Details





Titel:

18 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-2009 en tekstbijwerking tot 15-04-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK II.
Art. 4-5
HOOFDSTUK II. [1 Private radiocommunicatie]1
Afdeling 1. [1 Vergunningsaanvraag]1
Art. 5/1, 5/2, 6
Afdeling 2. [1 - Behandeling van de vergunningsaanvraag]1
Art. 6, 6/1, 6/2
Afdeling 3. [1 - Verbodsbepalingen en verplichtingen van de houder]1
Art. 7-17
Afdeling 4. [1 - Bedieningscertificaten en examens]1
Onderafdeling 1. [1 - Bedieningscertificaten]1
Art. 17/1
Onderafdeling 2. [1 - Examens]1
Art. 17/2, 17/3
Afdeling 5. [1 - Aanvullende bepalingen van toepassing op de vergunningen van de 5e categorie]1
Onderafdeling 1. [1 - Erkende radioamateurverenigingen]1
Art. 17/4
Onderafdeling 2. [1 - Vergunningsaanvraag]1
Art. 17/5, 17/6
Onderafdeling 3. [1 - Verbodsbepalingen en verplichtingen]1
Art. 17/7, 17/8
HOOFDSTUK III. - Frequentiebeheer
Art. 18-21
HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van gebruiksrechten voor vaste radiostations en netten met gedeelde middelen
Afdeling 1. - Gebruiksrechten voor netten met gedeelde middelen.
Art. 22-29
Afdeling 2. [1 - De toekenning van gebruiksrechten voor vaste netten van categorie 8a]1
Art. 30-34
HOOFDSTUK V. - Rechten
Art. 35-45
HOOFDSTUK VI. - Reglementering voor het houden van en de handel in radiotoestellen
Art. 46-49
Hoofdstuk VI/1.. - [1 Bijkomende reglementering voor radioamateurs]1
Art. 50
HOOFDSTUK VII. - Controle en bescherming van de radiocommunicatie
Art. 50/1, 51-52
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art. 53-56
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1979101504  1979101907  1998014160 



Uitvoeringsbesluit(en):

2013011373  2016014385  2019013098  2020040511  2023042829  2024003042 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° wet : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
  2° Instituut : Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;
  3° vast radiostation : een radiostation dat [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet en]3 dat bestendig op een bepaalde plaats opgesteld is;
  4° transportabel radiostation : een radiostation [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet en]3 dat [3 kan worden verplaatst]3 maar slechts gebruikt kan worden wanneer het stilstaat;
  5° mobiel radiostation : een radiostation [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet en dat]3 ingebouwd [3 is]3 in een voertuig [3 en]3 dat gebruikt kan worden wanneer het in beweging is of stilstaat op om het even welke plaats;
  6° draagbaar radiostation : een radiostation [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet en]3 dat los van een voertuig gebruikt kan worden wanneer het in beweging is of stilstaat op om het even welke plaats;
  7° zendinstallatie : het geheel gekoppeld aan de ingang van de antennekabel, omvattende het zendtoestel en in voorkomend geval alle bijkomende toestellen zoals filters, verzwakkers, splitters, caviteiten, enz.;
  8° uitgangsvermogen van de zendinstallatie : het gemiddeld vermogen van de niet-gemoduleerde draaggolf dat aan de uitgang van de zendinstallatie beschikbaar is. Wanneer, bij het ontbreken van modulatie, de draaggolf wordt verminderd of opgeheven, wordt het gemiddeld vermogen in aanmerking genomen dat onder normale werkingsvoorwaarden aan de uitgang van de zendinstallatie beschikbaar is;
  9° vermogen afgeleverd aan de antenne : het gemiddeld vermogen van de niet-gemoduleerde draaggolf dat aan de ingang van de antenne wordt geleverd. Wanneer, bij het ontbreken van modulatie, de draaggolf wordt verminderd of opgeheven, wordt het gemiddeld vermogen in aanmerking genomen dat onder normale werkingsvoorwaarden aan de ingang van de antenne wordt geleverd;
  10° effectief uitgestraald vermogen : het product van [3 het vermogen]3 afgeleverd aan de antenne [3 en]3 de winst van de antenne in een gegeven richting [3 ten opzichte van een dipoolantenne]3;
  [3 10° /1 equivalent isotroop uitgestraald vermogen: het product van het vermogen afgeleverd aan de antenne en de winst van de antenne in een gegeven richting ten opzichte van een isotrope antenne;]3
  11° staat van kenmerkende gegevens van een radiostation : de bondige beschrijving van zijn karakteristieken inzonderheid het [3 gebruik en de plaats van gebruik"]3 van het radiostation, het uitgangsvermogen van de zendinstallatie, het vermogen afgeleverd aan de ingang van de antenne en het effectief uitgestraald vermogen, de frequenties [3 , antenneversterking]3 en het modulatietype;
  12° roepnaam [4 ...]4 : een combinatie van letters of van letters en cijfers [4 die de identificatie van een radiostation of van zijn gebruiker mogelijk maakt]4;
  13° radionet : het geheel samengesteld uit verscheidene radiostations die met elkaar in verbinding mogen treden binnen de grenzen van een vergunning of een gebruiksrecht;
  14° vast net : een radionet dat uitsluitend radiocommunicatie tussen vaste radiostations mogelijk maakt;
  15° mobiel net : een radionet dat radiocommunicatie toelaat tussen een of meer basisstations en een of meer mobiele, transportabele of draagbare radiostations, of tussen mobiele, transportabele of draagbare radiostations onderling;
  16° vergunning voor een net : de vergunning om een radionet aan te leggen en te doen werken;
  17° vergunning voor een radiostation : de vergunning om een radiostation te doen werken;
  18° gebruiksrecht : het recht om radiofrequenties te gebruiken;
  19° exclusieve frequentie : een frequentie in een bepaalde zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet]3 van één enkele [1 houder]1 van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie;
  20° gemeenschappelijke frequentie : een frequentie in een zelfde zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet]3 van verscheidene [2 houders]2 van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie, rekening houdend met de dichtheid van de bezetting;
  21° collectieve frequentie : een frequentie in om het even welke zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet]3 van verscheidene [2 houders]2 van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie, zonder rekening te houden met de dichtheid van de bezetting;
  22° niet essentiële uitstraling : elke uitstraling voortgebracht door een radiostation [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet]3 buiten de voor zijn werking toegewezen frequentie en waarvan het peil verminderd kan worden zonder de kwaliteit van de radiocommunicatie aan te tasten;
  23° [3 net met gedeelde middelen:
   - landmobiel radionet waarbij de frequenties en de infrastructuur van een operator gedeeld worden door de verschillende eindgebruikers en waarvan de zendfrequenties van zowel de mobiele als de basisstations zich beneden de 470 MHz bevinden; of
   - net voor radiolocalisatie waarvan de frequenties en de infrastructuur gedeeld worden door de verschillende gebruikers;]3
  24° [4 korteafstandsapparatuur: elk zendtoestel voor radiocommunicatie zoals gedefinieerd in artikel 2, 35°, van de wet, dat communicatie in één of twee richtingen verzorgt op een korte afstand en met een laag vermogensniveau;]4
  25° op storingsvrije en onbeschermde basis : het feit dat er geen schadelijke storing mag worden veroorzaakt bij enige radiocommunicatiedienst en er geen aanspraak kan worden gemaakt op bescherming van deze radioapparatuur tegen schadelijke storing die wordt veroorzaakt door rechtmatige radiocommunicatiediensten;
  26° apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie : apparatuur waarin als integrerend deel of als toebehoren, technologie is opgenomen voor kortbereikradiocommunicatie, waarbij doelbewust radiofrequentie-energie wordt opgewekt en verzonden die wordt gespreid over een frequentiebereik van meer dan 50 MHz die verschillende aan radiocommunicatiediensten toegewezen frequentiebanden kan overlappen;
  27° privaat radiostation : radiostation in de zin van [3 artikel 2, 38°]3, van de wet, dat deel uit maakt van een privaat radionet;
  28° privaat radionet : elektronisch communicatienetwerk in de zin van [3 artikel 2, 3°]3, van de wet dat enkel gebruikt wordt voor radiocommunicaties die niet bestemd zijn voor het publiek;
  [4 29° CEPT: de "Conférence Européenne des administrations des Postes et Télécommunications" of Europese Conferentie van de administraties van Posterijen en Telecommunicatie, waarvan het Europese Comité voor radiocommunicatie, "European Radiocommunications Committee" genaamd en afgekort "ERC" deel uitmaakt, alsook het Comité van elektronische communicatie, "Electronic Communications Committee" genaamd en afgekort "ECC";
   30° walstation: elk station dat opgesteld is op het vasteland of op een permanent vastgemeerd schip en dat op maritieme frequenties werkt;]4
  [5 31° "vaste witte zone": statistische sector, zoals bepaald door de Federale Openbare Dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Statbel), waar geen vaste elektronische-communicatiediensten met hoge snelheden aangeboden worden, door de netwerkoperatoren;
   32° "mobiele witte zone": statistische sector, zoals bepaald door de Federale Openbare Dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Statbel), waar geen mobiele elektronische-communicatiediensten met hoge snelheden aangeboden worden, door de netwerkoperatoren;
   33° "vaste grijze zone": statistische sector, zoals bepaald door de Federale Openbare Dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Statbel), waar slechts één netwerkoperator vaste elektronische-communicatiediensten met hoge snelheden verstrekt;
   34° "mobiele grijze zone": statistische sector, zoals bepaald door de Federale Openbare Dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Statbel), waar slechts één netwerkoperator mobiele elektronische-communicatiediensten met hoge snelheden verstrekt.]5
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2013-07-15/16, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (3)<KB 2013-07-15/16, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (4)<KB 2018-12-14/04, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (5)<KB 2019-06-02/01, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.2.Dit besluit is van toepassing op alle radiostations bedoeld in art. [2 39]2, van de wet alsook op de vaste netten in de frequentiebanden waar het aantal te verlenen gebruiksrechten niet beperkt dient te worden en netten met gedeelde middelen die onder de bepalingen van artikel 18, § 1, van de wet vallen.
  [3 In afwijking van het eerste lid, is dit besluit niet van toepassing op de radiocommunicatiestations die vergund zijn of vergund zouden kunnen worden overeenkomstig het koninklijk besluit van 4 juni 2023 betreffende private lokale breedbandradionetwerken.]3
  [2 In afwijking van het eerste lid zijn enkel de artikelen 3, 50/1, 51 en 52 van toepassing op de radio- en televisieomroepstations en]2 op de stations in werking gesteld door het autonome overheidsbedrijf Belgocontrol die werken in frequentiebanden uitsluitend gebruikt voor de luchtvaart.
  [2 ...]2
  [2 In afwijking van het koninklijk besluit van 16 april 1998 betreffende de satellietgrondstations, is dit besluit van toepassing op de stations bestemd voor communicatie met een of meer ruimtestations wanneer deze geklasseerd zijn in de categorieën 4, 5 of 6 bedoeld in artikel 4.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<KB 2023-06-04/09, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 06-08-2023>

Art.3.De in bijlage 2 vermelde radiostations behoeven [1 geen vergunning op basis van artikel 39 of geen gebruiksrecht op basis van artikel 18]1 van de wet.
  ----------
  (1)<KB 2018-12-14/04, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK II.   
Art.4.De vergunde [1 ...]1 radionetten en vergunde [1 ...]1 radiostations [1 alsook de houdersvergunningen]1 worden gerangschikt in een van de volgende categorieën, volgens hun bestemming en de wijze waarop zij werken :
  1° 1e categorie : [1 private]1 mobiele radionetten behalve deze die onder categorie 3 vallen;
  2° 2e categorie : [1 private]1 vaste radionetten;
  3° 3e categorie : [1 private]1 mobiele radionetten aangelegd door :
  a) de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de gemeenten, de intercommunales die enkel uit publiekrechtelijke personen samengesteld zijn, alsmede de instellingen [2 die uitsluitend]2 van die machten afhangen;
  b) de maatschappijen voor de exploitatie van het vervoer per spoor en de maatschappij die instaat voor de spoorweginfrastructuur [2 alsook de openbaarvervoermaatschappijen]2;
  c) [2 de ziekenhuizen en klinieken;]2
  d) instellingen of organismen voor medische of sociale hulp, [2 met zuiver humanitaire doeleinden en zonder winstoogmerk]2;
  4° 4e categorie : [1 private]1 radiostations [2 die op frequenties werken, die voorbehouden zijn voor de zeevaart en binnenscheepvaart, alsook de radars en geassocieerde noodbakens]2;
  5° 5e categorie : [1 private]1 radiostations voor individuele opleiding, technische berichtenwisseling en studies, gebruikt door radioamateurs;
  6° 6e categorie : [2 private radiostations die op frequenties werken, die voorbehouden zijn voor de luchtvaart, alsook de radars en geassocieerde noodbakens]2;
  [1 7° 7de categorie: [2 algemene houdersvergunningen of individuele houdersvergunningen]2;
   8° [3 8e categorie: andere radionetten of radiostations dan private radionetten of private radiostations:
   a) vaste punt-tot-punt- of punt-tot-multipuntnetten;
   b) netten met gedeelde middelen;]3]1
  [2 9° 9de categorie: vergunningen met betrekking tot private radionetten of -stations:
   a) gebruikt voor proeven of tests; of
   b) die toestellen beoogd in artikel 33, § 2, van de wet gebruiken; of
   c) die radars gebruiken die niet tot andere categorieën behoren; of
   d) die tot geen enkele andere categorie behoren.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<KB 2024-03-21/48, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.5.§ 1. Alle zend- en/of ontvangtoestellen voldoen aan de technische voorschriften die het Instituut oplegt betreffende het gebruik van de radioapparatuur. Het Instituut publiceert deze voorschriften op zijn website. [2 Hiervan wordt tevens een vermelding in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.]2.
  § 2. Indien het Instituut dit nodig acht, kan het alle passende maatregelen voorschrijven teneinde niet-essentiële uitstraling van radiostations die schadelijke storingen veroorzaken [2 of in staat zijn te veroorzaken]2, op te heffen of tot een aanvaardbaar peil te verminderen.
  Deze maatregelen mogen te allen tijde worden getroffen zonder dat de [1 houder]1 van de vergunning rechten op om het even welke schadevergoeding kan doen gelden.
  § 3. [2 ...]2.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2013-07-15/16, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

HOOFDSTUK II. [1 Private radiocommunicatie]1   ----------   (1)
Afdeling 1. [1 Vergunningsaanvraag]1   ----------   (1)
Art. 5/1. [1 § 1. Behalve in de gevallen bedoeld in bijlage 2, dient elke persoon die een radiostation wenst te houden of te gebruiken een voorafgaande aanvraag voor een vergunning in bij het Instituut.
   § 2. Het Instituut kan alle bijkomende informatie opvragen om de vergunningsaanvraag aan te vullen of te preciseren en de antwoordtermijn ervan bepalen.
   Bij het niet-bezorgen van de gevraagde informatie binnen de termijn vastgelegd door het Instituut wordt de aanvraag onontvankelijk.
   § 3. De vergunningen, met uitzondering van de individuele houdersvergunningen en van de bedieningscertificaten, worden uitsluitend aan aan natuurlijke personen ouder dan 18 jaar of aan rechtspersonen verleend.
   In afwijking van het eerste lid, kan een vergunning betreffende een station van de 5e categorie worden verleend aan natuurlijke personen ouder dan 12 jaar.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 5/2. [1 Al wie onverwachts in het bezit komt van een radiostation of een radionetwerk zonder persoonlijk gemachtigd te zijn het te houden of het te gebruiken beschikt, vanaf het ogenblik dat het houden aanvangt, over een maximumtermijn van zestig dagen om een vergunning aan te vragen om dit radiostation te houden en te gebruiken, ofwel enkel een houdersvergunning.
   Wanneer de onverwachte inbezittreding evenwel voortspruit uit het overlijden, het faillissement of een wijziging van de vorm of de firmanaam van de persoon die vroeger gemachtigd was het bedoelde private radionet te doen werken en dit netwerk niet inactief kan blijven zonder de bedrijvigheid waarvan het de uitoefening vergemakkelijkt ernstig te schaden, mogen de private radiostations voorlopig in dienst worden gehouden op basis van de vergunning die aan de vroegere exploitant werd afgegeven, voor zover:
   1° de regularisatie door de nieuwe exploitant binnen de termijn vermeld in het eerste lid wordt aangevraagd; en
   2° de voorwaarden van de bestaande vergunning gedurende de tussentijdse periode nageleefd worden.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art.6.
  <Opgeheven bij KB 2018-12-14/04, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.6. [1 § 1. Het Instituut onderzoekt de aanvragen voor vergunning om een privaat radiostation te houden en te gebruiken of om een privaat radionet aan te leggen en te doen werken.
   Het bepaalt de categorie waaronder de vergunning valt.
   § 2. In voorkomend geval ontvangt de aanvrager een vergunning voor beproeving en voorlopig houden van een privaat radiostation.
   Deze vergunning staat hem toe een voor zijn behoeften aangepast privaat radiostation te beproeven voor een beperkte geldigheidsduur.
   Deze vergunning is niet onderworpen aan het jaarlijks recht bedoeld in artikel 37.
   § 3. Wanneer technische moeilijkheden beletten alle aanvragen om vergunningen in te willigen kan het Instituut prioriteiten vastleggen naargelang van de behoeften inzake veiligheid of de behoeften van economische aard.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Afdeling 2. [1 - Behandeling van de vergunningsaanvraag]1   ----------   (1)
Art. 6/1. [1 § 1. Het Instituut kent een roepnaam toe in de volgende hypotheses:
   1° per privaat radiostation dat internationale gesprekken doet;
   2° per radiostation dat onder de 4e of de 6e categorie valt;
   3° per radiostation van een rechtspersoon dat onder de 5e categorie valt, wanneer dit eigendom is van een rechtspersoon;
   4° per houder van een bedieningcertificaat van de 5e categorie.
   § 2. Extra roepnamen kunnen worden gevraagd voor een bedienningscertificaat van de 5e categorie of een station van de 5e categorie.
   § 3. Het Instituut bepaalt, overeenkomstig de internationale regels, de samenstelling van de roepnamen en de regels voor toewijzing ervan.
   Het Instituut kan een roepnaam op elk moment wijzigen zonder dat enige schadeloosstelling kan worden geëist.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 6/2. [1 Het Instituut kan het verzoek om een vergunning afwijzen wanneer:
   1° een vergunning die afgegeven is aan de aanvrager het voorwerp heeft uitgemaakt van een eerdere schorsing of intrekking; of
   2° de aanvrager de bedragen verschuldigd op basis van de artikelen 35 of 37, volledig of gedeeltelijk, niet heeft betaald; of
   3° de aanvraag minder dan twee werkdagen voor de gewenste datum van gebruik van de stations ingediend wordt.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Afdeling 3. [1 - Verbodsbepalingen en verplichtingen van de houder]1   ----------   (1)
Art.7.De vergunning is [1 ...]1 niet overdraagbaar.
  In geval van opzegging van de vergunning brengt de vergunninghouder het Instituut daarvan op de hoogte.
  [1 Het Instituut bepaalt de wijze waarop deze opzegging gebeurt.]1.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.8.§ 1. [2 De vergunninghouder neemt alle voorwaarden die zijn vastgesteld voor zijn vergunning en in de daaraan toegevoegde documenten in acht, met inbegrip van de staat van kenmerkende gegevens van het betrokken station.]2
  § 2. De vergunning bevat minstens :
  1° het uniek identificatienummer van de vergunning;
  2° [2 ...]2
  3° [2 ...]2
  Indien de volledige staat van de kenmerkende gegevens van het privaat radiostation niet op de vergunning is vermeld, wordt deze op eenvoudig verzoek aan het Instituut ter beschikking gesteld van de vergunninghouder.
  § 3. De vergunning bevindt zich bestendig bij elk privaat radiostation of is er op aangebracht. [2 Zij wordt onmiddellijk en in haar originele versie getoond]2 op elk verzoek van de bevoegde controleoverheden. [2 Zonder voorafgaand en schriftelijk akkoord van het Instituut is elke kopie van het origineel document zonder waarde]2.
  In geval van verlies, diefstal of beschadiging van de vergunning wordt daarvan aangifte gedaan bij het Instituut, dat de vergunning vervangt [2 ...]2.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.9.[1 § 1. Voor elk radiostation is de houder van de desbetreffende vergunning of zijn verantwoordelijke verplicht om:
   1° alle nodige maatregelen te nemen, om het gebruik van het betreffende station door onbevoegden te voorkomen;
   2° de verantwoordelijkheid te dragen voor elk gebruik van het betrokken station;
   3° na te gaan dat de gebruiker van het betreffende station wel houder is van een passend bedieningscertificaat indien het is vereist;
   4° alle nodige maatregelen te nemen om de uitzendingen van het betreffende station te kunnen stoppen op verzoek van de bevoegde controleoverheden;
   5° elke derde bij wie het station is geïnstalleerd te informeren over zijn verplichting bepaald in paragraaf 3.
   § 2. De gebruiker van een radiostation:
   1° geeft in alle omstandigheden voorrang aan de diensten met primaire status voor de uitzendingen op frequenties waarop de dienst een secundaire status heeft;
   2° zorgt ervoor dat hij beschikt over de voorafgaande schriftelijke toestemming van de boordcommandant om van een ship of een luchtvaartuig uit te zenden en over diens verbintenis om controleoverheden toegang te verlenen tot het station in kwestie, waarbij hij hun veiligheid garandeert.
   § 3. Wanneer een radiostation bij een derde is geïnstalleerd, geeft de derde een permanente toegang tot het station aan de bevoegde controleoverheden, waarbij hij hun veiligheid garandeert.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-12-14/04, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.10.§ 1. Het Instituut kan op elk ogenblik [3 een vergunning]3 schorsen of intrekken, onder meer wanneer de [1 houder]1 :
  1° de voorwaarden niet naleeft waaronder die vergunning werd afgegeven;
  2° weigert maatregelen te treffen die zijn voorgeschreven om door zijn radiostation veroorzaakte storingen op te heffen;
  3° de bij toepassing [3 van artikel 35 of]3 van artikel 37 verschuldigde rechten niet binnen de vastgestelde termijnen betaalt.
  [2 4° poogt om een gemeenschappelijke of collectieve frequentie in te palmen ten nadele van de andere gebruikers, ofwel door het uitzenden van signalen, ofwel door elke andere vorm van blokkeren.]2
  [2 Wanneer het Instituut voornemens is de vergunning te schorsen, wordt de gebruiker van de vergunning door het Instituut gehoord, tenzij een onmiddellijke schorsing gerechtvaardigd is door bijvoorbeeld hoogdringendheid of wanneer de feiten onweerlegbaar zijn.
   De gebruiker van wie de vergunning werd geschorst, wordt door het Instituut gehoord. Het Instituut kan beslissen om de schorsing op te heffen, de schorsing te bekrachtigen voor een bepaalde duur of de vergunning in te trekken.]2
  § 2. De schorsing of de intrekking wordt aan de [1 houder]1 met een ter post aangetekende brief medegedeeld.
  § 3. De schorsing of de intrekking geeft geen aanleiding tot enige vergoeding, noch tot terugbetaling van betaalde rechten noch tot kwijtschelding van verschuldigde rechten.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2013-07-15/16, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (3)<KB 2018-12-14/04, art. 11, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.11. Ieder onrechtmatig gebruik van een vergund privaat radiostation zelfs door een andere persoon dan de houder van de vergunning, heeft de onmiddellijke intrekking van die vergunning tot gevolg.

Art.12.Het is aan de gebruiker van een privaat radiostation verboden :
  1° radioberichten uit te zenden die geen betrekking hebben op de specifieke activiteiten waarvoor het gebruik van dit radiostation werd toegestaan;
  2° uitzendingen te verrichten die een publicitair karakter hebben;
  3° het zendstation buiten de [1 voorwaarden opgenomen in zijn kenmerkende staat van gegevens]1 te gebruiken.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.13. Er mag geen enkele wijziging in de structuur en/of de karakteristieken van een vergund privaat radionet worden aangebracht zonder een aanpassing van de vergunning door het Instituut.

Art.14.
  <Opgeheven bij KB 2018-12-14/04, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.15.[1 De roepnaam van een privaat radiostation bedoeld in artikel 6/1, 1°, wordt gebruikt voor elke internationale oproep van dit radiostation, met uitsluiting van elke andere benaming of andere roepnaam.
   Voor de 4e of 6e categorieën wordt de roepnaam van het station gebruikt voor elke communicatie.
   Voor de 5e categorie is het gebruik van de roepnaam onderworpen aan artikel 17/8.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-12-14/04, art. 13, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.16..
  <Opgeheven bij KB 2018-12-14/04, art. 12, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.17.[1 Het is]1 verboden radiocommunicatie voor rekening of ten voordele van derden uit te zenden of te ontvangen.
  Het Instituut kan [1 ...]1 afwijkingen van dit verbod toestaan.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Afdeling 4. [1 - Bedieningscertificaten en examens]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Bedieningscertificaten]1   ----------   (1)
Art. 17/1. [1 § 1. Het gebruik van een radiostation van de 4e, 5e of 6e categorie vereist de hoedanigheid van houder van het gepaste bedieningscertificaat.
   Een bedieningscertificaat is vijf jaar geldig vanaf de datum van afgifte en is verlengbaar.
   De bedieningscertificaten van de 4e of 6e categorie afgegeven zonder vermelding van een vervaldatum, blijven geldig tot ze vervangen worden wegens wijziging van gegevens of verlies.
   In geval van wijziging van de gegevens, van verlies, van diefstal of van beschadiging van een bedieningcertificaat, moet het Instituut worden geïnformeerd en moet een nieuw bedieningscertificaat worden aangevraagd.
   Bij gebrek aan melding wordt het bedieningscertificaat als onbestaande beschouwd.
   § 2. Voor de 4e categorie zijn de klassen van bedieningscertificaten de volgende:
   1° het algemene bedieningscertificaat, afgekort "GOC", dat toestaat elk station van de 4e categorie te gebruiken; of
   2° het beperkte bedieningscertificaat, afgekort "ROC", dat toestaat een station van de 4e categorie in vaargebied A1 (kustvaart) te gebruiken; of
   3° het certificaat voor schepen op de grote vaart, afgekort "LRC", dat toestaat elk station van de 4e categorie aan boord van handelsschepen of pleziervaartuigen te gebruiken buiten de SOLAS-schepen (voor "Safety of Life At Sea"); of
   4° het certificaat voor kustvaartschepen, afgekort "SRC", dat toestaat in vaargebied A1 (kustvaart) stations van de 4e categorie te gebruiken aan boord van handelsschepen of pleziervaartuigen buiten de SOLAS-schepen; of
   5° het beperkte certificaat van radiotelefonist, afgekort "VHF", dat toestaat elk station van de 4e categorie te gebruiken dat geen gebruik kan maken van het systeem voor automatische transmissie van "GMDSS"-noodberichten (voor "Global Maritime Distress and Safety System").
   Het Instituut geeft een bedieningscertificaat bedoeld in het eerste lid af aan fysieke personen ouder dan 15 jaar op basis van het met succes afgelegde examen bij het Instituut of een door het Instituut erkende organisatie.
   § 3. Voor de 5e categorie zijn de klassen van bedieningscertificaten de volgende:
   1° het klasse A-bedieningscertificaat dat overeenstemt met het geharmoniseerde certificaat voor het "HAREC"-radioamateurexamen, dat wordt beschreven in de T/R 61-02-aanbeveling van de CEPT betreffende het certificaat voor geharmoniseerd radioamateurexamen, en dat wordt beschouwd als zijnde de hoogste vergunning bedoeld in artikel 34, eerste lid, 2°, van de wet; of
   2° het klasse B-bedieningscertificaat dat overeenstemt met het beginnerscertificaat bedoeld in aanbeveling ECC (05)06 van de CEPT betreffende de radioamateurvergunning voor beginnelingen; of
   3° het klasse C-bedieningscertificaat dat overeenstemt met het basiscertificaat bedoeld in het rapport 89 van het ECC, betreffende een radioamateurexamen en -vergunning op instapniveau.
   Het Instituut geeft een natuurlijke persoon ouder dan 12 jaar een bedieningscertificaat bedoeld in het eerste lid in de volgende hypotheses:
   1° op basis van een met succes afgelegd examen georganiseerd door het Instituut; of
   2° op basis van een met succes afgelegd examen afgelegd in het buitenland; of
   3° op basis van een Belgische vergunning van de 5e categorie verkregen vóór 1 januari 2019.
   Voor de afgifte van een bedieningscertificaat beoogd in het tweede lid, 2°, bepaalt het Instituut de klasse van het bedieningscertificaat of weigert het de aanvraag.
   Daartoe kan het alle nuttige informatie opvragen en eventueel de vertaling van die informatie door een beëdigd vertaler. De opgelopen kosten komen ten laste van de aanvrager.
   § 4. Voor de 6e categorie zijn de klassen van bedieningscertificaten de volgende:
   1° een beperkt bedieningscertificaat voor luchtvaartstations; of
   2° een bedieningscertificaat voor de luchtvaart.
   Het Instituut geeft aan een natuurlijke persoon die ouder is dan 15 jaar, een in het eerste lid bedoeld bedieningscertificaat af op basis van het niveau van het examen dat met succes afgelegd is bij het Instituut of bij een door het Instituut erkende organisatie.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Onderafdeling 2. [1 - Examens]1   ----------   (1)
Art. 17/2. [1 § 1. Het Instituut organiseert de examens in verband met de toekenning van de bedieningscertificaten voor de 4e en de 5e categorie overeenkomstig de van kracht zijnde internationale akkoorden.
   § 2. Voor de organisatie van de in paragraaf 1 bedoelde examens kan het Instituut zich laten bijstaan:
   1° door centra voor radiomaritieme opleiding die het erkent voor de bedieningscertificaten van de 4e categorie;
   2° door de erkende radioamateurverenigingen bedoeld in artikel 17/4 voor de bedieningscertificaten van de 5e categorie.
   § 3. Het Instituut stelt het examenreglement, met inbegrip van de praktische regeling en de deelnemingsvoorwaarden vast en publiceert deze.
   De minimumleeftijd voor deelname bedraagt:
   1° 15 jaar voor de bedieningscertificaten van de 4e categorie;
   2° 12 jaar voor de bedieningscertificaten van de 5e categorie.
   Er wordt geen vrijstelling van examenstof verleend.
   § 4. Voor mindervalide kandidaten kan het Instituut een examen organiseren dat aangepast is aan hun fysieke toestand. Het examen kan in België ten huize van de kandidaat worden afgenomen indien deze het bewijs levert van een vermindering van zelfredzaamheid met ten minste twaalf punten of indien deze een geneeskundig attest indient waaruit blijkt dat hij in de bestendige en volstrekte onmogelijkheid verkeert zich buiten zijn woning te verplaatsen zonder de hulp van een derde.
   Indien het Instituut, in het in het eerste lid bedoelde geval, vaststelt dat de ingediende documenten vals zijn, komen de kosten die het heeft gedragen voor de organisatie van het examen ten huize van de kandidaat ten laste van deze laatste.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 17/3. [1 § 1. Wie voor een examen zakt, mag zich na een termijn van een maand vanaf de datum van het examen opnieuw inschrijven voor datzelfde examen.
   § 2. Van elke aan bedrog of poging tot bedrog schuldig bevonden kandidaat wordt het examen nietig verklaard en deze kandidaat mag gedurende de volgende periode van drie jaar geen door het Instituut georganiseerd examen meer afleggen. De nietigheid van een examen brengt de intrekking van alle certificaten en vergunningen die op het nietig verklaarde examen gebaseerd zijn met zich.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 15, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Afdeling 5. [1 - Aanvullende bepalingen van toepassing op de vergunningen van de 5e categorie]1   ----------   (1)
Onderafdeling 1. [1 - Erkende radioamateurverenigingen]1   ----------   (1)
Art. 17/4. [1 § 1. Het Instituut geeft een document af dat de hoedanigheid van erkende radioamateurvereniging attesteert aan elke groepering die houders van een certificaat van de 5e categorie en/of radioclubs omvat en opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht, die daarom verzoekt en voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
   1° de statuten tonen aan dat het maatschappelijk doel bestaat uit de verdediging en bevordering van alle activiteiten die verband houden met de 5e categorie ;
   2° de groepering beschikt over vaste radiostations van de 5e categorie in ten minste vijf Belgische provincies ofwel in vier Belgische provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
   3° de groepering organiseert alle opleidingen van de kandidaten voor de examens voor de toekenning van de bedieningscertificaten van de 5e categorie, waarvan de voorwaarden worden vastgesteld door het Instituut. Deze opleidingen zijn toegankelijk zonder voorafgaand lidmaatschap. Indien de kandidaat geen lid is, mogen de kosten voor de opleiding niet hoger zijn dan de werkelijke kosten beoordeeld op basis van de totale opgelopen kosten gedurende een jaar en op het totale aantal studenten tijdens datzelfde jaar;
   4° ten minste twee van de gevolmachtigden die de groepering vertegenwoordigen zijn houder van een bedieningscertificaat van klasse A bedoeld in artikel 17/1, § 3, eerste lid, 1°.
   § 2. Bij niet-naleving van de opgelegde voorwaarden, kan het Instituut de erkenning intrekken.
   Het Instituut publiceert de lijst van de erkende verenigingen.
   § 3. De erkende radioamateurverenigingen mogen toetsen organiseren over de kennis van morsecode onder de voorwaarden die door het Instituut worden vastgesteld. Op basis van deze toetsen levert het Instituut een attest af inzake kennis van morsecode.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Onderafdeling 2. [1 - Vergunningsaanvraag]1   ----------   (1)
Art. 17/5. [1 Elke natuurlijke persoon die een vergunning aanvraagt voor een station van de 5e categorie is voorafgaand houder van een bedieningscertificaat dat het gebruik van het betrokken station toestaat.
   De aanvragende natuurlijke persoon kan een aanvraag doen voor:
   1° een vergunning die één enkel vast station, alsook een mobiel station en een draagbaar station dekt;
   2° een vergunning voor een bijkomend vast, mobiel of draagbaar station.
   De aanvraag mag betrekking hebben op een van op afstand bediend radioamateurstation voor zover de aanvrager houder is van een klasse A-bedieningscertificaat bedoeld in artikel 17/1, § 3, eerste lid, 1°, en hij het station gebruikt van op het Belgische grondgebied.
   Met uitzondering van het systeem van automatische uitzending via pakketten (APRS) mag de aanvraag geen betrekking hebben op een onbemand radioamateurstation dat bestaat uit een vast station dat een ontvangen signaal weer uitzendt of een signaal continu uitzendt zonder de fysieke aanwezigheid van een gebruiker.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 17/6. [1 § 1. Een vergunningsaanvraag die namens een rechtspersoon wordt geformuleerd, wordt ingediend ofwel door een erkende radioamateurvereniging, ofwel door een radioclub die opgericht is in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht met het oogmerk de activiteiten die verband houden met de 5e categorie te bevorderen. In beide gevallen zijn ten minste twee gevolmachtigden houder van een klasse A-bedieningscertificaat bedoeld in artikel 17/1, § 3, eerste lid, 1°.
   § 2. In geval van een aanvraag geformuleerd door een rechtspersoon, heeft de aanvraag betrekking op een vergunning voor een vast station, met inbegrip van een van op het Belgische grondgebied van op een afstand bediend radioamateurstation en een onbemand radioamateurstation.
   § 3. In geval van een onbemand radioamateurstation staat de houder het aan elke houder van een bedieningscertificaat van de 5e categorie toe om dat station gratis te gebruiken. De technische normen voor de toegang tot dit station worden gepubliceerd op de website van het Instituut en de inhoud ervan moet gratis beschikbaar zijn.
   § 4. Een erkende radioamateurvereniging of een radioclub mag, na het Instituut vooraf daarover te hebben ingelicht, haar/zijn vaste station gedurende maximaal een week verplaatsen om deel te nemen aan een wedstrijd of een collectieve radioamateuractiviteit. In dat geval is geen enkele aanpassing van de vergunning nodig.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Onderafdeling 3. [1 - Verbodsbepalingen en verplichtingen]1   ----------   (1)
Art. 17/7. [1 Het radiostation van de 5e categorie wordt gebruikt voor de uitzending in duidelijke taal van informatie over technische onderzoekingen en onderwerpen die daarmee verband houden.
   Na toestemming van het Instituut, mag de houder van een vergunning voor een automatisch station of voor een van op afstand bediend station geëncrypteerde berichten gebruiken voor het beheer van zijn station.
   In geval van oefeningen, georganiseerd door een Belgische nooddienst, kan de houder van een bedieningscertificaat van de 5e categorie, met voorafgaand akkoord van het Instituut, communiceren over onderwerpen betreffende deze oefeningen.
   Op verzoek van de autoriteiten die bevoegd zijn voor crisisbeheer, mag de houder van een certificaat van de 5e categorie de Belgische nooddiensten bijstaan door zijn stations van de 5e categorie in te zetten om het uitvallen van de elektronische communicatie op te vangen. Daarbij mag hij met name:
   1° geëncrypteerde of gecodeerde berichten verzenden;
   2° gebruikmaken van elk station van de 5e categorie, met de toestemming van de houder van de vergunning van het betrokken station; en
   3° communiceren over onderwerpen met betrekking tot de activiteiten van de nooddiensten.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


Art. 17/8. [1 § 1. Voor een station van de 5e categorie gebruikt de gebruiker de roepnaam die verbonden is aan zijn bedieningscertificaat of aan de vergunning van het gebruikte station.
   Personen die overeenkomstig artikel 3 vrijgesteld zijn van een certificaat, gebruiken de roepnaam van het station van de radioclub of van de erkende radioamateurvereniging.
   § 2. De roepnaam wordt uitgezonden volgens een methode die aangepast is aan het soort van uitzending.
   Indien dat niet mogelijk is, wordt de roepnaam uitgezonden door middel van spraak of morsetelegrafie.
   In telefoniemodus wordt de roepnaam duidelijk uitgesproken en indien nodig gespeld, waarbij het internationale alfabet wordt gebruikt.
   In telegrafiemodus wordt de roepnaam in morsecode uitgezonden op de transmissiesnelheid die tijdens de verbinding wordt gebruikt.
   § 3. De roepnaam wordt ten minste een keer aan het begin en aan het einde van elke uitzending uitgezonden.
   Als de uitzending bestaat uit verschillende korte berichten, wordt de reeks uitzendingen beschouwd als zijnde één uitzending.
   Voor een uitzending of een reeks uitzendingen wordt de roepnaam ten minste een keer om de vijf minuten herhaald.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2018-12-14/04, art. 16, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>


HOOFDSTUK III. - Frequentiebeheer
Art.18. Het Instituut onderzoekt de aanvragen en wijst de frequenties toe rekening houdende met de volgorde van ontvangst, noodzaak en beschikbaarheid.

Art.19.De exclusieve frequenties worden toegewezen aan radionetten of radiostations die, om reden van hun belangrijkheid, de omvang van hun verkeer en de aard van de radiocommunicatie, behoefte hebben aan een hoge dienstkwaliteit.
  De gemeenschappelijke frequenties worden toegewezen aan radionetten of -stations die een normale dienstkwaliteit vereisen.
  De collectieve frequenties worden toegewezen aan radionetten of radiostations die geen recht hebben op een bepaalde dienstkwaliteit van de radiocommunicatie.
  De radionetten die op een gemeenschappelijke frequentie werken genieten van geen enkele bescherming tegen de storingen die eventueel veroorzaakt worden door de andere netten die gemachtigd zijn dezelfde frequentie te gebruiken.
  De radiostations en radionetten die op de collectieve frequenties werken genieten van geen enkele bescherming tegen om het even welke storingen van een andere rechtmatige gebruiker.
  Het Instituut kan de aard van een frequentie wijzigen wanneer dit verenigbaar is met een zorgvuldig frequentiebeheer.
  Om de wederzijdse storingen te voorkomen zijn de gebruikers van een gemeenschappelijke of collectieve frequentie verplicht :
  1° de duur van hun uitzendingen tot de strikte behoeften te beperken;
  2° de commentaren die voor het begrijpen van de uitgezonden boodschappen nutteloos zijn te vermijden. [1 ...]1 Om een gemeenschappelijke of collectieve frequentie in te palmen ten nadele van de andere gebruikers, ofwel door het uitzenden van signalen, ofwel door elke andere vorm van blokkeren brengt de onmiddellijke intrekking mee van de vergunning om het betrokken radiostation of net te doen werken.
  De frequenties gebruikt [2 door korteafstandsapparatuur]2 en apparatuur die gebruik maakt van ultrabreedbandtechnologie zijn toegewezen op een storingsvrije en onbeschermde basis.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.20.Elke toegewezen frequentie kan wanneer het Instituut dit nodig acht, [1 ...]1 teruggenomen of door een andere vervangen worden.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.21.Indien aan de vergunninghouder een frequentieverandering wordt opgelegd, mag deze [1 houder]1 schriftelijk een gehele of gedeeltelijke schadeloosstelling aanvragen van de door deze frequentieverandering veroorzaakte kosten voor wijziging van zijn zend- of ontvangtoestellen.
  Het Instituut oordeelt over de gegrondheid van het recht op de schadeloosstelling.
  De schadeloosstelling wordt maar toegestaan voor de kosten tot wijziging van de radiostations die op de datum waarop de frequentieverandering werd genotificeerd minder dan vijf jaar in dienst zijn.
  De vergoeding dekt slechts de kosten die inherent zijn aan de frequentieverandering.
  Zij wordt nooit verleend wanneer
  1° het radiostation vrijgesteld is van het betalen van het recht overeenkomstig artikel 45;
  2° het radiostation vrijgesteld is van vergunning;
  3° de verandering uitsluitend voortspruit uit :
  a) de toepassing van een internationale overeenkomst gesloten na de aflevering van de vergunning om het bedoelde radionet te doen werken;
  b) een structurele wijziging van het net, zoals onder meer een verplaatsing van de vaste radiostations of basisstations, een verhoging van hun vermogen afgeleverd aan de antenne of van de hoogte van hun antenne of een aanzienlijke wijziging van het aantal radiostations;
  c) de noodzakelijkheid een storing op te heffen.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van gebruiksrechten voor vaste radiostations en netten met gedeelde middelen
Afdeling 1. - Gebruiksrechten voor netten met gedeelde middelen.
Art.22. De artikelen 23 tot 29 hebben enkel betrekking op netten met gedeelde middelen.

Art.23. Het Instituut verleent gebruiksrechten zoals bepaald in artikel 18 van de wet voor frequenties in de banden die hiertoe op internationaal vlak geharmoniseerd zijn en zoals in het nationaal frequentieplan bepaald is, wanneer daartoe een aanvraag wordt ingediend.

Art.24. De gebruiksrechten worden verleend voor een periode van tien jaar en kunnen na evaluatie op vraag van de betrokkene telkens voor vijf jaar verlengd worden.

Art.25.Na een beslissing van het Instituut inzake :
  1° de beperking van het aantal te verlenen gebruiksrechten overeenkomstig artikel 20, § 1, van de wet, of
  2° het verlenen van bijkomende gebruiksrechten overeenkomstig artikel 23 van de wet,
  publiceert het Instituut een mededeling in het Belgisch Staatsblad waarin de termijn voor het indienen van aanvragen voor de gebruiksrechten geopend verklaard wordt. Aanvragen worden gedaan bij het Instituut, via aangetekende zending, uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op de maand van voornoemde mededeling in het Belgisch Staatsblad.
  Indien op het einde van de termijn bedoeld in het eerste lid de beschikbare frequentie-capaciteit niet kan voldoen aan alle aanvragen die op een geldige wijze zijn ingediend, stelt het Instituut een rangschikking op van de aanvragen. Dit gebeurt in functie van een efficiënt beheer van het frequentiespectrum. Hiervoor kan het Instituut bijkomende informatie vragen aan de aanvragers. [1 Het Instituut publiceert de criteria aan de hand waarvan de aanvragen worden gerangschikt en de gebruiksrechten toegewezen, in de mededeling vermeld in het vorige lid.]1.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.26. Na het toekennen van de gebruiksrechten voor het uitbaten van een net met gedeelde middelen, wordt ieder basisstation dat behoort tot dit netwerk slechts in dienst gesteld na een voorafgaande toestemming door het Instituut. Het Instituut coördineert de frequentietoewijzingen, verleent toestemming voor de frequentietoewijzing en geeft hiertoe een vergunning af.

Art.27.[1 Met uitzondering van de vaste of transportabele basisstations worden de radiostations die tot het net met gedeelde middelen behoren niet onderworpen aan een vergunning.]1
  De operator identificeert de radiostations die behoren tot zijn netwerk en informeert het Instituut hierover.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.28.[1 Het Instituut bepaalt de staat van kenmerkende gegevens van de [2 vaste basisradiostations of transportabele basisradiostations, alsook van de mobiele stations en draagbare stations voordat deze stations in dienst worden gesteld]2.
   Indien een vast radiostation wordt gebruikt door een eindgebruiker mag dit, behoudens andersluidende beslissing van het Instituut, geen andere staat van kenmerkende gegevens hebben dan een draagbaar radiostation.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 18, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.29.
  <Opgeheven bij KB 2013-07-15/16, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Afdeling 2. [1 - De toekenning van gebruiksrechten voor vaste netten van categorie 8a]1   ----------   (1)
Art.30.[1 De artikelen 31 tot 34 zijn enkel van toepassing op de gebruiksrechten voor de vaste netten van categorie 8a.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-03-21/48, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.31.[1 Het Instituut kent gebruiksrechten toe voor vaste netten overeenkomstig het nationaal frequentietoewijzingsplan.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-03-21/48, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.32.[1 De gebruiksrechten hebben een onbepaalde geldigheidsduur.
   In afwijking van het eerste lid kan het Instituut, voor tijdelijke noden, een bepaalde geldigheidsduur vastleggen voor de gebruiksrechten.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-03-21/48, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.33.[1 Het Instituut kan gebruiksrechten toekennen:
   1° voor een punt-tot-puntverbinding tussen twee vaste radiostations;
   2° voor een basisstation van een punt-tot-multipuntverbinding;
   3° voor een frequentieband.
   De gebruiksrechten voor een basisstation van een punt-tot-multipuntverbinding dekken het gebruik van het basisstation en het gebruik van de radiostations die bij de klant zijn opgesteld en die zijn verbonden met dat basisstation.
   De gebruiksrechten voor een frequentieband dekken het gebruik van een onbepaald aantal vaste radiostations in die frequentieband. Het Instituut legt de nadere bepalingen vast voor kennisgeving van de verbindingen tot stand gebracht in de frequentieband.]1
  ----------
  (1)<KB 2024-03-21/48, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art.34.
  <Opgeheven bij KB 2013-07-15/16, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

HOOFDSTUK V. - Rechten
Art.35.[2 Een dossierrecht bestemd om de studiekosten van het dossier te dekken is verschuldigd voor:
   1° een inschrijving voor een examen georganiseerd door het Instituut;
   2° een aanvraag voor afgifte van een bedieningscertificaat;
   3° een aanvraag voor een analyse van de mogelijkheid om een netwerk uit te baten;
   4° een aanvraag van een vergunning of recht voor gebruik;
   5° een aanvraag van een houdersvergunning;
   6° een aanvraag voor wijziging van een bedieningscertificaat.
   De betaling van een dossierrecht gebeurt:
   1° op het ogenblik van de inschrijving voor een examen bedoeld in het eerste lid, 1° ;
   2° voorafgaand aan de afgifte van een bedieningscertificaat of aan de aanvraag om de mogelijkheid om een netwerk te exploiteren, te onderzoeken;
   3° in de veronderstellingen bedoeld in het eerste lid, 3°, 4°, en 5°, binnen 30 dagen vanaf de uitgifte van de factuur, tenzij er een risico bestaat dat de bedragen niet daadwerkelijk kunnen worden geïnd via gerechtelijke weg in België, in welk geval de betaling vooraf plaatsvindt.
   Elke aanvraag tot wijziging van de vergunning of het gebruiksrecht geeft aanleiding tot de betaling van een bedrag dat de helft bedraagt van het dossierrecht.]2
  De dossierrechten worden vermeld in bijlage 1.
  [2 Indien een aanvraag minder dan twintig werkdagen voor de gewenste datum van indienststelling wordt ingediend, wordt het dossierrecht verdubbeld. Indien een aanvraag, minder dan vijf werkdagen voor de datum van indienststelling ingediend wordt, wordt het dossierrecht vervijfvoudigd.]2
  In geval van tijdelijke vergunningen worden de termijnen vastgelegd op respectievelijk [1 vijf en twee werkdagen]1.
  [1 De datum die in aanmerking wordt genomen is die van het poststempel in geval van een aanvraag per briefwisseling of de datum van ontvangst door het Instituut bij een aanvraag per fax of e-mail.]1
  [2 Er worden geen dossierrechten aangerekend voor vergunningen met betrekking tot:
   1° tijdelijke of verplaatsbare basisstations van een netwerk met gedeelde middelen van categorie 8b;
   2° de radiostations aangelegd aan boord van een vaartuig als zijnde de algemeen aanvaarde boordapparatuur.
   In geval van intrekking van de aanvraag of opzegging van een vergunning blijven de dossierrechten verschuldigd.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.36.65-plussers, minderjarigen en personen waaraan een [1 vermindering van zelfredzaamheid van ten minste 12 punten of vermindering van verdienvermogen tot een derde of minder wordt toegekend, worden vrijgesteld van de betaling van het dossierrecht vermeld]1 in artikel 35 voor de vergunningen betreffende de individuele radiostations van de 5e categorie. Voor [1 personen met een verminderde zelfredzaamheid of verminderd verdienvermogen]1 wordt deze vrijstelling toegestaan op vertoon van een certificaat afgegeven door de bevoegde overheid of een kopie ervan [1 ...]1.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 31, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.37.Onverminderd het dossierrecht bepaald in [3 artikel 35 betalen personen die een frequentie voorbehouden voor een net met gedeelde middelen, alsook]3 de [1 houders]1 van een vergunning of een gebruiksrecht een jaarlijks recht [2 voor de terbeschikkingstelling van de frequenties en]2 om de kosten voor controle van de radiostations en -netten en het toezicht op de uitzendingen te dekken.
  Dit recht wordt bepaald overeenkomstig bijlage 1 bij dit besluit.
  [3 Indien een station gedekt is door vergunningen van meerdere categorieën, zijn de rechten betreffende de verschillende categorieën verschuldigd.
   Het in het eerste lid bedoelde recht is niet verschuldigd voor de radiostations aangelegd aan boord van een vaartuig of luchtvaartuig als zijnde de algemeen aanvaarde boordapparatuur.]3
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2013-07-15/16, art. 32, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (3)<KB 2018-12-14/04, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.38.
  <Opgeheven bij KB 2018-12-14/04, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.39.
  <Opgeheven bij KB 2018-12-14/04, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.40.
  <Opgeheven bij KB 2018-12-14/04, art. 22, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.41. De in het artikel 37 bedoelde rechten betreffende de radiostations en radionetten die in dienst zijn op 1 januari van een jaar, [1 worden aangerekend]1 voor dat hele jaar en worden uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van de factuur betaald.
  De rechten betreffende de in de loop van het jaar in dienst gestelde radiostations en -netten zijn maar verschuldigd naar rata van het aantal tot 31 december nog te lopen [2 dagen met aanrekening van een minimum van dertig dagen]2. In dit geval, moeten zij worden betaald [2 uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van de factuur, tenzij er een risico bestaat dat de bedragen niet daadwerkelijk kunnen worden geïnd van via gerechtelijke weg in België, in welk geval de betaling vooraf plaatsvindt]2.
  [3 Het minimum van dertig dagen is niet van toepassing in geval van aanvraag van een wijziging of vervanging van een station of van een netwerk.]3
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 23,1°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (3)<KB 2018-12-14/04, art. 23,2°, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.42. Wanneer het Instituut een tijdelijke vergunning verleent om een individueel radiostation of een radionet te doen werken, wordt het recht bedoeld in artikel 37 berekend naar rata van de geldigheidsduur van de vergunning; [1 met een minimum van dertig dagen]1. In dit geval wordt de factuur betaald overeenkomstig artikel 41, 2e lid.
  [1 Het minimum van dertig dagen is niet van toepassing in geval van wijziging of vervanging van een station of van een netwerk.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-12-14/04, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.43. [1 De buitendienststelling van een individueel radiostation of van een radiostation van een radionet wordt als effectief beschouwd op de datum waarop de vergunning opgezegd wordt op de wijze bepaald door het Instituut overeenkomstig artikel 7.
   [2 Het Instituut stelt een creditnota op voor het recht dat slaat op het aantal resterende dagen, waarbij een minimum van dertig dagen verschuldigd blijft.]2
   [2 Het minimum van dertig dagen is niet van toepassing in geval van wijziging of vervanging van een station of van een netwerk.]2
   Voor de netten die een forse wijzigingsgraad hebben kan het Instituut een jaarlijkse regularisatie van de facturatie overwegen.
   De opzegging van een vergunningstitel ontslaat de houder geenszins van de verplichting, overeenkomstig artikel 49, laatste lid, bij het Instituut aangifte te doen van de bestemming die aan het buiten dienst gestelde radiostation is gegeven.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 35, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Art.44.De in dit besluit vermelde bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
  De aanpassing gebeurt met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer [2 van de maand oktober]2 die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer [2 van de maand oktober]2 2006.
  Bij de berekening van de coëfficiënt wordt deze afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al of niet vijf bereikt.
  [1 Vierde lid opgeheven.]1
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 36, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 26, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.45.[2 De dossierrechten en de rechten vastgesteld in de artikelen 35 en 37 behoudens die welke betrekking hebben op hoofdstuk IV zijn niet verschuldigd]2 voor de radiostations of radionetten in werking gesteld door :
  1° FOD Mobiliteit en Vervoer voor haar taken met betrekking tot de veiligheid inzake zeevaart, binnenscheepvaart en luchtvaart;
  2° de diensten van de gewesten in het kader van hun bevoegdheid tot de veiligheid inzake zeevaart en binnenscheepvaart;
  3° het autonoom overheidsbedrijf Belgocontrol voor haar taken met betrekking tot de veiligheid van de luchtvaart;
  4° de openbare [1 radio- en televisieomroepdiensten]1 voor de behoeften van hun uitzendingen.
  [1 5° de buitenlandse veiligheidsdiensten die de officiële reizen van buitenlandse regeringsleden in België begeleiden;]1
  [2 6° de diensten die onder de minister van Landsverdediging ressorteren, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en de Geallieerde Strijdkrachten, voor het gebruik van civiele of gedeelde frequenties.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 37, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 27, 004; Inwerkingtreding : 22-09-2017>

HOOFDSTUK VI. - Reglementering voor het houden van en de handel in radiotoestellen
Art.46.§ 1. De constructeurs, invoerders, verkopers en verhuurders [1 van [3 radiotoestellen]3]1 die onderworpen zijn aan een vergunning kunnen op eenvoudige schriftelijke aanvraag, een algemene houdersvergunning verkrijgen voor het houden van het geheel van de toestellen die zij met commerciële doeleinden in een zelfde werkhuis, depot, magazijn of andere plaats in stock hebben of ten toon stellen.
  Zij geeft aanleiding tot de betaling [1 van de dossierrechten en het jaarlijkse recht]1, vermeld in bijlage 1.
  § 2. De private houders [1 van [3 radiotoestellen]3]1 die aan een vergunning onderworpen zijn kunnen een houdersvergunning verkrijgen voor het houden van het geheel van hun toestellen, na aanvraag bij en onderzoek door het Instituut.
  Zij geeft aanleiding tot de betaling [1 van de dossierrechten en het jaarlijkse recht]1, vermeld in bijlage 1.
  [2 § 3. Op deze dossierrechten en jaarlijkse rechten zijn wat betreft de betalingsvoorwaarden de regels van hoofdstuk V van toepassing met uitzondering van artikel 43, tweede lid.]2
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 38, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<KB 2013-07-15/16, art. 38,3°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (3)<KB 2018-12-14/04, art. 28, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.47. Een houdersvergunning dekt het gebruik van de betreffende toestellen niet, behoudens bij de omstandigheden vermeld in artikel 48, 2°.

Art.48.Het Instituut kan op elk ogenblik de houdersvergunning schorsen of intrekken, onder meer wanneer de [1 houder]1 :
  1° de voorwaarden niet naleeft waaronder die houdersvergunning werd afgegeven;
  2° de toestellen gedekt door de houdersvergunning gebruikt tenzij om de werking ervan te tonen aan potentiële verkrijgers die in het bezit zijn van een vergunning voor beproeving en voorlopig houden van apparatuur voor radiocommunicatie;
  3° de in bijlage 1 verschuldigde rechten niet binnen de vastgestelde termijnen betaalt;
  4° [2 de aangifteplicht vermeld in artikel 49 niet nakomt.]2
  De schorsing of intrekking gebeurt overeenkomstig artikel 10, §§ 2 en 3.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2013-07-15/16, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.49. De constructeurs, invoerders, verkopers en verhuurders van vergunningsplichtige zend- of ontvangtoestellen voor radiocommunicatie, zijn verplicht de aangifte van verkoop, verhuring, inleengeving of schenking voorgeschreven door het artikel 42, § 2, van de wet op te stellen middels een formulier vermeld in bijlage 3.
  Zij moeten deze aangifte maandelijks verrichten door middel van een samenvattende staat van de transacties die in de loop van betreffende maand werden verricht. De aangifte wordt binnen de eerste tien dagen van de daaropvolgende maand aan het Instituut overgezonden.
  De andere personen dan die bedoeld in het eerste lid, die toevallig een zend- of ontvangtoestel voor radiocommunicatie verkopen, verhuren, in leen geven of schenken, doen hiervan aangifte bij het Instituut binnen de tien dagen die op de verrichting volgen, op voorwaarde dezelfde inlichtingen te verstrekken als die welke voorkomen op het formulier in bijlage 3.

Hoofdstuk VI/1.. - [1 Bijkomende reglementering voor radioamateurs]1   ----------   (1)
Art.50.
  <Opgeheven bij KB 2018-12-14/04, art. 29, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK VII. - Controle en bescherming van de radiocommunicatie
Art. 50/1.[1 § 1. De controlediensten van het Instituut gebruiken voor de verificatie van de regeling van de radiostations en het verdwijnen van de storingen, de meetapparatuur die zij geschikt achten en alle voor dergelijke metingen algemeen aanvaarde methodes.
   Zij mogen eventueel de resultaten aannemen van metingen die werden verricht door andere, al dan niet onder hun toezicht opererende, organisaties.
   § 2. Om de controlediensten van het Instituut in staat te stellen hun controleopdrachten uit te voeren, verschaft elke houder van een vergunning [2 of gebruiker van een radiostation]2 hen de toegang tot zijn radiostations en vergemakkelijkt hij hun taak met behulp van alle beschikbare middelen [2 , waarbij hun veiligheid gewaarborgd wordt]2.
   § 3. De constructeurs, invoerders, verkopers en verhuurders van radiotoestellen bedoeld in de artikelen 46 en 49 hebben dezelfde verplichtingen wat betreft de toegang tot de toestellen die zij met commerciële doeleinden houden."]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2013-07-15/16, art. 41, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 30, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.51.§ 1. Indien een slecht geregeld of defect radiostation storingen veroorzaakt in de ontvangst van andere radiostations of in de werking van enige andere elektrische inrichting, nemen de controlediensten van het Instituut de noodzakelijke en billijke maatregelen [1 ...]1 om een einde te stellen aan de storingen. De houder van het radiostation is verplicht om op eenvoudig verzoek van de controlediensten van het Instituut de storende uitzendingen te schorsen.
  § 2. Als het niet mogelijk is om de regelingen onmiddellijk uit te voeren, kunnen de controlediensten van het Instituut een maximumtermijn van dertig dagen toekennen aan de houder van het radiostation om aan de door het Instituut opgelegde verplichtingen te voldoen. Bij het in gebreke blijven, of in geval van recidive, gaan de controlediensten van het Instituut over tot het buiten werking stellen van het radiostation. Zij kunnen alle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het radiostation niet opnieuw in werking wordt gesteld [1 met inbegrip van die waarin artikel 25 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector voorziet, teneinde een einde te maken aan de storingen]1. [1 ...]1.
  De schorsing of de genomen maatregelen worden maar opgeheven na de doelmatige regeling van het zendtoestel en de vaststelling door de controlediensten van het Instituut dat de storing verdwenen is.
  § 3. [1 ...]1.
  § 4. [1 ...]1.
  § 5. [1 ...]1.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 42, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.52.§ 1. Klachten betreffende radiostoringen worden ingediend bij het Instituut.
  Dit onderzoekt de gegrondheid ervan, verricht opzoekingen bestemd om de verantwoordelijkheden vast te stellen en schrijft, eventueel, de passende maatregelen voor om de storingen te verhelpen.
  § 2. Wanneer deze storingen veroorzaakt worden door een elektrische, radio-elektrische of andere installatie of gedeelte van installatie, en de oorzaak ervan hetzij een ontwerp- of constructiefout, eventueel ook een wijziging, hetzij een slecht onderhoud of gebruik ofwel een defect is, moet de verantwoordelijke gebruiker op zijn kosten de herstellingen of aanpassingen uitvoeren die nodig zijn om deze storingen op te heffen.
  § 3. Als het niet mogelijk is om de regelingen onmiddellijk uit te voeren, kunnen de controlediensten van het Instituut een maximumtermijn van dertig dagen toekennen aan de [2 verantwoordelijke gebruiker]2 om aan de door het Instituut opgelegde verplichtingen te voldoen [2 en de storingen te verhelpen]2. Bij het in gebreke blijven, of in geval van recidive, gaan de controlediensten van het Instituut over tot de buitenwerkingstelling van de installatie. Zij kunnen alle maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de installatie niet opnieuw in werking wordt gesteld [1 ...]1.
  De schorsing of de genomen maatregelen worden maar opgeheven na de doelmatige regeling van de apparatuur of de installatie en de vaststelling door de controlediensten van het Instituut dat de storing verdwenen is.
  § 4. [1 ...]1.
  Zij mogen eventueel de resultaten aannemen van metingen die werden verricht door andere al dan niet onder hun toezicht opererende organisaties.
  § 5. De voorschriften van dit artikel zijn maar van toepassing op de storingen vastgesteld in [2 radio-elektrische installaties of die resulteren uit de aanleg ervan]2 overeenkomstig de beste regels van de techniek, onder andere die welke zich juist opdringen om de bescherming tegen dergelijke storingen te waarborgen.
  Zij doen in geen geval afbreuk aan de reglementaire voorschriften inzake elektromagnetische compatibiliteit en de conformiteit van apparatuur.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2018-12-14/04, art. 31, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
Art.53.Worden opgeheven :
  1° het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen;
  2° in het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken :
  - de bepalingen onder [1 artikel 13bis]1;
  - de bepalingen onder [1 artikel 31bis]1;
  - [1 artikel 31ter]1;
  - de bepaling onder [1 artikel 31quater]1;
  3° in de bijlage bij het koninklijk besluit van 22 juni 1998 betreffende de voorwaarden inzake aanleg en exploitatie van openbare telecommunicatienetwerken : de bepalingen [1 onder 9.1]1;
  4° het ministerieel besluit van 19 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 44, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.54.De vergunningen afgegeven bij toepassing van de wet van 30 juli 1979 betreffende de radioberichtgeving, blijven geldig onder voorbehoud dat zij aan de bepalingen van [1 de wet en haar uitvoeringsbesluiten]1 voldoen.
  De vergunningen die werden gerangschikt onder categorie 1b) van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen, worden geacht te behoren tot categorie 6 zoals vermeld in artikel 4.
  De vergunningen die werden gerangschikt onder categorieën 2b) en 6 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen, worden geacht te behoren tot categorie 1 zoals vermeld in artikel 4.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 34, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

Art.55. Dit besluit treedt in werking op 1 januari volgend op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art.56.De Minister bevoegd voor [1 Elektronische Communicatie]1, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 46, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>

BIJLAGEN.
Art. N1.[1 Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen
   HOOFDSTUK I. - Dossierrechten voor de examens, attesten, certificaten of roepnamen Artikel 1. De dossierrechten voor een inschrijving voor een examen zijn bepaald als volgt:
   1° voor een examen betreffende categorie 4:
   a) dat toegang geeft tot de SRC- en VHF-bedieningscertificaten: 25 euro;
   b) dat toegang geeft tot de LRC-, het ROC- en GOC-bedieningscertificaten: 55 euro;
   2° voor een examen betreffende de 5e categorie: 40 euro.
   Het dossierrecht vermeld in de bepalingen onder 1° en 2° houdt het eerste bedieningscertificaat in en is niet terugbetaalbaar.
   Art. 2. Het dossierrecht voor de afgifte van een attest van erkenning van een erkende radioamateurvereniging bedraagt 100 euro.
   Art. 3. De afgifte van een bedieningscertificaat van de 4e of 6e categorie impliceert de betaling van dossierrechten die 5 euro per certificaat bedragen.
   De afgifte van een bedieningscertificaat van de 5e categorie impliceert de betaling van dossierrechten die 20 euro per certificaat bedragen.
   Art. 4. De afgifte van een getuigschrift van een met succes afgelegde morseproef impliceert de betaling van dossierrechten van 20 euro.
   Art. 5. De dossierrechten per nieuwe aanvraag door een erkende vereniging voor de verstrekking van een speciale prefix van een roepnaam voor alle radioamateurs bedragen 100 euro.
   Art. 6. De dossierrechten voor een aanvraag van een extra roepnaam bedragen 40 euro.
   HOOFDSTUK II. - Dossierrechten en jaarlijkse rechten per categorie bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen
   Afdeling 1. - Algemeen
   Art. 7. Voor de berekening van het jaarlijkse recht "R" uitgedrukt in euro, wordt verstaan onder de gebruikte afkortingen:
   1° "P" is het uitgangsvermogen van de zendinstallatie, zoals gedefinieerd in artikel 1, 8°, van het koninklijk besluit, dat toegestaan is voor elke frequentie in watt;
   Indien P > 25 watt, wordt P gelijkgesteld aan 25 watt;
   2° "H" is de hoogte van de antenne ten opzichte van de grond in meter
   Indien H > 60 meter, wordt H gelijkgesteld aan 60 m;
   Indien H < 0 meter, wordt H gelijkgesteld aan 0;
   3° "f" is de draaggolffrequentie in GHz;
   4° "B" is de toegewezen bandbreedte in MHz;
   5° "n" is het aantal basisstations in het radionetwerk op dat kanaal;
   6° "C" is een coëfficiënt die wordt bepaald overeenkomstig de volgende tabel:


Breedte van het toegewezen kanaal uitgedrukt in kHz Waarde van C: Largeur du canal attribué exprimée en kHz Valeur de C :
<= 6,25 kHz 0,5 <= 6,25 kHz 0,5
> 6,25 kHz en <= 12,5 kHz 1 > 6,25 kHz et <= 12,5 kHz 1
> 12,5 kHz en <= 25 kHz 2 > 12,5 kHz et <= 25 kHz 2
> 25 kHz Breedte van het toegewezen kanaal in kHz/12,5 kHz >25 kHz Largeur du canal attribué en kHz /12,5 kHz
In afwijking van wat voorafgaat, in geval van mobiele netten die de frequentieband 470-1000 MHz gebruiken, van in-ear monitoring systems of van draadloze microfoons, C = 1.
   Overigens, in geval van mobiele netten die frequenties boven 1 GHz gebruiken, C = CW/8 waarbij CW de breedte van het toegewezen kanaal is uitgedrukt in MHz en afgerond naar de hogere MHz.
   Afdeling 2. - Vergunningen van de 1e categorie.
   Art. 8. § 1. De dossierrechten per nieuw ingediend dossier bedragen 1,2695 x 100 euro.
   § 2. Het jaarlijkse recht wordt vastgesteld als volgt:
   1° voor elke vergunning voor een vast of transportabel radiostation behorende tot een netwerk waarvan de straal van de gevraagde dekking meer dan 1 km bedraagt en dat niet beperkt is tot een welbepaald afgesloten gebied, bedraagt het jaarlijkse recht voor elke toegestane frequentie:
   a) Recht (R) per exclusieve frequentie:
   R = 1,5054 x (2,4 x P2 + 40 x H + 300) x C
   b) Recht (R) per gemeenschappelijke frequentie:
   R = (1,5054 x (2,4 x P2 + 40 x H + 300)) x C/3
   c) Recht (R) per collectieve frequentie:
   R = (1,5054 x (2,4 x P2 + 40 x H + 300)) x C/4
   2° voor elke vergunning voor een vast of transportabel radiostation dat tot een netwerk behoort waarvan de straal van de gevraagde dekking kleiner is dan of gelijk aan 1 km of beperkt is tot een welbepaald afgesloten gebied en voor elk mobiel of draagbaar zendstation, wordt het bedrag vermeld in de tabel hieronder, overeenstemmend met het hoogste vermogen van het radiostation:


Vermogen (Watt) (P) Recht Puissance (Watt) (P) Redevance
< 0,1 1,5054x (19) x C < 0,1 1,5054x (19) x C
0,1 tot 2 1,5054x (38,3 + 19,571 x (P - 0,1)) x C 0,1 à 2 1,5054x (38,3 + 19,571 x (P - 0,1)) x C
2 tot 5 1,5054x (75,485 + 7,188 x (P - 2)) x C 2 à 5 1,5054x (75,485 + 7,188 x (P - 2)) x C
5 tot 10 1,5054x (97,05 + 4,313 x (P - 5)) x C 5 à 10 1,5054x (97,05 + 4,313 x (P - 5)) x C
10 tot 20 1,5054x (118,615 + 3,235 x (P - 10)) x C 10 à 20 1,5054x (118,615 + 3,235 x (P - 10)) x C
20 en meer 1,5054x (150,965 + 4,313 x (P - 20)) x C 20 et plus 1,5054x (150,965 + 4,313 x (P - 20)) x C
§ 3. Voor een vergunning voor een vast of een transportabel basisstation dat gebruikmaakt van exclusieve frequenties, wordt het recht vermenigvuldigd met het aantal exclusieve zendfrequenties toegewezen voor de werking ervan.
   Afdeling 3. - Vergunningen van de 2e categorie
   Art. 9. § 1. Voor de vergunningen voor radionetten en -stations bedragen de dossierrechten 12695 x 100 euro per nieuw ingediend dossier.
   § 2. Het jaarlijkse recht wordt vastgesteld als volgt:
   1° in geval van een vergunning voor een punt-tot-puntverbinding bedraagt het jaarlijkse recht per eenrichtingsverbinding tussen twee vaste punten en per gebruikte draaggolffrequentie:
   a) wanneer f begrepen is tussen 1 en 70 GHz, en B kleiner is dan of gelijk aan 28 MHz, bedraagt het jaarlijkse recht per zendstation:
   400 + 151 x B/ f
   b) wanneer f begrepen is tussen 1 en 70 GHz, en B hoger is dan 28 MHz, bedraagt het jaarlijkse recht per zendstation:
   400 + 151 x (28+ (B-28)/5) / f
   c) wanneer f hoger is dan 70 GHz, bedraagt het jaarlijkse recht per zendstation:
   150 + 50 x (28+(B-28)/5)/f
   d) wanneer f begrepen is tussen 30 MHz en 1 GHz worden de rechten berekend volgens de rechten voor de basisstations van de 1e categorie of van de 3e categorie met identieke karakteristieken;
   2° in geval van een vergunning voor een punt-tot-multipuntverbinding:
   Het jaarlijkse recht per basisstation wordt vastgesteld zoals vermeld in de volgende tabel afhankelijk van de toegewezen draaggolffrequentie en toegewezen bandbreedte


draaggolffrequentie Recht fréquence porteuse Redevance
< 10 GHz 1,1820 x 275 x B < 10 GHz 1,1820 x 275 x B
10 - < 20 GHz 1,1820 x 125 x B 10 - < 20 GHz 1,1820 x 125 x B
≥ 20 GHz 1,1820 x 67 x B ≥ 20 GHz 1,1820 x 67 x B
Afdeling 4. - Vergunningen van de 3e categorie.
   Art. 10. § 1. Voor de vergunningen voor radionetten en -stations bedragen de dossierrechten per nieuw ingediend dossier 1,2695 x 100 euro.
   § 2. Het jaarlijkse recht wordt vastgesteld als volgt:
   1° Voor elke vergunning voor een vast of transportabel radiostation dat tot een netwerk behoort waarvan de straal van de gevraagde dekking groter is dan 1 km en dat niet beperkt is tot een welbepaald afgesloten gebied, is het jaarlijkse recht gelijk aan de som van de bedragen die worden berekend met behulp van de onderstaande formule voor elke toegestane frequentie
   a) Recht (R) per exclusieve frequentie:
   R = 1,2833 x (0,9 x P2 + 4 x H + 96) x C
   b) Recht (R) voor gemeenschappelijke frequenties:
   R = (1,2833 x (0,9 x P2 + 4 x H + 96)) x C/3
   c) Recht (R) voor collectieve frequenties:
   R = (1,2833 x (0,9 x P2 + 4 x H + 96)) x C/4
   2° Voor elk vast of transportabel radiostation dat tot een netwerk behoort waarvan de straal van de gevraagde dekking kleiner is dan of gelijk aan 1 km of beperkt is tot een welbepaald afgesloten gebied en voor elk mobiel of draagbaar zendstation, wordt het bedrag vermeld in de tabel hieronder, waarbij er met het hoogste vermogen van het radiostation wordt rekening gehouden:


Vermogen (Watt) (P) Recht Puissance (Watt) (P) Redevance
< 0,1 1,2833x (8,5) x C < 0,1 1,2833x (8,5) x C
0,1 tot 2 1,2833x (17,105 + 4,697 x (P - 0,1)) x C 0,1 à 2 1,2833x (17,105 + 4,697 x (P - 0,1)) x C
2 tot 5 1,2833x (26,03 + 2,478 x (P - 2)) x C 2 à 5 1,2833x (26,03 + 2,478 x (P - 2)) x C
5 tot 10 1,2833x (33,465 + 1,487 x (P - 5)) x C 5 à10 1,2833x (33,465 + 1,487 x (P - 5)) x C
10 tot 20 1,2833x (40,9 + 1,116 x (P - 10)) x C 10 à 20 1,2833x (40,9 + 1,116 x (P - 10)) x C
20 en meer 1,2833x (52,055 + 1,487 x (P - 20)) x C 20 et plus 1,2833x (52,055 + 1,487 x (P - 20)) x C
Voor de radiostations die behoren tot een netwerk vermeld in artikel 4, 3°, d), worden de rechten gedeeld door 10.
   Afdeling 5. - Vergunningen van de 4e categorie
   Art. 11. § 1. De dossierrechten per nieuw dossier voor de aanvraag van een vergunning voor een station niet verbonden aan een vaartuig bedragen: 1,2695 x 100 euro.
   § 2. Per vast walstation, mobiel of draagbaar station dat niet verbonden is aan een vaartuig, wordt het jaarlijkse recht berekend zoals dat voor een station van de 1e of 3e categorie volgens het statuut van de aanvrager.
   § 3. Voor de radars die verbonden zijn aan een maritiem station wordt het jaarlijks recht berekend overeenkomstig artikel 16, § 2, 3°.
   Afdeling 6. Vergunningen van de 5e categorie
   Art. 12. § 1. Per aanvraag voor een vergunning voor een station, bedragen de dossierrechten 40 euro, met uitzondering voor een onbemand station, waarvoor ze 80 euro bedragen.
   § 2. Het jaarlijkse recht bedraagt 40 euro voor:
   1° elke vergunning voor een station;
   2° voor elke extra roepnaam.
   Afdeling 7. - Vergunningen van de 6e categorie
   Art. 13. § 1. De dossierrechten per nieuw ingediend dossier worden vastgesteld als volgt:
   1° voor de radiostations geïnstalleerd aan boord van luchtvaartuigen bedragen ze 14,87 euro;
   2° voor de andere stations bedragen ze 1,2695 x 100 euro;
   § 2. Per vast luchtvaartstation, mobiel- of draagbaar station niet gelinkt aan een luchtvaartuig wordt het jaarlijkse recht berekend zoals dat voor een station van de 1e of 3e categorie volgens het statuut van de aanvrager.
   § 3. Voor de radars die verbonden zijn aan een luchtvaartstation wordt het jaarlijks recht berekend overeenkomstig artikel 16, § 2, 3°.
   Afdeling 8. - Vergunningen van de 7e categorie.
   Art. 14. § 1. De dossierrechten per nieuw ingediend dossier bedragen 1,2695 x 25 euro voor de houdersvergunningen.
   § 2. Het jaarlijkse recht voor elke houdersvergunning bedraagt: 1,2695 x 10 euro.
   Afdeling 9. - Gebruiksrechten voor de 8e categorie.
   Art. 15. § 1. De dossierrechten per nieuw ingediend dossier bedragen 1,2695 x 100 euro voor de gebruiksrechten voor de netten van categorie 8a en 1,2695 x 1000 euro voor die van categorie 8b.
   § 2. De jaarlijkse rechten voor de gebruiksrechten voor [3 punt-tot-puntverbindingen tussen twee vaste radiostations en voor basisstations van een punt-tot-multipuntverbinding]3 worden berekend volgens de regels van artikel 9, § 2, van deze bijlage. [3 Voor de punt-tot-puntverbindingen die gedeeltelijk een frequentieband gebruiken waarvoor gebruiksrechten aan de operator zijn toegewezen, is de bandbreedte (B) waarmee voor de berekening rekening moet worden gehouden, het gedeelte van het spectrum dat zich buiten de bovenvermelde band bevindt.]3 [2 Tot 31 december 2029 is er voor nieuwe verbindingen waarvan, bij aanvraag van de vergunning, ten minste één van de twee vaste punten zich in de vaste of mobiele grijze of witte zones bevindt maar 20 procent van de jaarlijkse rechten verschuldigd. Een verbinding wordt als nieuw beschouwd indien [3 tussen 1 juli 2016 en 30 juni 2019]3 geen vergunning geldig was om de twee eindpunten ervan te verbinden. Het Instituut bepaalt ten minste om de twee jaar de reikwijdte van de grijze en witte zones, voor vast en mobiel, en publiceert deze aanduiding.]2
  [3 De jaarlijkse rechten voor de gebruiksrechten voor de frequentiebanden worden als volgt berekend:
   1° 1422 euro per MHz toegewezen voor de frequenties onder 10 GHz;
   2° 1060 euro per MHz toegewezen voor de frequenties tussen 10 GHz en 17 GHz;
   3° 860 euro per MHz toegewezen voor de frequenties tussen 17 GHz en 24 GHz;
   4° 749 euro per MHz toegewezen voor de frequenties tussen 24 GHz en 30 GHz;
   5° 683 euro per MHz toegewezen voor de frequenties tussen 30 GHz en 35 GHz;
   6° 580 euro per MHz toegewezen voor de frequenties tussen 35 GHz en 55 GHz;
   7° 493 euro per MHz toegewezen voor de frequenties tussen 55 GHz en 70 GHz;
   8° 109 euro per MHz toegewezen voor de frequenties boven 70 GHz.]3
   De jaarlijkse rechten voor de gebruiksrechten voor radionetten met gedeelde middelen worden berekend per gebruikt kanaal en bedragen per kanaal:
   1° Recht per duplexkanaal = 1,2695 x 1598,46 x (C) x n 1/2;
   2° Recht per simplexkanaal = 1,2695 x 1598,46 x (C) x n 1/2 /2.
   De prijs per kanaal dat wordt gebruikt voor directe communicatie tussen mobiele of draagbare radiostations (DMO) bedraagt 1,2695 x 1130,12 x C.
   De jaarlijkse rechten voor de gebruiksrechten voor transportabele of tijdelijke basisstations bedragen per kanaal:
   1° Recht per duplexkanaal = 1,2695 x 1598,46 x (C) x n;
   2° Recht per simplexkanaal = 1,2695 x 1598,46 x (C) x n/2.
   Het jaarlijkse recht per gereserveerd kanaal bedraagt 500 x C.
   Afdeling 10. - Vergunningen van de 9e categorie.
   Art. 16. § 1. De dossierkosten per nieuw ingediend dossier bedragen 1,2695 x 25 euro voor categorie 9a en 1,2695 x 100 euro voor categorieën 9b, 9c et 9d.
   § 2. Het jaarlijkse recht wordt vastgesteld als volgt:
   1° voor de vergunningen voor netten en stations die geklasseerd zijn in categorie 9a: 100 euro per vergunning
   2° voor de vergunningen voor de stations geklasseerd in categorie 9b:
   per jammer: 1,2695 x 800 euro;
   3° voor de vergunningen voor de stations geklasseerd in categorie 9c:
   a) per radar voor radars met een bereik kleiner dan 1 km: 100 euro;
   b) voor de overige radars: per radar 500 euro;
   4° voor de vergunningen voor netten en stations die geklasseerd zijn in categorie 9d:
   Per type van station en van netwerk stelt het Instituut het jaarlijkse recht vast met overweging van en via vergelijking met de jaarlijkse rechten die voor de andere categorieën zijn vastgesteld.]1
  ----------
  (1)<KB 2018-12-14/04, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (2)<KB 2019-06-02/01, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
  (3)<KB 2024-03-21/48, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2024>

Art. N2. Bijlage 2.
  [3 Art. 1.]3 Behoeven [3 geen vergunning op basis van artikel 39 of geen gebruiksrecht op basis van artikel 18]3 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie :
  1° de radiostations opgesteld aan boord van buitenlandse schepen en luchtvaartuigen [2 ...]2, voor zover die radiostations gedekt zijn door een vergunning van de overheid van het land waaronder het schip of het luchtvaartuig ressorteert;
  2° de ontvangtoestellen;
  3° de amateurstations, gehouden door personen die in het buitenland wonen en minder dan drie maanden in het Rijk verblijven, indien het aanleggen en het doen werken van die radiostations gedekt zijn door een geldige vergunning afgegeven door de overheid van een land dat voorkomt op de door het Instituut gepubliceerde lijst van landen die aanbeveling T/R 61-01 van de " Conférence européenne des Administrations des Postes et Télécommunications ", hierna te noemen " CEPT ", toepassen.
  In die vergunning is ten minste het volgende vermeld :
  a) Een aanduiding dat dit document een CEPT-vergunning is.
  b) Een verklaring waaruit blijkt dat de houder gemachtigd is om een radiostation te gebruiken in overeenstemming met aanbeveling T/R 61-01 in de landen waar die aanbeveling van toepassing is.
  c) De naam en het adres van de houder.
  d) De roepnaam.
  e) De geldigheidsduur.
  f) De naam van de overheid die de vergunning afgegeven heeft.
  De houders van die vergunningen mogen alle frequentiebanden gebruiken die in België voor radioamateurs bestemd zijn;
  4° de amateurstations, gehouden door personen die in het buitenland wonen en minder dan drie maanden in het Rijk verblijven, indien het aanleggen en het doen werken van die radiostations gedekt zijn door een geldige vergunning afgegeven door de overheid van een land dat voorkomt op de door het Instituut gepubliceerde lijst van landen die aanbeveling (05)06 van de " Conférence européenne des Administrations des Postes et Télécommunications ", hierna te noemen " CEPT ", toepassen.
  In die vergunning is ten minste het volgende vermeld :
  a) Een aanduiding dat dit document een CEPT-vergunning is.
  b) Een verklaring waaruit blijkt dat de houder gemachtigd is om een radiostation te gebruiken in overeenstemming met aanbeveling (05)06 in de landen waar die aanbeveling van toepassing is.
  c) De naam en het adres van de houder.
  d) De roepnaam.
  e) De geldigheidsduur.
  f) De naam van de overheid die de vergunning afgegeven heeft.
  De houders van die vergunningen mogen alle frequentiebanden gebruiken die in België voor radioamateurs titularis van een baisvergunning bestemd zijn;
  5° [4 ...]4
  6° elke buitenlandse radioamateur die in de hoedanigheid van tweede operator uitzendt door middel van het radiostation van een Belgische vergunninghouder en die voldoet aan de volgende voorwaarden :
  a) houder zijn van een voor eensluidend verklaard afschrift van de in het buitenland afgegeven vergunning of een door de bevoegde buitenlandse administratie afgeleverd attest dat bewijst dat het niveau van het in het buitenland afgelegde examen gelijkwaardig of hoger is dan dat van het examen opgelegd aan de operatoren van de Belgische amateurstations;
  b) niet meer dan dertig dagen in de loop van eenzelfde jaar aanwezig zijn bij het betreffende amateurstation;
  c) geen woon- of verblijfplaats in België hebben;
  d) zich als volgt aankondigen : de roepnaam van het gebruikte radiostation, gevolgd door het woord " operator " en de roepnaam van de buitenlandse radioamateur;
  e) [3 ...]3
  f) uitsluitend uitzenden in aanwezigheid en onder de verantwoordelijkheid van de Belgische radioamateur die houder is van de vergunning;
  7° [4 ...]4
  8° [4 ...]4
  9° [4 ...]4
  10° [4 ...]4
  11° [4 ...]4
  12° [4 ...]4
  13° [4 ...]4
  14° de draadloze telefoontoestellen van het " DECT "-type (" Digital European Cordless Telephone ") [3 ...]3;
  15° [4 ...]4
  16° [2 ...]2
  17° [2 ...]2
  18° [4 ...]4
  19° [3 ...]3
  20° [4 ...]4
  21° [4 ...]4
  22° [4 ...]4
  23° [3 De radiotoestellen aan boord van voertuigen voor veiligheidsgerelateerde toepassingen van intelligente vervoerssystemen en automatische metrosystemen in de 5 875-5 925 MHz-band die voldoen aan de bepalingen van Beschikking 2007/131/EG van de Europese Commissie]3
  24° het Instituut voor de exploitatie van zijn diensten [3 en in het kader van zijn opdrachten]3;
  25° De stations in werking gesteld door het autonome overheidsbedrijf Belgocontrol die werken in frequentiebanden uitsluitend gebruikt voor de luchtvaart;
  26° [4 ...]4
  [1 27° [4 ...]4]1
  [3 28° [4 ...]4]3
  [3 Art. 2. Is vrijgesteld van de overeenstemmende bedieningscertificaten van de 4e categorie:
   1° de houder van een GOC- of ROC-bedieningscertificaat dat werd afgegeven:
   a) door een lidstaat van de Europese Unie en dat erkend is krachtens Richtlijn 2005/45/EG van 7 september 2005 betreffende de wederzijdse erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden en tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EG; of
   b) door een overheid van een derde land en dat erkend is krachtens Richtlijn 2012/35/EU van 21 november 2012 houdende wijziging van Richtlijn 2008/106/EG inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden; of
   2° de houder van een LRC-certificaat afgegeven conform Resolutie 343 van het RR en aanbeveling 10(03) van de CEPT; of
   3° de houder van een SRC-certificaat afgegeven conform Resolutie 343 van het RR en aanbeveling 31-04 van de CEPT; of
   4° de houder van een VHF-certificaat afgegeven conform artikel 47 van het RR.
   Art. 3. Zijn vrijgesteld van bedieningscertificaten van de 5e categorie:
   1° de personen die het woord nemen op de radioamateurfrequenties in het kader van activiteiten ter bevordering van de 5e categorie waarvoor het Instituut een vergunning heeft verleend op basis van een gemotiveerd verzoek dat voordien ingediend is door een erkende radioamateurvereniging of een radioclub;
   2° elke persoon die een door een erkende radioamateurvereniging georganiseerde opleiding volgt, in het kader van die opleiding.
   Art. 4. Is vrijgesteld van de overeenstemmende bedieningscertificaten van de 6e categorie:
   1° de houder van een beperkt bedieningscertificaat voor een radiostation geïnstalleerd aan boord van een luchtvaartuig, afgegeven door een buitenlandse administratie;
   2° de houder van een certificaat van Europees luchtverkeersleider voor de uitoefening van zijn functie.]3
  ----------
  (1)<KB 2013-07-15/16, art. 50, 002; Inwerkingtreding : 29-08-2013>
  (2)<KB 2016-10-28/19, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 12-12-2016>
  (3)<KB 2018-12-14/04, art. 33, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
  (4)<KB 2023-03-21/06, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 23-04-2023>

Art. N3. Bijlage 3. - Aangifte overeenkomstig artikel 49
  (Bijlage niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 30-12-2009, p. 82396-82397)