil tussen minimum en maximum. Indien een dergelijke weging om aantoonbare redenen niet mogelijk is, worden de criteria vermeld in dalende volgorde van belangrijkheid.";
  2° het tweede lid wordt aangevuld met de bepalingen onder 3° en 4°, luidende :
  "3° de opdrachten geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met toepassing van artikel 53, § 2, 1°, a), van de wet;
  4° voor zover ze de drempel van artikel 32 niet bereiken, de opdrachten geplaatst bij onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking met toepassing van artikel 53, § 2, 1°, c), en 4°, c) tot e), van de wet.".

Art.64. In hetzelfde besluit worden de bijlagen 1 en 3 vervangen door de bijlagen opgenomen in bijlage 3 van dit besluit.

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken
Art.65. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, worden in de bepalingen onder 22° en 23°, in de Nederlandse tekst, telkens de woorden "wijze van" ingevoegd tussen de woorden "waarbij voor iedere post de hoeveelheid of de" en de woorden "prijsvaststelling wordt vermeld".

Art.66. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de woorden ", tenzij anders vermeld".

Art.67. In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 4 vervangen als volgt :
  " § 4. Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 67, § 1, 5°, en onverminderd artikel 6, § 3, is dit besluit niet toepasselijk op de opdrachten waarvan het geraamde bedrag kleiner is dan 8.500 euro. Dit bedrag is 17.000 euro voor de opdrachten die onder het toepassingsgebied van titel III van de wet vallen.".

Art.68. In artikel 25, § 2, derde lid, van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse tekst het woord "toestaan" vervangen door het woord "opleggen".

Art.69. In artikel 34 van hetzelfde besluit worden het tweede en derde lid opgeheven.

Art.70. In artikel 50, § 1, 2°, van hetzelfde besluit wordt in de Nederlandse tekst het woord "werken" vervangen door het woord "prestaties".

Art.71. In afdeling 9 van hetzelfde besluit wordt onder het nieuwe opschrift "Heffingen die een weerslag hebben op het opdrachtbedrag" een artikel 56/1 ingevoegd, luidende :
  "Art. 56/1. Op verzoek van de opdrachtnemer of van de aanbestedende overheid geeft elke wijziging in België van de heffingen die een weerslag heeft op het opdrachtbedrag aanleiding tot een prijsherziening, onder de dubbele voorwaarde dat :
  1° de wijziging in het Belgisch Staatsblad werd bekendgemaakt na de tiende dag die het uiterste tijdstip voor de ontvangst van de offertes voorafgaat, of bij onderhandelingsprocedure, na de datum waarop de opdrachtnemer zijn akkoord gaf, en;
  2° deze heffingen, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks bij wege van een index in de vastgestelde herzieningsformule voorkomen.
  In geval van een verhoging van de heffingen dient de opdrachtnemer aan te tonen dat hij werkelijk de door hem gevorderde bijkomende lasten heeft gedragen en dat deze betrekking hebben op prestaties die verband houden met de uitvoering van de opdracht.
  In geval van een verlaging is er geen herziening indien de opdrachtnemer bewijst dat hij de heffingen tegen de oude aanslagvoet heeft betaald.
  De verzoeken tot betaling of tot terugbetaling wegens de voormelde wijzigingen van de heffingen moeten, op straf van verval, worden ingediend ten laatste de negentigste dag volgend op de datum van de voorlopige oplevering van de werken en, voor de leveringen en diensten, van de voorlopige oplevering van het geheel van de prestaties.".

Art.72. In artikel 65, § 4, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
  "Wanneer de opdrachtnemer niet overgaat tot de in de paragraaf 3 bedoelde vervanging, betaalt hij de waarde, inclusief btw, van de producten die moeten worden vervangen en de kosten, eveneens inclusief btw, verbonden aan die vervanging.".

Art.73. In artikel 67, § 1, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende :
  "5° voor de opdrachten gesloten met een aanvaarde factuur.".
  2° in het tweede lid worden de woorden "in de gevallen vermeld onder 2° tot 4° " vervangen door de woorden "in de gevallen vermeld onder 2° tot 5° ".

Art.74. Artikel 115 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "De uitvoering van de opdracht is eveneens afhankelijk van een betekening wanneer de aanbestedende overheid zich in de opdrachtdocumenten het recht heeft voorbehouden de bestellingen naar haar behoeften aan te passen door middel van de opgave in de inventaris van een post volgens prijslijst.".

Art.75. In artikel 117 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art.76. In artikel 121 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 5 vervangen als volgt :
  " § 5. Bij vaste of minimale te leveren hoeveelheden en wanneer de wijzigingen die worden bevolen door de aanbestedende overheid leiden tot één of meer verrekeningen, waarvan het geheel een vermindering van de vaste of minimale hoeveelheden veroorzaakt, heeft de leverancier recht op een forfaitaire vergoeding van tien percent van deze vermindering, ongeacht het uiteindelijke bedrag van de opdracht. ".

Art.77. In artikel 126 van hetzelfde besluit worden de woorden "contractueel vastgestelde prijzen" vervangen door de woorden "vastgestelde prijzen".

Art.78. Artikel 146 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "De uitvoering van de opdracht is eveneens afhankelijk van de betekening van de bestelling indien de aanbestedende overheid zich in de opdrachtdocumenten het recht heeft voorbehouden om de bestellingen aan te passen aan zijn noden ingevolge de vermelding in de inventaris van een post volgens prijslijst".

Art.79. In artikel 148 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art.80. in artikel 150, derde lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "voorlopige" opgeheven.

Art.81. In artikel 151 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 5 vervangen als volgt :
  " § 5. Bij vaste of minimale te verlenen diensten en wanneer de wijzigingen die worden bevolen door de aanbestedende overheid leiden tot één of meer verrekeningen, waarvan het geheel een vermindering van de vaste of minimale hoeveelheden veroorzaakt, heeft de dienstverlener recht op een forfaitaire vergoeding van tien percent van deze vermindering, ongeacht het uiteindelijke bedrag van de opdracht.".

HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau
Art.82. Artikel 6 van het besluit van 3 april 2013 betreffende de tussenkomst van de Ministerraad, de overdracht van bevoegdheid en de machtigingen inzake de plaatsing en de uitvoering van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken op federaal niveau wordt vervangen als volgt :
  "Art. 6. De plaatsing van overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken door of in naam en voor rekening van federale aanbestedende overheden als bedoeld in artikel 1, 6°, c, is onderworpen aan dezelfde regels als die bepaald in de artikelen 3 tot 5.
  Wat evenwel de federale aanbestedende overheden als bedoeld in artikel 1, 6°, c, betreft, die niet onder het hiërarchische gezag maar onder de toezicht van een minister staan, wordt de in de artikelen 3 en 5 bedoelde goedkeuring van de Ministerraad vervangen door de goedkeuring van de toezichthoudende minister en van de minister die de begroting onder zijn bevoegdheid heeft, en is artikel 4 niet van toepassing.
  De goedkeuring van de toezichthoudende minister en van de minister die de begroting onder zijn bevoegdheid heeft, bedoeld in het vorige lid, wordt geacht verworven te zijn bij ontstentenis van een tegengestelde beslissing, waarvan aan de betrokken federale aanbestedende overheid kennis werd gegeven binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de datum van de ontvangstmelding van het verzoek. Dit verzoek wordt dezelfde dag gericht aan de toezichthoudende minister en de minister die de Begroting onder zijn bevoegdheid heeft. De datum van de ontvangstmelding van het laatst ontvangen verzoek geldt als vertrekdatum voor de bedoelde termijn van dertig dagen.".

Art.83. In artikel 9 van hetzelfde besluit, onder 2°, wordt het bedrag "350.000" vervangen door het bedrag "700.000".

Art.84. In artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "overheidsopdrachten, ontwerpenwedstrijden en concessies voor openbare werken kan" vervangen door de woorden "overheidsopdrachten en concessies voor openbare werken alsook de bevoegdheid voor de keuze van de laureaat of de laureaten van een ontwerpenwedstrijd kunnen";
  2° in het tweede lid onder 2° worden de woorden ", alsook voor de ontwerpenwedstrijden" opgeheven;
  3° wordt in het tweede lid de bepaling 2/1° ingevoegd, luidende :
  "2/1° 700.000 euro voor de keuze van de laureaat of de laureaten van een ontwerpenwedstrijd.".

HOOFDSTUK 8. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 24 juni 2013 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Unie van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten
Art.85. Het opschrift van afdeling 7 van het eerste hoofdstuk van titel II van het koninklijk besluit van 24 juni 2013 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Unie van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten wordt vervangen als volgt :
  "Afdeling 7. - Beroep op onderaannemers en andere entiteiten".

Art.86. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 11. De aanbestedende entiteit kan de inschrijver in de opdrachtdocumenten verzoeken om in zijn offerte te vermelden welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.
  Wanneer de kandidaat of de inschrijver een beroep doet op de draagkracht van andere entiteiten als bedoeld in artikel 45 en die draagkracht bepalend is voor zijn selectie, vermeldt de kandidaat of de inschrijver, al naargelang, steeds voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht en welke andere entiteiten hij voorstelt :
  1° in zijn offerte ingeval de procedure slechts één fase met de indiening van offertes omvat;
  2° zowel in zijn aanvraag tot deelneming als in zijn offerte ingeval de procedure een eerste fase met de indiening van aanvragen tot deelneming omvat.
  De in het eerste en tweede lid bedoelde vermelding laat de aansprakelijkheid van de inschrijver onverlet.
  In de situatie van het tweede lid, 2°, verifieert de aanbestedende entiteit in de tweede fase of de inschrijver de in de inleidende zin van dat lid bedoelde vermeldingen in zijn offerte heeft opgenomen en of deze overeenstemmen met de vermeldingen in zijn aanvraag tot deelneming, die in de eerste fase tot zijn selectie hebben geleid.".

Art.87. Artikel 71 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "Het koninklijk besluit van 18 juni 1996 betreffende de mededinging in het raam van de Europese Gemeenschap van sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten in de sectoren water, energie, vervoer en postdiensten wordt opgeheven.".

HOOFDSTUK 9. - Slotbepalingen
Art.88. Dit besluit treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, voor de overheidsopdrachten, de opdrachten en de concessies voor openbare werken waarvoor vanaf die datum een bekendmaking is verzonden naar het Publicatieblad van de Europese Unie of naar het Bulletin der Aanbestedingen, of waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een aanvraag tot deelneming of een offerte.
  Voor de overheidsopdrachten, de opdrachten en de concessies voor openbare werken die zowel op Europees niveau als op Belgisch niveau worden bekendgemaakt, geldt als aanvangspunt de datum van verzending van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  Het eerste lid geldt met uitzondering van de artikelen 1, 27, 48 en 64, die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 2013, en dit ongeacht de datum van verzending van de bekendmaking van de overheidsopdrachten, de opdrachten en de concessies voor openbare werken waarop dit besluit betrekking heeft.

Art.89. De Eerste Minister, de minister bevoegd voor Defensie, de minister bevoegd voor Economie, de minister bevoegd voor Administratieve Vereenvoudiging en de minister bevoegd voor Overheidsbedrijven zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1 tot en met 16.
  (Bijlagen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 21-02-2014, p. 14033-14115)

Art. N2. Bijlage 3.
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 21-02-2014, p. 14121-14122)

Art. N3. Bijlage 1 tot en met 3.
  (Bijlagen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 21-02-2014, p. 14129-14132)