20 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques
Art. 1-8
Artikel 1. In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 2004, 5 maart 2006, 13 juli 2007, 28 september 2008, 26 januari 2010 en 3 augustus 2012, wordt de bepaling onder 10° opgeheven.
Art.2. In artikel 2bis, van hetzelfde besluit, hersteld bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2012, wordt het tweede lid vervangen als volgt :
"Voor de toepassing van dit artikel moet worden verstaan onder :
1° uitkeringsgerechtigde volledig werkloze :
a) de volledig werkloze die, op het ogenblik van de indienstneming, op grond van artikel 100 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen ontvangt als voltijdse werknemer;
b) de volledig werkloze die, op het ogenblik van de indienstneming, op grond van artikel 103 van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991 werkloosheidsuitkeringen ontvangt als vrijwillig deeltijdse werknemer;
c) hij die in de loop van de maand van indienstneming en de 6 kalendermaanden daaraan voorafgaand, gedurende minstens 78 dagen, gerekend in het zesdagenstelsel, werkloosheids- of inschakelingsuitkeringen ontvangen heeft als voltijdse werknemer op grond van artikel 100 van voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991 of werkloosheidsuitkeringen ontvangen heeft als vrijwillig deeltijdse werknemer op grond van artikel 103 van hetzelfde koninklijk besluit.
2° gerechtigde op een leefloon :
a) hij die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is op een leefloon zoals bedoeld in de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
b) hij die op het ogenblik van de indienstneming gerechtigd is op het equivalent van leefloon toegekend in het kader van de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
c) hij die in de zes maanden voorafgaand aan de maand van indienstneming gedurende minstens drie maanden gerechtigde was op een leefloon zoals bedoeld in de voornoemde wet van 26 mei 2002 of een equivalent leefloon zoals bedoeld in de voornoemde wet van 2 april 1965.".
Art.3. In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 31 maart 2004, en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 januari 2006, 28 april 2008, 28 september 2008, 11 december 2008, 12 juli 2009, 21 december 2009 en 28 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt de zin "De gebruiker die dienstencheques wenst aan te schaffen, maakt door overschrijving of storting, een bedrag van 7,50 EUR per dienstencheque aan het uitgiftebedrijf van de dienstencheques over." vervangen als volgt :
"De gebruiker die dienstencheques wenst aan te schaffen maakt door overschrijving of storting het bedrag van de aanschafprijs per dienstencheque over aan het uitgiftebedrijf van de dienstencheques. De aanschafprijs bedraagt 8,50 EUR voor de eerste 400 aangeschafte dienstencheques per kalenderjaar en bedraagt 9,50 EUR voor elke dienstencheque die de aanschaf van 400 dienstencheques per kalenderjaar overschrijdt.";
2° in het vierde lid wordt de eerste zin aangevuld met de woorden "aan de aanschafprijs van 8,50 EUR per dienstencheque";
3° in het vijfde lid worden de woorden "kan eveneens maximum 2 000 dienstencheques per kalenderjaar aanschaffen" vervangen door de woorden "kan eveneens maximum 2 000 dienstencheques per kalenderjaar aanschaffen aan de aanschafprijs van 8,50 EUR per dienstencheque";
4° in het voorlaatste lid wordt tussen de eerste en de tweede zin een zin ingevoegd, luidende :
"De aanschafprijs bedraagt 8,50 EUR voor de eerste 800 aangeschafte dienstencheques per kalenderjaar en bedraagt 9,50 EUR voor elke dienstencheque die de aanschaf van 800 dienstencheques per kalenderjaar overschrijdt.".
Art.4. In artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 12 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
"Het bedrag van deze tegemoetkoming is gelijk aan 13,54 EUR per dienstencheque voor de dienstencheques waarvan de aanschafprijs 8,50 EUR bedraagt en 12,54 EUR per dienstencheque voor de dienstencheques waarvan de aanschafprijs 9,50 EUR bedraagt. Het bedrag van de tegemoetkoming is verhoogd zoals voorzien in het volgende lid.";
2° in het derde lid worden de woorden "van de som van het bedrag bedoeld in het vorige lid en het bedrag bedoeld in artikel 3, § 2, eerste lid." vervangen door de woorden "van de som van de aanschafprijs van de dienstencheque en de daaraan gekoppelde tegemoetkoming.".
Art.5. In afwijking van artikel 11ter, eerste lid, zoals vervangen bij het koninklijk besluit van 3 augustus 2012, is het bedrag van de tegemoetkoming gelijk aan 14,54 EUR voor elke geldige bestelling van een dienstencheque die vanaf 1 december 2012 en vóór 1 januari 2013 is betaald door de gebruiker.
Art.6. . De artikelen 5 en 6 van het koninklijk besluit van 3 augustus 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques worden opgeheven.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2013 met uitzondering van artikel 6 dat in werking treedt op 31 december 2012.
Art. 8. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 20 december 2012.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK