30 AUGUSTUS 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 maart 2014 tot vaststelling van het functieprofiel van de commandant van een hulpverleningszone en van de nadere bepalingen voor zijn selectie en zijn evaluatie
Art. 1-8
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 26 maart 2014 tot vaststelling van het functieprofiel van de commandant van een hulpverleningszone en van de nadere bepalingen voor zijn selectie en zijn evaluatie, wordt een nieuw artikel 1/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 1/1. Voor de toepassing van het statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones maakt de zonecommandant deel uit van hoger kader zoals bedoeld in artikel 5, 3° van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones. Hij staat hiërarchisch boven de graad van kolonel."
Art.2. In artikel 2 van het hetzelfde besluit, wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt: "De raad legt de samenstelling vast van de selectiecommissie die zeven leden telt. De selectiecommissie bestaat uit de voorzitter, een deskundige inzake human resources of management, een zonecommandant, de bevoegde provinciegouverneur of de afgevaardigde die deze aanduidt, twee burgemeesters aangesteld door de raad en een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken.".
Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: "Art. 4. De kandidaat voor de functie van zonecommandant moet aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een nuttige ervaring hebben in een operationele functie binnen de civiele veiligheid en minstens vijf jaar in een managementfunctie;
2° minstens de graad van kapitein hebben.
Enkel de operationele leden, die geen stagiair zijn, van een zone of van de Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen zich kandidaat stellen.".
Art.4. In artikel 5 van hetzelfde besluit, wordt paragraaf 3 aangevuld als volgt: "Voorafgaand aan het selectiegesprek moeten de kandidaten slagen voor testen gelijkwaardig aan deze die vereist zijn voor een ambtenaar van niveau A, die hun managements- en leiderschapscapaciteiten toetsen. De testen omvatten drie delen :
1° een test gericht op de leidinggevende vaardigheden bedoeld in het functieprofiel;
2° een proef die de generieke managementcompetenties test;
3° een praktische gevalstudie die de functie weerspiegelt.
De testen, bedoeld in 1° en 2°, kunnen computergestuurd afgenomen worden.
De testen worden afgenomen door een extern selectiebureau dat aangeduid wordt door de raad en dat elke kandidaat de vermelding `geschikt' of `ongeschikt' geeft.".
Art.5. In artikel 7 van hetzelfde besluit, wordt de paragraaf 3 vervangen als volgt: " § 3. Voor de kandidaat die lid is van het vrijwillige personeel, geeft de in § 1 bedoelde aanwijzing aanleiding tot een tijdelijke professionalisering van ambtswege of, desgevallend, een tijdelijke professionalisering door mobiliteit van ambtswege.
Wanneer het mandaat eindigt onder de voorwaarden bedoeld in artikel 13, eerste lid, 2° of 4° en indien de laatste evaluatie bedoeld in artikel 115 van de wet van 15 mei 2007 positief is, wordt de professionalisering binnen de zone definitief op de datum van de laatste dag van het mandaat.
In de andere gevallen, indien de betrokkene de hoedanigheid van personeelslid van de zone niet verloren heeft, begint de professionaliseringsstage bedoeld in artikel 95 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones te lopen vanaf de eerste dag die volgt op het einde van het mandaat van zonecommandant.
In afwijking van het tweede en derde lid wordt de betrokkene op zijn verzoek niet geprofessionaliseerd op het einde van zijn mandaat. In dat geval en op zijn verzoek wordt hij opnieuw tewerkgesteld als vrijwilliger :
- binnen de zone waarvan hij lid was en in de graad die hij bekleedde op het ogenblik van zijn kandidatuur;
- binnen de zone waar hij zonecommandant was en in de graad die hij bekleedde op het ogenblik dat zijn mandaat beëindigd werd.".
Art.6. In artikel 8 van hetzelfde besluit wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidend als volgt : "Het evaluatiegesprek vindt ten vroegste tien en ten laatste zestig kalenderdagen na de uitnodiging plaats.".
Art.7. De artikelen 14 tot en met 17 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art. 8. De minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.