Details





Titel:

1 SEPTEMBER 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-10-2006 en tekstbijwerking tot 17-03-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - De investeringswaarborg.
Art. 3-4
HOOFDSTUK IV. - Procedure voor het verlenen van een investeringswaarborg.
Art. 5-14
HOOFDSTUK V. - Toezichtregeling, maatregelen en sancties.
Afdeling I. - Hypotheek.
Art. 15
Afdeling II. - Verplichtingen van de [1 aanvrager]1.
Art. 16-18
Afdeling III. - Verplichtingen van de financier.
Art. 19
Afdeling IV. - Toezicht door de Vlaamse administratie.
Art. 20-21
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 22-23



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° decreet : het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden;
  2° minister : de minister, bevoegd voor het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden;
  3° [5 ziekenhuis : een voorziening als vermeld in artikel 2 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;]5
  4° [5 psychiatrisch ziekenhuis : een ziekenhuis als vermeld in artikel 3 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;]5
  5° [7 ...]7
  6° [5 psychiatrisch verzorgingstehuis : een psychiatrisch verzorgingstehuis als vermeld in artikel 170 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008;]5
  7° functie daghospitalisatie binnen een ziekenhuis : een aanwijsbare entiteit binnen de vestigingsplaats van een ziekenhuis, met uitzondering van een psychiatrisch ziekenhuis, waarin verstrekkingen worden verricht als vermeld in de desbetreffende artikelen van de overeenkomst tussen de verplegingsinrichtingen en de verzekeringsinstellingen, zonder dat deze verstrekkingen aanleiding geven tot een ziekenhuisverblijf met overnachting;
  8° verzorgingsinstelling : [6 een ziekenhuis, [7 ...]7 een psychiatrisch verzorgingstehuis of een functie daghospitalisatie binnen een ziekenhuis]6;
  9° [2 woonzorgcentrum : een voorziening als vermeld in artikel 37 van het woonzorgdecreet van 13 maart 2009;]2
   10° [2 regionaal dienstencentrum : een voorziening als vermeld in artikel 20 van het woonzorgdecreet van 13 maart 2009;]2
   11° [2 lokaal dienstencentrum : een voorziening als vermeld in artikel 16 van het woonzorgdecreet van 13 maart 2009;]2
   12° [2 dagverzorgingscentrum : een voorziening als vermeld in artikel 25 van het woonzorgdecreet van 13 maart 2009;]2
   13° [2 centrum voor kortverblijf : een voorziening als vermeld in artikel 30 van het woonzorgdecreet van 13 maart 2009;]2
  14° voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg : een [2 woonzorgcentrum]2, een regionaal dienstencentrum, een lokaal dienstencentrum, een dagverzorgingscentrum of een centrum voor kortverblijf;
  15° voorziening voor de sociale integratie van personen met een handicap : een van de voorzieningen, [5 met uitzondering van de revalidatiecentra en de centra voor ontwikkelingsstoornissen]5, vermeld in [1 het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap,]1 voor zover het totale bedrag dat wordt berekend en vastgesteld, exclusief btw en algemene onkosten, naargelang van de aard van de investering, overeenkomstig de bepalingen van [3 het voormelde besluit van 19 juni 2009]3, hoger is dan het bedrag van 80.000 euro, exclusief btw en algemene onkosten. Dat bedrag van 80.000 euro wordt jaarlijks per 1 januari van rechtswege aangepast aan de bouwindex, waarbij de basisindex de bouwindex is van 1 januari 1994;
  16° investeringswaarborg : een alternatieve vorm van investeringswaarborg als vermeld in artikel 7bis van het decreet;
  17° [5 project : het voorwerp van de geplande investering, omschreven in het masterplan, waarvoor een investeringssubsidie of investeringswaarborg wordt gevraagd]5
  18° financier : een kredietinstelling die de vergunning, vermeld in artikel 7 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, heeft verkregen, en de ermee verbonden vennootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van vennootschappen, alsmede iedere kredietinstelling die ressorteert onder een andere lidstaat van de Europese Unie en die, in overeenstemming met titel III van de voormelde wet van 22 maart 1993, haar werkzaamheden op het Belgische grondgebied mag uitoefenen [4 , of de Europese Investeringsbank]4;
  19° [5 ...]5
  ----------
  (1)<BVR 2009-06-19/21, art. 27, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
  (2)<BVR 2009-07-24/26, art. 65, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (3)<BVR 2010-06-04/05, art. 5, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2010>
  (4)<BVR 2010-06-04/05, art. 5, 2°, 007; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
  (5)<BVR 2011-11-10/07, art. 49, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (6)<BVR 2018-11-30/16, art. 561, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (7)<BVR 2023-01-20/11, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2023>

HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.
Art.2.Dit besluit is van toepassing op de sector van de verzorgingsinstellingen, op de sector van de voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg, en op de sector van de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap.
  Ter uitvoering van artikel 7bis van het decreet kan door het Fonds een investeringswaarborg verleend worden aan [1 aanvragers]1 voor de uitvoering van hun projecten, onder de voorwaarden, bepaald in het decreet en in dit besluit.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 50, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>

HOOFDSTUK III. - De investeringswaarborg.
Art.3.Het principieel akkoord inzake de investeringswaarborg kan enkel worden verleend als de [1 aanvrager]1 voor zijn project over een principieel akkoord beschikt als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
  De leningen waarop de investeringswaarborg betrekking heeft, moeten door de [1 aanvrager]1 zijn aangegaan bij een financier.
  De duur van de gewaarborgde leningen wordt bepaald naargelang van de vermoedelijke levensduur van de investeringen waarop ze betrekking hebben, maar mag niet langer zijn dan dertig jaar.
  De waarborg is slechts verleenbaar voor zover uit voorzichtige verwachtingen blijkt dat de financiële slaagkansen van het project zeer reëel zijn.
  [2 Door het afsluiten van de waarborg aanvaardt :]2
  1° de [1 aanvrager]1 akkoord [2 te zijn]2 om op eenvoudig verzoek van het Fonds met het Fonds een conventionele hypotheek af te sluiten of aan het Fonds een hypothecair mandaat te geven, wat betreft de onroerende goederen die betrekking hebben op het project [2 en op de grond of de terreinen waarop die onroerende goederen zich bevinden]2;
  2° de financier akkoord [2 te zijn]2 met een pari-passuregeling tussen het Fonds en de financier voor de verkoopopbrengst van het goed die toekomt aan het Fonds en/of aan de financier. Die pari- passuregeling geldt als op de onroerende goederen die betrekking hebben op het project een hypotheek werd ingeschreven door het Fonds en een hypotheek door de financier, en als die onroerende goederen het voorwerp uitmaken van een verkoop;
  3° de financier akkoord [2 te zijn]2 om geen andere waarborgen te vestigen op de door het Fonds gewaarborgde lening dan een hypotheek of een hypothecair mandaat op de onroerende goederen die betrekking hebben op het project.] <BFG 2007-09-07/42, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2007>
  [1 lid 6 opgeheven]1
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 51, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Art.4.De investeringswaarborg heeft enkel betrekking op het effectief uitstaande kapitaalsaldo en op de vervallen intresten, met uitzondering van de moratoire intresten en de intercalaire intresten [...]. Op het vlak van het effectief uitstaande kapitaalsaldo komt enkel het effectief uitstaande kapitaalsaldo in aanmerking voor de investeringswaarborg dat niet hoger is dan het effectief uitstaande kapitaalsaldo dat zou overblijven bij een annuïteitenlening met constante rentevoet. <BFG 2007-09-07/42, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2007>
  De uitbetaling van de waarborg door het Fonds werkt niet bevrijdend ten opzichte van de [5 aanvrager]5. Door de uitbetaling van de waarborg beschikt het Fonds over een integraal verhaalsrecht op de [5 aanvrager]5. Door de uitbetaling van de waarborg wordt het Fonds gesubrogeerd in de rechten van de financier, waarbij het Fonds zich echter pas kan beroepen op de zekerheden die de financier heeft ten opzichte van de [5 aanvrager]5 inzake andere [schulden] dan deze die door het Fonds zijn gewaarborgd, nadat alle andere schulden dan de door het Fonds gewaarborgde [schulden] zijn aangezuiverd. <BVR 2007-02-09/42, art. 27, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2007>
  De investeringswaarborg dekt 90 % van het kapitaalgedeelte van de lening en 90 % van de intresten.
  Het maximum aan kapitaalgedeelte dat in aanmerking komt voor de dekking van 90% door de investeringswaarborg, vermeld in het eerste lid, is gelijk aan de subsidiabele kostprijs van het project. De maximale subsidiabele kostprijs van het project bedraagt tien zesde van het totale bedrag dat wordt berekend en vastgesteld op de datum van het bevel tot aanvang van de werken of van het plaatsen van de bestelling, naargelang van de aard van de investering, overeenkomstig de bepalingen van [4 het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen]4, of overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor [2 ouderen]2 en voorzieningen in de thuiszorg, of overeenkomstig de bepalingen van [1 het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 juni 2009 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap]1. [3 In geval van prioritaire investeringen bedraagt de maximale subsidiabele kostprijs van het project tienmaal het totale bedrag dat wordt berekend en vastgesteld op de datum van het bevel tot aanvang van de werken of van het plaatsen van de bestelling, naargelang van de aard van de investering, overeenkomstig de bepalingen van [4 het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot vaststelling van de investeringssubsidie en de bouwtechnische en bouwfysische normen voor de verzorgingsvoorzieningen]4. Onder prioritaire investering wordt verstaan : een investering in de sector van de verzorgingsinstellingen die is goedgekeurd op de desbetreffende Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van een bepaald jaar volgens het protocolakkoord Bouwkalender.]3
  Het niveau van de gewaarborgde intresten, vermeld in het eerste lid, wordt beperkt tot 90 % van de intresten. De toepasselijke rentevoet voor de berekening van die intresten komt ten hoogste overeen met het rendement van lineaire obligaties (OLO's) op tien jaar, zoals berekend door het Rentefonds en gepubliceerd op Reuters pagina SRF/OLOYIELD of opvolgers en in De Tijd op de datum waarop de financieringsovereenkomst gesloten is, te verhogen met vijftien basispunten. In geval van contractuele herziening van de rentevoet wordt de datum waarop de financieringsovereenkomst gesloten is, vervangen door de datum van de laatste contractuele rentevoetherziening. Als voornoemde data niet op een bankwerkdag vallen, wordt de datum van de eerstvolgende bankwerkdag in aanmerking genomen.
  ----------
  (1)<BVR 2009-06-19/21, art. 28, 006; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
  (2)<BVR 2009-07-24/26, art. 66, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (3)<BVR 2010-06-04/05, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 05-07-2010>
  (4)<BVR 2010-07-16/20, art. 24, 008; Inwerkingtreding : 28-08-2010; zie ook art. 26>
  (5)<BVR 2011-11-10/07, art. 52, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>


HOOFDSTUK IV. - Procedure voor het verlenen van een investeringswaarborg.
Art.5.[2 De aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord over de investeringswaarborg]2 tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg kan door de [1 aanvrager]1 op zijn vroegst ingediend worden op [2 de datum van het principieel akkoord over de alternatieve investeringssubsidie voor het betreffende project, ter uitvoering van]2 in het besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden. De aanvraag wordt gericht aan het Fonds [2 ...]2.
  De aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg bevat de volgende documenten :
  1° [2 een verklaring van de bevoegde organen van de aanvrager met de beslissingen om een principieel akkoord over een investeringswaarborg aan te vragen, waarbij hij ermee akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van het Fonds met het Fonds een conventionele hypotheek af te sluiten of aan het Fonds een hypothecair mandaat te geven als vermeld in artikel 3, vijfde lid;]2
  2° het financieel plan voor het project waarbij wordt aangetoond dat de uitbating ten minste kostendekkend is en een afdoende terugbetalingscapaciteit waarborgt;
  3° [2 ...]2
  4° [2 ...]2
  5° [2 ...]2
  6° de ontwerpen van financieringsovereenkomst die betrekking hebben op de totale financiering van het project.
  (7° [2 ...]2) <BFG 2007-09-07/42, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2007>
  De ontwerpen van financieringsovereenkomst bevatten een afbetalingskalender die een onderscheid maakt tussen kapitaal en intresten. Als de [1 aanvrager]1 naast een door het Fonds gewaarborgde lening een lening wil sluiten zonder waarborg door het Fonds, legt de [1 aanvrager]1 een ontwerp van financieringsovereenkomst voor inzake een door het Fonds gewaarborgde lening en afzonderlijk een ontwerp van financieringsovereenkomst inzake een lening zonder waarborg door het Fonds.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 53, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Art.6.Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 5, voldoet aan de bepalingen van artikel 5. Het Fonds stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag een bewijs van ontvangst naar de [1 aanvrager]1, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in artikel 5. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
  Het Fonds vraagt binnen veertien kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of aan een of meer externe deskundigen, waarbij de vergoeding van die externe deskundigen ten laste is van de begroting van het Fonds. De ambtenaren en de externe deskundigen kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de [1 aanvrager]1. Ze bezorgen hun advies aan het Fonds binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van de adviesvraag.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 54, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>

Art.7.Het Fonds beslist over het verlenen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg. De [1 aanvrager]1 wordt [2 ...]2 in kennis gesteld van de gemotiveerde beslissing van het Fonds.
  Een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg houdt in dat het project van de [1 aanvrager]1 in principe in aanmerking komt voor een investeringswaarborg. Een principieel akkoord vermeldt onder meer het project waarop het betrekking heeft, de eventuele opmerkingen en de datum vanaf wanneer het geldig is. Een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg vervalt van rechtswege bij verval van het principieel akkoord, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 55, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 3, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Art.8.Uiterlijk negentig kalenderdagen voor de aanvang van de werkzaamheden die betrekking hebben op het project, kan de [1 aanvrager]1 de wijziging aanvragen van het principieel akkoord. Die aanvraag tot wijziging wordt omstandig gemotiveerd en bevat de stukken die gewijzigd zijn ten opzichte van de aanvraag voor het oorspronkelijke principieel akkoord. De aanvraag wordt [2 ...]2 verstuurd naar het Fonds.
  Het Fonds stuurt binnen zeven kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag een bewijs van ontvangst naar de [1 aanvrager]1, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in het eerste lid. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
  Het Fonds vraagt advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of aan één of meer externe deskundigen, waarbij de vergoeding van die externe deskundigen ten laste is van de begroting van het Fonds.
  Het Fonds beslist over de aanvraag tot wijziging van het principieel akkoord binnen zestig kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag.
  De [1 aanvrager]1 wordt [2 ...]2 in kennis gesteld van hetzij het akkoord van het Fonds met de aanvraag, hetzij de gemotiveerde negatieve beslissing.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 56, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 4, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Art.9.Na de ontvangst van het principieel akkoord inzake de investeringswaarborg of in voorkomend geval van het akkoord van het Fonds met de wijziging van het principieel akkoord, en nadat hij het bevel heeft gegeven tot aanvang van de werken of de bestelling geplaatst heeft, kan de [1 aanvrager]1 een aanvraag doen tot het verlenen van de investeringswaarborg voor de uitvoering van zijn project.
  De aanvraag tot het verlenen van de investeringswaarborg bevat de volgende documenten :
  1° [2 ...]2
  2° [2 voor de aanvragers die hun jaarrekening niet neerleggen bij de Nationale Bank van België : de laatst goedgekeurde jaarrekening en, in voorkomend geval, het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening;]2
  3° een geactualiseerd financieel plan voor het project[2 ...]2;
  4° de ontwerpen van financieringsovereenkomsten die betrekking hebben op de totale financiering van het project.
  De ontwerpen van financieringsovereenkomsten bevatten een afbetalingskalender die een onderscheid maakt tussen kapitaal en intresten. Als de [1 aanvrager]1 naast een door het Fonds gewaarborgde lening een lening wil sluiten zonder waarborg door het Fonds, legt de [1 aanvrager]1 een ontwerp van financieringsovereenkomst voor inzake een door het Fonds gewaarborgde lening en afzonderlijk een ontwerp van financieringsovereenkomst inzake een lening zonder waarborg door het Fonds.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 57, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 5, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Art.10.Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 9, voldoet aan de bepalingen van artikel 9. Het Fonds stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag een bewijs van ontvangst naar de [1 aanvrager]1, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in artikel 9. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
  Het Fonds vraagt binnen veertien kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of aan een of meer externe deskundigen, waarbij de vergoeding van die externe deskundigen ten laste is van de begroting van het Fonds. De ambtenaren en de externe deskundigen kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de [1 aanvrager]1. Ze bezorgen hun advies aan het Fonds binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de adviesvraag.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 58, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>

Art.11.Het Fonds beslist over het verlenen van de investeringswaarborg. De [1 aanvrager]1 wordt [2 ...]2 in kennis gesteld van de gemotiveerde beslissing van het Fonds.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 59, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 6, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Art.12.Als de investeringswaarborg wordt verleend, wordt de financieringsovereenkomst medeondertekend door het Fonds, met vermelding van de volgende clausule : " Het Fonds verbindt er zich toe de investeringswaarborg te geven onder de voorwaarden, bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden ".
  [1 Voor de verlenging van de gewaarborgde looptijd in de financieringsovereenkomst en de pari-passuovereenkomst volstaat het dat het Fonds samen met de financier mee tekent op een document dat wordt opgesteld in overleg met het Fonds. Dat document kan betrekking hebben op financieringsovereenkomsten van verschillende projecten, aanvragers en financiers.]1
  ----------
  (1)<BVR 2020-05-08/17, art. 75, 013; Inwerkingtreding : 20-03-2020>

Art.13.<BFG 2007-09-07/42, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2007> De investeringswaarborg heeft pas uitwerking vanaf de datum waarop de [1 aanvrager]1 aan het Fonds een bijdrage betaalt die wordt vastgesteld op 0,35 procent van het bedrag van het gewaarborgde krediet, te verhogen met 0,015 procent per jaar looptijd van het krediet. Het Fonds brengt de financier onmiddellijk na de betaling op de hoogte van de betalingsdatum. [2 ...]2
  Die bijdrage wordt gestort binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de medeondertekening door het Fonds. Als die bijdrage niet gestort wordt binnen die termijn, vervalt de investeringswaarborg van het Fonds. Op gemotiveerde aanvraag van de [1 aanvrager]1 of, als de financier [2 de betalingen verricht voor rekening]2 van de [1 aanvrager]1 of de financier, kan het Fonds bij wijze van uitzondering afwijken van de vermelde vervaltermijnen.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 60, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 7, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Art.14.Voor de wijze waarop stukken ter kennis gebracht worden door de [1 aanvrager]1 aan het Fonds of door het Fonds aan de [1 aanvrager]1, vermeld in dit hoofdstuk, kan de minister afwijkende regels bepalen die rekening houden met de nieuwste communicatiemiddelen.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 61, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>

HOOFDSTUK V. - Toezichtregeling, maatregelen en sancties.
Afdeling I. - Hypotheek.
Art.15.<BFG 2007-09-07/42, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2007> Als op verzoek van het Fonds een hypothecair mandaat of een hypotheek wordt gevestigd, of een hypotheek wordt ingeschreven, worden de hieruit voortvloeiende kosten en lasten door het Fonds ten laste genomen, maximaal voor het bedrag van de betaalde bijdrage, vermeld in artikel 13. De kosten en lasten die dat bedrag overschrijden, zijn ten laste van de [1 aanvrager]1. Als de [1 aanvrager]1 niet in de mogelijkheid is die kosten en lasten te betalen, zal het Fonds de betaling voorschieten. In dat laatste geval behoudt het Fonds zich het recht voor om de voorgeschoten bedragen terug te vorderen van de [1 aanvrager]1.
  Het Fonds betaalt de bedragen met toepassing van het eerste lid ten laste van het reservefonds van het Fonds, vermeld in artikel 14 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 62, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>

Afdeling II. - Verplichtingen van de [1 aanvrager]1.   ----------   (1)
Art.16.De [1 aanvrager]1 voert zijn project uit conform het verleende principieel akkoord of het gewijzigde principieel akkoord.
  De [1 aanvrager]1 [2 die geen jaarrekening neerlegt bij de Nationale Bank van België]2 zal jaarlijks en voor de duur van de gewaarborgde lening een kopie van zijn laatst goedgekeurde jaarrekening en in voorkomend geval van het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening aan de financier bezorgen.
  [2 ...]2
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 64, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 8, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Art.17.De [1 aanvrager]1 zal het goed dat betrekking heeft op het project, noch de grond of het terrein waarop het goed zich bevindt, op geen enkele wijze belasten met een zekerheid ten voordele van een derde, tenzij met de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister. [Die verplichting geldt vanaf de aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg. De investeringswaarborg kan niet worden verleend als die verplichting niet wordt nageleefd.] <BVR 2008-05-30/39, art. 76, 004; Inwerkingtreding : 03-10-2008>
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 65, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>

Art.18.[2 De investeringswaarborg kan niet worden toegekend als de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, meer bepaald artikel 87, niet worden nageleefd.]2
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 66, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Afdeling III. - Verplichtingen van de financier.
Art.19.Het Fonds kan altijd van de financier eisen dat de financier aan het Fonds een recent attest bezorgt dat afkomstig is van het bevoegde hypotheekkantoor waaruit blijkt of er op de goederen die betrekking hebben op het project al dan niet een hypotheek werd gevestigd. [2 ...]2
  [2 ...]2
  (De financier brengt het Fonds vooraf op de hoogte van het verkrijgen van een hypothecair mandaat of een hypothecaire inschrijving op de onroerende goederen voorwerp van het project en verstrekt tot zekerheid van de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, van het omzetten van een dergelijk hypothecair mandaat in een hypothecaire inschrijving, evenals van de vervroegde opeising van dergelijke kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening. De financier zal niet tot uitwinning van zijn hypotheek op de onroerende goederen, voorwerp van het project en verstrekt tot zekerheid van de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, overgaan zonder voorafgaande toestemming van (het Fonds). De financier zal voor de onroerende goederen die betrekking hebben op het project geen hypothecair mandaat of een hypothecaire inschrijving ter afdekking van andere dan de op het project betrekking hebbende kredieten, waaronder de door het Fonds gewaarborgde lening, kunnen verkrijgen, noch tot omzetting van dergelijk hypothecair mandaat en/of uitwinning van zijn hypotheek kunnen overgaan, zondervoorafgaande toestemming van (het Fonds). Als, in de voormelde gevallen, de minister niet reageert op een aanvraag tot toestemming vanwege de financier binnen een termijn van twintig werkdagen, die begint te lopen vanaf de ontvangst van de aanvraag die de financier per aangetekende brief tegen ontvangstbewijs aan de minister verstuurt, wordt dat gebrek aan reactie gelijkgesteld met de hiervoor vermelde toestemming van (het Fonds). (Het Fonds) kan die termijn van twintig werkdagen (met maximum twintig werkdagen verlengen), als wegens uitzonderlijke omstandigheden (het Fonds) over de aanvraag tot toestemming niet kan beslissen binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen. (Het Fonds) deelt die verlenging dan mee aan de financier binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen.) <BFG 2007-09-07/42, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 19-10-2007> <BVR 2008-05-30/39, art. 77, 1°, 004; Inwerkingtreding : 03-10-2008> <BVR 2008-07-18/25, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 09-11-2008>
  [Het vooraf op de hoogte brengen van het Fonds door de financier, vermeld in het vijfde lid, eerste zin, gebeurt per aangetekende brief tegen afgifte van ontvangstbewijs. In het geval die kennisgeving betrekking heeft op het verkrijgen van een niet in de pari-passuovereenkomst opgenomen hypothecair mandaat of hypothecaire inschrijving of betrekking heeft op de omzetting van een hypothecair mandaat in een hypothecaire inschrijving, wordt het Fonds in dit aangetekend schrijven tevens uitgenodigd voor een vergadering die zal plaatsvinden binnen een termijn van tien dagen, die begint te lopen vanaf de verzending van de aangetekende brief. Vooraleer die vergadering plaatsvindt of voor het verstrijken van die termijn van tien dagen, naar gelang welk feit zich eerst voordoet, zal de financier niet overgaan tot de opgesomde acties die aanleiding geven tot het organiseren van die vergadering. De financier kan op die vergadering de nodige informatie bezorgen aan het Fonds, onder meer over de kredietwaardigheid van de [1 aanvrager]1.] <BVR 2008-05-30/39, art. 77, 2°, 004; Inwerkingtreding : 03-10-2008>
  [Als de [1 aanvrager]1 de afbetalingskalender niet naleeft, [2 dan zal de financier niet zonder het akkoord van het Fonds instemmen uitstel te verlenen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg]2.] <BVR 2007-02-09/42, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2007>
  [Als de financier ervan op de hoogte is dat de [1 aanvrager]1 [2 het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2011 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden of artikel 17 van dit besluit heeft overtreden, is de financier ertoe gehouden het Fonds onmiddellijk op de hoogte te brengen]2. Het Fonds kan ingevolge dat feit van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en dat hij dus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.] <BVR 2007-02-09/42, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 01-05-2007>s
  [De investeringswaarborg vervalt als de financier een van zijn verplichtingen niet nakomt als vermeld in het eerste lid en in het [2 tweede]2 tot en met het [2 vijfde]2 lid.] <BVR 2008-05-30/39, art. 77, 3°, 004; Inwerkingtreding : 03-10-2008>
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 67, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>
  (2)<BVR 2013-11-08/11, art. 10, 011; Inwerkingtreding : 19-12-2013>

Afdeling IV. - Toezicht door de Vlaamse administratie.
Art.20.De bevoegde personeelsleden van de Vlaamse administratie, bevoegd voor het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort, oefenen ter plaatse of op stukken toezicht uit op de naleving van de verplichtingen, vermeld in dit besluit. De [1 aanvrager]1 verleent zijn medewerking aan de uitoefening van het toezicht. Hij bezorgt aan de personeelsleden, op hun eenvoudig verzoek, de nuttige stukken voor de uitvoering van de toezichtopdracht.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 68, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>

Art.21.Voor de wijze waarop stukken ter kennis gebracht worden door de [1 aanvrager]1 of de financier aan het Fonds of door het Fonds aan de [1 aanvrager]1 of de financier, vermeld in dit hoofdstuk, kan de minister afwijkende regels bepalen die rekening houden met de nieuwste communicatiemiddelen.
  ----------
  (1)<BVR 2011-11-10/07, art. 69, 010; Inwerkingtreding : 19-12-2011>

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.22. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 23. De minister, bevoegd voor het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.