16 JULI 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-08-2010 en tekstbijwerking tot 11-09-2024)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Bouwtechnische en bouwfysische normen
Art. 3-7
HOOFDSTUK 3. - Subsidiabele oppervlakte
Art. 8
HOOFDSTUK 4. - Investeringssubsidie
Art. 9-21
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
Art. 22-24
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 25-26, 26/1, 27
2011206057 2014035303 2016035245 2018013760 2019014291 2021032053
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder :
[1 1° Fonds: het Fonds, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden]1;
[1 1°/1]1 psychiatrisch verzorgingstehuis : een psychiatrisch verzorgingstehuis als vermeld in de regelgeving ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;
2° rust- en verzorgingstehuis : een rust- en verzorgingstehuis als vermeld in de regelgeving ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;
3° ziekenhuis : een voorziening als vermeld in artikel 2 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
----------
(1)<BVR 2024-07-19/42, art. 22, 009; Inwerkingtreding : 21-09-2024>
Art.2. Dit besluit is niet van toepassing op de poliklinieken.
In het eerste lid wordt verstaan onder polikliniek : een aanwijsbare entiteit binnen de vestigingsplaats van een ziekenhuis waar patiënten terechtkunnen voor een consultatie of een kleine behandeling door een zorgverstrekker, waarbij de zorgverstrekker kan gebruikmaken van de technische en administratieve voorzieningen van het ziekenhuis, maar waar er geen sprake is van een opname van de patiënt in het ziekenhuis.
HOOFDSTUK 2. - Bouwtechnische en bouwfysische normen
Art.3.In dit artikel wordt onder verzorgingsvoorziening verstaan : een psychiatrisch verzorgingstehuis, een rust- en verzorgingstehuis of een ziekenhuis.
De algemene bouwtechnische en bouwfysische normen waaraan de infrastructuur met een functionele bestemming in de sector van de verzorgingsvoorzieningen moet voldoen om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, zijn :
1° de regelgeving over de brandveiligheid;
2° de regelgeving over de toegang van gehandicapten tot gebouwen die toegankelijk zijn voor het publiek;
3° de regelgeving over de eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat;
4° het Algemeen Reglement inzake elektrische installaties;
5° de typebestekken, opgesteld door het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken;
6° de regelgeving over de stedenbouw en de ruimtelijke ordening;
7° de regelgeving over de milieuvergunningen;
8° [1 indien van toepassing, de regelgeving houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren.]1
De gebouwen waarover een verzorgingsvoorziening beschikt, moeten gemakkelijk toegankelijk zijn en bereikbaar zijn, onder meer met het openbaar vervoer.
----------
(1)<BVR 2011-11-10/07, art. 77, 002; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
Art.4. Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de infrastructuur van een ziekenhuis voldoen aan de specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen die voor die soort van voorziening zijn opgenomen in de besluiten ter uitvoering van artikelen 58, 66 en 67 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
Art.5. Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de infrastructuur van een rust- en verzorgingstehuis voldoen aan de specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen die voor die soort van voorziening zijn opgenomen in de besluiten ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
Art.6. Om voor een investeringssubsidie in aanmerking te komen, moet de infrastructuur van een psychiatrisch verzorgingstehuis voldoen aan de specifieke bouwtechnische en bouwfysische normen die voor die soort van voorziening zijn opgenomen in de besluiten ter uitvoering van artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
Art.7. De bouwfysische normen, vermeld in artikelen 3 tot en met 6, gelden met behoud van de toepassing van de wetgeving over veiligheid, hygiëne, comfort en bescherming van de arbeid.
HOOFDSTUK 3. - Subsidiabele oppervlakte
Art.8.In dit artikel wordt verstaan onder :
1° subsidiabele oppervlakte : de som van de per bouwlaag berekende nuttige vloeroppervlakte, buitenmuren inbegrepen, die in aanmerking wordt genomen voor subsidiëring;
2° bedden voor intensieve verzorging : bedden in een functie voor intensieve zorg, in een dienst voor intensieve neonatologie (kenletter NIC) en binnen een afdeling voor hoogrisicozwangerschappen (MIC-afdeling);
3° universitaire ziekenhuisdiensten : diensten als vermeld in artikel 4 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008.
De subsidiabele oppervlakte bedraagt maximaal :
1° voor elk bed of elke plaats in een algemeen ziekenhuis met meer dan 250 bedden, met uitzondering van de bedden of plaatsen in geïsoleerde gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) en in geïsoleerde geriatriediensten (kenletter G), en met uitzondering van de bedden voor intensieve verzorging : 98,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 125 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;
2° voor elk bed of elke plaats in een algemeen ziekenhuis met 250 bedden of minder, met uitzondering van de bedden of plaatsen in geïsoleerde gespecialiseerde diensten voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) en in geïsoleerde geriatriediensten (kenletter G), en met uitzondering van de bedden voor intensieve verzorging : 110 m2;
3° voor elke plaats in de functie daghospitalisatie binnen een ziekenhuis : 98,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 125 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;
4° voor elk bed of elke plaats in een psychiatrisch ziekenhuis met 100 bedden of meer : 87,5 m2;
5° voor elk bed of elke plaats in een psychiatrisch ziekenhuis met minder dan 100 bedden : 90 m2;
6° voor elk bed voor forensische psychiatrie in een psychiatrisch ziekenhuis : 90 m2;
7° voor elk bed of elke plaats in een geïsoleerde gespecialiseerde dienst voor behandeling en revalidatie (kenletter Sp) of in een geïsoleerde geriatriedienst (kenletter G) : 110 m2;
8° voor elke operatiezaal, met inbegrip van het lokaal voor sterilisatie en de ontwaakzaal, zowel voor de klassieke hospitalisatie als voor de functie daghospitalisatie binnen een ziekenhuis : 350 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 440 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;
9° voor elk bed voor intensieve verzorging : 128,5 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 160 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;
10° voor het verloskwartier, voor elke 100 bevallingen : 24 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 30 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten. In afwijking daarvan bedraagt voor algemene ziekenhuizen met 250 bedden of minder de totale maximale subsidiabele oppervlakte voor het verloskwartier minimaal 96 m2;
11° voor de eenheid neonatale zorg (N*-eenheid), voor elke 100 bevallingen : voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten 50 m2 en voor de universitaire ziekenhuisdiensten 63 m2. Ongeacht het aantal bevallingen moet de oppervlakte die met toepassing daarvan wordt gesubsidieerd, voldoende zijn voor de installatie van minimaal zes plaatsen voor de eenheid neonatale zorg;
12° voor de functie van lokale neonatale zorg (N*-functie), voor elke 100 bevallingen : voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten 100 m2 en voor de universitaire ziekenhuisdiensten 125 m2;
13° voor elke bunker binnen een dienst radiotherapie : 500 m2 voor zowel universitaire als niet-universitaire ziekenhuisdiensten;
14° voor elke post van een centrum voor de behandeling van chronische nierinsufficiëntie : 40 m2 voor de niet-universitaire ziekenhuisdiensten en 50 m2 voor de universitaire ziekenhuisdiensten;
15° voor elk bed of elke plaats in een rust- en verzorgingstehuis : 65 m2;
16° voor elk bed of elke plaats in een psychiatrisch verzorgingstehuis : 65 m2.
[1 ...]1
Van de maximale subsidiabele oppervlakte, vermeld in het tweede [1 ...]1 lid, kan [2 het Fonds alleen op gemotiveerd verzoek van de aanvrager een afwijking toestaan]2 bij verbouwing of uitbreiding, voor zover als de erkennings- en exploitatievoorwaarden dat vereisen.
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 31, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
(2)<BVR 2024-07-19/42, art. 23, 009; Inwerkingtreding : 21-09-2024>
HOOFDSTUK 4. - Investeringssubsidie
Art.9.§ 1. De maximale subsidiabele kostprijs voor de nieuwbouwwerken is voor een ziekenhuis vastgesteld op 1.100 euro per m2.
[2 Met behoud van de toepassing van het eerste lid is het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de nieuwbouwwerken voor een ziekenhuis vastgesteld op 100% van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften].-2.
Het basisbedrag, vermeld in het tweede lid, wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.
§ 2. Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de nieuwbouw, uitrusting en meubilering inbegrepen, is voor een psychiatrisch verzorgingstehuis vastgesteld op 550 euro per m2.
§ 3. [2 § 3. Voor een nieuwbouw van een ziekenhuis of een psychiatrisch verzorgingstehuis kan een subsidiebelofte worden toegekend voor de projectfasen technische uitrusting, afwerking, uitrusting en meubilering, ook al is de projectfase ruwbouw al aangevat of gerealiseerd voordat de subsidiebelofte voor nieuwbouw wordt aangevraagd. De projectfase ruwbouw wordt dan niet gesubsidieerd. Een subsidiebelofte voor de projectfase uitrusting en meubilering alleen is niet mogelijk. Bij de subsidiebelofte wordt de investeringssubsidie voor nieuwbouw, vermeld in paragraaf 1, dan verdeeld op de volgende wijze:
1° technische uitrusting: 30%;
2° afwerking: 25%;
3° uitrusting en meubilering: 10%.
De projectfase ruwbouw, vermeld in het eerste lid, omvat de gevelsluiting, bovenbouw, onderbouw en dakwerken, en wordt gerealiseerd conform de bouwtechnische en bouwfysische normen, vermeld in dit besluit.]2
§ 4. [1 ...]1
----------
(1)<BVR 2016-01-15/17, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 20-03-2016>
(2)<BVR 2018-07-06/25, art. 32, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
Art.10.De maximale subsidiabele kostprijs voor de uitbreidingswerken is voor een ziekenhuis vastgesteld op 1.100 euro per m2.
[1 Met behoud van de toepassing van het eerste lid is het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreidingswerken voor een ziekenhuis vastgesteld op 100% van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften.]1
Het basisbedrag, vermeld in het tweede lid, wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.
[1 Voor uitbreidingswerken aan een ziekenhuis kan een subsidiebelofte worden toegekend voor de projectfasen technische uitrusting, afwerking, uitrusting en meubilering, ook al is de projectfase ruwbouw al aangevat of gerealiseerd voordat de subsidiebelofte voor uitbreiding wordt aangevraagd. De projectfase ruwbouw wordt dan niet gesubsidieerd. Een subsidiebelofte voor de projectfase uitrusting en meubilering alleen is niet mogelijk. Bij de subsidiebelofte wordt de investeringssubsidie voor uitbreidingswerken, vermeld in het eerste lid, dan verdeeld op de volgende wijze:
1° technische uitrusting: 30%;
2° afwerking: 25%;
3° uitrusting en meubilering: 10%.]1
[1 De projectfase ruwbouw, vermeld in het vierde lid, omvat de gevelsluiting, bovenbouw, onderbouw en dakwerken, en wordt gerealiseerd conform de bouwtechnische en bouwfysische normen, vermeld in dit besluit.]1
[1 Met behoud van de toepassing van het vierde lid is het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreidingswerken voor een ziekenhuis vastgesteld op 100% van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften.]1
[1 Het basisbedrag, vermeld in het zesde lid, wordt verminderd op basis van de eindafrekening als dat nodig is. De te veel ontvangen investeringssubsidie wordt onmiddellijk terugbetaald.]1
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 33, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
Art.11.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de uitbreidingswerken van een psychiatrisch verzorgingstehuis is vastgesteld op 500 euro per m2.
Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste uitrusting en meubilering bij uitbreiding van een psychiatrisch verzorgingstehuis is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.
De totale som van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in het eerste en tweede lid, kan niet hoger zijn dan het basisbedrag van de investeringssubsidie voor nieuwbouw, vermeld in artikel 9, § 2.
[1 Voor uitbreidingswerken aan een psychiatrisch verzorgingstehuis kan een subsidiebelofte worden toegekend voor de projectfasen technische uitrusting, afwerking, uitrusting en meubilering, ook al is de projectfase ruwbouw al aangevat of gerealiseerd voordat de subsidiebelofte voor uitbreiding wordt aangevraagd. De projectfase ruwbouw wordt dan niet gesubsidieerd. Een subsidiebelofte voor de projectfase uitrusting en meubilering alleen is niet mogelijk. Bij de subsidiebelofte wordt de investeringssubsidie voor uitbreidingswerken, vermeld in het eerste lid, dan verdeeld op de volgende wijze:
1° technische uitrusting: 30%;
2° afwerking: 25%.]1
[1 De projectfase ruwbouw, vermeld in het vierde lid, omvat de gevelsluiting, bovenbouw, onderbouw en dakwerken, en wordt gerealiseerd conform de bouwtechnische en bouwfysische normen, vermeld in dit besluit.]1
[1 Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de uitrusting en meubilering, vermeld in het vierde lid, is vastgesteld op 60% van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt verminderd op basis van de eindafrekening als dat nodig is. De te veel ontvangen investeringssubsidie wordt onmiddellijk terugbetaald.]1
[1 De totale som van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in het vierde tot en met het zesde lid, kan niet hoger zijn dan het basisbedrag van de investeringssubsidie voor nieuwbouw van een psychiatrisch verzorgingstehuis, vermeld in artikel 9, § 3.]1
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 34, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
Art.12. De investeringssubsidie voor uitbreiding van een rust- en verzorgingstehuis wordt vastgesteld conform artikel 170, § 3, van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, met dien verstande dat de totale som van de subsidie, uitrusting en meubilering inbegrepen, niet hoger mag zijn dan de subsidie die uitgetrokken wordt voor de nieuwbouw van een woonzorgcentrum als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg.
Art.13.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een ziekenhuis is vastgesteld op [1 100%]1 van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.
Het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een ziekenhuis mag maximaal 75 % bedragen van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreidingswerken, vermeld in [1 artikel 10, eerste lid]1.
[1 In afwijking van het tweede lid mag het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een ziekenhuis ten hoogste 100% bedragen van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreidingswerken, vermeld in artikel 10, eerste tot en met derde lid, als het gaat om een ingrijpende duurzame verbouwing waardoor de realisatie gelijkwaardig wordt aan een nieuwbouw. Die verbouwing voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° het betreft een renovatie waarbij de technische installaties om een specifiek binnenklimaat te realiseren, volledig worden vervangen en minstens 75% van de bestaande en nieuwe scheidingsconstructies die het beschermd volume omhullen en die grenzen aan de buitenomgeving, worden geïsoleerd, behalve bij die erfgoedgebouwen waar zulke renovatie niet haalbaar blijkt;
2° het project voldoet aan de minimumeisen en de voorwaarden voor comfort en gebruik van energie, water en materialen, zoals bepaald door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
3° het gebouw heeft een functionaliteit die gelijkwaardig is aan een nieuwbouw.";
4° er wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
"In het derde lid, 1°, wordt verstaan onder erfgoedgebouw:
1° een beschermd monument als vermeld in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
2° een gebouw dat deel uitmaakt van een beschermd cultuurhistorisch landschap of van een beschermd stads- of dorpsgezicht als vermeld in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
3° een gebouw dat vastgesteld is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed als vermeld in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013]1.
[2 4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.]2
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 35, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
(2)<BVR 2019-05-17/67, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 19-09-2019>
Art.14.Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een psychiatrisch verzorgingstehuis is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.
Het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een psychiatrisch verzorgingstehuis mag maximaal 75 % bedragen van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in artikel 11, eerste lid.
Het basisbedrag van de investeringssubsidie voor de eerste uitrusting en meubilering bij verbouwingswerken aan een psychiatrisch verzorgingstehuis is vastgesteld op 60 % van de goedgekeurde raming, tot maximaal 50 euro per m2. Dat basisbedrag wordt, indien nodig, verminderd op basis van de eindafrekening. De te veel ontvangen investeringssubsidie moet onmiddellijk worden terugbetaald.
[1 In afwijking van het tweede lid mag het basisbedrag van de totale investeringssubsidie voor verbouwingswerken aan een psychiatrisch verzorgingstehuis ten hoogste 100% bedragen van het basisbedrag van de investeringssubsidie voor uitbreiding, vermeld in artikel 11, eerste en derde lid, als het gaat om een ingrijpende duurzame verbouwing waardoor de realisatie gelijkwaardig wordt aan een nieuwbouw. Die verbouwing voldoet aan al de volgende voorwaarden:
1° het betreft een renovatie waarbij de technische installaties om een specifiek binnenklimaat te realiseren, volledig worden vervangen en minstens 75% van de bestaande en nieuwe scheidingsconstructies die het beschermd volume omhullen en die grenzen aan de buitenomgeving, worden geïsoleerd, behalve bij die erfgoedgebouwen waar zulke renovatie niet haalbaar blijkt;
2° het project voldoet aan de minimumeisen en de voorwaarden voor comfort en gebruik van energie, water en materialen, zoals bepaald door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
3° het gebouw heeft een functionaliteit die gelijkwaardig is aan een nieuwbouw.
In het vierde lid, 1°, wordt verstaan onder erfgoedgebouw:
1° een beschermd monument als vermeld in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
2° een gebouw dat deel uitmaakt van een beschermd cultuurhistorisch landschap of van een beschermd stads- of dorpsgezicht als vermeld in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;
3° een gebouw dat vastgesteld is in de inventaris van het bouwkundig erfgoed als vermeld in het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.]1
[2 4° een gebouw dat ingeschreven is in de inventaris van het onroerend erfgoed van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest overeenkomstig het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening.]2
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 36, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
(2)<BVR 2019-05-17/67, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 19-09-2019>
Art.15. De investeringssubsidie voor de verbouwing van een rust- en verzorgingstehuis wordt vastgesteld conform artikel 170, § 3, van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, met dien verstande dat de totale som van de subsidie, uitrusting en meubilering niet inbegrepen, niet hoger mag zijn dan 75 % van de subsidie die uitgetrokken wordt voor de uitbreiding van een woonzorgcentrum als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg.
Art.16.
<Opgeheven bij BVR 2024-05-31/16, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-08-2024>
Art.17.<Opgeheven bij BVR 2018-07-06/25, art. 38, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
Art.18.[1 Roerende investeringen die noodzakelijk zijn voor de ingebruikname van de nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een ziekenhuis, worden gesubsidieerd buiten de maximaal subsidiabele kostprijs op basis van het bedrag van de goedgekeurde ramingen en beperkt tot de aanvaarde behoeften]1.
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 39, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
Art.19.[1 De volgende onroerende investeringen komen in aanmerking voor subsidiering buiten de maximale subsidiabele kostprijs van 1.100 euro per m2:
1° voor alle ziekenhuizen:
a) de afbraakwerken als ze noodzakelijk zijn voor de inplanting van nieuwe subsidieerbare constructies of uitbreidingen van bestaande gebouwen;
b) sommige buitengewone uitgaven met een uitzonderlijk karakter, als ze, onafhankelijk van de wil van de voorziening, onontbeerlijk en behoorlijk gerechtvaardigd zijn en berekend zijn op basis van normale erkende eenheidsprijzen;
2° voor de psychiatrische ziekenhuizen:
a) de inrichting van de omgeving;
b) de sportinfrastructuur.
De maximale subsidiabele kostprijs voor de investeringen, vermeld in het eerste lid, 1°, is vastgesteld op 110 euro per m2. Voor de psychiatrische ziekenhuizen is de maximale kostprijs voor de investeringen, vermeld in het eerste lid, 1° en 2° samen, vastgesteld op 220 euro per m2.
Voor de investeringen, vermeld in het eerste lid, is het basisbedrag van de investeringssubsidie vastgesteld op 100% van de goedgekeurde raming en beperkt tot de aanvaarde behoeften, met behoud van de toepassing van het eerste en het tweede lid ]1.
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 40, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
Art.20.De bedragen, vermeld in artikelen 9, 10, 11,[1 14, 18 en 19]1, worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de bouwindex. De basisindex is die van 1 januari 1994.
De aanpassing, vermeld in het eerste lid, wordt doorgevoerd aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20, waarbij :
1° s : het officiële loon in de bouwnijverheid voor categorie 2A, dat van kracht is op 1 januari van het jaar in kwestie;
2° S : 19,885;
3° i : de index van de bouwmaterialen die van kracht is op 1 december voorafgaand aan het jaar in kwestie. [2 Vanaf 1 januari 2023 stemt i overeen met de Index I 2021, zoals berekend door de Federale Overheidsdienst Economie op 1 december voorafgaand aan het jaar in kwestie, na vermenigvuldiging met de coëfficiënt 87,02]2;
4° I : 3627.
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 41, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
(2)<BVR 2023-01-13/05, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
Art.21.De investeringssubsidie omvat, naast het bedrag dat exclusief btw wordt vastgesteld met toepassing van artikelen 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, [1 ...]1, 18 en 19, een subsidie voor de btw tegen het geldende tarief en voor de algemene onkosten tegen 10 % . De totale investeringssubsidie wordt als volgt berekend : basisbedrag + geldende btw op het basisbedrag + algemene onkosten à 10 % op het basisbedrag + geldende btw op de algemene onkosten.
----------
(1)<BVR 2018-07-06/25, art. 42, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
Art.22. In artikel 15, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 en 27 juli 2009, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen; ".
Art.23. In artikel 3, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen; ".
Art.24. In artikel 4, vierde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 en 24 juli 2009, worden de woorden "het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen" vervangen door de woorden "het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen".
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.25. Het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 juni 2001, 14 maart 2003, 30 mei 2008 en 24 juli 2009, wordt opgeheven.
Art.26. Voor de dossiers die vallen onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden waarvoor de subsidiebelofte werd gegeven voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Voor de dossiers die vallen onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden waarvoor geen bevel tot aanvang van de werken gegeven werd of geen bestelling geplaatst werd voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, gelden de bepalingen van dit besluit.
Art. 26/1.[1 Vanaf de datum van de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2018 tot wijziging van diverse besluiten inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden komen alleen de volgende projecten in aanmerking voor een investeringssubsidie voor ziekenhuizen conform het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen en het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden:
1° projecten van ziekenhuizen ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2012 betreffende pilootprojecten over nieuwe ruimtelijke concepten in de woonzorg;
2° projecten van ziekenhuizen waarvoor een planningsvergunning inzake reconversie naar k-plaatsen werd verleend conform artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 februari 1997 tot vaststelling van de procedure voor het verkrijgen van een planningsvergunning en een exploitatievergunning voor intramurale en transmurale voorzieningen in de gezondheidszorg en de omzendbrief van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van 18 februari 2016 betreffende mogelijkheden van reconversie naar verblijven voor adolescenten met sterk verhoogde psychische kwetsbaarheid.
De investeringssubsidie, vermeld in het eerste lid, wordt verleend met inachtneming van het besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen. De investeringssubsidie wordt verleend als compensatie van de verplichtingen die voortvloeien uit de opdracht van het ziekenhuis conform de bepalingen, vermeld in het eerste lid, 1° of 2°, wat de kosten betreft die verband houden met investeringen in infrastructuur die noodzakelijk is voor de uitvoering van die verplichtingen, om de toegang te waarborgen tot een kwalitatief hoogstaande en betaalbare gezondheidszorg die voor iedereen toegankelijk is, waarbij de kosten grotendeels ten laste worden gelegd van collectieve voorzieningen.
Minstens elke tien jaar vanaf de toekenning van de investeringssubsidie zien de personen, belast met het toezicht, vermeld in artikel 1, 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen, erop toe dat het ziekenhuis aan de voorwaarden, vermeld in het tweede lid, voldoet. Als aan die voorwaarden is voldaan, wordt het ziekenhuis voort belast met de verplichtingen, vermeld in het tweede lid, voor een nieuwe periode van maximaal tien jaar. Als aan die voorwaarden niet is voldaan, zijn de bepalingen van hoofdstuk 2, afdeling 5 tot en met 7, van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen van toepassing en is het ziekenhuis niet langer belast met de verplichtingen, vermeld in het tweede lid. In dit laatste geval gebeurt een afrekening van de investeringssubsidies voor de ten einde gekomen verplichtingen.
Minstens om de drie jaar en aansluitend op het tienjaarlijkse toezicht, vermeld in het derde lid, controleren het Fonds of de personen, belast met het toezicht, vermeld in het derde lid, de boekhouding van het ziekenhuis.
Met behoud van de toepassing van artikel 83 tot en met 85 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen worden in de boekhouding van het ziekenhuis de [2 inkomsten en kosten]2 die verband houden met investeringen in infrastructuur noodzakelijk voor de uitvoering van de verplichtingen, vermeld in het tweede lid, transparant afgezonderd.
Met toepassing van artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof zullen de investeringssubsidies worden teruggevorderd voor zover daartoe aanleiding bestaat na de afrekening, vermeld in het derde lid, of na de controle, vermeld in het vierde lid.
De exploitant van het ziekhuis houdt de documenten, inclusief de boekhouding, die verband houdende met de verplichtingen, vermeld in het tweede lid, en met de investeringssubsidie, ter beschikking van het Fonds. Hij bezorgt die documenten aan het Fonds op verzoek van het Fonds. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij BVR 2018-07-06/25, art. 43, 005; Inwerkingtreding : 11-10-2018>
(2)<BVR 2019-05-17/67, art. 17, 006; Inwerkingtreding : 19-09-2019>
Art. 27. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.