24 MEI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse besluiten betreffende de procedure voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State betreffende de vertrouwelijke stukken
HOOFDSTUK I. - Wijziging aan het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 2 april 1991 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de dwangsom
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State
Art. 5
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 6
HOOFDSTUK I. - Wijziging aan het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Artikel 1. Artikel 87 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 april 2007 wordt vervangen als volgt :
" Art. 87. § 1. De partijen en hun raadslieden kunnen ter griffie van het dossier van de zaak kennis nemen.
§ 2. Wanneer een partij een stuk indient en vraagt het niet ter kennis te brengen van de overige partijen, moet ze dat afzonderlijk neerleggen. Ze moet de vertrouwelijkheid ervan uitdrukkelijk aangeven, de motieven van haar verzoek uiteenzetten in het processtuk waarbij het bewuste stuk wordt gevoegd en een inventaris opmaken waarin het stuk wordt vermeld waarvoor vertrouwelijke behandeling wordt gevraagd.
Wanneer een partij of een verzoeker in tussenkomst om vertrouwelijke behandeling verzoekt van een stuk gevoegd bij het dossier ingediend door een andere partij of een andere verzoeker in tussenkomst, bezorgt diegene die om vertrouwelijke behandeling verzoekt aan de griffie een specifiek verzoek in die zin waarin duidelijk het stuk wordt vermeld waarvoor vertrouwelijke behandeling wordt gevraagd en de motieven van dat verzoek worden uiteengezet.
Wanneer in toepassing van artikel 23 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, een stuk door een overheid wordt neergelegd, kan deze vragen dat het niet ter kennis wordt gebracht aan de partijen overeenkomstig het eerste en het tweede lid van deze paragraaf.
Wanneer niet voldaan wordt aan de voorwaarden van deze paragraaf, wordt het stuk niet vertrouwelijk behandeld.
§ 3. Wanneer het verzoek wordt ingediend overeenkomstig § 2, wordt het stuk waarvoor om vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, voorlopig afzonderlijk in het dossier van de zaak opgenomen en mag het niet worden ingezien door de partijen behalve door die welke de vertrouwelijke behandeling heeft gevraagd of het genoemde stuk heeft ingediend.
§ 4. Als het verzoek om vertrouwelijke behandeling bij arrest wordt afgewezen, mogen de overige partijen van het stuk kennis nemen. "
HOOFDSTUK II. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State
Art.2. Artikel 15 van het koninklijk besluit van 5 december 1991 tot bepaling van de rechtspleging in kort geding voor de Raad van State wordt met een volgende lid aangevuld :
" In voorkomend geval, wordt artikel 87, §§ 2 tot 4 van de algemene procedureregeling toegepast ".
Art.3. Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met volgend lid :
" In voorkomend geval, wordt artikel 87, §§ 2 tot 4 van de algemene procedureregeling toegepast. "
HOOFDSTUK III. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 2 april 1991 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de dwangsom
Art.4. Artikel 9 van het koninklijk besluit van 2 april 1991 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de dwangsom wordt aangevuld met volgend lid :
" In voorkomend geval, wordt artikel 87, §§ 2 tot 4 van de algemene procedureregeling toegepast ".
HOOFDSTUK IV. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State
Art.5. Artikel 38 van het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State wordt met volgende lid aangevuld :
" Wanneer stukken vertrouwelijk worden behandeld door het rechtscollege dat de bestreden beslissing heeft genomen, blijven zij dit ook voor de Raad van State. "
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 6. De Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 mei 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Binnenlandse zaken,
Mevr. A. TURTELBOOM