Details





Titel:

26 MAART 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het functieprofiel van de commandant van een hulpverleningszone en van de nadere bepalingen voor zijn selectie en zijn evaluatie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-05-2014 en tekstbijwerking tot 02-12-2022)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Algemene bepalingen
Art. 1, 1/1
TITEL II. - Selectievoorwaarden
Art. 2-7
TITEL III. - Evaluatie aan het einde van het mandaat
Art. 8-12
TITEL IV. - Beëindiging van het mandaat
Art. 13
TITEL V. - Overgangsbepalingen
Art. 14-17
TITEL VI. - Slotbepalingen
Art. 18-19
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014000654  2016000540  2022042688 



Artikels:

TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt begrepen onder:
  1° de wet van 15 mei 2007 : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
  2° de zone : de hulpverleningszone bedoeld in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007;
  3° de raad : de zoneraad bedoeld in artikel 24 van de wet van 15 mei 2007;
  4° het college : het zonecollege bedoeld in artikel 55 van de wet van 15 mei 2007;
  5° de voorzitter : de persoon die het zonecollege en de zoneraad voorzit, bedoeld in artikel 57, derde lid van de wet van 15 mei 2007;
  6° de zonecommandant : de persoon bedoeld in artikel 109 van de wet van 15 mei 2007;
  7° de werkdagen : alle dagen, uitgezonderd de zondagen en de wettelijke feestdagen als vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen.

Art.1/1. [1 Voor de toepassing van het statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones maakt de zonecommandant deel uit van hoger kader zoals bedoeld in artikel 5, 3° van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones. Hij staat hiërarchisch boven de graad van kolonel.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-08-30/13, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2016>


TITEL II. - Selectievoorwaarden
Art.2.De raad verklaart de functie van zonecommandant vacant en legt de termijn vast waarbinnen de kandidaatstelling op ontvankelijke wijze ingediend kan worden, zonder dat deze termijn minder dan twintig kalenderdagen mag tellen, te rekenen vanaf de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. De vacature wordt eveneens op de website van de Algemene Directie Civiele Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken gepubliceerd.
  De oproep tot de kandidaten vermeldt de te vervullen voorwaarden, de datum waarop deze voorwaarden vervuld moeten zijn, de verwijziging naar het functieprofiel opgenomen in bijlage 1 en het selectiereglement.
  [1 De raad legt de samenstelling vast van de selectiecommissie die zeven leden telt. De selectiecommissie bestaat uit de voorzitter, een deskundige inzake human resources of management, een zonecommandant, de bevoegde provinciegouverneur of de afgevaardigde die deze aanduidt, twee burgemeesters aangesteld door de raad en een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.]1
  De raad legt de samenstelling van de selectiecommissie vast die zeven leden telt. De commissie bestaat uit de voorzitter, een deskundige inzake human resources of management, een zonecommandant, de bevoegde provinciegouverneur of de arrondissementscommissaris die hij aanduidt, twee burgemeesters aangesteld door de raad en een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.
  Het voorzitterschap van deze commissie wordt waargenomen door de voorzitter.
  De stem van de voorzitter is doorslaggevend bij gelijkheid van stemmen.
  Geen enkel lid van de commissie mag de echtgenoot of de bloed- of aanverwante tot en met de derde graad van een kandidaat zijn.

(NOTA : bij arrest nr 232.379 van 29-09-2015 (B.St. 27-10-2015, p. 65998), heeft de Raad van State Hof het derde lid van dit artikel vernietigd)
  ----------
  (1)<KB 2016-08-30/13, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2016>

Art.3. De kandidaat dient zijn kandidatuur in bij de voorzitter.
  Om geldig te zijn, dient deze kandidatuur te worden ingediend, ten laatste op de dag van de uiterste inschrijvingsdatum. Indien de uiterste inschrijvingsdatum op een zondag of op een wettelijke feestdag valt, dan wordt de vervaldag verplaatst naar de eerstvolgende werkdag. De raad legt de praktische voorwaarden vast voor de indiening van de kandidatuur.
  Op straffe van onontvankelijkheid van de kandidatuur, beschrijft de kandidaat de titels en verdiensten die hij meent te kunnen doen gelden om de betrekking te verkrijgen. Hij voegt eveneens een managementproject voor de zone toe.

Art.4.[1 De kandidaat voor de functie van zonecommandant moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
  1° in dienstactiviteit zijn als operationeel lid, dat geen stagiair is, van een zone of van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  2° de graad van kapitein of majoor hebben met tien jaar gecumuleerde graadanciënniteit, of de graad van majoor met drie jaar graadanciënniteit hebben of de graad van kolonel hebben;
  3° een nuttige ervaring hebben van minstens vijf jaar in een managementfunctie;
  4° houder zijn van een diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot functies van niveau A binnen de federale overheid zoals bedoeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel;
  5° houder zijn van het brevet OFF4, bedoeld in artikel 14, § 1, 4° van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten;
  6° de vermelding "voldoende", "goed" of "zeer goed" gekregen hebben bij de laatste evaluatie;
  7° niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-10-26/10, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.5.§ 1. De selectiecommissie onderzoekt de ontvankelijkheid van de kandidatuur.
  § 2. De selectiecommissie vergelijkt de titels en verdiensten van de kandidaten en analyseert hun managementproject.
  § 3. De selectiecommissie organiseert een selectiegesprek. Tijdens het gesprek wordt de geschiktheid beoordeeld aan de hand van de afstemming van het profiel van de kandidaat met het functieprofiel opgenomen als bijlage, rekening houdend met zijn kandidatuur, met zijn managementproject en met zijn visie op het beheer van de zone rekening houdend met de bijzonderheden ervan.
  [1 Voorafgaand aan het selectiegesprek moeten de kandidaten slagen voor testen gelijkwaardig aan deze die vereist zijn voor een ambtenaar van niveau A, die hun managements- en leiderschapscapaciteiten toetsen. De testen omvatten drie delen :
   1° een test gericht op de leidinggevende vaardigheden bedoeld in het functieprofiel;
   2° een proef die de generieke managementcompetenties test;
   3° een praktische gevalstudie die de functie weerspiegelt.
   De testen, bedoeld in 1° en 2°, kunnen computergestuurd afgenomen worden.
   De testen worden afgenomen door een extern selectiebureau dat aangeduid wordt door de raad en dat elke kandidaat de vermelding `geschikt' of `ongeschikt' geeft.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-08-30/13, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2016>

Art.6. Na de vergelijking van de titels en verdiensten, van de analyse van het managementproject en van de resultaten van het gesprek voorzien in artikel 5, maakt de selectiecommissie een gemotiveerde rangschikking op en maakt deze over aan de raad.

Art.7.§ 1. De door de raad overeenkomstig artikel 114 van de wet van 15 mei 2007 aangewezen kandidaat legt de eed af in handen van de voorzitter.
  De eed wordt afgelegd in de bewoordingen bepaald in artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831 betreffende de eed.
  De duur van het mandaat vangt aan op de in het aanwijzingsbesluit bepaalde dag.
  § 2. Voor de kandidaat die beroepspersoneelslid is van een andere zone, heeft de aanwijzing bedoeld in § 1 een ambtshalve en definitieve mobiliteit tot gevolg.
  § 3. [1 § 3. Voor de kandidaat die lid is van het vrijwillige personeel, geeft de in § 1 bedoelde aanwijzing aanleiding tot een tijdelijke professionalisering van ambtswege of, desgevallend, een tijdelijke professionalisering door mobiliteit van ambtswege.
   Wanneer het mandaat eindigt onder de voorwaarden bedoeld in artikel 13, eerste lid, 2° of 4° en indien de laatste evaluatie bedoeld in artikel 115 van de wet van 15 mei 2007 positief is, wordt de professionalisering binnen de zone definitief op de datum van de laatste dag van het mandaat.
   In de andere gevallen, indien de betrokkene de hoedanigheid van personeelslid van de zone niet verloren heeft, begint de professionaliseringsstage bedoeld in artikel 95 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones te lopen vanaf de eerste dag die volgt op het einde van het mandaat van zonecommandant.
   In afwijking van het tweede en derde lid wordt de betrokkene op zijn verzoek niet geprofessionaliseerd op het einde van zijn mandaat. In dat geval en op zijn verzoek wordt hij opnieuw tewerkgesteld als vrijwilliger :
   - binnen de zone waarvan hij lid was en in de graad die hij bekleedde op het ogenblik van zijn kandidatuur;
   - binnen de zone waar hij zonecommandant was en in de graad die hij bekleedde op het ogenblik dat zijn mandaat beëindigd werd [2 , zonder rekening te houden met de aanstelling van de graad van kolonel bedoeld in paragraaf 5]2.]1
  § 4. De functie van zonecommandant is onverenigbaar met de functie van vrijwillig personeelslid van een andere zone.
  [2 § 5. Als hij de graad van majoor of kapitein heeft, wordt de zonecommandant tijdens de duur van zijn mandaat aangesteld in de graad van kolonel. Tijdens de volledige duur van zijn mandaat, dat eventueel verlengd wordt, geniet hij de weddeschaal die, op de datum van het begin van zijn mandaat, is vastgesteld volgens dezelfde regels als die welke zijn opgenomen in artikel 9 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende het geldelijk statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en de premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties verbonden aan de graad van kolonel.
  Tijdens zijn mandaat blijft hij fictief genieten van de bevordering in weddeschaal bedoeld in artikel 17 of 18, naargelang het geval, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 betreffende het geldelijk statuut van het operationeel personeel van de zones van de hulpdiensten.]2
  ----------
  (1)<KB 2016-08-30/13, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2016>
  (2)<KB 2022-10-26/10, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

TITEL III. - Evaluatie aan het einde van het mandaat
Art.8.Uiterlijk vier maanden vóór het einde van het mandaat, verzamelt de evaluatiecommissie, vermeld in artikel 116 van de wet van 15 mei 2007, alle noodzakelijke informatie. Het gaat onder andere om de verslagen bedoeld in artikel 110 van dezefde wet, de periodieke evaluaties bedoeld in artikel 115 van dezelfde wet en de vaststellingen die de algemene inspectie van de operationele diensten van de civiele veiligheid heeft gedaan in het kader van haar opdrachten.
  Zij nodigt de zonecommandant uit voor een evaluatiegesprek en deelt hem tegelijkertijd een voorstel van evaluatieverslag mee.
  [1 Het evaluatiegesprek vindt ten vroegste tien en ten laatste zestig kalenderdagen na de uitnodiging plaats.]1
  Het evaluatiegesprek vindt ten vroegste vijf werkdagen en ten laatste zestig dagen na de uitnodiging plaats.
  Behoudens overmacht wordt, bij afwezigheid van de zonecommandant op het evaluatiegesprek, de procedure voortgezet en handelt de evaluatiecommissie overeenkomstig de artikelen 9 en volgende.

(NOTA : bij arrest nr 232.379 van 29-09-2015 (B.St. 27-10-2015, p. 65998), heeft de Raade van State het derde lid van dit artikel vernietigd)
  ----------
  (1)<KB 2016-08-30/13, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2016>

Art.9. Na het evaluatiegesprek, maakt de evaluatiecommissie een evaluatieverslag op. Dit verslag wordt binnen de twintig werkdagen na het evaluatiegesprek aan de betrokkene meegedeeld.

Art.10. Binnen de tien werkdagen na ontvangst van het evaluatieverslag, deelt de zonecommandant aan de evaluatiecommissie mee dat hij, hetzij:
  1° akkoord gaat met de inhoud van het evaluatieverslag;
  2° akkoord gaat met de inhoud van het evaluatieverslag, maar er een aantal commentaren aan toevoegt die worden gevoegd bij het evaluatieverslag;
  3° niet akkoord gaat met de inhoud van het evaluatieverslag en er een aantal commentaren aan toevoegt die worden gevoegd bij het evaluatieverslag.
  Bij ontstentenis van een reactie van zijnentwege binnen de in het eerste lid vastgelegde termijn, behoudens overmacht wordt de zonecommandant geacht akkoord te gaan met de inhoud van het evaluatieverslag.

Art.11. In het geval bedoeld in artikel 10, eerste lid, 3°, deelt de evaluatiecommissie, binnen de tien werkdagen na ontvangst van zijn nota, aan de zonecommandant het aangepaste evaluatieverslag of haar beslissing tot behoud van het oorspronkelijke evaluatieverslag mee.

Art.12. Het definitieve evaluatieverslag wordt meegedeeld aan het college.

TITEL IV. - Beëindiging van het mandaat
Art.13. Het mandaat van de zonecommandant wordt beëindigd:
  1° in het geval voorzien in artikel 115, eerste lid, van de wet van 15 mei 2007;
  2° in geval van niet-verlenging van het mandaat, op het einde van de periode van aanwijzing, zoals voorzien in artikel 115, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007;
  3° door een gemotiveerde beslissing van de raad naar aanleiding van een tuchtsanctie;
  4° op vraag van de betrokkene, mits naleving van een opzegperiode van drie maanden;
  5° wanneer zijn functies van personeelslid beëindigd worden volgens de voorwaarden bepaald in boek 14 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszone.
  De raad kan de vroegere zonecommandant machtigen om de titel "ere-zonecommandant" te dragen.

TITEL V. - Overgangsbepalingen
Art.14.[1 Artikel 4, 5°, van dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2024.]1
  ----------
  (1)<KB 2022-10-26/10, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

Art.15.
  <Opgeheven bij KB 2016-08-30/13, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2016>

Art.16.
  <Opgeheven bij KB 2016-08-30/13, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2016>

Art.17.
  <Opgeheven bij KB 2016-08-30/13, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 30-09-2016>

TITEL VI. - Slotbepalingen
Art.18.[1 Treden in werking op 1 januari 2015]1:
  1° de artikelen 109 tot 116 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, met uitzondering van artikel 113 dat in werking treedt de tiende dag na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad;
  2° dit besluit, met uitzondering van de artikelen 1 tot en met 6 en 14 tot en met 19, die in werking treden de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
  [1 In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 109 tot 112 en 114 tot 116 van de wet van 15 mei 2007 en de artikelen 7 tot 13 van dit besluit, voor de prezones vermeld in artikel 220, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007, in werking op de datum bepaald door de raad waarop de brandweerdienst in de zone geïntegreerd wordt, en ten laatste op 1 januari 2016.
   De minister bevoegd voor Binnenlandse zaken maakt, in toepassing van het tweede lid, in het Belgisch Staatsblad het bericht bekend dat de datum vermeldt waarop de artikelen 109 tot 112 en 114 tot 116 van de wet van 15 mei 2007 en de artikelen 7 tot 13 van dit besluit in werking treden voor de prezones die worden beoogd in het geval waarvan sprake is in het tweede lid.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-08-04/15, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art.19. De minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N. Functiebeschrijving van zonecommandant
  A. Resultaatgebieden
  1. Als operationeel coördinator
  Verzekeren van de strategische coördinatie in noodsituaties teneinde de noodsituatie zo snel en efficiënt mogelijk te bedwingen, door de menselijke en materiële schade maximaal te beperken.
  Mogelijke taken (niet-limitatief) :
  - Het verzekeren van de beleidscoördinatie van discipline 1 in het coördinatiecomité
  - Het inschatten van de gevolgen van een (grootschalig) incident voor de omgeving, het leefmilieu en de volksgezondheid evenals de impact van zowel het incident als de interventie op de werking van andere disciplines op het beleidsmatige vlak
  - Het adviseren van de bestuurlijke overheden met betrekking tot het optreden van discipline 1 (langetermijnproblematiek en risico's voor de bevolking) en de strategische coördinatie
  - Het optreden als aanspreekpunt van de media, bestuurlijke/politieke verantwoordelijken en andere, externe betrokkenen
  - Bij delegatie kunnen opvorderen van middelen
  2. Als operationeel medewerker
  Erop toezien permanent in staat te zijn om de operationele taken uit te voeren teneinde de permanente beschikbaarheid van de hulpdiensten, volgens de meest recente goede praktijken, te waarborgen.
  Mogelijke taken (niet limitatief) :
  - Het op peil houden van de fysieke conditie
  - Het deelnemen aan oefeningen, simulaties, plaatsbezoeken en bijscholing, onder meer gericht op kennis van het grondgebied van de zone
  - Het volgen van de nodige bijscholingen en bijkomende vormingen
  3. Als administratief leidinggevende
  Het leadership opnemen over de zone teneinde de goede operationele, administratieve en technische werking van de zone te verzekeren.
  Mogelijke taken (niet limitatief):
  - Het uitwerken en communiceren van een visie, een missie en het gemeenschappelijk waardenkader van de zone
  - Het opmaken van een managementplan (met de strategische doelstellingen van de zone) en het operationeel plan
  - Het opmaken van een organogram van de zone, en het verdelen van de taken (en de daartoe noodzakelijke materiële en personele middelen) over de verschillende diensten/posten
  - Het opmaken van de meerjarenplanning van de zone en voorstellen aan de bestuurlijke overheid
  - Ondertekenen van de raadverslagen, medeondertekenen van de briefwisseling van de zone en uitvoeren van de raadsbesluiten
  - Voorzitten van de Technische Commissie
  - Verzamelen van adviezen voor de operaties
  4. Als contactpersoon
  Verantwoording afleggen aan de bestuurlijke overheden over het gevoerde beleid en voorstellen doen over het te voeren beleid.
  Mogelijke taken (niet limitatief) :
  - Technische keuzes maken die samenhangen met de door de zonale overheid gedefinieerde strategische beleidslijnen
  - Zich verbinden tot het verbeteren van de veiligheid en de brandpreventie in de zone
  - Met raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen van de raad en het college
  - de raad en het college op regelmatige tijdstippen op de hoogte brengen van de werking van de zone
  - Het inhoudelijk voorbereiden van dossiers die ter beslissing aan de raad of het college worden voorgelegd
  - Het aankoopprogramma van materieel van de zone opmaken (na advies van de Technische Commissie) en ter goedkeuring aan de raad voorleggen
  - Advies vragen aan de gemeenten voor meerjarenplannen (luik gemeente) en de jaarlijkse actieplannen
  - Driemaandelijks rapporteren aan het college inclusief klachten (voorzien van klachtenmanagementsysteem)
  5. Als facilitator
  Good governance implementeren en faciliteren in de zone teneinde de basisbeginselen van behoorlijk bestuur op economisch vlak (zuinigheid, effectiviteit, efficiëntie) en op moreel vlak (legitimiteit, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid) in de dagelijkse praktijk van de werking van de zone te laten doordringen.
  Mogelijke taken (niet limitatief) :
  - Ontwikkelen en ondersteunen van de rol, de autonomie en de controlestructuren van het management
  - Bewaken van de processen en eventuele belangenconflicten binnen de organisatie
  - Zich verbinden tot het verbeteren van de relaties inzake civiele veiligheid tussen de hulpverleningszones, op regionaal, nationaal en internationaal niveau
  - Het ontwikkelen en toepassen van good governance en het waken over de transparantie en de accountability van de zone
  B. Autonomie
  De functiehouder kan autonoom beslissen over :
  - de concrete uitvoering van de aan hem opgedragen taken
  - de concrete beleids- of multidisciplinaire coördinatie en de strategie van discipline 1 in noodsituaties.
  - de interne administratieve organisatie van de zone (bijvoorbeeld : voorstellen inzake aanwerving, zware tuchtsancties en afdanking)
  - het geven van externe adviezen/beslissingen waarvoor geen politieke goedkeuring nodig is
  - het beheer van een eigen werkbudget, waarvan het bedrag bepaald wordt door de zone
  - het geven van antwoorden aan de pers en de bestuurlijke overheden
  - het zetelen in de Raad en in het College met raadgevende stem
  - de opvorderingen
  De functiehouder moet goedkeuring vragen voor:
  - de goedkeuring van het meerjarenbeleidsplan : door de raad
  - de goedkeuring van de jaarlijkse actieplannen : door de raad
  - de goedkeuring van het aankoopprogramma : door de raad
  - de goedkeuring van het managementplan en fundamentele beslissingen : door de raad
  - de goedkeuring van het meerjarenbeleidsplan - gemeentelijk luik : door de gemeenten
  - de goedkeuring van de jaaractieplannen - gemeentelijk luik : door de gemeenten
  - de goedkeuring van de aanwijzing van de leden van de technische commissie : door de raad
  - de goedkeuring van een zonaal operationeel organisatieplan : door de raad
  C. Expertise
  Grondige kennis van managementtechnieken (prestatiemeetsystemen, vergadertechnieken, aansturing en motivatie, communicatietechnieken), functionele kennis van financieel beheer, logistiek, ICT en personeelsbeheer.
  Kennis van operationele technieken
  Kennis van de overige hulpdiensten en hun middelen en bevoegdheden
  Kennis van de werking van de overheid, reglementering en recht
  D. Referentiekader
  Operationeel sterke hiërarchische organisatie.
  Waardenkader : hulpvaardigheid, verantwoordelijkheid, inventiviteit, teamgeest
  Complex regelgevend kader : federale organisatie, zonaal aangestuurd, sterk gekoppeld met geregionaliseerde bevoegdheden (brandpreventie, milieu)