25 MAART 2010. - Koninklijk besluit tot wijziging van meerdere bepalingen betreffende de korpsen en specialiteiten van de officieren en onderofficieren van de marine
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 oktober 1976 houdende vaststelling van de officierenkorpsen van de krijgsmacht
Art. 3
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede
Art. 4
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld
Art. 5-8
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 2007 betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools
Art. 9
HOOFDSTUK 7. - Eindbepalingen
Art. 10-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
1959040702 1963102507 1976100502 1998007149 2002007307 2007007211
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren
Artikel 1. In artikel 65, § 1, van het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2005, worden de woorden "ter aanduiding van het korps waarin zij zijn opgenomen" opgeheven.
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht
Art.2. In artikel 15, § 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader van de krijgsmacht, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1966 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 januari 2003 en 27 maart 2003, worden de woorden "onderofficieren-scheepswerktuigkundigen van de marine die vragen om de opleiding van officier-werktuigkundige" vervangen door de woorden "onderofficieren technische dienst van de marine die vragen om de opleiding scheepswerktuigkunde".
HOOFDSTUK 3. - Wijziging van het koninklijk besluit van 5 oktober 1976 houdende vaststelling van de officierenkorpsen van de krijgsmacht
Art.3. Artikel 3 van het koninklijk besluit van 5 oktober 1976 houdende vaststelling van de officierenkorpsen van de krijgsmacht, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 juli 1998, wordt vervangen als volgt :
" Art. 3. De officieren van de marine worden ingedeeld in het korps van het marinepersoneel. "
HOOFDSTUK 4. - Wijziging van het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede
Art.4. In de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 juli 1998 houdende verdeling van de personeelsenveloppe voor de militairen van het actief kader in periode van vrede, worden de tabel V, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 augustus 2006, en de tabel X, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 september 2007, vervangen door de tabellen V en X van de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld
Art.5. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 13 januari 2003 betreffende de organisatie van de korpsen en specialiteiten in dewelke de onderofficieren van de krijgsmacht worden ingedeeld worden de woorden "één van de korpsen bepaald in tabel C in bijlage 1 bij dit besluit" vervangen door de woorden "het korps van het marinepersoneel".
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 34/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 34/1. De korpsen en specialiteiten van de marine opgesomd in artikel 3, zoals bepaald de dag vóór de inwerkingtreding van deze bepaling, gaan op in het korps en de specialiteiten van de marine overeenkomstig de tabel in bijlage 4 bij dit besluit. "
Art.7. In de bijlage 1 bij hetzelfde besluit wordt de tabel C vervangen door de tabel C van de bijlage 2 gevoegd bij dit besluit.
Art.8. In hetzelfde besluit wordt een bijlage 4 ingevoegd die als bijlage 3 is gevoegd bij dit besluit.
HOOFDSTUK 6. - Wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 2007 betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools
Art.9. In de bijlage B bij het koninklijk besluit van 9 juli 2007 betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools worden de tabellen I en II, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 september 2008, vervangen door de tabellen I en II van de bijlage 4 gevoegd bij dit besluit.
HOOFDSTUK 7. - Eindbepalingen
Art.10. Artikel 9 van dit besluit treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 9 juli 2007 betreffende de organisatie van de vakrichtingen, expertisedomeinen en competentiepools.
Art.11. De Minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 25 maart 2010.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Landsverdediging,
P. DE CREM
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Tabel V en Tabel X.
(Tabellen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-05-2010, p. 25811-25812)
Art. N2. Bijlage 2. Tabel C
(Tabel niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-05-2010, p. 25813-25814)
Art. N3. Bijlage 3.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-05-2010, p. 25815-25816)
Art. N4. Bijlage 4. Tabel I en Tabel II
(Tabellen niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 10-05-2010, p. 25817-25823)