Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 SEPTEMBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1997036302  1997036490 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Aan artikel 10ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het basisonderwijs, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 27 augustus 2004 en 6 juli 2007, worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in punt 2° wordt een g) toegevoegd, die luidt als volgt :
  " g) het actief deelnemen in het kader van een individuele selectie als topsportbelofte aan een sportieve manifestatie, stage en tornooi of wedstrijd, voor maximaal tien al dan niet gespreide halve schooldagen per school jaar. ";
  2° in punt 4° wordt onder b) het derde gedachtestreepje geschrapt;
  3° een punt 5° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " 5° de volgende afwezigheden tijdens de lestijden van een leerling die revalidatie behoeft verstrekt door schoolexterne hulpverleners binnen of buiten het schoolgebouw :
  a) gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen, na een periode van ziekte, niet behorend tot punt b of c, of ongeval. In uitzonderlijke omstandigheden kan de maximumduur van 150 minuten overschreden worden, na gunstig advies van de arts van het centrum voor leerlingenbegeleiding, in overleg met de klassenraad en de ouders. Het advies moet motiveren waarom de behandeling tijdens de lestijden noodzakelijk blijft en moet aantonen dat door die afwezigheid het leerproces van de leerling niet ernstig wordt benadeeld.
  De school beschikt over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat :
  1) een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;
  2) een medisch attest waaruit de noodzakelijkheid, de frequentie en de duur van de revalidatie blijkt;
  3) een advies, geformuleerd door het centrum voor leerlingenbegeleiding, na overleg met de klassenraad en de ouders. Dat advies moet motiveren waarom revalidatie tijdens de lestijden vereist is;
  4) een toestemming van de directeur voor een periode die de duur van de behandeling, vermeld in het medisch attest, niet kan overschrijden;
  b) in het gewoon onderwijs gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen, wegens een stoornis die is vastgelegd in een diagnose als vermeld in artikel 5, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de centra voor leerlingenbegeleiding. In uitzonderlijke omstandigheden kan de maximumduur van 150 minuten uitgebreid worden voor leerplichtige kleuters tot 200 minuten, verplaatsing inbegrepen na gunstig advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding in overleg met de klassenraad en de ouders.
  Voor leerlingen die vallen onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs kan de afwezigheid maximaal 250 minuten per week bedragen, verplaatsing inbegrepen.
  Het advies van het centrum voor leerlingenbegeleiding moet motiveren waarom de behandeling tijdens de lestijden noodzakelijk blijft en moet aantonen dat door die afwezigheid het leerproces van de leerling niet ernstig wordt benadeeld.
  De school beschikt over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat :
  1) een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;
  2) een advies, geformuleerd door het centrum voor leerlingenbegeleiding in overleg met de klassenraad en de ouders. Dat advies moet motiveren waarom de problematiek van de leerling van die aard is dat het wettelijk voorziene zorgbeleid van een school daarop geen antwoord kan geven en dat de revalidatietussenkomsten niet beschouwd kunnen worden als schoolgebonden aanbod. Onder schoolgebonden aanbod wordt verstaan : het reguliere pedagogisch-didactische aanbod voor alle leerlingen, de aanvullende zorgmaatregelen op niveau van de school of scholengemeenschap, en de schoolexterne dienstverlening door personeel of diensten, gefinancierd of gesubsidieerd door het Beleidsdomein Onderwijs en Vorming;
  3) een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker over de manier waarop de revalidatie het onderwijsaanbod voor de leerling in kwestie zal aanvullen en de manier waarop de informatie-uitwisseling zal verlopen. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een evaluatieverslag aan de directie van de school en van het centrum voor leerlingenbegeleiding, met inachtneming van de privacywetgeving waaraan hij onderworpen is;
  4) een toestemming van de directeur, die jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het evaluatieverslag waarvan sprake in punt 3);
  c) in het buitengewoon onderwijs gedurende maximaal 250 minuten per week, verplaatsing inbegrepen.
  De school beschikt over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat :
  1) een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lestijden moet plaatsvinden;
  2) een inschrijvingsverslag als vermeld in artikel 15 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
  3) een advies, geformuleerd door het centrum voor leerlingenbegeleiding in overleg met de klassenraad en de ouders. Dat advies moet motiveren waarom revalidatie voor die leerling vereist is;
  4) een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker over de manier waarop de revalidatie het onderwijsaanbod voor de leerling in kwestie zal aanvullen en de manier waarop de informatie-uitwisseling zal verlopen. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een evaluatieverslag aan de directie van de school en van het centrum voor leerlingenbegeleiding, met inachtneming van de privacywetgeving waaraan hij onderworpen is;
  5) een toestemming van de directeur, die jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het evaluatieverslag waarvan sprake in punt 4). "

Art.2. In artikel 14ter, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 1997 betreffende de controle op de inschrijvingen van leerlingen in het secundair onderwijs of in het stelsel van leren en werken, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 2007, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " De afwezigheid in een structuuronderdeel van het studiegebied ballet van het voltijds gewoon secundair onderwijs om deel te nemen aan balletoptreden, buitenlandse stages, concours of, doch uitsluitend voor het tweede leerjaar van de derde graad, audities af te leggen, op voorwaarde van voorlegging van een verklaring van de organisator tot staving van de afwezigheid. De afwezigheid per leerling is bepaald op maximum veertig halve lesdagen per schooljaar. "

Art.3. Aan artikel 14septies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 maart 2003 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 22 juli 2005, 24 oktober 2008 en 9 oktober 2009, wordt in het eerste lid een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " 5° de volgende afwezigheden tijdens de lesuren van een leerling die revalidatie behoeft verstrekt door schoolexterne hulpverleners binnen of buiten het schoolgebouw :
  a) gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen, na een periode van ziekte, niet behorend tot punt b of c, of ongeval. In uitzonderlijke omstandigheden kan de maximumduur van 150 minuten overschreden worden, na gunstig advies van de arts van het centrum voor leerlingenbegeleiding, in overleg met de begeleidende klassenraad en de ouders. Het advies moet motiveren waarom de behandeling tijdens de lesuren noodzakelijk blijft en moet aantonen dat door die afwezigheid het leerproces van de leerling niet ernstig wordt benadeeld.
  De school beschikt over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat :
  1) een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lesuren moet plaatsvinden;
  2) een medisch attest waaruit de noodzakelijkheid, de frequentie en de duur van de revalidatie blijkt;
  3) een advies, geformuleerd door het centrum voor leerlingenbegeleiding, na overleg met de begeleidende klassenraad en de ouders. Dat advies moet motiveren waarom revalidatie tijdens de lesuren vereist is;
  4) een toestemming van de directeur voor een periode die de duur van de behandeling, vermeld in het medisch attest, niet kan overschrijden.
  b) in het gewoon onderwijs gedurende maximaal 150 minuten per week, verplaatsing inbegrepen, wegens een stoornis die is vastgelegd in een diagnose als vermeld in artikel 5, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 tot vaststelling van de operationele doelstellingen van de centra voor leerlingenbegeleiding. Voor leerlingen die vallen onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs kan de afwezigheid maximaal 250 minuten bedragen, verplaatsing inbegrepen.
  De school beschikt over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat :
  1) een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lesuren moet plaatsvinden;
  2) een advies, geformuleerd door het centrum voor leerlingenbegeleiding in overleg met de begeleidende klassenraad en de ouders. Dat advies moet motiveren waarom de problematiek van de leerling van die aard is dat het wettelijk voorziene zorgbeleid van een school daarop geen antwoord kan geven en dat de revalidatietussenkomsten niet beschouwd kunnen worden als schoolgebonden aanbod. Onder schoolgebonden aanbod wordt verstaan : het reguliere pedagogisch-didactische aanbod voor alle leerlingen, de aanvullende zorgmaatregelen op niveau van de school of scholengemeenschap, en de schoolexterne dienstverlening door personeel of diensten, gefinancierd of gesubsidieerd door het Beleidsdomein Onderwijs en Vorming;
  3) een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker over de manier waarop de revalidatie het onderwijsaanbod voor de leerling in kwestie zal aanvullen en de manier waarop de informatie-uitwisseling zal verlopen. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een evaluatieverslag aan de directie van de school en van het centrum voor leerlingenbegeleiding, met inachtneming van de privacywetgeving waaraan hij onderworpen is.
  4) een toestemming van de directeur, die jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het evaluatieverslag waarvan sprake in punt 3).
  c) in het buitengewoon onderwijs gedurende maximaal 250 minuten per week, verplaatsing inbegrepen.
  De school beschikt over een dossier dat ten minste de volgende elementen bevat :
  1) een verklaring van de ouders waarom de revalidatie tijdens de lesuren moet plaatsvinden;
  2) een inschrijvingsverslag als vermeld in artikel 15 van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
  3) een advies, geformuleerd door het centrum voor leerlingenbegeleiding in overleg met de begeleidende klassenraad en de ouders. Dat advies moet motiveren waarom revalidatie voor die leerling vereist is;
  4) een samenwerkingsovereenkomst tussen de school en de revalidatieverstrekker over de manier waarop de revalidatie het onderwijsaanbod voor de leerling in kwestie zal aanvullen en de manier waarop de informatie-uitwisseling zal verlopen. De revalidatieverstrekker bezorgt op het einde van elk schooljaar een evaluatieverslag aan de directie van de school en van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, met inachtneming van de privacywetgeving waaraan hij onderworpen is;
  5) een toestemming van de directeur, die jaarlijks vernieuwd en gemotiveerd moet worden, rekening houdend met het evaluatieverslag waarvan sprake in punt 4). "

Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2010.

Art. 5. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

  Brussel, 10 september 2010.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel,
  P. SMET