2 JUNI 2010. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen als wetenschappelijk personeel in de federale wetenschappelijke instellingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-2010 en tekstbijwerking tot 20-12-2019)
Art. 1-2, 2/1, 3-6
BIJLAGEN.
Art. N1-N3
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de personen die bij arbeidsovereenkomst als wetenschappelijk personeel in dienst zijn genomen in de federale wetenschappelijke instellingen.
De federale wetenschappelijke instellingen als bedoeld in het eerste lid zijn die welke worden opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke instellingen.
Art.2. § 1. De personen als bedoeld in artikel 1, ontvangen :
1° een in een van de in bijlage 1 opgenomen weddeschalen berekende bezoldiging, naargelang het diploma, de kwalificaties en de nuttige ervaring waarvan de betrokken persoon houder is;
2° de normale bezoldiging voor de carenzdag, als bedoeld in artikel 71 van voornoemde wet van 3 juli 1978;
3° de tussentijdse verhogingen vastgelegd in bovengenoemde weddeschaal, voor zover zij geen voordeel trekken van een van de afwezigheden als bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid;
4° een vakantiegeld en een eindejaarstoelage onder dezelfde voorwaarden als die welke voor de statutaire wetenschappelijke personeelsleden zijn vastgesteld;
5° de toelagen, vergoedingen en premies die onder dezelfde voorwaarden als voor de statutaire wetenschappelijke personeelsleden worden toegekend voor de uitoefening van dezelfde functie.
Te dien einde zijn artikelen 2, 4, 5, 11, 12 en 15 van het koninklijk besluit van 25 februari 2008 tot vaststelling van het geldelijke statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen op hen van toepassing.
§ 2. De bij deeltijdse of met onvolledige prestaties in dienst genomen contractuele personeelsleden worden bezoldigd naar rata van de werkelijk verrichte prestaties.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1, 1° kunnen deskundigen met een bijzondere kwalificatie waarvan de medewerking onontbeerlijk is voor de uitvoering van sommige duidelijk omschreven wetenschappelijke taken in dienst worden genomen en worden bezoldigd in een van de in bijlage 2 vermelde weddeschalen, op voorwaarde dat de Minister tot wiens bevoegdheid de Wetenschappelijke Instelling behoort daarmee akkoord gaat. Bij de aanvraag tot afwijking worden de verantwoording van de indienstneming en het gunstige advies van de Inspecteur van Financiën gevoegd. De beslissing van de bevoegde Minister wordt aan de betrokken overheid meegedeeld binnen twee weken na ontvangst van het dossier. Als die termijn verstreken is, geldt het stilzwijgen van de Minister als instemming.
Art.2/1. [1 De personen als bedoeld in artikel 1 genieten van een aanvullend pensioen onder dezelfde voorwaarden en nadere regels zoals deze bedoeld in de artikelen 2 tot en met 3bis, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de federale overheidsdiensten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2019-12-11/05, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art.3. § 1. Bij de indienstneming in een wetenschappelijke instelling wordt de wedde vastgesteld door de verrichte aanneembare diensten, in welke hoedanigheid dan ook, in een van de diensten als bedoeld in de artikelen 6, 7, 9 en 10 van voornoemd besluit van 25 februari 2008 in aanmerking te nemen en onder de voorwaarden die bij die artikelen alsook bij artikel 3 van hetzelfde besluit zijn vastgesteld.
§ 2. De diensten - met inbegrip van de periodes die krachtens het statuut overeenstemmen met een situatie waarbij een statutair personeelslid zijn aanspraak op een verhoging in zijn weddeschaal behoudt - die het contractueel personeelslid heeft verricht als tewerkgestelde werkloze in de overheidssector, worden tot maximum zes jaar meegerekend bij het toekennen van tussentijdse verhogingen.
De in aanmerking genomen verrichte diensten overeenkomstig het voorafgaande lid worden berekend per kalendermaand; die welke geen volle maand bestrijken worden niet meegeteld.
§ 3. De contractuele personeelsleden die hun ambt met onvolledige prestaties uitoefenen verkrijgen de tussentijdse verhogingen in de weddeschalen.
Art.4. § 1. De personen als bedoeld in artikel 1 die in dienst zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, krijgen de weddeschaal die overeenstemt met hun persoonlijke situatie overeenkomstig de als bijlage 3 opgenomen conversietabel; zij behouden evenwel het voordeel van de weddeschaal die zij hadden op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit als die gunstiger is.
De door die personen verworven geldelijke anciënniteit bij de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt geacht te zijn verworven in de nieuwe weddeschaal.
§ 2. De lopende indienstnemingsprocedures op de datum van de dag vóór de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet; de geselecteerde personen worden in dienst genomen in een weddeschaal overeenstemmend met het functieprofiel overeenkomstig de voorwaarden als bedoeld in § 1, eerste lid.
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2010.
Art.6. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 2 juni 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Wetenschapsbeleid,
Mevr. S. LARUELLE
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
Schaal SW10 | |
Die schaal is van toepassing als de betrokken persoon bij zijn indienstneming geen nuttige ervaring van minstens 2 jaar kan verantwoorden. Hij verkrijgt schaal SW11 zodra hij die ervaring van minstens 2 jaar opdoet ten gevolge van binnen de wetenschappelijke instelling verrichte prestaties. | |
0. 21.880,00 1. 22.325,00 2. 22.770,00 3. 23.215,00 4. 23.660,00 5. 24.105,00 6. 24.550,00 7. 24.995,00 8. 25.440,00 9. 25.885,00 10. 26.330,00 11. 26.775,00 12. 27.220,00 13. 27.665,00 14. 28.110,00 15. 28.555,00 16. 29.000,00 17. 29.445,00 18. 29.890,00 19. 30.335,00 20. 30.780,00 21. 31.225,00 22. 31.670,00 23. 32.115,00 24. 32.560,00 25. 33.005,00 26. 33.450,00 27. 33.895,00 |
Schaal SW11 | |
De toepassing van die schaal vereist dat de betrokken persoon bij zijn indienstneming een nuttige ervaring van minstens 2 jaar kan doen gelden. | |
0. 25.880,00 1. 26.453,00 2. 27.026,00 3. 27.599,00 4. 28.172,00 5. 28.745,00 6. 29.318,00 7. 29.891,00 8. 30.464,00 9. 31.037,00 10. 31.610,00 11. 32.183,00 12. 32.756,00 13. 33.329,00 14. 33.902,00 15. 34.475,00 16. 35.048,00 17. 35.621,00 18. 36.194,00 19. 36.797,00 20. 37.340,00 21. 37.913,00 22. 38.486,00 23. 39.059,00 24. 39.632,00 25. 40.205,00 26. 40.778,00 27. 41.351,00 |
Schaal SW21 | |
De toepassing van die schaal vereist dat de betrokken persoon bij zijn indienstneming een nuttige ervaring van minstens 4 jaar kan doen gelden, houder is van een diploma van doctor behaald na verdediging in het openbaar van een verhandeling of, bij ontstentenis van dergelijk diploma, de uitvoering van gelijkwaardig geachte wetenschappelijke realisaties kan verantwoorden. | |
0. 31.880,00 1. 32.490,00 2. 33.100,00 3. 33.710,00 4. 34.320,00 5. 34.930,00 6. 35.540,00 7. 36.150,00 8. 36.760,00 9. 37.370,00 10. 37.980,00 11. 38.590,00 12. 39.200,00 13. 39.810,00 14. 40.420,00 15. 41.030,00 16. 41.640,00 17. 42.250,00 18. 42.860,00 19. 43.470,00 20. 44.080,00 21. 44.690,00 22. 45.300,00 23. 45.910,00 24. 46.520,00 25. 47.130,00 26. 47.740,00 27. 48.350,00 |
Schaal SW31 | |
De toepassing van die schaal vereist dat de betrokken persoon bij zijn indienstneming een nuttige ervaring van minstens 8 jaar kan doen gelden en de uitvoering van wetenschappelijke realisaties van hoge kwaliteit kan verantwoorden. | |
0. 39.570,00 1. 40.316,36 2. 41.062,72 3. 41.809,08 4. 42.555,44 5. 43.301,80 6. 44.048,16 7. 44.794,52 8. 45.540,88 9. 46.287,24 10. 47.033,60 11. 47.779,96 12. 48.526,32 13. 49.272,68 14. 50.019,04 15. 50.765,40 16. 51.511,76 17. 52.258,12 18. 53.004,48 19. 53.750,84 20. 54.497,20 21. 55.243,56 22. 55.989,92 |
Schaal SW41 | |
De toepassing van die schaal vereist dat de betrokken persoon bij zijn indienstneming een nuttige ervaring van minstens 12 jaar kan doen gelden, de uitvoering van uitzonderlijke wetenschappelijke realisaties kan verantwoorden en zo faam hebben verworven. | |
0. 47.600,00 1. 47.970,00 2. 48.580,00 3. 49.190,00 4. 49.800,00 5. 50.410,00 6. 51.020,00 7. 51.630,00 8. 52.240,00 9. 52.850,00 10. 53.460,00 11. 54.070,00 12. 54.680,00 13. 55.290,00 14. 55.900,00 15. 56.510,00 16. 57.120,00 17. 57.730,00 18. 58.340,00 19. 58.950,00 20. 59.560,00 21. 60.170,00 22. 60.780,00 |
Conversietabel Weddeschaal | |
1921 1923 (nuttige ervaring < jaar) | SW10 * |
1921 1923 | SW11 * |
1924 | SW21 * |
1913 | SW21 * |
1914 | SW31 * |
1916 | SW31 * |
1917 | SW41 * |