23 AUGUSTUS 2014. - Koninklijk besluit houdende bezoldigingsregeling van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-10-2014 en tekstbijwerking tot 15-01-2024)
BOEK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-5
BOEK 2. - Bepalingen eigen aan het lid van het beroepsambulancepersoneel
Titel 1. - Algemene bepalingen
Art. 6, 6/1
Titel 2. - Wedde
Art. 7-8
Titel 3. - Toekenning van de weddenschaal ingeval van bevordering door verhoging in graad
Art. 9
Titel 4. - Bevordering in weddeschaal
Art. 10-12
Titel 5. - Geldelijke anciënniteit
Art. 13-17
Titel 6. - Toelage voor onregelmatige prestaties
Art. 18-20
Titel 7. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art. 21-23
BOEK 3. - Bepalingen eigen aan het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel
Titel 1. - Prestatievergoeding
Art. 24-29
Titel 2. - Toelage voor onregelmatige prestaties
Art. 30-32
Titel 3. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art. 33-35
BOEK 4. - Bepalingen waarvan de uitvoering facultatief is
Art. 36-37, 37/1
BOEK 5. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 38-43, 43/1, 44, 44/1, 45-47
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
BOEK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
1° de wet van 15 mei 2007 : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
2° de zone : de hulpverleningszone, vermeld in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007;
3° de zonecommandant : de zonecommandant, vermeld in artikel 109 van de wet van 15 mei 2007;
4° de raad : de zoneraad, vermeld in artikel 24 van de wet van 15 mei 2007;
5° het college : het college van de zone, vermeld in artikel 55 van de wet van 15 mei 2007;
6° de voorzitter : de persoon die het college en de raad voorzit, vermeld in de artikelen 37 en 57, derde lid, van de wet van 15 mei 2007;
7° het lid van het ambulancepersoneel : ieder, vrijwillig of beroeps, lid van het operationeel personeel van de zone, dat geen brandweerman is, dat is toegewezen aan de dienst dringende geneeskundige hulpverlening, in overeenstemming met artikel 103 van de wet van 15 mei 2007;
8° De bevordering in weddeschaal : de overgang, binnen eenzelfde graad, naar de weddeschaal van de onmiddellijk hogerliggende rang;
9° de werkdag : weekdag van maandag tot en met zaterdag, met uitzondering van de feestdagen.
Art.2.
<Opgeheven bij KB 2016-05-09/04, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
Art.3. De raad legt, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, de modaliteiten vast voor terugbetaling aan het ambulancepersoneelslid van de reis- en verblijfkosten in het kader van een behoorlijk toegelaten zending. Het bedrag van deze vergoedingen mag niet hoger zijn dan het bedrag dat van toepassing is op het personeel van de federale overheid.
Art.4. De door de bijlagen 1 en 2 vastgelegde bedragen zijn verbonden aan de schommelingen van de index van de consumptieprijzen overeenkomstig de regels voorgeschreven door de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 178 van 30 december 1982. Deze bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Art.5. Met uitzondering van de artikelen 38 en 39, § 1, is dit statuut van toepassing op het lid van het ambulancepersoneel dat geen gebruik gemaakt heeft van de mogelijkheid, vermeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007.
BOEK 2. - Bepalingen eigen aan het lid van het beroepsambulancepersoneel
Titel 1. - Algemene bepalingen
Art.6.[1 Het beroepspersoneelslid geniet de volgende toelagen volgens dezelfde voorwaarden als het personeel van de federale overheidsdiensten :
1° een haard- en standplaatstoelage;
2° een eindejaarstoelage;
3° een vakantiegeld.]1
----------
(1)<KB 2023-12-11/17, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.6/1. [1 § 1. Tijdens de tijdelijke ongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval overkomen of een beroepsziekte vastgesteld na de datum van inwerkingtreding van dit artikel, behoudt het personeelslid zijn wedde, het vakantiegeld en de toelagen bedoeld in artikel 6, en, tot aan zijn vervanging, de toelage voor het uitoefenen van een hogere functie.
§ 2. Het personeelslid heeft ook recht op de premie voor onregelmatige prestaties. Om het bedrag per dag of per maand van deze premie te bepalen, wordt het gemiddelde per dag of per maand berekend van de aan het personeelslid toegekende toelagen voor de dienstprestaties die hij effectief geleverd heeft in de twaalf maanden voorafgaand aan het ongeval.
Wanneer deze referentieperiode korter is dan twaalf maanden wordt het dag- of maandgemiddelde berekend op basis van het aantal maanden waarin het personeelslid effectief de functies uitgeoefend heeft die hem toegekend waren op het moment van het ongeval.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2023-12-11/17, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Titel 2. - Wedde
Art.7. De jaarwedde van het lid van het beroepsambulancepersoneel wordt vastgelegd door weddeschalen verbonden aan de verschillende graden; elke weddeschaal bevat verschillende rangen die overeenstemmen met het aantal jaren geldelijke anciënniteit.
Elke schaal wordt aangeduid door een letter en twee cijfers. De letter A duidt de weddeschalen van het ambulancepersoneel dat geen brandweerman is aan, het eerste cijfer de graad en het tweede cijfer de rang van de weddeschaal ten opzichte van de andere weddeschalen van deze graad.
De verschillende weddeschalen zijn opgenomen in bijlage 1.
De weddeschaal A1-0 van stagedoende hulpverlener-ambulancier is van toepassing tot de datum waarop de vaste benoeming daadwerkelijk ingaat. Wanneer de vaste benoeming ingaat op een andere datum dan de eerste dag van de maand, zal de wedde van de lopende maand niet gewijzigd worden.
Art.8. De wedde wordt maandelijks betaald na vervallen termijn op de voorlaatste werkdag van de maand.
De maandwedde is gelijk aan één twaalfde van de jaarwedde.
Behalve in geval van overlijden van het lid van het beroepsambulancepersoneel wordt de wedde, wanneer zij niet volledig verschuldigd is, opgesplitst in dertigsten.
Eén maand van volledige prestaties wordt gelijkgesteld met 30/30sten. De teller wordt naar rato verminderd in geval van onvolledige prestaties.
Het basisuurloon stemt overeen met 1/1850ste van de jaarwedde.
Titel 3. - Toekenning van de weddenschaal ingeval van bevordering door verhoging in graad
Art.9. Bij een bevordering door verhoging in graad naar de graad van coördinator-hulpverlener-ambulancier, geniet het lid van het beroepsambulancepersoneel de weddeschaal van dezelfde rang als de weddeschaal die hij genoot in zijn vroegere graad.
Bij een hiërarchische bevordering zal het lid van het beroepsambulancepersoneel in zijn nieuwe graad nooit een wedde krijgen die lager ligt dan de wedde die hij in zijn vroegere graad gekregen zou hebben.
Wanneer de hiërarchische bevordering ingaat op een andere datum dan de eerste dag van de maand, zal de wedde van de lopende maand niet gewijzigd worden.
Titel 4. - Bevordering in weddeschaal
Art.10. Bij een bevordering in weddeschaal krijgt het lid van het beroepsambulancepersoneel in zijn nieuwe weddeschaal nooit een wedde die lager ligt dan de wedde die hij in zijn oude weddeschaal gekregen zou hebben.
Art.11.Binnen de graad van hulpverlener-ambulancier wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [1 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]1;
2° De vermelding " voldoende " gekregen hebben bij de laatste evaluatie;
3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uren van permanente vorming georganiseerd door een opleidings- en vervolmakingscentrum voor hulpverleners-ambulanciers bedoeld in het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers gevolgd hebben.
----------
(1)<KB 2023-12-11/17, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.12.Binnen de graad van coördinator-hulpverlener-ambulancier wordt een bevordering in weddeschaal toegekend op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin aan de volgende voorwaarden voldaan is :
1° Vijf jaar in aanmerking komende diensten in zijn weddeschaal hebben. [1 De perioden van voltijdse loopbaanonderbreking in het algemeen stelsel worden niet in rekening gebracht. Worden eveneens uitgesloten, de perioden tijdens dewelke het personeelslid niet minstens de vermelding `voldoende' heeft behaald]1;
2° De vermelding " voldoende " gekregen hebben bij de laatste evaluatie;
3° In zijn weddeschaal, minstens 120 uren van permanente vorming georganiseerd door een opleidings- en vervolmakingscentrum voor hulpverleners-ambulanciers bedoeld in het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers gevolgd hebben.
----------
(1)<KB 2023-12-11/17, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Titel 5. - Geldelijke anciënniteit
Art.13. De geldelijke anciënniteit van het beroepspersoneelslid wordt gevormd door twee delen :
1° deze die erkend wordt als verworven bij de indienstneming;
2° deze die verworven is als personeelslid na de indienstneming.
Het eerste deel wordt omschreven in de artikelen 14 tot 16 en het tweede deel wordt omschreven in artikel 17.
Art.14.§ 1. Op het ogenblik van de indiensttreding stelt de voorzitter of zijn afgevaardigde de van rechtswege verworven geldelijke anciënniteit vast, te weten de anciënniteit die resulteert uit de diensten die daadwerkelijk verricht werden in de openbare diensten van de Staten die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte of van de Zwitserse Bondsstaat.
De personeelsleden aangeworven door privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersonen die niet bedoeld zouden worden in het eerste lid, in een rechtspositie die eenzijdig bepaald is door de bevoegde overheid of krachtens een machtiging van de overheid, door hun bevoegde bestuursorgaan, worden beschouwd als behorend tot de openbare diensten.
§ 2. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bedragen, in voorkomend geval bij verschillende werkgevers, worden niet meegeteld.
§ 3. De diensten zijn volledig wanneer zij voltijds gepresteerd worden.
De onvolledige diensten worden naar rato aangenomen in verhouding tot de volledige diensten.
Wanneer het personeelslid echter deeltijds gepresteerde diensten doet gelden en deze voltijds in aanmerking werden genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit in de overheidsdienst waar ze gepresteerd werden, wordt de geldelijke anciënniteit erkend als voltijds verworven.
Ook wanneer periodes waarin het personeelslid niet daadwerkelijk diensten heeft gepresteerd in aanmerking werden genomen voor de berekening van zijn geldelijke anciënniteit in de overheidsdienst waar ze gepresteerd werden, wordt de geldelijke anciënniteit als voltijds verworven erkend.
§ 4. In afwijking van de bepalingen [2 van paragraaf 3]2, worden de diensten uitgevoerd [2 als vrijwillig lid van het ambulancepersoneel]2 van een openbare brandweerdienst of een zone meegerekend voor de berekening van de geldelijke anciënniteit van het beroepspersoneelslid ten belope van één maand [1 per maand dienstanciënniteit]1.
§ 5. In afwijking van de bepalingen van de paragrafen 2 en 3 wordt de duur van de in aanmerking komende diensten die het personeelslid in het onderwijs ad interim of tijdelijk verricht heeft, vastgelegd door het college op basis van het attest afgeleverd door de bevoegde overheden.
De voltijds gepresteerde diensten in het onderwijs over perioden korter dan 12 opeenvolgende maanden worden in aanmerking genomen volgens de volgende formule : het aantal dagen van een periode van prestaties wordt vermenigvuldigd met 1,2 en de uitkomst wordt gedeeld door 30. Het quotiënt bepaalt het aantal maanden; met de cijfers na de komma en de rest wordt geen rekening gehouden. De deeltijds gepresteerde diensten worden naar rato gevaloriseerd, volgens dezelfde berekening.
§ 6. Behoudens materiële fout of bedrog is de bij de indiensttreding verworven geldelijke anciënniteit definitief verworven. Ze maakt niet het voorwerp uit van een nieuwe berekening wanneer de regels volgens welke ze werd berekend, worden gewijzigd.
----------
(1)<KB 2016-05-09/04, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
(2)<KB 2023-12-11/17, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.15. De diensten verricht in andere overheidsdiensten of in de privésector of als zelfstandige worden eveneens aangenomen wanneer ze worden erkend, door het college en na advies van de zonecommandant, op het ogenblik van de aanwerving, als beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de uitoefening van de functie. De beslissing van het college wordt genomen binnen de drie maanden na het indienen van de erkenningsaanvraag. Bij gebrek aan beslissing binnen deze termijn wordt de aanvraag geacht niet ingewilligd te zijn.
De beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie is deze die aan de betrokkene een klaarblijkelijk voordeel verschaft wat betreft de competenties voor de uitoefening van de functie.
Het personeelslid dat de erkenning vraagt van een beroepservaring die bijzonder nuttig is voor de functie, levert hiervan het bewijs. Hij dient de aanvraag, op straffe van nietigheid, in binnen de drie maanden na zijn indienstneming.
Art.16. Het resultaat van de berekening van de verworven geldelijke anciënniteit mag nooit tot gevolg hebben dat een hoger aantal maanden in aanmerking genomen wordt dan het aantal maanden waarin de diensten gepresteerd werden. Niettemin tellen de tien maanden van het schooljaar voor het onderwijs voor twaalf maanden.
De duur van de in aanmerking komende diensten verricht in twee of meer functies tijdens eenzelfde periode, mag nooit de duur overschrijden van de diensten die verricht geweest zouden zijn tijdens dezelfde periode in één enkele functie met volledige werkprestaties.
Art.17.§ 1. [1 Het beroepspersoneelslid wordt beschouwd aanneembare diensten te verrichten voor de berekening van de geldelijke anciënniteit wanneer hij in dienstactiviteit of in disponibiliteit is.]1
§ 2. De in aanmerking komende diensten worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bedragen, in voorkomend geval bij verschillende zones, worden niet meegeteld.
----------
(1)<KB 2023-12-11/17, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Titel 6. - Toelage voor onregelmatige prestaties
Art.18. Het lid van het beroepsambulancepersoneel geniet een toelage voor onregelmatige prestaties.
Art.19. § 1. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd tussen 22 uur en 6 uur, worden beschouwd als onregelmatige nachtprestaties.
§ 2. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd op zaterdag tussen 0 uur en 24 uur, worden beschouwd als onregelmatige zaterdagprestaties.
§ 3. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd op zondag of op een feestdag tussen 0 uur en 24 uur, worden beschouwd als onregelmatige zondagprestaties.
§ 4. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 1, mag 25 % van het basisuurloon niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
§ 5. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 2, mag 100 % van het basisuurloon niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
§ 6. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 3, mag 100 % van het basisuurloon niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
§ 7. Voor eenzelfde prestatie-uur is de toelage voor onregelmatige nachtprestaties niet cumuleerbaar met de toelage voor onregelmatige zaterdag- of zondagprestaties. Het meest voordelige regime is van toepassing.
Art.20. De toelage voor onregelmatige prestaties wordt betaald volgens de modaliteiten die voor de wedde gelden.
Titel 7. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art.21. Een toelage wordt toegekend aan het beroepsambulancepersoneelslid dat een hoger ambt uitoefent, ongeacht of de betrekking die met dat ambt overeenstemt tijdelijk niet waargenomen wordt of vacant is.
De toelage wordt aan het lid van het beroepsambulancepersoneelslid verleend voor zover hij het hoger ambt ononderbroken uitgeoefend heeft gedurende ten minste negentig dagen.
Wanneer voldaan wordt aan de in het tweede lid vermelde voorwaarde, is de toelage verschuldigd vanaf de datum waarop de aanwijzing voor de uitoefening van een hogere functie daadwerkelijk uitwerking heeft.
Indien het lid van het beroepsambulancepersoneelslid wordt bevorderd tot de graad die overeenstemt met de betrekking welke hij zonder onderbreking heeft waargenomen en indien hij voor deze betrekking wordt aangewezen, neemt hij voor een bevordering in weddeschaal rang in op de datum vanaf welke hij die betrekking ononderbroken waarneemt. Deze datum mag niet teruggaan tot voor de datum waarop het personeelslid alle vereisten heeft vervuld welke het administratief statuut stelt om bevorderd te worden, noch tot voor de datum waarop die betrekking vacant is geworden.
Art.22. Het bedrag van de toelage voor de uitoefening van een hogere functie is gelijk aan het verschil tussen de bezoldiging die de betrokkene zou krijgen in de graad van de voorlopig waargenomen functie en de bezoldiging die hij in zijn effectieve graad krijgt.
De in het eerste lid vermelde bezoldiging omvat de wedde, de toelage voor onregelmatige prestaties en eventueel de haard- of standplaatstoelage.
Art.23. De toelage voor de uitoefening van een hogere functie wordt betaald volgens de modaliteiten die voor de wedde gelden.
BOEK 3. - Bepalingen eigen aan het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel
Titel 1. - Prestatievergoeding
Art.24. Het bedrag per uur van de prestatievergoeding van het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel wordt vastgelegd in de prestatievergoedingschaal die overeenstemt met de graad waartoe het vrijwillig personeelslid behoort.
De verschillende prestatievergoedingschalen zijn opgenomen in bijlage 2.
Art.25.Elke prestatievergoedingschaal bevat verschillende rangen die overeenstemmen met de [1 als lid van het vrijwillig ambulancepersoneel]1 verworven geldelijke anciënniteit. De geldelijke anciënniteit van het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel wordt berekend ten belope van één jaar anciënniteit voor honderdtachtig prestatie-uren, buiten de wachtdiensten in de kazerne aangezien er niet meer dan één jaar anciënniteit meegerekend kan worden per periode van twaalf opeenvolgende maanden. [3 Er wordt eveneens rekening gehouden met de diensten die voorheen werden uitgevoerd in dezelfde graad als beroepspersoneelslid van dezelfde hulpverleningszone. Bij een aanwerving of een mobiliteit binnen dezelfde graad of naar een lagere graad behoudt het vrijwillige personeelslid zijn geldelijke anciënniteit, voor zover het geen vrijwillig ambulancierspersoneelslid blijft van de zone waarin hij deze geldelijke anciënniteit verworven heeft.]3
Wanneer het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel van een zone eveneens lid van het vrijwillig ambulancepersoneel is in een andere zone, gebeurt de berekening van de geldelijke anciënniteit voor elke zone afzonderlijk.
[2 De rang "stagiair/0" van de weddeschaal van hulpverlener-ambulancier is van toepassing zolang het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel stagiair [3 bij aanwerving]3 is. Wanneer de tijdelijke benoeming ingaat op een andere datum dan op de eerste van de maand, dan is het bedrag van de uurvergoeding voor prestaties van de lopende maand niet onderhevig aan wijzigingen.]2
----------
(1)<KB 2016-05-09/04, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
(2)<KB 2016-05-09/04, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2016>
(3)<KB 2023-12-11/17, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.26. De prestatievergoedingen worden maandelijks betaald na vervallen termijn.
Art.27. Het bedrag van de prestatievergoeding wordt berekend per prestatie. Elke prestatie geeft aanleiding tot de betaling van een vergoeding, die berekend wordt naar rato van het aantal gepresteerde uren.
Art.28. De minimale vergoeding voor een prestatie stemt overeen met die welke verschuldigd is voor één prestatieuur. Ieder begonnen uur wordt volledig vergoed.
Art.29. Voor de berekening van de prestatievergoedingen van het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel wordt rekening gehouden met de wachtdiensten in de kazerne, de interventies, de administratieve of logistieke taken, de oefeningen en behoorlijk toegelaten opleidingen; er wordt geen rekening gehouden met de beschikbaarheidsperiodes in het kader van de oproepbaarheidstdienst bedoeld in artiekl 174, 4° van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszone, noch met de tijd die nodig is om zich te verplaatsen tussen de woonplaats en de plaats waar de prestaties uitgevoerd worden.
Titel 2. - Toelage voor onregelmatige prestaties
Art.30. Het vrijwillig personeelslid geniet een toelage voor onregelmatige prestaties.
Art.31. § 1. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd tussen 22 uur en 6 uur, worden beschouwd als onregelmatige nachtprestaties.
§ 2. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd op zaterdag tussen 0 uur en 24 uur, worden beschouwd als onregelmatige zaterdagprestaties.
§ 3. De wachtdiensten in de kazerne en de interventies uitgevoerd op zondag of op een feestdag tussen 0 uur en 24 uur, worden beschouwd als onregelmatige zondagprestaties.
§ 4. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 1, mag 25 % van het bedrag per uur van de prestatievergoeding niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
§ 5. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 2, mag 100 % van het bedrag per uur van de prestatievergoeding niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
§ 6. Het bedrag per uur van de toelage voor de prestaties, vermeld in paragraaf 3, mag 100 % van het bedrag per uur van de prestatievergoeding niet overschrijden. De raad bepaalt dit percentage bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut.
§ 7. Voor eenzelfde prestatie-uur is de toelage voor onregelmatige nachtprestaties niet cumuleerbaar met de toelage voor onregelmatige zaterdag- of zondagprestaties. Het meest voordelige regime is van toepassing.
Art.32. De toelage voor onregelmatige prestaties wordt betaald volgens de modaliteiten van toepassing voor de prestatievergoeding.
Titel 3. - Toelage voor de uitoefening van een hogere functie
Art.33. Een toelage wordt toegekend aan het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel dat een hogere functie uitoefent, ongeacht of de betrekking die met dat ambt overeenstemt tijdelijk niet waargenomen wordt of vacant is.
De toelage wordt aan het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel verleend voor zover hij het hoger ambt ononderbroken heeft uitgeoefend gedurende ten minste negentig dagen.
Wanneer voldaan wordt aan de in het tweede lid vermelde voorwaarde, is de toelage verschuldigd vanaf de datum waarop de aanwijzing voor de uitoefening van een hogere functie daadwerkelijk uitwerking heeft.
Indien het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel wordt bevorderd tot de graad die overeenstemt met de betrekking welke hij zonder onderbreking heeft waargenomen en indien hij voor deze betrekking wordt aangewezen, begint zijn geldelijke anciënniteit in deze nieuwe graad op de datum vanaf welke hij die betrekking ononderbroken waarneemt. Deze datum mag niet teruggaan tot voor de datum waarop het personeelslid alle vereisten heeft vervuld welke het administratief statuut stelt om bevorderd te worden, noch tot voor de datum waarop die betrekking vacant is geworden.
Art.34. Het bedrag van de toelage voor de uitoefening van een hogere functie is gelijk aan het verschil tussen de prestatievergoeding die de betrokkene zou krijgen in de graad van de voorlopig waargenomen functie en de prestatievergoeding die hij in zijn effectieve graad krijgt.
Art.35. De toelage voor de uitoefening van een hogere functie wordt betaald volgens de modaliteiten van toepassing voor de prestatievergoeding.
BOEK 4. - Bepalingen waarvan de uitvoering facultatief is
Art.36.De raad kan, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, de toekenningsvoorwaarden van verschillende vergoedingen of sociale voordelen vastleggen. Deze vergoedingen mogen in elk geval niet gecumuleerd worden met enig ander compensatievoordeel voor dezelfde prestaties.
[2 ...]2
----------
(1)<KB 2016-05-09/04, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>
(2)<KB 2023-12-11/17, art. 23, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.37. De raad kan, bij reglementaire bepaling ter aanvulling van dit statuut, een erkentelijkheidstoelage toekennen aan het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel dat eervol uit zijn functies ontslagen wordt, onder de voorwaarden vastgelegd in boek 5 van het koninklijk besluit van 23 augustus 2014 betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is.
Art. 37/1. [1 De raad kan, door een reglementaire bepaling die dit statuut aanvult en die afwijkt van de bepalingen van artikel 28 ervan, een minimale vergoeding per prestatie bepalen, die hoger is dan een uur voor het vrijwillig lid van het ambulancepersoneel van wie de beschikbaarheidsgraad en het gunstige reactieniveau in geval van oproeping hoger is dan de niveaus die de raad bepaalt in het huishoudelijk reglement bedoeld in artikel 177, § 1, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-05-09/04, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>
BOEK 5. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
Art.38. De besluiten opgeheven door het koninklijk besluit van 19 avril 2014 houdende geldelijk statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones blijven van kracht ten opzichte van de leden van het ambulancepersoneel die gebruik maken van de mogelijkheid, vermeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007, zo lang deze situatie aanhoudt.
Art.39. § 1. Het lid van het ambulancepersoneel dat gebruik maakt van de mogelijkheid, vermeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007, blijft persoonlijk de reglementaire bepalingen genieten die op hem van toepassing waren wat de geldelijke bepalingen en de sociale voordelen betreft, zo lang deze situatie aanhoudt.
§ 2. Het personeelslid dat geen gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007 en dat, voor de inwerkingtreding van dit besluit, een hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques, een fietsvergoeding, een erkentelijkheidstoelage of een berekeningswijze van de eindejaarspremie die gunstiger is dan deze vastgesteld in artikel 6, genoot, blijft ten persoonlijke titel deze voordelen genieten.
§ 3. Om zijn rechten op een verhoogd pensioen te behouden, kan het beroepspersoneelslid dat geen gebruik maakt van de mogelijkheid bedoeld in artikel 207 van de wet van 15 mei 2007 en dat voor de inwerkingtreding van dit statuut een verhoging van zijn weddenschaal voor nachtprestaties en prestaties op zon- en feestdagen genoot, op zijn verzoek, blijven genieten van de bepalingen die ter zake van toepassing waren. In dit geval heeft hij geen recht op de toelage voor onregelmatige prestaties bedoeld in artikel 18.
Art.40. Bij zijn overdracht naar de zone, geniet het lid van het beroepsambulancepersoneel in zijn nieuwe graad, de eerste weddeschaal die het hem mogelijk maakt, rekening houdend met zijn geldelijke anciënniteit, een wedde te genieten die hoger ligt dan die welke hij genoot als lid van een openbare brandweerdienst.
Voor de toepassing van deze bepaling, wordt geen rekening gehouden met een eventueel weddesupplement of een eventuele vermeerdering van de weddeschaal voor nacht-, zaterdag- en zondagprestaties.
Art.41. Op het moment van de overplaatsing kan het betrokken verpleegkundig personeelslid, bedoeld in artikel 50, § 1, 3° van het koninklijk besluit van 23 augustus 2014 betreffende het administratief statuut van het ambulancepersoneel van de hulpverleningszones dat geen brandweerman is, persoonlijk de weddeschaal of de prestatievergoeding die op hem van toepassing was, blijven genieten.
Art.42.[1 Het lid van het ambulancepersoneel krijgt, op geen enkel moment, in zijn nieuwe weddeschaal of in zijn nieuwe prestatievergoedingschaal, al naargelang hij beroeps- of vrijwillig personeelslid is, een wedde of een prestatievergoeding die lager is dan diegene die hij genoot voordat dit statuut op hem van toepassing was.
Bij deze vergelijking wordt voor de beroepspersoneelsleden geen rekening gehouden met een eventueel weddesupplement, noch met een eventuele verhoging van de weddeschaal voor nachtelijke prestaties, prestaties op zaterdag en zondag en, voor de vrijwillige personeelsleden, noch met enige forfaitaire vergoeding of een verhoging van de vergoeding per uur.]1
----------
(1)<KB 2016-05-09/04, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>
Art.43. § 1. In afwijking van artikel 8, moet de wedde van het beroepspersoneelslid die vóór de inwerkingtreding van dit besluit en overeenkomstig het statuut dat op hem van toepassing was, vervroegd uitbetaald werd :
1° uitbetaald worden op de eerste werkdag van de maand voor de eerste gepresteerde maand na de inwerkingtreding van dit statuut;
2° uitbetaald worden op de derde dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 1° ;
3° uitbetaald worden op de vijfde dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 2° ;
4° uitbetaald worden op de zevende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 3° ;
5° uitbetaald worden op de negende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 4° ;
6° uitbetaald worden op de elfde dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 5° ;
7° uitbetaald worden op de dertiende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 6° ;
8° uitbetaald worden op de vijftiende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 7° ;
9° uitbetaald worden op de zeventiende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 8° ;
10° uitbetaald worden op de negentiende dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 9° ;
11° uitbetaald worden op de eenentwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 10° ;
12° uitbetaald worden op de drieëntwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 11° ;
13° uitbetaald worden op de vijfentwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 12° ;
14° uitbetaald worden op de zevenentwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 13° ;
15° uitbetaald worden op de negenentwintigste dag van de maand die volgt op de maand, vermeld in 14°.
Art. 43/1. [1 Ten gevolge van de "Coronavirus COVID-19"-epidemie, worden voor het jaar 2020 vierentwintig uren fictief toegekend aan het personeelslid, in verhouding tot zijn tewerkstelling in het jaar 2020, voor de berekening van het aantal uren voortgezette opleiding bedoeld in de artikelen 11, 3° en 12, 3°.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2021-09-08/02, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.44. Voor de toepassing van het artikel 25, wordt in de berekening van de geldelijke anciënniteit van het lid van het vrijwillig ambulancepersoneel rekening gehouden met de diensten die gepresteerd werden vóór de inwerkingtreding van dit statuut als vrijwillige ambulancier van een openbare brandweerdienst gelegen op het grondgebied dat door deze zone gedekt wordt.
Art. 44/1. [1 In afwijking van het artikel 26, kan de raad beslissen om, indien in de meeste brandweerdiensten waaruit de zone bestond de prestatievergoedingen van de vrijwillige leden van het ambulancepersoneel niet maandelijks werden betaald, deze prestatievergoedingen minstens elk trimester te betalen, na vervallen termijn.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2016-05-09/04, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015; 01-01-2016>
Art.45. De evaluatie van de uitvoering van dit besluit en zijn financiële impact wordt binnen de twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit uitgevoerd door de begeleidingscommissie voor de hervorming van de civiele veiligheid, vermeld in artikel 16 van de wet van 15 mei 2007.
Art.46. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
In afwijking van het eerste lid treedt dit besluit, voor de prezones vermeld in artikel 220, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007, in werking op de datum bepaald door de raad waarop de brandweerdienst in de zone geïntegreerd wordt, en ten laatste op 1 januari 2016.
Art.47. De Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Weddeschalen van het beroepsambulancepersoneel
A1-0 | A1-1 | A1-2 | A1-3 | A1-4 | |
0 | 14.437 | 14.637 | 15.120 | 15.352 | 15.603 |
1 | 14.691 | 14.891 | 15.338 | 15.569 | 16.255 |
2 | 14.944 | 15.144 | 15.555 | 15.787 | 16.908 |
3 | 15.198 | 15.398 | 15.772 | 16.004 | 17.560 |
4 | 15.609 | 15.809 | 16.183 | 16.415 | 17.898 |
5 | 16.019 | 16.219 | 16.594 | 16.825 | 18.236 |
6 | 16.430 | 16.630 | 17.004 | 17.236 | 18.574 |
7 | 16.840 | 17.040 | 17.415 | 17.647 | 18.912 |
8 | 17.251 | 17.451 | 17.825 | 18.057 | 19.251 |
9 | 17.662 | 17.862 | 18.236 | 18.468 | 19.589 |
10 | 18.121 | 18.321 | 18.647 | 18.879 | 19.927 |
11 | 18.580 | 18.780 | 19.202 | 19.434 | 20.265 |
12 | 19.038 | 19.238 | 19.758 | 19.990 | 21.038 |
13 | 19.275 | 19.475 | 19.990 | 20.236 | 21.272 |
14 | 19.512 | 19.712 | 20.222 | 20.482 | 21.506 |
15 | 19.749 | 19.949 | 20.453 | 20.729 | 21.741 |
16 | 19.985 | 20.185 | 20.685 | 20.975 | 21.975 |
17 | 20.222 | 20.422 | 20.917 | 21.221 | 22.209 |
18 | 20.459 | 20.659 | 21.149 | 21.468 | 22.444 |
19 | 20.695 | 20.895 | 21.381 | 21.714 | 22.678 |
20 | 20.932 | 21.132 | 21.613 | 21.961 | 22.912 |
21 | 21.169 | 21.369 | 21.845 | 22.207 | 23.125 |
22 | 21.406 | 21.606 | 22.077 | 22.453 | 23.337 |
23 | 21.642 | 21.842 | 22.308 | 22.700 | 23.550 |
24 | 21.879 | 22.079 | 22.540 | 22.946 | 23.762 |
25 | 22.116 | 22.316 | 22.772 | 23.192 | 23.975 |
A2-1 | A2-2 | A2-3 | A2-4 | |
0 | 15.881 | 16.364 | 16.596 | 16.847 |
1 | 16.134 | 16.581 | 16.813 | 17.499 |
2 | 16.388 | 16.798 | 17.030 | 18.151 |
3 | 16.641 | 17.016 | 17.248 | 18.803 |
4 | 17.052 | 17.426 | 17.658 | 19.141 |
5 | 17.463 | 17.837 | 18.069 | 19.480 |
6 | 17.873 | 18.248 | 18.480 | 19.818 |
7 | 18.284 | 18.658 | 18.890 | 20.156 |
8 | 18.695 | 19.069 | 19.301 | 20.494 |
9 | 19.105 | 19.480 | 19.711 | 20.832 |
10 | 19.564 | 19.890 | 20.122 | 21.170 |
11 | 20.023 | 20.446 | 20.678 | 21.508 |
12 | 20.482 | 21.001 | 21.233 | 22.281 |
13 | 20.719 | 21.233 | 21.479 | 22.516 |
14 | 20.955 | 21.465 | 21.726 | 22.750 |
15 | 21.192 | 21.697 | 21.972 | 22.984 |
16 | 21.429 | 21.929 | 22.219 | 23.219 |
17 | 21.665 | 22.161 | 22.465 | 23.453 |
18 | 21.902 | 22.392 | 22.711 | 23.687 |
19 | 22.139 | 22.624 | 22.958 | 23.921 |
20 | 22.376 | 22.856 | 23.204 | 24.156 |
21 | 22.612 | 23.088 | 23.450 | 24.368 |
22 | 22.849 | 23.320 | 23.697 | 24.581 |
23 | 23.086 | 23.552 | 23.943 | 24.793 |
24 | 23.322 | 23.784 | 24.190 | 25.006 |
25 | 23.559 | 24.016 | 24.436 | 25.218 |
Hulpverlener-ambulancier | Coördinator Hulpverlener-ambulancier | |
[<font color="red">1</font> Stagiair/0]<font color="red">1</font> | 7,69 | |
1 | 8,86 | 9,23 |
2 | 9,38 | 9,75 |
3 | 9,56 | 9,94 |
4 | 9,82 | 10,20 |
5 | 10,05 | 10,42 |
6 | 10,12 | 10,50 |
7 | 10,25 | 10,63 |
8 | 10,30 | 10,68 |
9 | 10,35 | 10,73 |