Details





Titel:

18 DECEMBER 2009. - Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-01-2010 en tekstbijwerking tot 29-05-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemeen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Onderwijs
Afdeling I. - Basisonderwijs
Art. 2-3
Afdeling II. - Secundair onderwijs
Art. 4-5
Afdeling III. - Hogescholen
Art. 6-7
Afdeling IV. - Financiering hogescholen en universiteiten
Art. 8-9
Afdeling V. - Universiteiten
Art. 10
Afdeling VI. - Schoolsport
Art. 11
Afdeling VII. - Volwassenenonderwijs
Art. 12-13
Afdeling VIII. - Inhaalbeweging in schoolinfrastructuur
Art. 14
Afdeling IX. - Kwaliteit van onderwijs
Art. 15
Afdeling X. - Terbeschikkingstelling
Art. 16
HOOFDSTUK III. - Successierechten
Art. 17-18
HOOFDSTUK IV. - DAB Fonds Minnelijke Schikkingen en DAB Herstelfonds
Art. 19
HOOFDSTUK V. - Vlaamse Regulator voor de Media
Art. 20
HOOFDSTUK VI. - Overdracht wegenis Kasteel van Ham
Art. 21
HOOFDSTUK VII. - Vlaams Gemeentefonds
Art. 22
HOOFDSTUK VIII. - Knelpuntdossiers VAPH en FJW
Art. 23
HOOFDSTUK IX. - Fonds Personeelsleden verlof met opdracht
Art. 24
HOOFDSTUK X. - Diverse wijzigingen in decreten naar aanleiding van de ontbinding van het Vlaams Agentschap Ondernemen
Afdeling I. - Wijzigingen in het decreet van 7 mei 2004 houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen
Art. 25-26
Afdeling II. - Wijzigingen in het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten
Art. 27
Afdeling III. - Wijziging in het decreet van 21 november 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing aan de begroting 2008
Art. 28
Afdeling IV. - Diverse begrotingsmaatregelen kaderend in de overdracht van de activiteiten en het vermogen van het ontbonden Vlaams Agentschap Ondernemen aan het Agentschap Ondernemen, respectievelijk het Hermesfonds
Art. 29
Afdeling V. - Bepaling aangaande de implementatie van het één-loket
Art. 30
HOOFDSTUK XI. - DAB Linkerscheldeoever
Art. 31
HOOFDSTUK XII. - Uitvoering binnen perken begroting
Afdeling I. - Sociaal-Cultureel Werk
Art. 32-33
Afdeling II. - Binnenlands Bestuur, Inburgering en Onroerend Erfgoed
Art. 34
HOOFDSTUK XIII. - Vlaams Cultureel-erfgoedbeleid
Art. 35-36
HOOFDSTUK XIV. - Grensoverschrijdende leasingoperatie
Art. 37-38
HOOFDSTUK XV. - Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen
Art. 39
HOOFDSTUK XVI. - Prestibel Left Village
Art. 40
HOOFDSTUK XVII. - Afvalstoffen
Art. 41
HOOFDSTUK XVIII. - Vreemd vermogensgarantie in het kader van eerste openbaar vervoersproject van de eerste fase van het Masterplan Antwerpen
Art. 42-43
HOOFDSTUK XIX. - Slotbepalingen
Art. 44





Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

HOOFDSTUK II. - Onderwijs
Afdeling I. - Basisonderwijs
Art.2. In artikel 79, § 1 en § 3, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, zoals gewijzigd, wordt het getal " 402.908.000 " vervangen door het getal " 402.900.000 ".

Art.3. In artikel 85bis, § 1 en § 3, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, zoals gewijzigd, wordt het getal " 35.595.000 " vervangen door het getal " 35.599.000 ".

Afdeling II. - Secundair onderwijs
Art.4. In artikel 6, § 1 en § 3, van het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2008, wordt het getal " 394.427.000 " vervangen door het getal " 394.419.000 ".

Art.5. In artikel 13, § 1 en § 3, van het decreet van 4 juli 2008 betreffende de werkingsbudgetten in het secundair onderwijs en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wat de werkingsbudgetten betreft, gewijzigd bij het decreet van 19 december 2008, wordt het getal " 23.850.000 " vervangen door het getal " 23.865.000 ".

Afdeling III. - Hogescholen
Art.6. In artikel 209, § 3, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap wordt het getal " 293,26 " vervangen door het getal " 291,38 ".

Art.7. In artikel VI.10 van het decreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd bij decreet van 21 december 2007, wordt het derde lid vervangen door wat volgt :
  " Artikelen VI.9bis tot en met VI.9septies hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2006 en houden op uitwerking te hebben op 31 december 2009. ".

Afdeling IV. - Financiering hogescholen en universiteiten
Art.8. In artikel 51 van het decreet van 14 maart 2008 betreffende financiering van de werking van de hogescholen en universiteiten in Vlaanderen worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
  " Naast de werkingsmiddelen, vermeld in artikel 9, voorziet de Vlaamse Gemeenschap eenmalig in een bedrag van 5,0 miljoen euro bijkomende middelen voor de rationalisatie van het opleidingenaanbod. ";
  2° paragraaf 2 wordt geschrapt;
  3° in paragraaf 3 worden de woorden " 30 juni 2008, 30 juni 2009, 30 juni 2010 of 30 juni 2011 " vervangen door de woorden " 30 juni 2009 ".

Art.9. Artikel 54 van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 54. § 1. De uitbetaling van de toelage aan de instellingen gebeurt in één schijf.
  § 2. De instellingen die participeren in het rationalisatieplan sturen gezamenlijk een rapport door over de voortgang van de uitvoering van het rationalisatieplan naar de minister bevoegd voor hoger onderwijs uiterlijk tegen 31 december 2011. Dit rapport geeft duidelijk de prestaties en bereikte resultaten weer, evenals een overzicht en een verantwoording van de gemaakte kosten ten laste van de toegekende rationalisatiemiddelen.
  Drie maanden na afloop van het rationalisatieplan sturen de instellingen die participeren in het rationalisatieplan gezamenlijk een eindrapport naar de minister bevoegd voor het hoger onderwijs. Dit eindrapport beschrijft de resultaten en legt rekenschap af over de toegekende rationalisatiemiddelen. ".

Afdeling V. - Universiteiten
Art.10. In artikel 140ter van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt :
  " § 2. Vanaf het begrotingsjaar 2008 worden de in § 1 vermelde bedragen, binnen de perken van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap, geïndexeerd aan de hand van de volgende indexformule :
  I = 0,50 x (L1/L0) + 0,50 x (C1/C0).
  I : de indexformule.
  L1/L0 : de verhouding tussen de geraamde index van de eenheidsloonkosten op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de eenheidsloonkosten op het einde van begrotingsjaar 2007.
  C1/C0 : de verhouding tussen de geraamde index van de consumptieprijzen op het einde van het desbetreffende begrotingsjaar en de index van de consumptieprijzen op het einde van begrotingsjaar 2007. ".

Afdeling VI. - Schoolsport
Art.11. In artikel 11 van het decreet van 13 februari 2009 houdende de organisatie van schoolsport wordt het jaartal " 2009 " vervangen door het jaartal " 2010 ".

Afdeling VII. - Volwassenenonderwijs
Art.12. Artikel 72bis van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 72bis. De Vlaamse Regering beschikt jaarlijks binnen de beschikbare begrotingskredieten over middelen voor het ondersteunen en het stimuleren van de centra die opleidingen als gecombineerd onderwijs willen organiseren. ".

Art.13. In afwijking van artikel 110, § 3, van hetzelfde decreet wordt aan het Fonds Inschrijvingsgelden Centra voor Volwassenenonderwijs voor het begrotingsjaar 2009 een dotatie toegekend van 3.171.000 euro ten laste van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap.

Afdeling VIII. - Inhaalbeweging in schoolinfrastructuur
Art.14.§ 1. Het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs wordt er toe gemachtigd om voor de terbeschikkingstelling van schoolinfrastructuur in het kader van het DBFM-programma, zoals bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging in schoolinfrastructuur, gedurende de dertigjarige beschikbaarheidstermijn bedoeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur, verbintenissen aan te gaan ten belope van maximaal 100 miljoen euro per jaar. Die verbintenissen mogen voorzien in een indexering conform § 2.
  [1 Het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs is er ook toe gemachtigd om verbintenissen aan te gaan die meebrengen dat het in het eerste lid bedoelde maximum van 100 miljoen euro per jaar wordt overschreden, maar in dat geval wordt de reguliere begrotingsmachtiging van het Agentschap of het Gemeenschapsonderwijs, naargelang het geval, geblokkeerd ten belope van het bedrag van de overschrijding.]1
  § 2. Vanaf het tweede jaar en tot en met het dertigste jaar van de dertigjarige beschikbaarheidstermijn mag voor elk project de beschikbaarheidsvergoeding zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging in schoolinfrastructuur jaarlijks geïndexeerd worden, onder de volgende voorwaarden :
  1° slechts het gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding dat betrekking heeft op de eigen werkingskosten van de DBFM-vennootschap, het onderhoud en de verzekeringen komt in aanmerking voor indexatie op basis van parameters die de reële kosten vertegenwoordigen;
  2° voormeld gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding bedraagt maximaal 35 % van de initiële beschikbaarheidsvergoeding;
  3° in geen geval mag de jaarlijkse indexatie ertoe leiden dat in enige periode de beschikbaarheidsvergoeding meer bedraagt dan wanneer men de initiële beschikbaarheidsvergoeding jaarlijks zou indexeren aan de consumptieprijsindex.
  § 3. Het totaal bedrag van de leningen dat in aanmerking komt voor een gemeenschapswaarborg zoals bedoeld in artikel 37 van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging in schoolinfrastructuur mag nooit meer bedragen dan het bedrag dat overeenstemt met de totaliteit van de verbintenissen zoals bepaald in § 1 over de dertigjarige beschikbaarheidstermijn vermeerderd met de totaliteit van de eigen bijdragen van de instellingen, zoals bedoeld in artikel 4 van het decreet van 7 juli 2006 betreffende de inhaalbeweging in schoolinfrastructuur, over de dertigjarige beschikbaarheidstermijn.
  ----------
  (1)<DVR 2016-12-23/02, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

Afdeling IX. - Kwaliteit van onderwijs
Art.15. Aan artikel 47 van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs worden een vierde en vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt :
  " Het loonaandeel van de enveloppe, vermeld in het eerste lid, volgt de evolutie van de gezondheidsindex aan 100 %. Het werkingsaandeel van de enveloppe, vermeld in het eerste lid, volgt 75 % van de evolutie van de gezondheidsindex.
  De indexering vermeld in het vierde lid wordt in het begrotingsjaar 2009 en 2010 niet toegepast. ".

Afdeling X. - Terbeschikkingstelling
Art.16.
  <Opgeheven bij DVR 2016-12-23/71, art. 4,109°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2017>

HOOFDSTUK III. - Successierechten
Art.17. In artikel 60bis van het Wetboek der successierechten, zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt :
  " § 1. In afwijking van artikelen 48 en 48/2 wordt van het successierecht vrijgesteld, de nettowaarde van :
  a) de activa die door de erflater of zijn echtgenoot beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming; en
  b) de aandelen in een familiale vennootschap of vorderingen op een dergelijke vennootschap, op voorwaarde dat de onderneming of de aandelen van de vennootschap in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden ononderbroken en voor ten minste 50 procent toebehoorden aan de overledene en/of zijn echtgenoot, en dat deze spontaan in de aangifte van nalatenschap worden vermeld.
  Voor het ononderbroken bezit en de berekening van de 50 procent in de drie jaar voorafgaand aan het overlijden wordt tevens rekening gehouden met de activa of de aandelen :
  - die in het bezit zijn of waren van ascendenten of descendenten en hun echtgenoten, of van zijverwanten van de overledene tot en met de tweede graad en hun echtgenoten;
  - die in het bezit zijn van kinderen van vooroverleden broers en zusters van de overledene.
  Indien bij de berekening van de 50 procent rekening wordt gehouden met de activa of de aandelen van de in de vorige lid vermelde familieleden wordt het ononderbroken bezit en de grens van 50 procent beoordeeld voor alle bedoelde familieleden tezamen.
  Fusie, splitsing, inbreng van aandelen, of andere verrichtingen in de drie jaar vóór het overlijden, waarbij de betrokkene rechtstreeks of onrechtstreeks aandeelhouder werd of blijft, belet de vrijstelling niet, op voorwaarde dat de betrokkene vóór en na de verrichting aan de voorwaarden voldoet.
  Voor aandelen in vennootschappen met een sociaal oogmerk (VSO) geldt de 50 procent eigendomsvoorwaarde niet. ".

Art.18. In artikel 60bis van het Wetboek der successierechten, zoals van toepassing in het Vlaamse Gewest, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° er wordt een paragraaf 5/1 ingevoegd, die luidt als volgt :
  " § 5/1. Voor de overlijdens vanaf 1 november 2007 wordt het in § 5, eerste, tweede en zesde lid vermelde minimum aan loonlasten, die de onderneming of de vennootschap uitbetaalt aan werknemers die in de Europese Economische Ruimte tewerkgesteld zijn, met 100 procent verminderd op voorwaarde dat er minimaal twee kwartalen van de twaalf kwartalen voorafgaand aan het overlijden vallen in de periode van het vierde kwartaal van 2008 tot en met het derde kwartaal van 2011.
  Voor de overlijdens vanaf 1 november 2007 wordt, voor het behoud van de vrijstelling, het in § 5, vierde en zesde lid, vermelde minimum aan loonlasten, die de onderneming of de vennootschap uitbetaalt aan werknemers die in de Europese Economische Ruimte tewerkgesteld zijn, met 100 procent verminderd op voorwaarde dat er minimaal drie kwartalen van de twintig kwartalen na het overlijden vallen in de periode van het derde kwartaal van 2008 tot en met het derde kwartaal van 2011. ";
  2° er wordt een paragraaf 5/2 ingevoegd, die luidt als volgt :
  " § 5/2. Voor de overlijdens vóór 1 november 2007 wordt, voor het behoud van de vrijstelling, het in § 5, vierde lid, zoals van toepassing voor de wijziging door artikel 20 van het decreet van 21 december 2007 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008, vermelde aantal in de Europese Economische Ruimte tewerkgestelde personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse eenheden, met 100 procent verminderd op voorwaarde dat de periode van vijf jaar na het overlijden eindigt in of na het laatste kwartaal van het jaar 2008.
  In afwijking van § 5, vijfde lid, zoals van toepassing voor de wijziging door artikel 20 van het decreet van 21 december 2007 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2008, blijft de vrijstelling voorlopig volledig behouden, tijdens genoemde periode van vijf jaar, indien het voortschrijdende gemiddelde aantal in de Europese Economische Ruimte tewerkgestelde personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse eenheden, berekend op het einde van elk van de eerste vier jaar na het overlijden, tenminste gelijk is aan 0 procent van het aantal personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse eenheden, op het ogenblik van het overlijden op voorwaarde dat de periode van vijf jaar na het overlijden eindigt in of na het laatste kwartaal van het jaar 2008. ";
  3° voor de overlijdens die plaatsvinden in de periode vanaf 1 april 2009 tot de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de derde aanpassing van de begroting 2009 wordt de vormelijke voorwaarde in § 10, 1° en 3°, tijdelijk buiten toepassing verklaard. ".

HOOFDSTUK IV. - DAB Fonds Minnelijke Schikkingen en DAB Herstelfonds
Art.19. § 1. In titel VI, hoofdstuk I, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009, wordt afdeling 9 opgeheven.
  § 2. In artikel 6.1.56, tweede lid, 1°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, gecoördineerd bij besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009, worden de woorden " onverminderd de bepalingen van afdeling 9 " opgeheven.

HOOFDSTUK V. - Vlaamse Regulator voor de Media
Art.20. In artikel 232 van het decreet betreffende radio-omroep en televisie van 27 maart 2009 wordt de zin " De inkomsten van de administratieve geldboeten, vermeld in artikelen 228 en 229, komen in de algemene middelenbegroting van de Vlaamse overheid. " vervangen door de zinnen " De inkomsten van de administratieve geldboeten, vermeld in artikelen 228 en 229, worden geïnd door de Vlaamse Regulator voor de Media.
  De Vlaamse Regulator voor de Media zal de ontvangen geldboeten doorstorten aan de algemene middelenbegroting van de Vlaamse Overheid of, indien de beslissing waarbij de geldboete werd opgelegd door de Raad van State wordt vernietigd, terugstorten aan de omroeporganisatie, de dienstenverlener of het netwerk. ".

HOOFDSTUK VI. - Overdracht wegenis Kasteel van Ham
Art.21.
  <Opgeheven bij DVR 2018-11-30/14, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK VII. - Vlaams Gemeentefonds
Art.22. In artikel 22 van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 4 wordt de datum " 30 september 2009 " vervangen door de datum " 30 september 2011 ";
  2° in paragraaf 5 wordt het jaartal " 2010 " vervangen door het jaartal " 2012 ";
  3° in paragraaf 6 wordt het jaartal " 2009 " vervangen door het jaartal " 2011 ".

HOOFDSTUK VIII. - Knelpuntdossiers VAPH en FJW
Art.23. In artikel 37 van het decreet van 19 december 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting van 2009 wordt de laatste zin vervangen door de zin " Het experiment heeft een maximum looptijd van drie jaar. ".

HOOFDSTUK IX. - Fonds Personeelsleden verlof met opdracht
Art.24. Aan artikel 33 van het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001, gewijzigd bij het decreet van 22 december 2006 en het decreet van 21 november 2008, wordt een paragraaf 6 toegevoegd, die luidt als volgt :
  " § 6. De middelen van het fonds van het Vlaams ministerie van Bestuurszaken, verkregen op basis van § 2, kunnen eveneens aangewend worden voor het ontwikkelen van Vlaamse overheidsgerelateerde ICT-projecten. ".

HOOFDSTUK X. - Diverse wijzigingen in decreten naar aanleiding van de ontbinding van het Vlaams Agentschap Ondernemen
Afdeling I. - Wijzigingen in het decreet van 7 mei 2004 houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen
Art.25. In artikel 2 van het decreet van 7 mei 2004 houdende vaststelling van het kader tot oprichting van de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM) wordt punt 2° vervangen door wat volgt :
  " 2° Agentschap Ondernemen : het agentschap Ondernemen, vermeld in artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 aangaande het Agentschap Ondernemen; ".

Art.26. In artikel 9, § 2, eerste lid, in artikel 10, § 1, eerste, tweede en derde lid, in artikel 10, § 3, in artikel 10, § 4, tweede lid, 3°, en in artikel 11, § 1, vierde lid, van hetzelfde decreet worden de woorden " Vlaams Agentschap Ondernemen " vervangen door de woorden " Agentschap Ondernemen ".

Afdeling II. - Wijzigingen in het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten
Art.27. In artikel 12, tweede lid, van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten worden de woorden " het Vlaams Agentschap Ondernemen, als bedoeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap Ondernemen " vervangen door de woorden " het Agentschap Ondernemen, vermeld in artikel 2, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 aangaande het Agentschap Ondernemen ".

Afdeling III. - Wijziging in het decreet van 21 november 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing aan de begroting 2008
Art.28. Het hoofdstuk XIV van het decreet van 21 november 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de tweede aanpassing aan de begroting 2008 wordt opgeheven.

Afdeling IV. - Diverse begrotingsmaatregelen kaderend in de overdracht van de activiteiten en het vermogen van het ontbonden Vlaams Agentschap Ondernemen aan het Agentschap Ondernemen, respectievelijk het Hermesfonds
Art.29. In het decreet van 19 december 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2009 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de titel " Hoofdstuk XXV. - Fonds voor de uitvoering van EU-projecten " wordt het woord " Fonds " vervangen door het woord " Fondsen " en de woorden " voor de uitvoering van EU-projecten " vervangen door de woorden " voor de uitvoering van EU-projecten en bijzondere opdrachten ";
  2° er wordt een artikel 92bis ingevoegd dat luidt als volgt :
  " Art. 92bis. § 1. Bij het Agentschap Ondernemen wordt een fonds, in de zin van artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, opgericht voor de aanwending van de betaling van lonen, salarissen, andere vergoedingen die uit de arbeidsverhouding kunnen voortvloeien, werkingskosten en investeringskosten ten behoeve van personeelsleden van het Agentschap Ondernemen, dan wel verschuldigd aan derden wegens de tewerkstelling van dergelijke personeelsleden, die op projectbasis en steunend op Europese cofinanciering worden aangeworven, alsmede voor de aanwending van de betaling van andere toegestane projectuitgaven, waaronder de niet-recurrente uitgaven met betrekking tot de bijzondere opdrachten van het Agentschap Ondernemen.
  § 2. Aan het fonds worden toegewezen alle ontvangsten van middelen uit Europese, Vlaamse of andere bron die ter cofinanciering van de lonen, salarissen, andere vergoedingen, werkingskosten en investeringskosten alsmede andere toegestane projectuitgaven, waaronder de niet-recurrente uitgaven met betrekking tot de bijzondere opdrachten van het Agentschap Ondernemen, vermeld in paragraaf 1, worden aangeboden of toegekend.
  § 3. De middelen van het fonds, vermeld in paragraaf 1, dienen uitsluitend aangewend te worden voor de betaling van de lonen, de salarissen, de voormelde andere vergoedingen, de werkingskosten en de investeringskosten, alsmede de andere toegestane projectuitgaven, waaronder de niet-recurrente uitgaven met betrekking tot de bijzondere opdrachten van het Agentschap Ondernemen, vermeld in paragraaf 1. ".

Afdeling V. - Bepaling aangaande de implementatie van het één-loket
Art.30. De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om de nodige maatregelen te nemen voor de implementatie van het één-loket, bedoeld in artikel 6 tot 8 van de richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.

HOOFDSTUK XI. - DAB Linkerscheldeoever
Art.31. Artikel 21 van het decreet van 21 april 2006 houdende de decretale aanpassingen binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken als gevolg van het bestuurlijk beleid wordt opgeheven.

HOOFDSTUK XII. - Uitvoering binnen perken begroting
Afdeling I. - Sociaal-Cultureel Werk
Art.32. Vanaf het werkjaar 2009 worden de volgende decreten uitgevoerd binnen de perken van de op de begroting goedgekeurde kredieten :
  1° het decreet van 22 december 2000 betreffende de amateurkunsten, zoals gewijzigd;
  2° het decreet van 13 juli 2001 houdende het stimuleren van een kwalitatief en integraal lokaal cultuurbeleid, zoals gewijzigd;
  3° het decreet van 6 juli 2001 houdende ondersteuning van de Federatie van erkende organisaties voor volksontwikkelingswerk en houdende ondersteuning van de Vereniging van Vlaamse Cultuurcentra, zoals gewijzigd;
  4° het decreet van 4 april 2003 betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk, zoals gewijzigd;
  5° het decreet van 7 mei 2004 houdende aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector;
  6° het decreet van 5 mei 2006 houdende de erkenning van de Vlaamse gebarentaal;
  7° het decreet van 18 januari 2008 houdende flankerende en stimulerende maatregelen ter bevordering van de participatie in cultuur, jeugdwerk en sport;
  8° het decreet van 21 november 2008 betreffende de ondersteuning van de circuskunsten in Vlaanderen.

Art.33. Ter verantwoording van de toegekende subsidies en onverminderd de datum van goedkeuring door de bevoegde minister, kunnen in 2009 voor projecten die worden gesubsidieerd op de basisallocaties HD3303C, HD3308C en HC3380B van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap, uitgaven worden aanvaard vanaf de in de regelgeving voorziene beslissingsdatum.

Afdeling II. - Binnenlands Bestuur, Inburgering en Onroerend Erfgoed
Art.34.§ 1. [1 Vanaf het werkingsjaar 2009 worden de volgende decreten uitgevoerd binnen de perken van de op de begroting goedgekeurde kredieten :
   1° het decreet van 28 april 1998 betreffende het Vlaamse integratiebeleid;
   2° het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013.]1
  § 2. In artikel 19bis, § 1, van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds worden de woorden " aangepast aan de inflatie " vervangen door de woorden " vastgesteld op een bedrag dat minstens gelijk is aan de dotatie van het vorige jaar ".
  § 3. In artikel 3 van het decreet van 29 april 1991 betreffende het Vlaams Provinciefonds wordt een § 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt :
  " § 2/1. In afwijking van § 1 en § 2 bedraagt de dotatie voor het begrotingsjaar 2010 86.292.000 euro. Vanaf het begrotingsjaar 2011 wordt deze dotatie jaarlijks aangepast met een evolutiepercentage van 3,5 %. ".
  In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de woorden " en in 2008 1.994.600 euro " vervangen door de woorden " , in 2008 1.994.600 euro, in 2009 0 euro en in 2010 3.000.000 euro. ".
  ----------
  (1)<DVR 2013-07-12/44, art. 12.1.37, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015 (BVR 2014-05-16/42, art. 13.4.1)>

HOOFDSTUK XIII. - Vlaams Cultureel-erfgoedbeleid
Art.35. In artikel 100 van het decreet van 23 mei 2008 houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams Cultureel-erfgoedbeleid wordt het woord " vijf " vervangen door het woord " vier " en wordt de datum " 1 januari 2010 " vervangen door de datum " 1 januari 2011 ".

Art.36. Vanaf het werkjaar 2009 wordt het decreet van 23 mei 2008 houdende de ontwikkeling, de organisatie en de subsidiëring van het Vlaams cultureel-erfgoedbeleid uitgevoerd binnen de perken van de op de begroting goedgekeurde kredieten.

HOOFDSTUK XIV. - Grensoverschrijdende leasingoperatie
Art.37. In het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds, wordt een hoofdstuk IIIter, bestaande uit artikel 19sexies tot en met 19octies, ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " HOOFDSTUK IIIter. - Bijzondere bepalingen met betrekking tot de gemeenten die een grensoverschrijdende leasingoperatie voor hun rioolstelsel hebben aangegaan, waaraan de Vlaamse Regering waarborg heeft verleend
  Art. 19sexies. § 1. Onder de voorwaarde bepaald in artikel 19sexies, § 2, wordt het aandeel van Sint-Niklaas, Dendermonde en Hamme jaarlijks verminderd met een bedrag, dat de Vlaamse Regering vaststelt.
  Die jaarlijkse inhouding wordt voor elk van de besturen beperkt tot 10 % van hun aandeel, bepaald voor het jaar 2010 en berekend overeenkomstig artikel 6 tot en met artikel 11 van dit decreet en na toepassing van de waarborgregeling, bedoeld in artikel 10 van dit decreet, en zonder het OCMW-aandeel, berekend overeenkomstig artikel 12 van dit decreet.
  § 2. De inhouding geschiedt wanneer de waarborg, verleend aan elk van de besturen voor de dekking van de grensoverschrijdende leasingoperatie met betrekking tot hun rioolstelsel, geheel of gedeeltelijk wordt uitgewonnen, conform de modaliteiten van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 januari 2009 houdende toekenning van 3 gewestwaarborgen.
  § 3. Indien het uitgewonnen bedrag per gemeente hoger ligt dan het maximum, bepaald in artikel 19 sexies , § 1, tweede lid, wordt het verschil overgedragen naar het volgende jaar.
  Art. 19septies. Vóór de jaarlijkse inhouding bepaald in artikel 19sexies, § 1, tweede lid, wordt het aandeel verminderd met een bedrag van 3.743.677,28 euro bij Sint-Niklaas, 2.387.859,14 euro bij Dendermonde en 1.274.873,48 euro bij Hamme.
  Indien het conform het eerste lid uitgewonnen bedrag per gemeente hoger ligt dan het aandeel, wordt het verschil overgedragen naar het volgende jaar.
  Art. 19octies. De inhouding zoals bepaald in artikel 19 sexies, § 1, en de vermindering van artikel 19septies worden gelijkmatig verrekend op de vier kwartaalvoorschotten op het aandeel van elk van de genoemde besturen voor het daaropvolgende jaar. ".

Art.38. In artikel 13 van hetzelfde decreet worden tussen de woorden " volgens de verhouding bepaald in artikel 12 " en de woorden " van het laatste jaar waarvoor de Vlaamse Regering de definitieve verdeling heeft bepaald " de woorden " en zonder de jaarlijkse inhouding bepaald in artikel 19sexies, § 1, en de vermindering bepaald in artikel 19septies " ingevoegd.

HOOFDSTUK XV. - Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen
Art.39. In artikel 23, § 1, van het decreet van 21 december 1990 houdende begrotingstechnische bepalingen alsmede bepalingen tot begeleiding van de begroting 1991, laatst vervangen bij het decreet van 7 juli 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid, in het tweede lid en in het derde lid worden de woorden " Fonds voor Landinrichting en -beheer " telkens vervangen door de woorden " Fonds voor Landinrichting en Natuurlijke rijkdommen ";
  2° aan het tweede lid wordt een punt e) toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " e) de ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van artikel 24 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de oppervlaktedelfstoffen. ";
  3° in het derde lid worden de woorden " de uitvoering van verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming en betreffende natuurbeheer " vervangen door de woorden " de verwezenlijking van de eindafwerking van ontginningsgebieden overeenkomstig het oppervlaktedelfstoffendecreet ".

HOOFDSTUK XVI. - Prestibel Left Village
Art.40. De akte van 15 september 2009 houdende verkoop door het Vlaamse Gewest aan de Naamloze Vennootschap Prestibel Left Village van een aaneengesloten geheel van goederen gelegen te Antwerpen, 13e afdeling, sectie N, Linkeroever tussen het Galgenweel, de Blancefloerlaan en de oprit van de autosnelweg RI/E17 voor de basisgrondprijs van 19.425.996,53 euro, dewelke geherwaardeerd werd door toepassing van een intrestverhoging berekend aan de OLO-10jaar, wordt goedgekeurd.

HOOFDSTUK XVII. - Afvalstoffen
Art.41. Artikel 3 van het decreet van 19 december 2008 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 4 november 2008 tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 3. Het bedrag voorzien in het artikel 13, § 1, 12°, van voornoemd samenwerkingsakkoord wordt voor het Vlaamse Gewest toegewezen aan het Fonds voor de Preventie en Sanering inzake Leefmilieu en Natuur, voor zover deze bijdrage niet werd aangewend in uitvoering van een overeenkomst tussen het Gewest en het erkende organisme, zoals voorzien in het laatste lid van artikel 13, § 1, 12° van voornoemd samenwerkingsakkoord. ".

HOOFDSTUK XVIII. - Vreemd vermogensgarantie in het kader van eerste openbaar vervoersproject van de eerste fase van het Masterplan Antwerpen
Art.42. In dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
  1° DBFM-project Brabo 1 : het eerste openbaar vervoersproject van de eerste fase van het Masterplan Antwerpen, waarvan de opdracht bestaat uit : (i) de ontwikkeling, de aanleg, de financiering en het ter beschikking stellen, met inbegrip van het onderhoud, van de tramlijn Deurne-Wijnegem (fase één), de tramlijn Mortsel-Boechout (fase twee), de in dat kader te ontwikkelen tractiestations en de stelplaats Deurne; en (ii) de in het kader van voormelde gevel-tot-gevel projecten opgedragen werken inzake het betrokken niet-tramgedeelte, met name werken en diensten aan de betrokken wegen, voetpaden en rioleringen, met inbegrip van de aanleg van openbare verlichting en straatmeubilair;
  2° DBFM-vennootschap : de opdrachtnemer belast met de uitvoering van het DBFM-project Brabo 1, met name NV Project Brabo 1, met ondernemingsnummer 0817.559.352 (Antwerpen);
  3° vreemd vermogen : de schulden uit de financiering die de DBFM-vennootschap voor de uitvoering van het DBFM-project Brabo 1 heeft bekomen op grond van de kredietovereenkomst zoals ondertekend op 5 augustus 2009 (en de daaraan verbonden documentatie) met de financiële instellingen NV Bank Nederlandse Gemeenten, Dexia Bank België NV, Dexia Crédit Local SA en KBC Bank NV, handelend in hun hoedanigheid van kredietverstrekker (en waarbij KBC Bank NV tevens fungeert als facility agent en als zekerheidsagent), zoals die van tijd tot tijd zou worden gewijzigd, dan wel op grond van een kredietovereenkomst die deze initiële kredietovereenkomst zou komen te vervangen, al dan niet ten gevolge van een herfinanciering andere dan de verplichte herfinanciering die in artikel 8 van de kredietovereenkomst zoals ondertekend op 5 augustus 2009 is voorzien, met uitzondering evenwel van eventuele bijkomende schuldfinanciering alsook van achtergestelde aandeelhoudersleningen die eventueel worden verstrekt aan de DBFM-vennootschap.

Art.43.De Vlaamse Regering is gemachtigd om, overeenkomstig [1 hoofdstuk 10, afdeling 4, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]1 en onder de nadere uitvoeringsmodaliteiten die zij bepaalt, een gewestwaarborg toe te kennen voor de terugbetaling van maximaal zeventig percent van het vreemd vermogen.
  De gebeurlijke kosten van beëindiging van de renteswap die aan het vreemd vermogen is gekoppeld ter indekking van het renterisico vallen eveneens onder de dekking van de gewestwaarborg, tot het maximum waarborgbedrag of maximum waarborgpercentage bepaald door de Vlaamse Regering.
  Verwijlinteresten, vergoedingen voor wederbelegging en alle andere kosten toegepast bij de opeisbaarheid van het vreemd vermogen, worden niet gewaarborgd, evenmin als gederfde, nog niet vervallen toekomstige intresten.
  ----------
  (1)<DVR 2019-03-29/45, art. 146, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

HOOFDSTUK XIX. - Slotbepalingen
Art. 44. Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2009, met uitzondering van :
  - artikel 12, dat uitwerking heeft met ingang van 1 november 2009;
  - artikel 16, dat uitwerking heeft met ingang van 1 december 2009;
  - artikel 17, dat in werking treedt op 1 januari 2010;
  - artikel 20, dat uitwerking heeft met ingang van 10 mei 2009;
  - artikel 21 en 22, die in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad ;
  - artikel 37 en 38, die uitwerking hebben met ingang van 22 maart 2009;
  - artikel 40, dat in werking treedt op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad ;
  - artikel 41, dat uitwerking heeft met ingang van 8 januari 2009.