Details





Titel:

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-06-2014 en tekstbijwerking tot 12-12-2022)



Inhoudstafel:

TITEL 1. - Doel en definities
Art. 1-2
TITEL 2.
HOOFDSTUK 1.
Art. 3
HOOFDSTUK 2.
Art. 4
HOOFDSTUK 3.
Art. 5-6
HOOFDSTUK 4.
Art. 7
HOOFDSTUK 5.
Art. 8
TITEL 3. - Reclame en andere documenten en berichten
HOOFDSTUK 1. - Beginsel
Art. 9
HOOFDSTUK 2.
Art. 10
HOOFDSTUK 3. - Inhoud van de reclame
Afdeling 1. - Algemene vereisten
Art. 11
Afdeling 2. - Minimale inhoud
Art. 12-14
Afdeling 3. - Historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen inzake beleggingsproducten en spaarproducten
Art. 15-23
Afdeling 4. - Beloning en rating
Art. 24
Afdeling 5. - Vergelijkingen
Art. 25
HOOFDSTUK 4. - Goedkeuring door de FSMA
Art. 26
TITEL 4. - Wijzigingsbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit
Art. 27-29
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging
Art. 30-31
TITEL 5. - Opheffingsbepaling
Art. 32
TITEL 6. - Inwerkingtreding en diverse bepalingen
Art. 33-34
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2003023014  2012003336  2013011306 



Uitvoeringsbesluit(en):

2015011227  2017032192  2018014014  2022042933 



Artikels:

TITEL 1. - Doel en definities
Artikel 1.§ 1. [1 Dit besluit stelt bepaalde informatieverplichtingen vast die ten aanzien van niet-professionele cliënten moeten worden nageleefd bij de beroepsmatige commercialisering van financiële producten op het Belgisch grondgebied, inclusief de commercialisering van door de betrokken entiteit uitgegeven financiële producten.]1
  In afwijking van het eerste lid zijn de informatieverplichtingen als bedoeld in dit besluit niet van toepassing :
  1° wanneer de aankoop, de inschrijving op, de toetreding tot, de aanvaarding van, de ondertekening van of de opening van het financieel product in hoofde van de niet-professionele cliënt een initiële tegenwaarde vereist van ten minste 100.000 euro of in het geval van instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming 250.000 euro;
  2° [1 wanneer de commercialisering van een reeds uitgegeven financieel product gebeurt in het kader van een dienstverlening die bestaat uit het ontvangen en doorgeven van orders of het uitvoeren van orders, in de zin van respectievelijk artikel 46, 1°, 1 en 2, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, in zoverre diegene die de commercialisering verricht, daarbij geen andere vergoeding ontvangt dan de door de niet-professionele cliënt betaalde vergoeding en hij geen aanbieding verricht in de zin van [2 artikel 4, 2° van de wet van 11 juli 2018]2 [3 ...]3.]1
  § 2. Dit besluit is niet van toepassing op overeenkomsten die worden gesloten in het kader van de eerste en de tweede pensioenpijlers.
  § 3. Dit besluit is niet van toepassing op verzekeringsovereenkomsten met betrekking tot grote risico's als bedoeld in artikel 5, 39° van de wet van 4 april 2014, met uitzondering van de risico's omschreven in punt b) van deze bepaling voor zover de verzekeringsnemer een vrij beroep uitoefent en het risico daarop betrekking heeft.
  [3 § 4. Dit besluit is niet van toepassing op de berichten, reclame en andere stukken die betrekking hebben op een openbaar aanbod van rechten van deelneming in een instelling voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming.]3
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>
  (2)<KB 2018-09-23/04, art. 41, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2019>
  (3)<KB 2022-12-05/04, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 15-12-2022>

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° commercialisering : het voorstellen van een financieel product, ongeacht de wijze waarop dit gebeurt, om de niet-professionele cliënt of potentiële niet-professionele cliënt aan te zetten tot aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het financieel product;
  2° niet-professionele cliënt : de niet-professionele cliënt in de zin van artikel 2, eerste lid, 29°, van de wet van 2 augustus 2002;
  3° financiële producten : de producten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 39°, van de wet van 2 augustus 2002;
  4° spaarproducten : de producten van de volgende types :
  a) de rekeningen waarmee gelddeposito's in ontvangst worden genomen als bedoeld in [3 artikel 27, eerste lid, 1°, van de wet van 11 juli 2018]3, waaronder :
  - de gereglementeerde spaarrekeningen;
  - de niet-gereglementeerde spaarrekeningen;
  - de termijnrekeningen;
  met uitsluiting van de betaalrekeningen in de zin van artikel 2, 8°, van de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten;
  b) de producten van takken 21, 22 en 26 die zijn ondergebracht in de groep van activiteiten "leven" in bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, die een spaarcomponent omvatten, alsook de producten als bedoeld in de punten I, II en VI van bijlage I bij Richtlijn 2002/83/EG of bijlage II bij Richtlijn 2009/138/EG die een spaarcomponent omvatten;
  c) de producten die een combinatie vormen van verschillende van de sub b) bedoelde overeenkomsten;
  5° beleggingsproducten : de producten van de volgende types :
  a) de beleggingsinstrumenten in de zin van [3 artikel 3 van de wet van 11 juli 2018]3;
  b) de producten van tak 23 die zijn ondergebracht in de groep van activiteiten "leven" in bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, alsook de producten als bedoeld in punt III van bijlage I bij Richtlijn 2002/83/EG of bijlage II bij Richtlijn 2009/138/EG;
  c) de financiële producten die zowel karakteristieken van beleggingsproducten als van spaarproducten omvatten;
  6° [2 ...]2
  7° termijnrekeningen : de gelddeposito's met een vooraf bepaalde looptijd en interestvoet;
  8° gereglementeerde spaarrekeningen : de spaarrekeningen die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 (KB/WIB 92) [1 of, voor de spaardeposito's die zijn ontvangen door kredietinstellingen die in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd, de analoge vereisten zoals vastgesteld door de gelijkwaardige bevoegde overheidsinstanties van de andere lidstaat]1;
  9° niet-gereglementeerde spaarrekeningen : de spaarrekeningen die niet voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 (KB/WIB 92) [1 of, voor de spaardeposito's die zijn ontvangen door kredietinstellingen die in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte zijn gevestigd, de analoge vereisten zoals vastgesteld door de gelijkwaardige bevoegde overheidsinstanties van de andere lidstaat]1;
  10° instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming : de instellingen als bedoeld in artikel 3, 5°, van de wet van 3 augustus 2012 en in artikel 3, 8° van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;
  11° reclame : elke mededeling die er specifiek toe strekt de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van een financieel product te promoten, ongeacht het kanaal waarlangs of de wijze waarop dat gebeurt;
  12° fabrikant : de persoon die het financieel product heeft ontwikkeld of uitgegeven voor commercialisering door hemzelf of door derden, met name :
  a) de kredietinstelling voor de financiële producten als bedoeld in artikel 2, 4°, a);
  b) de verzekeraar voor de verzekeringsproducten;
  c) de emittent voor de beleggingsinstrumenten, met uitzondering van de instellingen voor collectieve belegging;
  d) voor de instellingen voor collectieve belegging, de beleggingsvennootschap, of, voor elke instelling voor collectieve belegging die zij beheert, de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging;
  13° gereglementeerde distributeur : de persoon die het financieel product waarvan hij niet de fabrikant is, hetzij commercialiseert, hetzij voor de commercialisering ervan een beroep doet op gereglementeerde tussenpersonen, en die over één van de volgende statuten beschikt :
  a) het statuut van kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;
  b) het statuut van beleggingsonderneming als gedefinieerd in artikel 44 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;
  c) het statuut van verzekeringsonderneming onderworpen aan de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;
  d) het statuut van beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging als gedefinieerd in artikel 3, 12°, van de wet van 3 augustus 2012;
  e) het statuut van beheerder van AICB's als gedefinieerd in artikel 3, 13° van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;
  14° gereglementeerde tussenpersoon : de verzekeringstussenpersoon als bedoeld in artikel 5, 20°, van de wet van 4 april 2014, en de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten als bedoeld in artikel 4, 2°, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten;
  15° Staat van herkomst : de staat waar de betrokken entiteit haar statutaire zetel heeft;
  16° [2 ...]2
  17° [2 ...]2
  18° werkdagen : het geheel van alle kalenderdagen met uitsluiting van de zondagen en wettelijke feestdagen. Als een termijn, uitgedrukt in werkdagen, op een zaterdag afloopt, wordt hij verlengd tot de eerstvolgende werkdag;
  [2 18/1° PRIIP : een product zoals gedefinieerd in artikel 4.3 van de verordening 1286/2014;
  18/2° gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct: het document als bedoeld in artikel 20.5 van de Richtlijn 2016/97;]2
  19° de wet van 2 augustus 2002 : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
  20° [3 de wet van 11 juli 2018 : de wet van 11 juli 2018 op de aanbieding aan het publiek van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;]3
  [3 20° /1 Verordening 2017/1129 : de Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG;]3
  21° de wet van 3 augustus 2012 : de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;
  22° het koninklijk besluit van 12 november 2012 : het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging;
  23° de wet van 4 april 2014 : de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen;
  24° de wet van 19 april 2014 : de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;
  [2 25° de verordening 1286/2014 : de verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP's);
   26° de Richtlijn 2016/97: de Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie.]2
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>
  (2)<KB 2017-12-25/09, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<KB 2018-09-23/04, art. 42, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2019>

TITEL 2.   
HOOFDSTUK 1.   
Art.3.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK 2.   
Art.4.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK 3.   
Art.5.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.6.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK 4.   
Art.7.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK 5.   
Art.8.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

TITEL 3. - Reclame en andere documenten en berichten
HOOFDSTUK 1. - Beginsel
Art.9.§ 1. Onverminderd de [4 ...]4 [3 in Verordening 2017/1129 en de wet van 11 juli 2018]3, in de wet van 2 augustus 2002, in de wet van 4 april 2014 [4 ...]4 vastgestelde voorwaarden moet reclame die bij de commercialisering van financiële producten [1 door de fabrikant, de gereglementeerde distributeur of de gereglementeerde tussenpersoon, in zoverre zij in staat zijn de betrokken financiële producten uit te geven, over te dragen of te openen, of door een persoon die voor zijn rekening handelt,]1 wordt verspreid bij niet-professionele cliënten voldoen aan de in deze titel vastgestelde voorwaarden. [1 Eenieder die naar aanleiding van de commercialisering rechtstreeks of onrechtstreeks een vergoeding of een voordeel ontvangt, wordt geacht voor rekening van voornoemde personen te handelen.]1
  De bepalingen van deze titel zijn eveneens van toepassing op de overige documenten en berichten die bij de commercialisering van financiële producten [1 door de bovenvermelde personen]1 worden verspreid bij de niet-professionele cliënten.
  [3 § 1/1. In afwijking van paragraaf 1, is hoofdstuk III van deze titel niet van toepassing op de reclame die bij de niet-professionele cliënten wordt verspreid bij de commercialisering van beleggingsinstrumenten [4 , inclusief de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming]4.
  [4 De in het eerste lid bedoelde reclame, met uitzondering van de reclame die wordt verspreid bij de commercialisering van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, voldoet aan de door of krachtens artikel 22, leden 2 tot 5, van Verordening 2017/1129 voorziene vereisten.]4]3
  [4 De reclame die bij de niet-professionele cliënten wordt verspreid bij de commercialisering van rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming, voldoet aan de vereisten van artikel 4 van Verordening 2019/1156 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van instellingen voor collectieve belegging en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013, (EU) nr. 346/2013 en (EU) nr. 1286/2014, zoals verduidelijkt in de richtsnoeren als bedoeld in artikel 4, lid 6, van die Verordening.]4
  § 2. In afwijking van paragraaf 1 is artikel 12, § 1, 1° niet van toepassing op de reclame voor een of meer categorieën van financiële producten waarbij er geen welbepaald product geïdentificeerd wordt. De overige bepalingen van deze titel zijn van toepassing op dit type reclame, tenzij de vereiste informatie niet kan worden verstrekt voor de algehele betrokken categorie.
  § 3. [3 Titel V, met uitzondering van artikel 24 en titel VI van boek II, boek IV en de artikelen 33 en 34 van de wet van 11 juli 2018 worden van toepassing verklaard:
   1° indien er beleggingsinstrumenten als bedoeld in artikel 1, paragraaf 2, van Verordening 2017/1129 of in artikel 10, § 2, van de wet van 11 juli 2018 worden gecommercialiseerd bij niet-professionele cliënten;
   2° indien er beleggingsinstrumenten worden gecommercialiseerd bij niet-professionele cliënten in het kader van een aanbieding van beleggingsinstrumenten van een soort bedoeld in artikel 10, § 3, van de wet van 11 juli 2018.]3
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>
  (2)<KB 2018-09-23/04, art. 51,§ 2, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2018>
  (3)<KB 2018-09-23/04, art. 43, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2019>
  (4)<KB 2022-12-05/04, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 15-12-2022>

HOOFDSTUK 2.   
Art.10.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

HOOFDSTUK 3. - Inhoud van de reclame
Afdeling 1. - Algemene vereisten
Art.11.Reclame moet aan de volgende vereisten voldoen :
  1° de erin vervatte informatie mag niet onjuist of misleidend zijn;
  2° de mogelijke voordelen van het financieel product mogen niet worden benadrukt zonder dat ook een correcte, duidelijke en evenwichtige indicatie van de desbetreffende risico's, beperkingen of voorwaarden wordt gegeven. De beperkingen, risico's of voorwaarden moeten leesbaar worden voorgesteld in een karaktergrootte die minstens identiek is aan de karaktergrootte die voor de voordelen wordt gebruikt;
  3° belangrijke zaken, vermeldingen of waarschuwingen worden niet verhuld, afgezwakt of verdoezeld;
  4° de nadruk wordt niet gelegd op kenmerken die niet of weinig relevant zijn voor een goed begrip van de aard en de risico's van het financieel product of van de aangeboden dekking en de berekening van de premies bij verzekeringsproducten;
  5° de erin vervatte informatie is in overeenstemming met de informatie die, in voorkomend geval, is opgenomen in het prospectus, [4 de informatienota,]4 [2 het essentiële-informatiedocument,]2 [1 de essentiële informatie voor de belegger of de spaarder]1 [3 of het gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct]3 , dan wel met alle andere contractuele of precontractuele informatie;
  6° de informatie is dusdanig voorgesteld dat zij begrijpelijk is voor een niet-professionele cliënt;
  7° reclame moet als zodanig duidelijk herkenbaar zijn;
  8° elke verwarring met reclame voor de fabrikant of de persoon die het financieel product commercialiseert of beheert of met reclame voor een financiële dienst in de zin van artikel 2, eerste lid, 40°, van de wet van 2 augustus 2002 is verboden;
  9° reclame die gelijktijdig betrekking heeft op verschillende types van financiële producten, maakt vormelijk en inhoudelijk een duidelijk onderscheid tussen de informatie die betrekking heeft op de verschillende types van financiële producten.
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>
  (2)<KB 2017-12-25/09, art. 9,1°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<KB 2017-12-25/09, art. 9,2°, 003; Inwerkingtreding : 21-08-2017>
  (4)<KB 2018-09-23/04, art. 44, 004; Inwerkingtreding : 15-10-2018>

Afdeling 2. - Minimale inhoud
Art.12.§ 1. Onverminderd artikel 11, bevat reclame minstens de volgende informatie :
  1° de naam van het financieel product;
  Als de naam van het financieel product niet verwijst naar de naam van zijn fabrikant of strijdig is met de belangrijkste risico's die het product inhoudt, worden naast de naam van het product op prominente wijze bijkomende vermeldingen opgenomen om de niet-professionele cliënten hier specifiek attent op te maken;
  2° het op het financieel product toepasselijk recht en de staat van herkomst van de fabrikant van dit product;
  3° de vermelding van het type financieel product;
  4° wat de beleggingsproducten en de spaarproducten betreft :
  a) een bondige aanduiding van de spaar- of beleggingsdoelstelling;
  b) de vergoeding evenals de voorwaarden die aan een eventuele vergoedingsformule zijn gekoppeld en, in voorkomend geval, de vermelding dat de vergoeding kan worden aangepast, alsook de wijze waarop de aangepaste vergoeding aan de cliënten zal worden medegedeeld;
  c) [4 ...]4
  [1 ...]1
  [1 cbis) een beknopte aanduiding van de belangrijkste risico's en, als het financieel product rechtstreeks of onrechtstreeks wordt blootgesteld aan een mogelijk kredietrisico van meer dan 35% op één of meerdere specifieke entiteiten, worden de identiteit en de kredietwaardigheid van die entiteit(en) op prominente wijze vermeld;]1
  d) [4 een overzicht van alle kosten en taksen ten laste van de niet-professionele cliënt;]4
  e) de plaats waar de waarde of prijs van het financieel product wordt bekendgemaakt;
  f) het eventuele minimale inschrijvingsbedrag;
  5° wat de verzekeringsproducten betreft die geen beleggings- of spaarproducten zijn :
  a) de plaats waar de cliënten een offerte aangeboden kunnen krijgen samen met een berekening van de premie,
  b) een beknopte aanduiding van de dekking die wordt aangeboden,
  c) een aanduiding van de voornaamste risico's die niet worden gedekt door die verzekering;
  6° een verwijzing naar :
  a) in voorkomend geval, het prospectus, [6 de informatienota,]6 [4 het essentiële-informatiedocument,]4 [2 de essentiële informatie voor de belegger of de spaarder]2 [3 of het gestandaardiseerd informatiedocument over het verzekeringsproduct]3 , met precisering van de noodzaak voor de niet-professionele cliënt om die documenten door te nemen vóór de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het financieel product;
  b) alle andere relevante documenten met contractuele of precontractuele informatie, waaronder het beheerreglement voor de verzekeringen verbonden met een beleggingsfonds;
  c) de plaats waar de documenten vermeld onder a) en b) voor de niet-professionele cliënt kosteloos verkrijgbaar worden gesteld [4 ...]4 of de wijze waarop deze documenten voor de niet-professionele cliënt toegankelijk zijn [4 , onverminderd de toepassing van artikel 9 van de verordening 1286/2014]4;
  7° een specifieke waarschuwing mocht geen van de documenten bedoeld in punt 6°, a) beschikbaar zijn;
  8° de looptijd van het financieel product;
  9° de contactgegevens van de onafhankelijke entiteit als bedoeld in Boek XVI van het Wetboek van economisch recht en van de interne klachtendienst aan wie een eventuele klacht kan worden gericht;
  § 2. Met uitzondering van de informatie bedoeld in paragraaf 1, 1°, 3°, 6°, a) en 7°, kunnen [5 , onverminderd de toepassing van artikel 9 van de verordening 1286/2014,]5 bepaalde gegevens bedoeld in paragraaf 1 worden weggelaten uit de reclame als het technisch gezien niet mogelijk is om ze te vermelden, op voorwaarde dat de weglating van deze informatie de niet-professionele cliënten niet kan misleiden.
  Wanneer reclame op een elektronische drager wordt verspreid, kan de informatie als bedoeld in paragraaf 1, 6°, a) [5 en c),]5 en 7° naargelang het geval door middel van een hypertekstlink worden medegedeeld op voorwaarde dat deze link de cliënten rechtstreeks naar de betrokken informatie leidt.
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>
  (2)<KB 2015-06-02/02, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>
  (3)<KB 2017-12-25/09, art. 10,3°,b, 003; Inwerkingtreding : 21-08-2017>
  (4)<KB 2017-12-25/09, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (5)<KB 2017-12-25/09, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (6)<KB 2018-09-23/04, art. 45, 004; Inwerkingtreding : 15-10-2018>

Art.13. De vergoeding als bedoeld in artikel 12, § 1, 4°, b), is zowel de brutovergoeding als, waar technisch mogelijk, de nettovergoeding op jaarbasis, na kosten en belastingen van toepassing op een gemiddelde niet-professionele cliënt natuurlijke persoon, inwoner van België, vergezeld van de vermelding dat de betrokken belastingregeling op dergelijke personen van toepassing is.
  Wanneer enkel de brutovergoeding wordt opgenomen, worden daarnaast de kosten en de belastingen vermeld alsook een vermelding dat deze kosten en belastingen niet zijn inbegrepen in de berekening van de vergoeding.

Art.14.[1 Indien de reclame voor een PRIIP dat niet uitgesloten of vrijgesteld is van de toepassing van de verordening 1286/2014 een risico-indicator herneemt, wordt deze vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de verordening 1286/2014.
   In afwijking van het eerste lid, kan in de reclame bovendien melding gemaakt worden van een risico-indicator die niet is vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de verordening 1286/2014, voor zover deze risico-indicator wordt vermeld na de risico-indicator die is vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de verordening 1286/2014.]1
  ----------
  (1)<KB 2017-12-25/09, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Afdeling 3. - Historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen inzake beleggingsproducten en spaarproducten
Art.15. Wanneer reclame met betrekking tot beleggingsproducten en spaarproducten historische, gesimuleerde of toekomstige rendementen vermeldt, zijn de bepalingen van deze afdeling van toepassing.

Art.16. § 1. De historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen op meer dan één jaar worden weergegeven in de vorm van actuariële rendementen.
  De historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen op minder dan één jaar worden niet weergegeven in de vorm van actuariële rendementen.
  § 2. De historische, gesimuleerde en toekomstige rendementen worden als brutorendementen en, waar technisch mogelijk, als nettorendementen voorgesteld, namelijk na kosten en belastingen van toepassing op een gemiddelde niet-professionele cliënt natuurlijke persoon, inwoner van België, vergezeld van de vermelding dat deze fiscale regeling op dergelijke personen van toepassing is.
  Wanneer enkel een brutorendement wordt vermeld, wordt dit rendement vergezeld van de vermelding dat de kosten en belastingen niet zijn inbegrepen in de berekening van het rendement.

Art.17.Wanneer de reclame een indicatie bevat van het historisch rendement, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan :
  1° het betrokken financieel product bestaat ten minste één jaar;
  2° de indicatie van het historisch rendement mag niet het meest opvallende kenmerk van de mededeling zijn;
  3° de informatie bevat passende gegevens over het historisch rendement op actuariële basis over de onmiddellijk voorafgaande vijf jaar [1 of over de gehele periode waarin het product wordt aangeboden]1 indien deze periode korter is dan vijf jaar, dan wel over een langere periode;
  4° bovenop de rendementscijfers als bedoeld in 3° kunnen andere actuariële rendementscijfers op meer dan één jaar worden weergegeven over bepaalde periodes van 12 maanden;
  5° bovenop de rendementscijfers als bedoeld in 3° kunnen cumulatieve rendementscijfers op één jaar of minder worden weergegeven over bepaalde periodes die niet meer dan één jaar omvatten;
  6° de keuze van de rendementsperiodes en de vaststellingsdatum van de rendementen [1 ...]1 mag er niet toe leiden dat de niet-professionele cliënt misleid wordt over de resultaten die in het verleden werden behaald;
  7° de referentieperiode en de informatiebron worden duidelijk aangegeven;
  8° in de informatie wordt duidelijk gewaarschuwd dat het om een rendement uit het verleden gaat en dat dit geen betrouwbare indicator vormt voor het toekomstige rendement;
  9° wanneer de indicatie berust op gegevens die in een andere valuta luiden dan de euro, wordt de desbetreffende valuta duidelijk vermeld en wordt tegelijk gewaarschuwd dat het rendement in euro door valutaschommelingen lager of hoger kan uitvallen;
  Als het historisch rendement in euro gedaald is door wisselkoersschommelingen, wordt dit duidelijk aangegeven in de reclame;
  10° [1 de informatie verduidelijkt de berekeningsbasis van de rendementscijfers.]1
  De rendementscijfers als bedoeld in 3°, 4° en 5° kunnen worden berekend via een simulator die op een website ter beschikking wordt gesteld van de cliënten.
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>

Art.18. Indien de productvoorwaarden naar een financiële index verwijzen, mag het historisch rendement van het product als bedoeld in artikel 17 worden vergeleken met het historisch rendement van de desbetreffende financiële index.
  De rendementsvergelijking is gebaseerd op externe marktgegevens, toegankelijk voor het publiek. De vergelijking heeft betrekking op eenzelfde referentieperiode.

Art.19. Indien een belangrijke wijziging in de productvoorwaarden heeft plaatsgevonden gedurende de periode die in de historische rendementscijfers wordt weergegeven, wordt het in het verleden behaalde rendement dat van vóór die belangrijke wijziging dateert, desondanks nog steeds in deze rendementscijfers weergegeven.
  De periode voor de in het eerste lid bedoelde belangrijke wijziging wordt in de rendementscijfers aangeduid met vermelding van een duidelijke waarschuwing dat het rendement werd behaald in omstandigheden die niet langer van toepassing zijn.

Art.20.§ 1. [1 De evolutie van de waarde of de prijs van het product kan worden voorgesteld via een grafiek over de laatste vijf jaar of over de gehele periode waarin het product wordt aangeboden, indien deze periode korter is dan vijf jaar, dan wel over een langere periode.]1
  § 2. Indien de productvoorwaarden naar een financiële index of naar een onderliggende waarde verwijzen, kan de evolutie van de desbetreffende financiële index of onderliggende waarde worden voorgesteld via een grafiek over de onmiddellijk voorafgaande vijf jaar of over de gehele periode waarin de index of de onderliggende waarde werd vastgesteld, indien deze periode korter is dan vijf jaar, dan wel over een langere periode.
  De financiële index kan tevens worden opgenomen in de grafiek als bedoeld in de eerste paragraaf.
  Indien er geen directe relatie bestaat tussen de evolutie van de waarde van het product en de evolutie van de waarde van de financiële index of de onderliggende waarde waarnaar de productvoorwaarden verwijzen, dient dit onder de grafiek te worden vermeld.
  § 3. De voorwaarden [1 als bedoeld in artikel 17, 6° tot 9°]1, zijn, mutatis mutandis van toepassing op de weergegeven informatie als bedoeld in de paragrafen 1 en 2.
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>

Art.21. Wanneer reclame een gesimuleerd, in het verleden behaald rendement bevat of daarnaar verwijst, moet deze reclame betrekking hebben op een beleggingsproduct, een spaarproduct of een financiële index en moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden :
  1° het gesimuleerde, in het verleden behaalde rendement berust op het feitelijke rendement dat in het verleden is behaald met één of meer beleggingsproducten, spaarproducten of financiële indices die identiek zijn aan of de onderliggende waarde vormen van het betrokken product;
  2° wat het onder 1° bedoelde feitelijke rendement betreft dat in het verleden is behaald, wordt voldaan aan de voorwaarden 2° tot 7°, 9° en 10° van artikel 17;
  3° in de reclame wordt duidelijk gewaarschuwd dat het om een gesimuleerd, in het verleden behaald rendement gaat en dat een in het verleden behaald rendement geen betrouwbare indicator vormt voor het toekomstige rendement.

Art.22.Als de reclame andere gegevens bevat over het toekomstige rendement van een financieel product dan de [1 scenario's]1 als bedoeld in artikel 23, moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden :
  a) het toekomstige rendement mag niet uitgaan van of verwijzen naar gesimuleerde in het verleden behaalde rendementen;
  b) het toekomstige rendement gaat uit van redelijke hypothesen die worden ondersteund door objectieve gegevens;
  c) als het toekomstige rendement op brutorendementen berust, wordt het effect van kosten en belastingen vermeld;
  d) de reclame waarschuwt duidelijk dat dergelijke toekomstige-rendementsprognoses geen betrouwbare indicator vormen voor toekomstige rendementen;
  e) [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2017-12-25/09, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.23.§ 1. [1 Reclame voor een PRIIP dat niet uitgesloten of vrijgesteld is van de toepassing van de verordening 1286/2014, herneemt of verwijst naar de scenario's opgenomen in het essentiële-informatiedocument, onverminderd de verplichtingen opgenomen in artikel 48 van de wet van 4 april 2014.]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. De [1 scenario's of de verwijzing hiernaar]1 als bedoeld in de [1 eerste paragraaf]1 kunnen worden weggelaten uit de reclame als het technisch gezien niet mogelijk is om ze te vermelden omwille van het reclamemedium of de vorm van de reclame.
  ----------
  (1)<KB 2017-12-25/09, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Afdeling 4. - Beloning en rating
Art.24. § 1. Indien in reclame een beloning, verkregen door het financieel product, wordt vermeld, bevat de reclame de volgende gegevens of verwijst de reclame naar een specifieke websitepagina die de volgende gegevens bevat :
  1° de naam van de instelling die aan de rangschikking ten grondslag ligt;
  2° de schaal van de rangschikking;
  3° de datum van bekendmaking;
  4° de plaats waar de bekendmaking gebeurde;
  5° de categorie waarin het financieel product voor de beloning in aanmerking kwam;
  6° het aantal financiële producten dat tot deze categorie behoort.
  Indien de rangschikking wordt uitgedrukt aan de hand van symbolen wordt de betekenis van deze symbolen in de reclame of op de voormelde websitepagina uitgelegd.
  § 2. Indien reclame een rating vermeldt, bevat zij de ratingschaal en de betekenis van deze rating of verwijst zij naar een specifieke websitepagina die de ratingschaal en de betekenis van deze rating bevat.
  De rating mag niet het meest opvallende kenmerk van de reclame zijn.

Afdeling 5. - Vergelijkingen
Art.25. Wanneer financiële producten in reclame onderling worden vergeleken, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan :
  1° de vergelijking is zinvol en wordt op correcte en evenwichtige wijze voorgesteld;
  2° de voor de vergelijking gebruikte informatiebronnen worden vermeld;
  3° de voornaamste voor de vergelijking gebruikte feiten en hypothesen worden vermeld.

HOOFDSTUK 4. - Goedkeuring door de FSMA
Art.26.§ 1. Onverminderd [3 artikel 23 van de wet van 11 juli 2018]3, [4 ...]4 moet elke reclame ter voorafgaande goedkeuring worden voorgelegd aan de FSMA in de vorm waarin zij aan de niet-professionele cliënten zal worden verspreid, [1 ingeval [2 ...]2 een document met essentiële beleggers- of spaardersinformatie ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan de FSMA]1.
  [2 ...]2
  [1 ...]1(oude § 2 wordt § 1, L3) De FSMA spreekt zich uit binnen vijf werkdagen na ontvangst van een volledig dossier. Na verloop van deze termijn wordt de aanvraag geacht te zijn verworpen.
  [1 § 2]1(oude § 3 wordt § 2) De FSMA kan de goedkeuringsprocedure bepalen, alsmede de inhoud van het dossier dat bij de goedkeuringsaanvraag wordt gevoegd. Hierbij houdt de FSMA rekening met de aard en de inhoud van de reclame, waarbij ze als criteria onder meer het gestandaardiseerde en recurrente karakter hiervan, het gebruikte medium en de kenmerken van het financieel product in aanmerking neemt.
  [1 § 3]1(oude § 4 wordt § 3) De goedkeuring van de reclame door de FSMA houdt geenszins een beoordeling in van de opportuniteit van de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het betrokken financieel product, noch van de kwaliteit van dit product [2 en]2 de eraan verbonden risico's [2 ...]2.
  In de reclame mag geen gewag worden gemaakt van het optreden van de FSMA.
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>
  (2)<KB 2017-12-25/09, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
  (3)<KB 2018-09-23/04, art. 46, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2019>
  (4)<KB 2022-12-05/04, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 15-12-2022>

TITEL 4. - Wijzigingsbepalingen
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit
Art.27.[1 In artikel 8 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, als ingevoegd bij koninklijk besluit van 10 juni 2004 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 21 april 2007, worden de paragrafen 5 en 6 opgeheven.]1
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>

Art.28.[1 In artikel 72, § 2, van hetzelfde besluit, als gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 april 2007, wordt de bepaling onder 13° vervangen als volgt : "13° voor elk beleggingsfonds in effecten, de risicoklasse waartoe het behoort, opgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening nr. 583/2010 van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website worden verstrekt".]1
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>

Art.29. Bijlage 6 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging
Art.30.[1 § 1. De artikelen 35, tweede lid, 36, 37, §§ 1 en 2, eerste lid, 38, 40, 41, 42, eerste lid, 43, 45 en 219, § 3, en bijlage B, afdeling I, deel 1. Publiciteit, van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging, worden opgeheven.
   § 2. De inleidende zin van artikel 219, § 2, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : " § 2. De artikelen 35, 39, 42, tweede en derde lid, 44 en 46 zijn naar analogie toepasselijk op :"
   § 3. Artikel 223, § 1, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit wordt vervangen als volgt : " § 1. De artikelen 29 tot 35, 37, § 2, 39, 42, tweede en derde lid, 44 en 46 inzake het prospectus en de essentiële beleggersinformatie over het openbaar aanbod van rechten van deelneming en stukken met betrekking tot het openbaar aanbod van rechten van deelneming zijn van toepassing, tenzij de FSMA een afwijking van deze artikelen toestaat.]1
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>

Art.31. In bijlage B, afdeling I, deel 2. Periodieke verslagen, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in punt 3 wordt het laatste lid vervangen als volgt :
  "Het staafdiagram voldoet aan de volgende criteria :
  a) de schaal van de Y-as van het staafdiagram is lineair, niet logaritmisch;
  b) de schaal wordt aangepast aan de breedte van de afgebeelde staven en drukt de staven niet samen teneinde het niet moeilijker te maken rendementsschommelingen te onderscheiden;
  c) de X-as bevindt zich ter hoogte van het nulpercentage (resultaat van 0 %);
  d) bij elke staaf wordt het behaalde rendement in procenten vermeld;
  e) cijfers van in het verleden behaalde resultaten worden afgerond tot één cijfer na de komma.";
  2° de bepaling onder punt 5 wordt vervangen als volgt :
  "5. De presentatie van de rendementscijfers wordt aangevuld met verklaringen die duidelijk zichtbaar zijn en die :
  a) waarschuwen voor de beperkte waarde van de rendementscijfers als richtsnoer voor toekomstige resultaten en voor het feit dat rendementscijfers uit het verleden misleidend kunnen zijn;
  b) bondig aangeven welke kosten en vergoedingen al dan niet bij de berekening van de in het verleden behaalde resultaten in aanmerking zijn gekomen. Deze verklaring is niet verplicht voor ICB's die geen instap- of uitstapvergoedingen aanrekenen;
  c) het jaar vermelden waarin de ICB in het leven is geroepen;
  d) de valuta aangeven waarin de in het verleden behaalde resultaten zijn berekend. Deze valuta zijn identiek aan de valuta die worden gebruikt voor de berekening van de in het verleden behaalde rendementen vermeld in de essentiële beleggersinformatie. Wanneer de in het verleden behaalde resultaten berusten op gegevens die in een andere valuta luiden dan de euro, wordt de desbetreffende valuta duidelijk vermeld en wordt tegelijk gewaarschuwd dat het rendement in euro door valutaschommelingen lager of hoger kan uitvallen.
  6. De berekening van de rendementscijfers is gebaseerd op de netto-inventariswaarde van de ICB en de veronderstelling dat de uitkeerbare winst van de ICB werd herbelegd.
  7. Indien een materiële wijziging in de doelstellingen en het beleggingsbeleid van de ICB plaatsvindt gedurende de periode die in de rendementscijfers wordt weergegeven, worden de door de ICB in het verleden behaalde resultaten die van voor die materiële wijziging dateren desondanks nog steeds in de rendementscijfers weergegeven.
  De periode voor de in het vorige lid bedoelde materiële wijziging wordt in de rendementscijfers aangeduid met vermelding van een duidelijke waarschuwing dat de resultaten werden behaald in omstandigheden die niet langer van toepassing zijn.
  8. Indien in de afdeling 'Doelstellingen en beleggingsbeleid' van het document met essentiële beleggersinformatie naar een benchmark wordt verwezen, wordt een vergelijking gemaakt tussen de rendementscijfers van de ICB en van de benchmark. Elke rendementsvergelijking is gebaseerd op externe marktgegevens, toegankelijk voor het publiek. De vergelijking heeft betrekking op eenzelfde referentieperiode.
  Voor ICB's die niet beschikken over gegevens betreffende in het verleden behaalde resultaten voor de vereiste referentieperiode, wordt de benchmark voor de jaren waarin de ICB nog niet bestond, niet weergegeven.
  9. In geval van een in artikel 160 bedoelde herstructurering worden enkel de in het verleden behaalde resultaten van de verkrijgende ICB behouden.
  In afwijking van het vorige lid mogen wel de in het verleden behaalde resultaten behouden worden van :
  a) de inbrengende ICB of het inbrengende compartiment, in geval van ICB's of compartimenten die (bij hun oprichting) ontstaan zijn uit de inbreng van de totaliteit van de activa en passiva van één enkele andere ICB of van één enkel ander compartiment;
  b) het op te slorpen compartiment of gemeenschappelijk beleggingsfonds, in geval van een fusie bedoeld in artikel 163 of een herstructurering bedoeld in artikel 300 van de wet van 3 augustus 2012.
  10. De rendementscijfers van een feeder hebben specifiek betrekking op de feeder, en geven het trackrecord op het gebied van de in het verleden behaalde resultaten van de master niet weer.
  Het vorige lid is niet van toepassing :
  a) indien een feeder de in het verleden behaalde resultaten van haar master als benchmark hanteert; of
  b) indien de feeder een trackrecord op het gebied van de in het verleden behaalde resultaten heeft dat dateert van vóór de datum waarop zij haar werkzaamheden als feeder aanving, en haar eigen trackrecord in de rendementscijfers voor de relevante jaren behouden blijft, waarbij de materiële wijziging is aangeduid zoals vereist bij het tweede lid van punt 7.".

TITEL 5. - Opheffingsbepaling
Art.32.[1 Hoofdstuk 3 van het koninklijk besluit van 18 juni 2013 waarbij bepaalde informatieverplichtingen worden opgelegd bij de commercialisering van gereglementeerde spaarrekeningen, als gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2013, wordt opgeheven.]1
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>

TITEL 6. - Inwerkingtreding en diverse bepalingen
Art.33.[1 § 1.]1 Dit besluit treedt in werking één jaar na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
  § 2. [2 ...]2
  [1 § 3.]1 [1 In afwijking van paragraaf 1 zijn de bepalingen van titel 3 niet van toepassing op de reclame en andere documenten en berichten waarvan de verspreiding is aangevat vóór de in de eerste paragraaf bedoelde datum en dit tot en met 31 december 2015.]1
  ----------
  (1)<KB 2015-06-02/02, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 10-06-2015>
  (2)<KB 2017-12-25/09, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art.34. De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Economie en Consumenten zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>

Art. N2.
  <Opgeheven bij KB 2017-12-25/09, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2018>