Details





Titel:

8 DECEMBER 2013. - [Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels voor het indienen van een erkenningsdossier, de procedure voor de toekenning van de erkenning en de regels inzake controle, schorsing en intrekking van de erkenning van de instanties bedoeld in artikel [202 van de Spoorcodex]] <Opschrift vervangen door KB2016-07-21/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-10-2016><KB2021-03-02/03, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-12-2013 en tekstbijwerking tot 12-03-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-2, 2/1, 3-4, 4/1, 5-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2010014283 



Uitvoeringsbesluit(en):

2016014242  2018014962  2021040667 



Artikels:

Artikel 1.[1 Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-02/03, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art.2.[1 De aanmeldende instantie erkent de conformiteitsbeoordelingsinstanties die belast zijn met de uitvoering van de procedure voor de beoordeling van de conformiteit of de geschiktheid voor gebruik bedoeld in de artikelen 162 tot 165 van de Spoorcodex alsook van de keuringsprocedure bedoeld in artikel 172, paragrafen 1 tot en met 7, van de Spoorcodex, met het oog op hun aanmelding.
   De aanvraag tot erkenning wordt ondertekend en aangetekend verstuurd aan de aanmeldende instantie hetzij per brief hetzij elektronisch volgens de geldende reglementering.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-02/03, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art. 2/1.[1 Ten laatste zeven dagen na ontvangst van de aanvraag bedoeld in artikel 2, bevestigt [3 de aanmeldende instantie]3 de ontvangst.
   Als zij vaststelt dat de aanvraag niet alle van de in artikel 3 bedoelde stukken bevat, nodigt [3 de aanmeldende instantie]3 de aanvrager uit om de ontbrekende stukken op te sturen, binnen de maand volgend op het versturen van de ontvangstbevestiging.
   Na onderzoek van de aanvraag, kan het bestuur aan de aanvrager om elke verduidelijking of bijkomende gegevens vragen die haar nuttig lijken, voor zover zij tot deze nog geen toegang heeft.
   [3 De aanmeldende instantie]3 deelt haar beslissing [2 tot erkenning of tot weigering]2 mee aan de aanvrager per aangetekende brief binnen de twee maanden na ontvangst van de volledige aanvraag.
   De behandelingstermijn bedoeld in het vierde lid wordt geschorst vanaf de verzending van de vraag om bijkomende stukken, verduidelijking of bijkomende gegevens bij de brengen, bedoeld in het tweede en derde lid, tot aan de datum van ontvangst ervan.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2016-07-21/41, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-10-2016>
  (2)<KB 2018-11-16/03, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 09-12-2018>
  (3)<KB 2021-03-02/03, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art.3.
  <Opgeheven bij KB 2021-03-02/03, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art.4.
  <Opgeheven bij KB 2021-03-02/03, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art. 4/1.[1 Als de aanmeldende instantie vaststelt of ervan in kennis wordt gesteld dat de aangemelde instantie niet langer voldoet aan de vereisten bedoeld in bijlage 21 van de Spoorcodex, dat zij niet langer beschikt over een geldig accreditatiecertificaat of dat zij haar verplichtingen niet naleeft, legt de aanmeldende instantie, naargelang het geval, beperkingen op aan de aanmelding, schort zij deze op of zij trekt deze in, naargelang de ernst van de inbreuk op de noodzakelijke vereisten of de na te leven verplichtingen. Zij brengt de Europese Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk op de hoogte.]1
  ----------
  (1)<KB 2021-03-02/03, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

Art.5. Het ministerieel besluit van 25 november 2010 tot bepaling van de regels voor het indienen van een aanvraag tot erkenning met het oog op de aanmelding van de instanties bedoeld in artikel 52 van de wet van 26 januari 2010 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Gemeenschap wordt opgeheven.

Art.6. Dit besluit treedt in werking op dezelfde dag als de dag waarop de Spoorcodex in werking treedt.

Art. 7. De minister bevoegd voor het spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.