Details





Titel:

22 SEPTEMBER 2022. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het vervoer via de weg en over de binnenwateren van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-10-2022 en tekstbijwerking tot 30-08-2024)



Inhoudstafel:

TITEL I. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Omzetting en definities
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art. 3-5
TITEL II. - Bepalingen van toepassing op het vervoer over de weg en over de binnenwateren
HOOFDSTUK 1. - Algemene principes
Art. 6-7
HOOFDSTUK 2. - Beperkingen om redenen van veiligheid van het vervoer
Art. 8-9
HOOFDSTUK 3. - Afwijkingen
Art. 10-15
TITEL III. - Bepalingen van toepassing op het vervoer over de weg
HOOFDSTUK 1. - Plichten van de betrokkenen
Art. 16
HOOFDSTUK 2. - Erkenning en accreditatie van instellingen
Art. 17-22
HOOFDSTUK 3. [1 Bepalingen aanvullend op het ADR ]1
Art. 23-24
HOOFDSTUK 4. - Documenten en retributies
Art. 25-27
TITEL IV. [1 Controle en sanctie ]1
Art. 27/1, 27/2
TITEL [-1 V.]-1 [1 Overgangs - en eindbepalingen]1
HOOFDSTUK 1. - Delegatie van bevoegdheid
Art. 28
HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepaling
Art. 29
HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding
Art. 30-32



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009014168 



Uitvoeringsbesluit(en):

2023046501 



Artikels:

TITEL I. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Omzetting en definities
Artikel 1.[1 Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting, voor wat betreft de delen die onder de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vallen, van richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land gewijzigd bij de richtlijnen 2010/61/EU van de Commissie van 2 september 2010, 2012/45/EU van de Commissie van 3 december 2012, 2014/103/EU van de Commissie van 21 november 2014, (EU) 2016/2309 van de Commissie van 16 december 2016, (EU) 2018/217 van de Commissie van 31 januari 2018, (EU) 2018/1846 van de Commissie van 23 november 2018 en bij de gedelegeerde richtlijnen (EU) 2020/1833 van de Commissie van 2 oktober 2020 en (EU) 2022/2407 van de Commissie van 20 september 2022 ]1.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° "ADR": het Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, ondertekend te Genève op 30 september 1957, zoals gewijzigd;
  2° "ADN": het Europees Verdrag inzake het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren, gesloten te Genève op 26 mei 2000, zoals gewijzigd;
  3° "Schip": een binnenvaartschip of zeeschip;
  4° "Brussel Mobiliteit": administratie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel belast met de voorzieningen, infrastructuren en verplaatsingen;
  5° "Klassen": de klassen van gevaarlijke goederen opgesomd in onderafdeling 2.1.1.1 van [1 bijlage A van het ADR en in delen 2 en 3 van het bij het ADN gevoegde reglement]1;
  6° "Vervoercommissionair": een vervoercommissionair zoals gedefinieerd in artikel 1, 1° van de wet van 26 juni 1967 betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer en die beschikt over een vergunning van vervoercommissionair in overeenstemming met het koninklijk besluit van 18 juli 1975 tot instelling van de vergunning van vervoercommissionair;
  7° "Commissionair-expediteur": een commissionair-expediteur zoals gedefinieerd in artikel 1, 3° van de wet van 26 juni 1967 betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer en die beschikt over een vergunning van vervoercommissionair in overeenstemming met het koninklijk besluit van 18 juli 1975 tot instelling van de vergunning van vervoercommissionair;
  [1 7/1° "DVG": de Directie Voertuigen en Goederenvervoer van Brussel Mobiliteit;]1
  8° "Binnenwateren": de openbare wateren in het Brusselse hoofdstedelijke gewest die voor de scheepvaart bestemd zijn, met uitzondering van de zeewateren die onder Belgische jurisdictie vallen;
  9° "Minister": de minister tot wiens bevoegdheid het vervoer van gevaarlijke goederen behoort voor het wegvervoer of de minister tot wiens bevoegdheid de vaststelling van het politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren behoort voor het vervoer over de binnenwateren;
  10° "Gevaarlijke goederen": de in afdeling 1.2.1 van [1 bijlage A van het ADR en van het bij het ADN gevoegde reglement"]1 als dusdanig gedefinieerde goederen die behoren tot de klassen 2, 3 behalve de UN-nummers die ingedeeld zijn bij de classificatiecode D, 4.1, behalve de UN-nummers die ingedeeld zijn bij de classificatiecodes D of DT, 4.2, 4.3, 5.1, behalve de UN-nummers 1942, 2067, 2426 en 3375, 5.2, 6.1, 6.2, 8 en 9 behalve UN-nummer 3268;
  11° "UN-nummer": het identificatienummer van de gevaarlijke goederen zoals vermeld in afdeling 1.2.1 van [1 bijlage A van het ADR en van het bij het ADN gevoegde reglement"]1;
  12° "Gewest": het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  13° "Voertuig": ieder voor deelname aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig op ten minste vier wielen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 kilometer per uur, alsmede iedere aanhangwagen, met uitzondering van voertuigen die zich op rails voortbewegen, mobiele machines en landbouw- en bosbouwtrekkers, mits deze bij het vervoer van gevaarlijke goederen met een snelheid van niet meer dan 40 kilometer per uur rijden.
  [1 14° "binnenwater": een binnenwater in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.]1
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied
Art.3.§ 1. Dit besluit is [1 ...]1 van toepassing op [1 ...]1 vervoer a[1 ...]1van gevaarlijke goederen over de weg of over de binnenwateren, met inbegrip van het laden en lossen, de overbrenging van of naar een andere vervoersmodaliteit en de noodzakelijke stops tijdens het vervoer.
  § 2. Dit besluit is niet van toepassing op het vervoer van gevaarlijke goederen:
  1° door voertuigen of schepen die eigendom zijn van of onder de verantwoordelijkheid vallen van de strijdkrachten;
  2° dat volledig binnen een afgesloten gebied plaatsvindt;
  3° uitgevoerd door zeeschepen op waterwegen die deel uitmaken van de binnenwateren of uitgevoerd door veerboten die slechts één binnenwater of één haven oversteken.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.4. De minister kan specifieke veiligheidsvoorschriften vastleggen voor het nationaal en internationaal transport van gevaarlijke goederen over de weg of over de binnenwateren op het grondgebied van het Gewest.
  Deze voorschriften betreffen:
  1° het vervoer van gevaarlijke goederen met voertuigen of binnenvaartschepen die niet onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen;
  2° wanneer dit gerechtvaardigd is, het gebruik van voorgeschreven routes, of het gebruik van voorgeschreven vormen van vervoer.
  Hij brengt de Europese Commissie op de hoogte van deze voorschriften en de rechtvaardiging ervan.

Art.5. De minister heeft het recht, om andere redenen dan redenen van veiligheid tijdens het vervoer, de toegang van gevaarlijke goederen tot het grondgebied van het Gewest te regelen of te verbieden.

TITEL II. - Bepalingen van toepassing op het vervoer over de weg en over de binnenwateren
HOOFDSTUK 1. - Algemene principes
Art.6.Onverminderd de afwijkingen zoals vastgelegd in hoofdstuk 3 worden gevaarlijke goederen niet vervoerd wanneer dat is verboden door, naargelang van het geval, [1 bijlage A van het ADR of het bij het ADN gevoegde reglement]1.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.7.Onverminderd de algemene regels inzake markttoegang en de algemeen toepasselijke regels op het vervoer van goederen, is de toestemming voor het vervoer van gevaarlijke goederen, wanneer dat is toegestaan, onderworpen aan de naleving van de voorwaarden van, naargelang van het geval, [1 bijlage A van het ADR of het bij het ADN gevoegde reglement]1 en van de bepalingen opgenomen in dit besluit.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

HOOFDSTUK 2. - Beperkingen om redenen van veiligheid van het vervoer
Art.8.De minister kan, behalve wat constructievoorschriften betreft, strengere voorwaarden opleggen dan de voorwaarden die zijn opgenomen in, naargelang van het geval, [1 -1 l'Annexe A de l'ADR ou le règlement annexé à l'ADN]1]1 met betrekking tot de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke goederen dat op het grondgebied van het Gewest wordt verzekerd door voertuigen of binnenschepen die in België zijn ingeschreven of in het verkeer zijn gebracht.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.9. De minister, als hij na een ongeval of incident op het grondgebied van het Gewest van oordeel is dat de veiligheidsvoorschriften onvoldoende zijn, terwijl het dringend is om maatregelen te nemen, kan de Europese Commissie op de hoogte brengen van het ontwerp van maatregelen dat hij wil aannemen om de risico's die verbonden zijn aan transportverrichtingen, te beperken.
  Deze maatregelen kunnen niet worden aangenomen zonder het voorafgaande akkoord van de Commissie.

HOOFDSTUK 3. - Afwijkingen
Art.10.De minister kan, met voorafgaand akkoord van de Europese Commissie:
  1° afwijkingen van de bepalingen van, naargelang van het geval, [1 -l'Annexe A de l'ADR ou le règlement annexé à l'ADN]1, toestaan voor het vervoer van kleine hoeveelheden van bepaalde gevaarlijke goederen;
  2° andere bepalingen toestaan dan de bepalingen van, naargelang van het geval, het ADR of het ADN, in het geval van lokaal vervoer van gevaarlijke goederen over een korte afstand.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.11.§ 1. De minister kan, bij wijze van uitzondering en op voorwaarde dat de veiligheid niet in gevaar komt, individuele vergunningen verlenen voor transporten van gevaarlijke goederen op het grondgebied van het Gewest die naargelang van het geval krachtens [1 bijlage A van het ADR of het bij het ADN gevoegde reglement]1 zijn verboden, of erin toestemmen dat deze vervoersverrichtingen onder andere voorwaarden plaatsvinden dan die welke, naargelang van het geval, in [1 bijlage A van het ADR of het bij het ADN gevoegde reglement]1 zijn gedefinieerd, op voorwaarde dat deze vervoersverrichtingen duidelijk zijn gedefinieerd en van tijdelijke aard zijn en op voorwaarde dat er gepaste maatregelen worden genomen om een vergelijkbaar veiligheidsniveau te bereiken.
  § 2. [2 ...]2
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
  (2)<BESL 2023-10-13/04, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.12.De tijdelijke afwijkingen van de voorschriften van, naargelang van het geval, [1 -1 l'Annexe A de l'ADR ou le règlement annexé à l'ADN]1]1 die door België worden afgesloten met inachtneming van afdeling 1.5.1 van het ADR of van het ADN, zijn ook geldig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.13. § 1. De in artikel 10 bedoelde afwijkingen zijn zes jaar geldig vanaf de datum die is vastgesteld in de beslissing tot toelating.
  § 2. Ze worden zonder discriminatie toegepast.
  § 3. De minister kan ze verlengen op voorwaarden van het voorafgaande akkoord van de Europese Commissie.

Art.14.De lijsten met afwijkingen die werden toegestaan op basis van artikel 10 worden [1 bekendgemaakt op de website van Brussel Mobiliteit ]1.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.15. Er moet een kopie van de op basis van dit hoofdstuk toegestane afwijking bij de vervoersdocumenten worden gevoegd.

TITEL III. - Bepalingen van toepassing op het vervoer over de weg
HOOFDSTUK 1. - Plichten van de betrokkenen
Art.16.§ 1. Het is de afzender, de commissionair-expediteur, de vervoercommissionair, de vervoerder en de bestuurder van het voertuig verboden gevaarlijke goederen te laden, te vervoeren, te doen laden of te doen vervoeren indien het vervoer niet voldoet aan de bepalingen van [1 bijlage A van het ADR]1 en van dit besluit.
  § 2. Wanneer de goederen bij de fabrikant of bij de handelaar zelf worden geladen, is deze eveneens onderworpen aan de voorschriften van § 1.4.2.1.1 van [1bijlage A van het ADR ]1 die op de verzender toepasselijk zijn.
  § 3. De afzender moet zich ervan vergewissen dat het vervoerdocument aan de eisen van punt 5.4.1. van [1 bijlage A van het ADR]1 beantwoordt.
  § 4. Overeenkomstig de afdeling 1.3.3 en de onderafdeling 1.10.2.4 van [1 bijlage A van het ADR]1 bewaart de werkgever de gegevens over opleidingen van zijn werknemers gedurende een periode van vijf jaar, vanaf de datum waarop hij die gegevens ontvangt, onverminderd eventuele langere bewaringstermijnen die aan werkgevers worden opgelegd krachtens andere wettelijke of regelgevende bepalingen. De werkgever bezorgt die gegevens aan de werknemer en aan Brussel Mobiliteit.
  Als verantwoordelijke voor de verwerking van de persoonsgegevens waarover hij beschikt, zorgt de werkgever ervoor dat de gegevens die hij verwerkt in het kader van zijn personeelsbeheer bewaard worden in een specifiek en beveiligd bestand.
  In het kader van deze verwerking van persoonsgegevens beschikken de werknemers niet over een recht op verzet. Dit recht is immers niet verenigbaar met de nagestreefde doelstellingen via deze verwerking van persoonsgegevens, nl. ervoor te zorgen dat Brussel Mobiliteit zijn controleopdracht tegenover personen die betrokken zijn bij het transport van gevaarlijke goederen goed kan uitvoeren. Deze controleopdracht beoogt immers een belangrijke doelstelling van algemeen openbaar belang te waarborgen.
  § 5. Brussel Mobiliteit beschikt over een administratieve procedure voor het beheer en de archivering en is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens die hem overeenkomstig § 4 zijn meegedeeld.
  Brussel Mobiliteit bewaart deze gegevens in een specifiek en beveiligd bestand, waartoe enkel zijn leden toegang mogen hebben.
  De verwerking van persoonsgegevens in het kader van dit lid heeft tot doel ervoor te zorgen dat Brussel Mobiliteit zijn controleopdracht tegenover personen die betrokken zijn bij het transport van gevaarlijke goederen goed kan uitvoeren. Deze controleopdracht beoogt immers een belangrijke doelstelling van algemeen openbaar belang te waarborgen.
  In het kader van deze verwerking van persoonsgegevens beschikken de werknemers niet over een recht op verzet. Dit recht is immers niet verenigbaar met de nagestreefde doelstellingen via deze verwerking van persoonsgegevens, nl. ervoor te zorgen dat Brussel Mobiliteit zijn controleopdracht tegenover personen die betrokken zijn bij het transport van gevaarlijke goederen goed kan uitvoeren.
  Brussel Mobiliteit bewaart de persoonsgegevens gedurende tien jaar.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

HOOFDSTUK 2. - Erkenning en accreditatie van instellingen
Art.17.De accreditatie van een instelling, wanneer die is vereist krachtens [1 bijlage A van het ADR]1 in overeenstemming met een norm van de serie ISO-NBN-EN 17 020 of 17025 tot bepaling van de algemene criteria voor de testlaboratoria, inspectie- en certificatie-instellingen, of in overeenstemming met gelijkwaardige normen of normalisatiedocumenten, moet beantwoorden aan de vereisten zoals vastgelegd in de Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie (en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93).
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.18.De minister erkent de instellingen die gemachtigd zijn om de goedkeuringen, homologaties, technische keuringen, proeven, controles, verificaties, inspecties, tests, overeenstemmingsbeoordelingen uit te voeren en het toezicht op de interne inspectiedienst uit te oefenen zoals in [1 bijlage A van het ADR]1 is voorgeschreven, en het toezicht op het fabricage- en kwaliteitsborgingsprogramma.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.19.De erkende instelling moet aan de volgende voorwaarden beantwoorden:
  - beschikken over de nodige ervaring, uitrusting en personeelsleden om de aan haar toevertrouwde taak te kunnen uitvoeren. Er wordt verondersteld dat de instelling over voldoende technische bekwaamheid beschikt in het domein waarop de aanvraag betrekking heeft, wanneer de in artikel 17 vermelde accreditatie expliciet verwijst naar het toepassingsgebied van het huidig besluit of wanneer uit het voorwerp van deze accreditatie duidelijk blijkt dat de accreditatie dit toepassingsgebied dekt;
  - beantwoorden aan de verplichtingen opgenomen in [1 bijlage A van het ADR]1;
  - een rechtspersoon zijn die een exploitatiezetel heeft in het Brussels hoofdstedelijk Gewest.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.20. De erkenningsaanvraag moet:
  1° aan de minister zijn gericht;
  2° een gedetailleerde opsomming van de erkenningen, homologaties, technische keuringen, proeven, controles, verificaties, inspecties, tests, evaluaties en het toezicht bevatten waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;
  3° vergezeld zijn van:
  - stukken waaruit blijkt dat de instelling voldoet aan de bepalingen opgenomen in artikel 19;
  - een verklaring waarin de instelling zich ertoe verbindt te voldoen aan de bepalingen van artikel 21;
  - zo nodig, een kopie van de verslagen van de door de accreditatie-instelling uitgevoerde audits.

Art.21. § 1. De erkende instellingen moeten de instructies naleven die hun door de minister worden gegeven.
  Ze dienen, op aanvraag van de minister, alle informatie te verstrekken die betrekking heeft op de activiteiten en de werking van de instelling, of die van belang is voor het toezicht op de toepassing van de bepalingen van dit besluit.
  § 2. De instellingen delen het volgende mee aan de minister:
  - elke wijziging van de statuten van de instelling;
  - elke wijziging van organisatorische of technische aard die de naleving van de erkenningsvoorwaarden kunnen beïnvloeden;
  - elke intrekking, wijziging of aanvraag tot uitbreiding van een erkenning.

Art.22.§ 1. De minister kan de erkenning van een instelling intrekken indien ze:
  1° niet langer voldoet aan de erkennings- of accreditatievoorwaarden;
  2° zich niet houdt aan de bepalingen van artikel 21;
  3° [1 de bepalingen van dit besluit of de maatregelen genomen ter uitvoering van dit besluit alsook de voorschriften van het ADR niet naleeft;]1;
  4° na een periode van drie jaar te rekenen vanaf de datum van de erkenning geen enkele activiteit of slechts verwaarloosbare activiteiten heeft uitgeoefend in het domein waarop de erkenning betrekking heeft.
  § 2. De minister mag de erkenning pas intrekken na het versturen van een aangetekende brief aan de betrokken instelling waarin haar de vastgestelde tekortkomingen worden meegedeeld en waarin ze wordt verzocht haar standpunt uiteen te zetten. Indien de betreffende instelling haar standpunt niet kenbaar maakt binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van deze brief, of indien de gegeven uitleg de vaststelling van de nalatigheden niet weerlegt, wordt de erkenning door de minister ingetrokken.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

HOOFDSTUK 3. [1 Bepalingen aanvullend op het ADR ]1   ----------   (1)
Art.23.[1 De minister kan bepalingen van algemene aard aanvullend op bijlage A van het ADR vaststellen met betrekking tot:
   1° het toezicht op de vervaardiging, reconstructie of reconditionering van verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen alsook op de inspectieregels in verband daarmee;
   2° de periodieke beproevingen op IBC's;
   3° het tankvervoer;
   4° de slingerschotten en tussenwanden;
   5° de veiligheidsuitrusting van de voertuigen;
   6° de constructie en goedkeuring van voertuigen.
   Voor de toepassing van dit artikel hebben de begrippen "verpakkingen", "IBC's", "grote verpakkingen", "periodieke beproevingen", "tank", "slingerschotten" en "tussenwanden" de betekenis die ze krijgen in bijlage A van het ADR ]1.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.24.
  <Opgeheven bij BESL 2023-10-13/04, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

HOOFDSTUK 4. - Documenten en retributies
Art.25.§ 1. De erkende instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen geven het keuringsdocument voor het uitsluitend nationaal vervoer en voor het internationaal vervoer af in overeenstemming met de respectieve modellen die zijn vermeld in onderafdeling 9.1.3.1 van [1 bijlage A van het ADR]1.
  § 2. Indien voor een voertuig een keuringsdocument kan afgegeven worden of de geldigheidsduur van dit document verlengd kan worden, moet dit onmiddellijk na de controle van het voertuig gebeuren.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.26.De minister levert het in onderafdeling 9.1.2.2 van [1 bijlage A van het ADR]1 bedoelde typehomologatiecertificaat af.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

Art.27.Elke aanvrager van een typehomologatiecertificaat zoals bedoeld in onderafdeling 9.1.2.2 van [1 bijlage A van het ADR]1 moet een retributie betalen aan het Gewest, waarvan het bedrag als volgt is vastgesteld:
  1° 50 euro voor elk typehomologatiecertificaat of voor de uitbreiding van een typehomologatiecertificaat;
  2° 12,5 euro voor een afschrift van een typehomologatiecertificaat.
  De retributie wordt geïnd door de [2 DVG]2.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
  (2)<BESL 2023-10-13/04, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

TITEL IV. [1 Controle en sanctie ]1   ----------   (1)
Art. 27/1. [1 Voor het vaststellen van de overtredingen op de bepalingen van bijlage A van het ADR en van dit besluit inzake vervoer van gevaarlijke goederen over de weg zijn, behalve de officieren van gerechtelijke politie, ook bevoegd:
   1° de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie en van de federale politie en de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën Administratie der Douane en Accijnzen bij de uitoefening van hun dienst;
   2° de ambtenaren of agenten van de Dienst Exploitatie en Vervoer van Brussel Mobiliteit.
   § 2. Voor het vaststellen van de overtredingen op de bepalingen van het ADR en van dit besluit inzake vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren zijn, behalve de officieren van gerechtelijke politie, ook bevoegd:
   1° de personeelsleden van het operationeel kader van de lokale politie en van de federale politie en de ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Financiën Administratie der Douane en Accijnzen bij de uitoefening van hun dienst;
   2° de havenkapiteins en adjunct-havenkapiteins en de haveninspecteurs zoals bedoeld door de wet van 5 mei 1936 tot vaststelling van het statuut der havenkapiteins;
   3° de leidend ambtenaar, de adjunct-leidend ambtenaar of de ambtenaar van niveau A die daartoe is aangewezen door de raad van bestuur van de publiekrechtelijke Gewestelijke Vennootschap van de Haven van Brussel zoals bedoeld in de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven, en de aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. ]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2023-10-13/04, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>


Art. 27/2.[1 § 1. De overtredingen op de bepalingen van bijlage A van het ADR, van dit besluit en van de besluiten genomen ter uitvoering van dit besluit inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg worden bestraft overeenkomstig de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, en het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen.
   § 2. De overtredingen op de bepalingen van het bij het ADN gevoegde reglement, van dit besluit en van de besluiten genomen ter uitvoering van dit besluit inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren worden bestraft overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 16bis van de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven, en de aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BESL 2023-10-13/04, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>


TITEL [-1 V.]-1 [1 Overgangs - en eindbepalingen]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK 1. - Delegatie van bevoegdheid
Art.28.[1 De minister tot wiens bevoegdheden de regelgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg behoort]1 en de minister tot wiens bevoegdheid de vaststelling van het politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren behoort, kunnen de bevoegdheden die hun zijn toegekend in het kader van dit besluit, subdelegeren.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>

HOOFDSTUK 2. - Overgangsbepaling
Art.29. De ondernemingen die enkel als afzenders deelnemen aan het transport van gevaarlijke goederen en niet gehouden waren een veiligheidsadviseur aan te duiden op basis van de bepalingen van kracht met betrekking tot de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg of over de binnenwateren, moeten uiterlijk op 31 december 2022 een veiligheidsadviseur aanduiden in overeenstemming met het koninklijk besluit van 5 juli 2006 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren.

HOOFDSTUK 3. - Opheffingsbepalingen en inwerkingtreding
Art.30. De artikelen 1 tot 6 en 8 tot 33 van het koninklijk besluit van 28 juni 2009 betreffende het vervoer via de weg of per spoor van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, worden opgeheven voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft.
  Voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft wordt ook de bijlage van dit besluit opgeheven.

Art.31. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Art. 32.[1 De minister tot wiens bevoegdheden de regelgeving inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg behoort en de minister tot wiens bevoegdheid het politiereglement voor de scheepvaart op de binnenwateren behoort, zijn elk voor wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit ]1.
  ----------
  (1)<BESL 2023-10-13/04, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 02-11-2023>