21 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit houdende oprichting van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Oprichting van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling
Art. 2-8
HOOFDSTUK 3. - Afschaffing van de Programmatorische federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling en overdracht van haar personeel
Art. 9-12
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 13-18
2000011011 2001002047 2001002173 2004002114 2007002047 2011014221 2012024371 2014011049
HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "cellen duurzame ontwikkeling" : de cellen duurzame ontwikkeling, opgericht door het koninklijk besluit van 22 september 2004 houdende oprichting van cellen duurzame ontwikkeling in de federale overheidsdiensten, de programmatorische federale overheidsdiensten en het Ministerie van Landsverdediging;
2° "Commissie" : de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling, opgericht door artikel 16 van de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling;
3° "Minister" : de Minister of de Staatssecretaris bevoegd voor duurzame ontwikkeling;
HOOFDSTUK 2. - Oprichting van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling
Art.2. Bij de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister wordt het Federaal Instituut voor Duurzame ontwikkeling, hierna "het Instituut" genoemd, opgericht. Voor de toepassing van artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, wordt het Instituut beschouwd als een operationele dienst.
Art.3. Het Instituut staat onder gezag van de Minister.
Voor de uitvoering van zijn opdrachten, doet het Instituut een beroep op :
1° de administratieve en logistieke ondersteuning van de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister
2° de financiële middelen waarin binnen de Federale Overheidsdienst Kanselarij van de Eerste Minister voorzien is of die toegekend worden voor de opdrachten van het Instituut.
Art.4. § 1. Het Instituut heeft tot opdracht :
- de voorbereiding van het beleid inzake duurzame ontwikkeling;
- de coördinatie van de uitvoering van het beleid inzake duurzame ontwikkeling;
- de terbeschikkingstelling van expertise.
Het oefent de in het eerste lid bedoelde opdrachten uit onverminderd de opdrachten die aan de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling en aan het Federaal Planbureau door de wet van 5 mei 1997 betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling toegekend zijn.
Het vervult deze opdracht in nauwe samenwerking met de cellen duurzame ontwikkeling.
§ 2. Het Instituut wordt geleid door een directeur. Hij is van rechtswege de voorzitter van de Commissie.
De directeur van het Instituut, hierna "de directeur" genoemd, wordt door Ons benoemd op voorstel van de Minister voor een hernieuwbaar mandaat van 6 jaar. Het mandaat kan hoogstens 2 keer verlengd worden. Wanneer de functie van directeur door de Minister vacant wordt verklaard en de houder ervan, van wie het mandaat verstrijkt, zijn kandidatuur stelt, krijgt hij een nieuw mandaat, voor zover hij minimaal de eindvermelding "voldoet aan de verwachtingen" kreeg na het eerste mandaat en "uitzonderlijk" na het tweede mandaat.
Art.5. § 1. De betrekkingen waarin het personeelsplan van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling voorziet, worden afgeschaft. Deze betrekkingen worden overgenomen in het personeelsplan van het Instituut, met uitzondering van de betrekking van de voorzitter.
De ambtenaren en personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, die titularis zijn van één van de overgenomen betrekkingen bedoeld in het eerste lid, worden overeenkomstig de artikelen 10 tot 12 overgedragen naar het Instituut.
§ 2. Het aantal betrekkingen, bedoeld in § 1, kan worden uitgebreid met 4 betrekkingen voor ambtenaren die via een verlof voor opdracht van algemeen belang overkomen vanuit andere federale en programmatorische overheidsdiensten, binnen de grenzen van de personeelsenveloppe van het Instituut.
Een oproep tot de kandidaten voor de functie van opdrachthouder, waarin een functiebeschrijving en competentieprofiel is opgenomen, wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Op advies van de directeur worden deze personeelsleden aangewezen door de Minister.
De personeelsleden, bedoeld in § 2, 1ste lid, oefenen hun opdrachten binnen het Instituut volledig onafhankelijk van hun overheidsdienst van herkomst uit.
§ 3. De ambtenaren, bedoeld in § 1, kunnen ter beschikking worden gesteld van één van de cellen duurzame ontwikkeling.
§ 4. In afwijking van artikel 109 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, kunnen de betrekkingen van de ambtenaren bedoeld in § 2 niet vacant worden verklaard in hun dienst van oorsprong.
Art.6. § 1. Om als directeur te kunnen worden benoemd, moet de kandidaat :
1° houder zijn van een diploma van de 2e cyclus van het universitair onderwijs of van het hoger onderwijs van academisch niveau of daarmee gelijkgesteld;
2° beschikken over minstens 6 jaar managementervaring in de overheids- en/of privésector of 9 jaar nuttige beroepservaring;
3° vertrouwd zijn met het vakgebied duurzame ontwikkeling;
4° een goede kennis hebben van de werking van de overheidsdiensten.
De anciënniteit in de klassen A3 en A4 van het federaal administratief openbaar ambt of van een gelijkwaardige graad van rang of klasse binnen de diensten van de Gewest- en de Gemeenschapsregeringen of van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van de Vlaamse Gemeenschapscommissie of van de Franse Gemeenschapscommissie of van de publiekrechtelijke rechtspersonen die ervan afhangen, wordt in aanmerking genomen voor de berekening van de managementervaring en de nuttige beroepservaring, bedoeld in het eerste lid, 2°.
§ 2. De Minister organiseert de selectieprocedure voor de directeur via SELOR, Selectiebureau van de Federale Overheid.
§ 3. De directeur wordt gelijkgesteld met een Rijksambtenaar van de klasse A4 en wordt bezoldigd in één van de weddeschalen verbonden aan die klasse, overeenkomstig de principes vervat in het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
Art.7. § 1. Indien de directeur reeds de hoedanigheid van Rijksambtenaar in een andere federale overheidsdienst bezit, wordt hij er ambtshalve in verlof geplaatst met een opdracht van algemeen belang voor de duur van zijn mandaat. In afwijking van artikel 109 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, kan zijn betrekking niet vacant worden verklaard en kan enkel worden ingevuld door toedoen van hogere functies.
§ 2. Onverminderd de bepalingen van onderhavig besluit, wordt hij, voor de duur van zijn mandaat, onderworpen aan de bepalingen van het statuut van het rijkspersoneel in verband met :
1° de rechten, plichten en onverenigbaarheden;
2° de persoonlijke verantwoordelijkheid;
3° de controle van de fysieke geschiktheid;
4° de administratieve standen;
5° de verloven;
6° de dienstanciënniteit;
7° de uitkeringen en vergoedingen van alle aard;
8° het syndicaal statuut;
9° de evaluatie;
10° de schorsing in het belang van de dienst;
11° het tuchtregime;
12° de beëindiging van de functies.
Art.8. Indien de directeur niet valt onder de toepassing van artikel 7, § 1, is hij onderworpen aan het sociaal zekerheidsstelsel van de contractuele personeelsleden van de Staat en aan de andere voorschriften vermeld in artikel 7, § 2.
HOOFDSTUK 3. - Afschaffing van de Programmatorische federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling en overdracht van haar personeel
Art.9. De Programmatorische federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling wordt afgeschaft.
Art.10. § 1. Met toepassing van artikel 34 van het koninklijk besluit van 15 januari 2007 betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt bekomen de federale statutaire ambtenaren, titularissen van de betrekkingen bedoeld in artikel 5, § 1, ambtshalve mobiliteit van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu naar het Instituut.
§ 2. De in § 1 vermelde ambtenaren behouden alle verloven waarop zij recht hadden, overeenkomstig de reglementering die op hen van toepassing was op het moment van hun overdracht en vanaf de datum waarop dit recht werd verworven.
Art.11. De personeelsleden die door het ministerieel besluit van 30 augustus 2006 werden overgedragen van het Federaal Planbureau naar de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, titularissen van de betrekkingen bedoeld in artikel 5, § 1, worden overgedragen naar het Instituut bij een ministerieel besluit genomen door de Minister en de Minister van Volksgezondheid. Zij behouden de hoedanigheid en de rechten die hen werden toegekend krachtens het koninklijk besluit van 22 augustus 2006 tot uitvoering van artikel 352 van de wet van 20 juli 2006 houdende diverse bepalingen en slechts in zoverre de voorwaarden voor de toekenning ervan behouden blijven. Hun overdracht vormt geen benoeming.
Art.12. De personeelsleden aangeworven met arbeidsovereenkomst door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, titularissen van de betrekkingen bedoeld in artikel 5, § 1, worden overgedragen naar het Instituut bij een ministerieel besluit genomen door de Minister en de Minister van Volksgezondheid. Zij behouden de hoedanigheid, de graad of de klasse overeenstemmend met de betrekking waarvoor zij werden aangeworven, de geldelijke anciënniteit en de weddenschaal die hen werd toegekend. Zij behouden ook de toelagen, de vergoedingen, de premies en de andere voordelen waarvan zij genoten overeenkomstig de reglementering die op hen van toepassing was. Zij behouden de voordelen die verbonden zijn aan hun functie slechts in zoverre de voorwaarden voor de toekenning ervan behouden blijven.
De overdrachten, bedoeld in het eerste lid, vormen geen benoeming.
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.13. Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 9 januari 2000 tot bepaling van de algemene regels van de raadpleging van de bevolking over het voorontwerp van federaal plan inzake duurzame ontwikkeling;
2° artikel 2, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende oprichting van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu, ingevoegd bij koninklijk besluit van 8 oktober 2004;
3° het koninklijk besluit van 25 februari 2002 houdende oprichting van de Programmatorische federale Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling, gewijzigd bij koninklijk besluit van 8 oktober 2004;
4° artikel 1, 2°, c), en artikel 8, eerste en tweede lid, van het koninklijk besluit van 22 september 2004 houdende oprichting van cellen duurzame ontwikkeling in de federale overheidsdiensten, de programmatorische federale overheidsdiensten en het Ministerie van Landsverdediging;
5° het koninklijk besluit van 19 maart 2007 houdende vaststelling van de algemene regels inzake de organisatie en de werking van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling;
6° artikel 2, 16e gedachtestreepje, van het koninklijk besluit van 19 januari 2011 houdende ontslag en benoeming van de leden van de Interdepartementale Commissie Duurzame Ontwikkeling;
7° artikel 2, 10°, van het koninklijk besluit van 26 september 2011 betreffende de bevoegde instantie voor de opvang van schepen die bijstand behoeven.
Art.14. In artikel 8, derde en vierde lid, van het koninklijk besluit van 22 september 2004 houdende oprichting van cellen duurzame ontwikkeling in de federale overheids-diensten, de programmatorische federale overheidsdiensten en het Ministerie van Landsverdediging worden de woorden "de Programmatorische Federale Overheids-dienst Duurzame Ontwikkeling" vervangen door de woorden "het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling".
Art.15. In artikel 1, § 1, 11°, (Justel leest : In artikel 1, § 2, 11°) van het koninklijk besluit van 13 november 2012 betreffende de instelling van een raadgevende commissie en de procedure tot aanneming van een marien ruimtelijk plan in de Belgische zeegebieden worden de woorden "de Programmatorische Overheidsdienst Duurzame Ontwikkeling" vervangen door de woorden "het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling".
Art.16. In de bijlage van het koninklijk besluit van 21 december 2013 tot oprichting van een netwerk van federale armoedeambtenaren worden de woorden "POD Duurzame Ontwikkeling" vervangen door de woorden "Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling".
Art.17. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2014.
Art. 18. De Eerste Minister, de Minister bevoegd voor Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor Duurzame Ontwikkeling zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.