22 DECEMBER 2009. - Wet betreffende de algemene regeling inzake accijnzen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-2009 en tekstbijwerking tot 29-12-2023)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities
Art. 1-5
HOOFDSTUK 2. - Verschuldigdheid, terugbetaling, vrijstelling van accijnzen
Afdeling 1. - Tijdstip en plaats van verschuldigdheid
Art. 6-8
Afdeling 2. - Terugbetaling en kwijtschelding
Art. 9-12
Afdeling 2bis. [1 - Invordering]1
Art. 12/1
Afdeling 3. - Vrijstellingen
Art. 13-17
HOOFDSTUK 3. - Productie, verwerking en voorhanden hebben
Art. 18-19
HOOFDSTUK 4. - Overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijnzen
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 20-25
Afdeling 2. - Procedure voor overbrengingen van accijnsgoederen onder schorsing van accijnzen
Art. 26-34
HOOFDSTUK 5. - Overbrenging van accijnsgoederen en accijnsheffing na uitslag tot verbruik
Afdeling 1. - Verkrijging door particulieren
Art. 35
Afdeling 2. - Hier te lande voorhanden hebben
Art. 36, 36/1, 36/2, 36/3, 36/4, 36/5, 36/6, 36/7, 36/8, 36/9
Afdeling 3. - Afstandsverkopen
Art. 37
Afdeling 4. - Vernietiging en verliezen
Art. 38
Afdeling 5. - Onregelmatigheden tijdens de overbrengingen van accijnsgoederen
Art. 39
HOOFDSTUK 6. - Diversen
Afdeling 1. - Merktekens
Art. 40
Afdeling 2. - Kleine wijnproducenten
Art. 41
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 42-52
2010003173 2010003174 2010003683 2011003364 2012003286 2014003053 2015003213 2015003271 2020043037 2021043609
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen en definities
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Deze voorziet in de omzetting van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG.
Art.2. Onder voorbehoud van de toepassing van de voorschriften vastgesteld bij de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen en voor zover zij betrekking hebben op de accijnzen, bepaalt deze wet de algemene regeling van de goederen onderworpen aan accijnzen en andere indirecte belastingen die direct of indirect worden geheven op het verbruik van volgende goederen zoals die in specifieke wettelijke bepalingen werden vastgesteld, en die hierna worden aangeduid als "accijnsgoederen" :
- energieproducten en elektriciteit vallende onder de programmawet van 27 december 2004;
- alcohol en alcoholhoudende dranken vallende onder de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken;
- tabaksfabrikaten vallende onder de wet van 3 april 1997 betreffende het fiscaal stelsel van gefabriceerde tabak.
Art.3.[1 Accijnsgoederen worden aan accijnzen onderworpen op het tijdstip van:
a) hun productie, daaronder begrepen hun winning, indien van toepassing, op het grondgebied van de Unie;
b) hun invoer of onregelmatige binnenkomst in het grondgebied van de Unie.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.4.[1 § 1. De formaliteiten inzake binnenkomst van goederen in het douanegebied van de Unie, zoals vastgesteld in de douanevoorschriften van de Unie, zijn mutatis mutandis van toepassing op het binnenbrengen van accijnsgoederen hier te lande vanuit een gebied bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, a).
§ 2. De formaliteiten inzake uitgang van goederen uit het douanegebied van de Unie, zoals vastgesteld in de douanevoorschriften van de Unie, zijn mutatis mutandis van toepassing op de uitgang van accijnsgoederen vanuit hier te lande naar een gebied bedoeld in artikel 5, § 1, 4°, a).
§ 3. De hoofdstukken 3, 4 en 5 zijn niet van toepassing op accijnsgoederen die de douanestatus hebben van niet-Uniegoederen in de zin van artikel 5, punt 24, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van 9 oktober 2013 van het Europees Parlement en van de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 3, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.5.§ 1.[4 In deze wet wordt verstaan onder:
1° "grondgebied van een lidstaat": het grondgebied van een lidstaat waarop de Verdragen overeenkomstig de artikelen 349 en 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, met uitzondering van derdelandsgebieden;
2° "grondgebied van de Unie": het geheel van de grondgebieden van de lidstaten;
3° "derde landen": elke staat of elk grondgebied waarop de Verdragen niet van toepassing zijn;
4° "derdelandsgebieden":
a) de volgende gebieden die deel uitmaken van het douanegebied van de Unie:
- de Canarische Eilanden;
- de Franse gebieden bedoeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
- de Alandseilanden;
- de Kanaaleilanden;
b) de volgende gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Unie:
- het eiland Helgoland;
- het gebied Büsingen;
- Ceuta;
- Melila;
- Livigno;
5° "onregelmatige binnenkomst": een binnenkomst van goederen hier te lande die niet overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 onder de regeling "in het vrije verkeer brengen" zijn geplaatst en waarvoor een douaneschuld is ontstaan als bedoeld in artikel 79, lid 1, van die verordening, of zou zijn ontstaan als die goederen onderworpen waren aan douanerechten;
6° "accijnsschorsingsregeling": belastingregeling die geldt voor het produceren, verwerken, voorhanden hebben, opslaan en overbrengen van accijnsgoederen waarbij de accijns is geschorst;
7° "invoer": het in het vrije verkeer brengen van goederen overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013;
8° "erkend entrepothouder": een natuurlijke of rechtspersoon die door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, gemachtigd is om in het kader van zijn bedrijfsuitoefening accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling in een belastingentrepot te produceren, te verwerken, voorhanden te hebben, op te slaan, te ontvangen en te verzenden;
9° "belastingentrepot": iedere plaats waar de erkend entrepothouder bij zijn bedrijfsuitoefening accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling produceert, verwerkt, voorhanden heeft, opslaat, ontvangt of verzendt, zulks onder de door de Koning vastgestelde voorwaarden;
10° "geregistreerde geadresseerde": een natuurlijke of rechtspersoon die door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, onder de door deze laatste vastgestelde voorwaarden, gemachtigd is om in het kader van zijn bedrijfsuitoefening accijnsgoederen in ontvangst te nemen die vanuit het grondgebied van een andere lidstaat onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht;
11° "geregistreerde afzender": een natuurlijke of rechtspersoon die door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, onder de door deze laatste vastgestelde voorwaarden, gemachtigd is om in het kader van zijn bedrijfsuitoefening uitsluitend accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling te verzenden wanneer zij in het vrije verkeer worden gebracht overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013;
12° "lidstaat van bestemming": de lidstaat waar de accijnsgoederen moeten worden geleverd of gebruikt overeenkomstig de bepalingen van Richt-lijn 2020/262 van 19 december 2019 van de Raad houdende een algemene regeling inzake accijns;
13° "administratie": de dienst aangewezen door de Koning;
14° "gecertificeerde afzender": een natuurlijke of rechtspersoon die door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, onder de door deze laatste vastgestelde voorwaarden, staat geregistreerd om in het kader van zijn bedrijfsuitoefening accijnsgoederen te verzenden die hier te lande tot verbruik zijn uitgeslagen en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht;
15° "gecertificeerde geadresseerde": een natuurlijke of rechtspersoon die door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, onder de door deze laatste vastgestelde voorwaarden, staat geregistreerd om in het kader van zijn bedrijfsuitoefening accijnsgoederen te ontvangen die op het grondgebied van een andere lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en vervolgens naar hier te lande zijn overgebracht;
16° "kwijtschelding": ontheffing van de verplichting tot betaling van een niet voldane accijns;
17° "teruggaaf": teruggave van een accijns die is betaald.]4
§ 2. De overbrenging van accijnsgoederen met als herkomst of bestemming :
a) het Vorstendom Monaco wordt als een overbrenging met als herkomst of bestemming Frankrijk behandeld;
b) Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal) wordt als een overbrenging met als herkomst of bestemming de Bondsrepubliek Duitsland behandeld;
c) het eiland Man wordt als een overbrenging met als herkomst of bestemming het Verenigd Koninkrijk behandeld;
d) San Marino wordt als een overbrenging met als herkomst of bestemming Italië behandeld;
e) de zones te Akrotiri en Dhekelia die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, worden als overbrenging met als herkomst of bestemming Cyprus behandeld.
----------
(1)<W 2015-12-18/18, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<W 2016-04-27/04, art. 170, 007; Inwerkingtreding : 16-05-2016>
(3)<W 2019-12-20/01, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(4)<W 2022-10-16/02, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
HOOFDSTUK 2. - Verschuldigdheid, terugbetaling, vrijstelling van accijnzen
Afdeling 1. - Tijdstip en plaats van verschuldigdheid
Art.6.[1 § 1. De accijnzen worden verschuldigd op het tijdstip van de uitslag tot verbruik hier te lande. De voorwaarden inzake de verschuldigdheid en het toepasselijk tarief zijn deze van kracht op de datum van de uitslag tot verbruik.
§ 2. Onder "uitslag tot verbruik" wordt verstaan:
a) het onttrekken van accijnsgoederen aan een accijnsschorsingsregeling, waaronder ook het onregelmatig onttrekken is begrepen;
b) het voorhanden hebben of opslaan van een accijnsgoed, ook in gevallen van onregelmatigheid buiten een accijnsschorsingsregeling wanneer over dat goed geen accijns is geheven overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het Unie recht en de nationale wetgeving;
c) de productie, met inbegrip van de verwerking, van accijnsgoederen en de onregelmatige productie of verwerking daarvan, buiten een accijnsschorsingsregeling;
d) het invoeren van accijnsgoederen, behalve wanneer die onmiddellijk bij invoer onder een accijnsschorsingsregeling worden geplaatst, of het onregelmatig invoeren van accijnsgoederen, behalve wanneer de douaneschuld teniet gegaan is overeenkomstig artikel 124, lid 1, onder e), f), g), en k), van Verordening (EU) nr. 952/2013.
§ 3. Het tijdstip waarop accijnsgoederen aan een accijnsschorsingsregeling worden onttrokken als bedoeld in paragraaf 2, a), is:
a) in de in artikel 20, § 1, a), ii), bedoelde situaties, het tijdstip van ontvangst van de accijnsgoederen door de geregistreerde geadresseerde;
b) in de in artikel 20, § 1, a), iv), bedoelde situaties, het tijdstip van ontvangst van de accijnsgoederen door de geadresseerde;
c) in de in artikel 20, § 4, bedoelde situaties, het tijdstip van ontvangst van de accijnsgoederen op de plaats van rechtstreekse aflevering;
d) onverminderd artikel 8, in de situaties van algehele vernietiging alsook van onherstelbaar verlies niet bedoeld bij paragraaf 4, het tijdstip waarop door de ambtenaren van de administratie ambtelijk werd vastgesteld dat ze zich hebben voorgedaan of waar ze desgevallend werden vastgesteld. Ingeval deze vernietiging of dit verlies accijnsgoederen betreft die worden belast naargelang van het gebruik ervan gemaakt, worden de accijnzen geheven volgens het hoogste tarief van toepassing op die accijnsgoederen, tenzij de betrokkene het bewijs levert dat het werkelijk gebruik dat van de bedoelde accijnsgoederen werd gemaakt, de toepassing van een lager tarief met zich brengt.
§ 4. De algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies van onder een accijnsschorsingsregeling geplaatste accijnsgoederen door niet te voorziene omstandigheden of overmacht, of na toelating van de administratie om de accijnsgoederen te vernietigen, wordt niet aangemerkt als uitslag tot verbruik.
Voor de toepassing van dit artikel worden accijnsgoederen geacht totaal vernietigd of onherstelbaar verloren te zijn wanneer zij als accijnsgoed onbruikbaar zijn geworden.
Een gedeeltelijk verlies als gevolg van de aard van de accijnsgoederen, dat zich voordoet wanneer de accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht, wordt niet aangemerkt als uitslag tot verbruik voor zover het bedrag van het verlies onder de gemeenschappelijke drempelwaarde voor gedeeltelijk verlies voor die accijnsgoederen valt, tenzij een gegronde reden bestaat om te vermoeden dat er sprake is van fraude of een onregelmatigheid. Dat deel van een gedeeltelijk verlies dat boven de gemeenschappelijke drempelwaarde voor gedeeltelijk verlies voor die accijnsgoederen uitkomt, wordt behandeld als uitslag tot verbruik.
De algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies van de accijnsgoederen in kwestie wordt ten genoegen van de administratie aangetoond:
- wanneer de algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies zich hier te lande heeft voorgedaan; of
- wanneer niet is vast te stellen waar het verlies zich heeft voorgedaan, het verlies dat hier te lande wordt geconstateerd.
§ 5. De Koning bepaalt de regels en voorwaarden van toepassing op het constateren van vernietiging en verlies bedoeld in paragraaf 4.
Wanneer de algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies van de accijnsgoederen wordt vastgesteld, wordt de zekerheid na overlegging van afdoende bewijs naar gelang het geval geheel of gedeeltelijk vrijgegeven.
§ 6. De bij opneming vastgestelde tevelen worden in de voorraadboekhouding van de erkend entrepothouder opgenomen.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 5, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.7.[1 § 1. De persoon gehouden tot voldoening van de verschuldigd geworden accijnzen is:
a) met betrekking tot het aan een accijnsschorsingsregeling onttrekken als bedoeld in artikel 6, § 2, a):
i) de erkend entrepothouder, de geregistreerde geadresseerde of enig andere persoon die de accijnsgoederen aan de accijnsschorsingsregeling onttrekt of voor wiens rekening de accijnsgoederen aan de accijnsschorsingsregeling worden onttrokken en, in geval van onregelmatige onttrekking aan het belastingentrepot, enig andere persoon die bij de onttrekking betrokken is geweest;
ii) in geval van een onregelmatigheid tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling in de zin van artikel 8, §§ 1, 2 en 4: de erkend entrepothouder, de geregistreerde afzender of enig andere persoon die de in artikel 19, § 2, eerste lid, 2°, en derde lid, en artikel 20, § 3, tweede lid, 1°, en derde lid, bedoelde zekerheid heeft gesteld en alle personen die bij de onregelmatige onttrekking betrokken zijn geweest terwijl zij wisten of redelijkerwijze hadden moeten weten dat het onttrekken op onregelmatige wijze geschiedde;
b) met betrekking tot het voorhanden hebben of opslaan van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 6, § 2, b): de persoon die die accijnsgoederen voorhanden heeft of opslaat, of enig ander persoon die bij het voorhanden hebben of opslaan ervan betrokken is, of een combinatie van die personen overeenkomstig het beginsel van hoofdelijke aansprakelijkheid;
c) met betrekking tot de productie en verwerking van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 6, § 2, c): de persoon die accijnsgoederen produceert en, in geval van onregelmatige productie, enig andere persoon die bij de productie ervan betrokken is geweest;
d) met betrekking tot de invoer of onregelmatige invoer van accijnsgoederen als bedoeld in artikel 6, § 2, d): de aangever in de zin van artikel 5, punt 15, van Verordening (EU) nr. 952/2013 of enig andere persoon als bedoeld in artikel 77, lid 3, van die verordening en, in geval van onregelmatige binnenkomst, enig andere persoon die bij die onregelmatige binnenkomst betrokken is geweest.
§ 2. Indien er voor eenzelfde accijnsschuld verscheidene schuldenaren zijn, zijn zij hoofdelijk tot betaling van deze schuld gehouden.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 6, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.8. § 1. Indien tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling hier te lande een onregelmatigheid heeft plaatsgevonden die resulteerde in uitslag tot verbruik van deze goederen overeenkomstig artikel 6, § 2, onder a), vindt de uitslag tot verbruik hier te lande plaats.
§ 2. Indien tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling hier te lande een onregelmatigheid is vastgesteld die resulteerde in uitslag tot verbruik van deze goederen overeenkomstig artikel 6, § 2, onder a), en er niet kan worden vastgesteld waar de onregelmatigheid heeft plaatsgevonden wordt deze geacht hier te lande te hebben plaatsgevonden en op het tijdstip waarop de onregelmatigheid werd vastgesteld.
§ 3. In de in de §§ 1 en 2 bedoelde situaties informeert de administratie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending.
§ 4. Indien onder een accijnsschorsingsregeling overgebrachte accijnsgoederen niet op de plaats van bestemming zijn aangekomen en er tijdens de overbrenging geen onregelmatigheid is vastgesteld die resulteerde in uitslag tot verbruik van de accijnsgoederen overeenkomstig artikel 6, § 2, onder a), wordt de onregelmatigheid geacht te hebben plaatsgevonden in de lidstaat van verzending en op het tijdstip van aanvang van de overbrenging.
Indien dergelijke goederen werden verzonden vanuit een hier te lande gevestigd belastingentrepot of een geregistreerde afzender gaat de door de Koning aangewezen ambtenaar over tot invordering van de accijnzen volgens de tarieven van toepassing op de datum waarop de verzending is aangevangen overeenkomstig artikel 25, § 1, tenzij binnen een termijn van vier maanden te rekenen vanaf vorenvermelde datum aan de administratie wordt aangetoond dat de overbrenging overeenkomstig artikel 25, § 2, is geëindigd of dat is vastgesteld waar de onregelmatigheid plaatsvond. Indien de erkend entrepothouder of de geregistreerde afzender, niet op de hoogte was of mogelijk niet op de hoogte was van het feit dat de goederen niet ter bestemming zijn aangekomen, wordt hem een termijn van één maand, te rekenen vanaf het tijdstip van de verstrekking van die informatie door de administratie, gegund om het eindigen van de overbrenging overeenkomstig artikel 25, § 2, of de plaats waar de onregelmatigheid heeft plaatsgevonden, aan te tonen.
§ 5. Indien evenwel in de in de §§ 2 en 4 bedoelde situaties binnen een termijn van drie jaar vanaf de datum waarop de overbrenging overeenkomstig artikel 25, § 1, is aangevangen, wordt vastgesteld in welke lidstaat de onregelmatigheid daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, is het bepaalde in § 1 van toepassing.
Indien de overtreding in België werd begaan, informeert de administratie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de accijnzen werden geheven.
Indien in de situaties bedoeld in de §§ 2 en 4 de administratie de accijnzen heeft ingevorderd en indien de lidstaat waar de overtreding heeft plaatsgevonden werd vastgesteld, gaat de administratie over tot terugbetaling of kwijtschelding van de accijnzen zodra is aangetoond dat deze door die lidstaat is geheven.
§ 6. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "onregelmatigheid" verstaan, een andere dan de in artikel 6, § 4, bedoelde situatie die zich tijdens een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling voordoet en als gevolg waarvan die overbrenging of een onderdeel van die overbrenging van accijnsgoederen niet overeenkomstig artikel 25, § 2, is geëindigd.
Afdeling 2. - Terugbetaling en kwijtschelding
Art.9.§ 1. [2 § 1. Onverminderd de gevallen bedoeld in de wettelijke bepalingen betreffende de accijnsgoederen kunnen de accijnzen op de bedoelde hier te lande tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen, worden terugbetaald of kwijtgescholden, in de hierna bepaalde situaties en, in voorkomend geval, onder volgende voorwaarden:
a) accijnsgoederen die, nadat zij hier te lande tot verbruik zijn uitgeslagen, worden overgebracht naar het grondgebied van een andere lidstaat om er te worden geleverd of gebruikt voor commerciële doeleinden: de administratie gaat over tot terugbetaling van de accijnzen op verzoek en op basis van het bericht van ontvangst waaruit blijkt dat de accijnzen in die andere lidstaat verschuldigd zijn geworden en geïnd. Wanneer die accijnzen werden voldaan door het aanbrengen van Belgische fiscale merktekens of herkenningstekens is de terugbetaling afhankelijk van het overleggen aan de administratie van het bewijs dat die tekens werden verwijderd of vernietigd;
b) in het geval bedoeld in artikel 37, § 5: de administratie gaat, op verzoek van de hier te lande gevestigde afzender over tot terugbetaling van de accijnzen voor zover hij de op hem rustende verplichtingen, bepaald bij vermeld artikel, heeft nageleefd. In geval die bedragen werden voldaan door het aanbrengen van Belgische fiscale merktekens of herkenningstekens is de terugbetaling afhankelijk van het overleggen aan de administratie van het bewijs dat die tekens werden verwijderd of vernietigd;]2
c) in de situatie bedoeld in artikel 39, § 2 : de administratie gaat over tot terugbetaling op overlegging van het bewijs van de betaling van de accijnzen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de onregelmatigheid werd begaan of werd vastgesteld;
d) accijnzen waarvoor wordt aangetoond dat op het ogenblik van de betaling of boeking, het bedrag :
- betrekking heeft op accijnsgoederen waarvoor geen accijnzen verschuldigd zijn;
- om welke reden dan ook hoger is dan hetgeen wettelijk mocht worden geïnd;
e) accijnsgoederen die op last van de overheid werden vernietigd;
f) accijnsgoederen die bij vergissing ten verbruik werden aangegeven;
g) accijnsgoederen die worden uitgevoerd : volgende bepalingen zijn van toepassing :
1° de afzender moet voor de verzending van de accijnsgoederen bij de door de Koning gemachtigde ambtenaar een verzoek om terugbetaling indienen en aantonen dat de accijnzen werden voldaan. De aanvraag moet worden ingediend binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van geldigmaking van de aangifte ten verbruik. De [1 administrateur-generaal van de douane en accijnzen]1 mag nochtans toestaan dat deze termijn wordt overschreden in uitzonderlijke gevallen en mits gegronde reden;
2° de overbrenging van de bovenbedoelde goederen moet geschieden overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 4 - afdeling 2;
3° de afzender legt de door de Koning gemachtigde ambtenaar het "bericht van uitvoer" voor waarvan sprake in artikel 29;
4° wanneer de accijnzen werden voldaan door het aanbrengen van Belgische fiscale merk- of herkenningstekens is de terugbetaling afhankelijk van het overleggen aan de administratie van het bewijs dat die tekens werden verwijderd of vernietigd.
§ 2. De Koning bepaalt de procedure van toepassing op de terugbetalingen ter uitvoering van § 1. In het geval bedoeld in § 1, onder b), kan Hij in een vereenvoudiging van de procedure voor terugbetaling voorzien, wanneer de verkoper de hoedanigheid van erkend entrepothouder bezit.
§ 3. Er zal op geen enkel verzoek om terugbetaling worden ingegaan wanneer het niet voldoet aan de voorwaarden die door de Koning worden bepaald.
----------
(1)<W 2016-04-27/04, art. 171, 007; Inwerkingtreding : 16-05-2016>
(2)<W 2022-10-16/02, art. 7, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.10. § 1. Terugbetaling in het geval bepaald bij artikel 9, § 1, wordt slechts toegestaan aan de persoon die de accijnzen heeft voldaan of aan de personen die hem in zijn rechten en verplichtingen hebben opgevolgd.
§ 2. Het verzoek om terugbetaling kan worden gedaan hetzij door de in § 1 bedoelde persoon, hetzij door zijn vertegenwoordiger.
Art.11. In de gevallen bepaald bij artikel 9, § 1, zal slechts tot terugbetaling worden overgegaan voor zover het terug te betalen bedrag 10 euro overschrijdt.
Art.12. Er wordt geen terugbetaling toegestaan indien de feiten die aanleiding gaven tot betaling of boeking van de niet wettelijk verschuldigde accijnzen het gevolg zijn van een frauduleuze handeling van de zijde van de belanghebbende.
Afdeling 2bis. [1 - Invordering]1
----------
(1)
Art. 12/1.[1 Na de invordering op basis van deze wet van het oorspronkelijk verschuldigde bedrag aan accijnzen wordt slechts tot [2 invordering]2 van eventueel verschuldigde aanvullende accijnzen overgegaan voor zover, in voorkomend geval via cumulatie van diverse verschuldigde bedragen van eenzelfde belastingplichtige, het in te vorderen bedrag 10 euro overschrijdt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2015-12-18/18, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<W 2022-10-16/02, art. 8, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Afdeling 3. - Vrijstellingen
Art.13. In het kader van de vrijstellingsregeling inzake accijnzen die op hen van toepassing is, zijn de diplomaten, consulaire ambtenaren, strijdkrachten en instellingen bedoeld in artikel 20, 7° tot en met 12°, van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen gemachtigd om onder een accijnsschorsingsregeling accijnsgoederen te ontvangen herkomstig uit andere lidstaten onder dekking van een begeleidingsdocument bedoeld in artikel 26 of van een document betreffende een douaneschorsingsregeling bedoeld in artikel 14, op voorwaarde dat het bedoelde document vergezeld gaat van een certificaat van vrijstelling. De vorm en de inhoud van dat certificaat van vrijstelling worden vastgesteld door een verordening van de Europese Commissie.
Art.14. § 1. De procedures bepaald bij de artikelen 26 tot en met 32 zijn niet van toepassing op de overbrengingen van accijnsgoederen bedoeld in artikel 20, 11°, van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen. Die overbrengingen worden uitgevoerd overeenkomstig de douaneschorsingsregeling van toepassing op goederen bestemd voor de strijdkrachten van alle landen die lid zijn van het Noord-Atlantisch verdrag.
§ 2. Wat de in § 1 bedoelde procedures betreft kan de Koning bepalen dat de overbrenging bedoeld in de artikelen 26 tot en met 32 van toepassing zijn :
a) op overbrengingen die plaatsvinden uitsluitend op het nationale grondgebied;
b) na akkoord met een betrokken andere lidstaat, op overbrengingen met vertrek uit die lidstaat van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling.
Art.15. Zijn vrijgesteld van de betaling van de accijnzen de accijnsgoederen die door taxfreeshops zijn geleverd en worden meegevoerd in de persoonlijke bagage van reizigers die zich naar een derdelandsgebied of een derde land begeven door de lucht of over zee.
Art.16. Goederen die aan boord van een luchtvaartuig of een schip worden geleverd tijdens een vlucht of overtocht naar een derdelandsgebied of een derde land worden gelijkgesteld met goederen die door taxfreeshops worden geleverd.
Art.17. Voor de toepassing van de artikelen 15 en 16 wordt verstaan onder :
a) "taxfreeshop" : elk in een luchthaven of haven gelegen belastingentrepot;
b) "reiziger die zich naar een derdelandsgebied of derde land begeeft" : iedere passagier die in het bezit is van een bewijs van vervoer door de lucht of over zee, waarop als eindbestemming een in een derdelandsgebied of derde land gelegen luchthaven of haven is vermeld.
HOOFDSTUK 3. - Productie, verwerking en voorhanden hebben
Art.18.[1 Onverminderd de toepassing van specifieke wettelijke bepalingen, vinden de productie en de verwerking hier te lande van accijnsgoederen plaats in een belastingentrepot. Het voorhanden hebben en de opslag van dergelijke accijnsgoederen waarvoor de accijnzen niet werden voldaan, moeten eveneens in een belastingentrepot plaatsvinden.
De opening en het beheer van een belastingentrepot worden vergund door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, onder de door deze laatste gestelde voorwaarden.
De Koning bepaalt welke personen zich moeten laten erkennen in de hoedanigheid van erkend entrepothouder, evenals de voorwaarden waaraan zij onderworpen zijn.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 9, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.19.[1 § 1. De aanvrager van een vergunning "erkend entrepothouder" moet een aanvraag om vergunning indienen overeenkomstig het bepaalde in artikel 22 en een gedetailleerd plan van zijn inrichting overleggen.
§ 2. De erkend entrepothouder moet:
1° zekerheid stellen ten belope van 10 % van de accijnzen om de risico's te dekken die verbonden zijn aan de productie, de verwerking, het voorhanden hebben en de opslag van accijnsgoederen in zijn belastingentrepot; voor wat betreft de energieproducten vermeld in artikel 418 van de programmawet van 27 december 2004 waarvoor geen accijnstarief is bepaald in artikel 419 van dezelfde programmawet wordt deze zekerheid berekend op basis van het hoogste accijnstarief op het belaste gelijkwaardige energieproduct;
2° een door de Koning vast te stellen zekerheid stellen, om, inzake accijnzen, de risico's te dekken verbonden aan het verzenden hier te lande of naar een andere lidstaat van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling. De zekerheid moet geldig zijn in de gehele Unie. Voor wat betreft de energieproducten vermeld in artikel 418 van de programmawet van 27 december 2004 waarvoor geen accijnstarief is bepaald in artikel 419 van dezelfde programmawet wordt deze zekerheid berekend op basis van het hoogste accijnstarief op het belaste gelijkwaardige energieproduct;
3° voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld in de vergunning;
4° voor ieder belastingentrepot een voorraadadministratie van de voorraden en overbrengingen van accijnsgoederen bijhouden;
5° alle accijnsgoederen die onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht, zodra de overbrenging is geëindigd, in zijn belastingentrepot plaatsen en in zijn voorraadadministratie opnemen, tenzij artikel 20, § 4, van toepassing is;
6° de accijnsgoederen op elk verzoek vertonen;
7° elke controle en opneming toelaten.
De Koning kan, in de omstandigheden en onder de door hem te bepalen voorwaarden, het bedrag van de in de bepaling onder 1° bedoelde zekerheid verhogen. De zekerheid mag verhoogd worden tot 100 percent van het bedrag aan accijnzen met betrekking tot de geproduceerde, verwerkte of in het belastingentrepot voorhanden zijnde of opgeslagen accijnsgoederen. Hij kan, onder de door hem te bepalen voorwaarden, de zekerheden bedoeld in de bepalingen onder 1° en 2° beperken tot een maximumbedrag van 9 000 000 euro.".
Met betrekking tot punt 2° kan de Koning bij overbrengingen van aan accijnzen onderworpen energieproducten binnen de Unie over zee, onder de door Hem te bepalen voorwaarden en krachtens een daarover met elk van de betrokken lidstaten afgesloten akkoord, de erkend entrepothouders van verzending ontheffen van de verplichting de in punt 2° bedoelde zekerheid te stellen.
Er wordt geen zekerheid geëist voor de overbrenging van energieproducten via vaste pijpleidingen, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen.
De Koning bepaalt wat onder "in naar behoren gemotiveerde gevallen" moet worden verstaan.
In afwijking van de bepaling onder 2°, kan de Koning, in de gevallen en onder de voorwaarden die Hij bepaalt, de vervoerder, de eigenaar van de accijnsgoederen, de geadresseerde, of gezamenlijk twee of meer van deze personen, de erkend entrepothouder daaronder begrepen, toestaan om een zekerheid te stellen in vervanging van de door de in de bepaling onder 2° bedoelde persoon of personen te stellen zekerheid.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 10, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
HOOFDSTUK 4. - Overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijnzen
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art.20.[1 § 1. Accijnsgoederen kunnen hier te lande onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht:
a) van een belastingentrepot naar:
i) een ander belastingentrepot;
ii) een geregistreerde geadresseerde, indien de accijnsgoederen worden verzonden vanuit een andere lidstaat;
iii) een plaats waar de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie verlaten, overeenkomstig artikel 29, § 1;
iv) een in artikel 13, § 1, bedoelde geadresseerde, wanneer de accijnsgoederen vanuit het grondgebied van een andere lidstaat worden verzonden;
v) het douanekantoor van uitgang, indien voorzien uit hoofde van artikel 329, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 2015/2447 van de Commissie, dat tevens het douanekantoor van vertrek is voor de regeling extern douanevervoer, wanneer aldus bepaald in artikel 189, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/2446;
b) van de plaats van invoer naar één van de bestemmingen bedoeld in de bepaling onder a), wanneer de accijnsgoederen worden verzonden door een geregistreerde afzender.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "plaats van invoer" verstaan de plaats waar de accijnsgoederen overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 in het vrije verkeer worden gebracht.
§ 2. Tenzij de invoer plaatsvindt binnen een belastingentrepot, mogen accijnsgoederen uitsluitend onder een accijnsschorsingsregeling van de plaats van invoer worden overgebracht als de aangever of éénieder die direct of indirect betrokken is bij het vervullen van de douaneformaliteiten in de zin van artikel 15 van Verordening (EU) nr. 952/2013 het volgende aan de bevoegde autoriteiten in de lidstaat van invoer verstrekt:
a) het unieke accijnsnummer overeenkomstig artikel 19, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad, ter identificatie van de voor de overbrenging geregistreerde afzender;
b) het unieke accijnsnummer overeenkomstig artikel 19, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 389/2012, ter identificatie van de geadresseerde aan wie de accijnsgoederen zijn verzonden;
c) indien van toepassing, het bewijs dat de ingevoerde accijnsgoederen zijn bestemd om te worden verzonden van het grondgebied van de lidstaat van invoer naar het grondgebied van een andere lidstaat.
§ 3. De aanvrager van een vergunning "geregistreerde afzender" moet een aanvraag om vergunning indienen overeenkomstig artikel 22.
De geregistreerde afzender moet:
1° hetzij persoonlijk, hetzij gezamenlijk met de vervoerder, een door de Koning vast te stellen zekerheid stellen om, inzake accijnzen, de risico's te dekken verbonden aan het verzenden hier te lande of naar een andere lidstaat van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling. De zekerheid moet geldig zijn in de gehele Unie.
2° voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld in de vergunning;
3° een voorraadadministratie van de overbrengingen van accijnsgoederen bijhouden;
4° zodra de overbrenging aanvangt, alle accijnsgoederen die onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht, in zijn voorraadadministratie opnemen;
5° elke controle toelaten.
Met betrekking tot punt 1° kan de Koning bij overbrengingen van aan accijnzen onderworpen energieproducten binnen de Unie over zee, onder de door hem te bepalen voorwaarden en krachtens een daarover met elk van de betrokken lidstaten afgesloten akkoord, de geregistreerde afzenders ontheffen van de verplichting de in punt 1° bedoelde zekerheid te stellen.
Er wordt geen zekerheid geëist voor de overbrenging van energieproducten via vaste pijpleidingen, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen.
De Koning bepaalt wat onder "in naar behoren gemotiveerde gevallen" moet worden verstaan.
In afwijking van de bepaling onder 1°, kan de Koning, in de gevallen en onder de voorwaarden die hij bepaalt, de vervoerder, de eigenaar van de accijnsgoederen, de geadresseerde, of gezamenlijk twee of meer van deze personen, de geregistreerde afzender daaronder begrepen, toestaan om een zekerheid te stellen in vervanging van de door de in de bepaling onder 1° bedoelde persoon of personen te stellen zekerheid.
De Koning kan, onder de door hem te bepalen voorwaarden, de zekerheid bedoeld in de bepaling onder 1° beperken tot een maximumbedrag van 9 000 000 euro.
§ 4. In afwijking van paragraaf 1, a), i) en ii), en van paragraaf 1, b), en met uitzondering van de in artikel 21, § 3, bedoelde situaties, kunnen accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling worden overgebracht vanuit een andere lidstaat naar een plaats van rechtstreekse aflevering hier te lande, onder de door de Koning vastgestelde voorwaarden, wanneer die plaats is aangewezen door de hier te lande gevestigde erkend entrepothouder of geregistreerde geadresseerde. Deze erkend entrepothouder of deze geregistreerde geadresseerde blijft in dergelijk geval verantwoordelijk voor de indiening van het in artikel 28, § 1, bedoelde bericht van ontvangst.
§ 5. De paragrafen 1, 2 en 4 zijn ook van toepassing op de overbrenging van niet tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen waarvoor een nultarief geldt.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 11, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.21.[1 § 1. De geadresseerde kan een bedrijf zijn dat niet de hoedanigheid van erkend entrepothouder bezit. Dit bedrijf mag bij de uitoefening van zijn beroep accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling uit andere lidstaten ontvangen. Het mag deze accijnsgoederen evenwel niet produceren, voorhanden hebben, verwerken, opslaan of verzenden onder een accijnsschorsingsregeling.
§ 2. Voorafgaand aan het ontvangen van accijnsgoederen kan een dergelijk bedrijf bij de administratie om registratie verzoeken, teneinde een doorlopende vergunning te bekomen tot het ontvangen van accijnsgoederen uit een andere lidstaat, waarvoor de aanvraag overeenkomstig artikel 22 moet worden ingediend. De vergunning wordt verleend door de door de ambtenaar, aangewezen door de Koning.
De geregistreerde geadresseerde moet:
1° de betaling van de accijnzen waarborgen bij de door de administratie aangewezen dienst vóór de verzending van de accijnsgoederen, onder de door de Koning gestelde voorwaarden;
2° een voorraadadministratie voeren van de leveringen van de accijnsgoederen, en, zodra de overbrenging is geëindigd, de accijnsgoederen die onder een accijnsschorsingsregeling worden ontvangen, daarin inschrijven;
3° elke controle en opneming toelaten.
Voor een geregistreerde geadresseerde ontstaat de verschuldigdheid van de accijnzen bij het ontvangen van de accijnsgoederen en die worden gekweten op de door de Koning bepaalde wijze.
§ 3. De geregistreerde geadresseerde die slechts sporadisch accijnsgoederen betrekt, moet:
1° voorafgaand aan het ontvangen van de accijnsgoederen, aangifte doen en de betaling van de in het spel zijnde accijnzen waarborgen bij de door de administratie aangewezen dienst, waarna deze dienst hem voor de verrichting een vergunning aflevert;
2° bij het ontvangen van de accijnsgoederen, de erop verschuldigde accijnzen voldoen op de door de Koning bepaalde wijze;
3° elke controle toelaten waardoor de administratie zich kan vergewissen van de daadwerkelijke ontvangst van de accijnsgoederen en van de betaling van de accijnzen waaraan ze onderworpen zijn.
Onder "sporadisch" moet worden verstaan een maximum van zes overbrengingen per jaar van accijnsgoederen onder de accijnsschorsingsregeling.
§ 4. De geregistreerde geadresseerde is niet gerechtigd om tabaksfabricaten te ontvangen, die niet voorzien zijn van het Belgisch fiscaal merkteken.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.22.§ 1. De aanvragen voor een vergunning die overeenkomstig de artikelen [2 19, 20, 21 en 36/1]2 moeten worden ingereikt ter verwerving van de hoedanigheid van respectievelijk erkend entrepothouder, geregistreerde afzender en geregistreerde geadresseerde [2 , gecertificeerde afzender en gecertificeerde geadresseerde]2 moeten schriftelijk gebeuren en alle elementen bevatten die met het oog op de toekenning van de vergunning zijn vereist. Deze aanvragen alsook de dienovereenkomstig door de [1 administrateur-generaal van de douane en accijnzen]1 gedelegeerde ambtenaar te verlenen vergunningen worden opgesteld in de vorm en volgens de modaliteiten vastgesteld door de Koning.
§ 2. De in § 1 bedoelde vergunningen worden slechts verleend aan hier te lande gevestigde personen.
§ 3. De in 1 bedoelde vergunningen worden geweigerd aan personen die de krachtens de douane- of accijnswetgeving, fiscale wetgeving, sociale wetgeving of de wetgeving betreffende de aanhouding van verplichte voorraden aardolie en aardolieproducten, verschuldigde bedragen niet betalen of die een ernstige of herhaalde inbreuk plegen op de douane- of accijnswetgeving, of die zijn veroordeeld wegens valsheid en gebruik van valsheid in geschriften, namaking of vervalsing van zegels en stempels, omkoping van ambtenaren of knevelarij, diefstal, heling, oplichting, misbruik van vertrouwen, of eenvoudige of bedrieglijke bankbreuk.
§ 4. De beslissingen waarbij aanvragen niet worden ingewilligd worden schriftelijk toegezonden aan de verzoekers.
----------
(1)<W 2016-04-27/04, art. 173, 007; Inwerkingtreding : 16-05-2016>
(2)<W 2022-12-21/11, art. 60, 011; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art.23. § 1. Een vergunning wordt ingetrokken indien zij werd afgeleverd op basis van verkeerde of onvolledige gegevens en dat :
- de verzoeker van de onjuistheid of de onvolledigheid van die gegevens kennis droeg of redelijkerwijze kennis had moeten dragen, en
- de vergunning op grond van de juiste en volledige gegevens niet had kunnen worden afgeleverd.
§ 2. De intrekking van de vergunning wordt aan de houder ervan betekend.
§ 3. De intrekking geldt met ingang van de datum van inwerkingtreding van de betrokken vergunning.
Art.24. § 1. Een vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd indien, in andere dan de in artikel 23 bedoelde gevallen, aan één of meerdere voor de toekenning vereiste voorwaarden niet of niet meer is voldaan.
§ 2. De vergunning kan worden ingetrokken indien de houder niet voldoet aan een verplichting die, in voorkomend geval, krachtens de vergunning op hem rust.
§ 3. De vergunning wordt ingetrokken in het geval bedoeld in artikel 22, § 3.
§ 4. De intrekking of de wijziging van de vergunning wordt aan de houder ervan betekend.
§ 5. De intrekking of de wijziging heeft uitwerking vanaf de datum van betekening ervan.
Art.25.[1 § 1. De overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling vangt aan:
a) in de in artikel 20, § 1, a), bedoelde gevallen, wanneer de accijnsgoederen het belastingentrepot van verzending verlaten;
b) in de in artikel 20, § 1, b), bedoelde gevallen, wanneer zij overeenkomstig artikel 201 van Verordening (EU) nr. 952/2013 in het vrije verkeer worden gebracht.
§ 2. De overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling eindigt:
a) in de in artikel 20, § 1, a), i), ii) en iv), en in de in artikel 20, § 1, b), bedoelde gevallen, op het tijdstip waarop de geadresseerde de accijnsgoederen in ontvangst heeft genomen;
b) in de in artikel 20, § 1, a), iii), bedoelde gevallen, op het tijdstip waarop de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten;
c) in de in artikel 20, § 1, a), v), bedoelde gevallen, op het tijdstip waarop de accijnsgoederen onder de regeling extern douanevervoer worden geplaatst.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 13, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Afdeling 2. - Procedure voor overbrengingen van accijnsgoederen onder schorsing van accijnzen
Art.26.[1 § 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14 en 30 worden accijnsgoederen uitsluitend als overgebracht onder een accijnsschorsingsregeling aangemerkt indien de overbrenging geschiedt onder dekking van een elektronisch administratief document dat is opgesteld overeenkomstig de paragrafen 2 en 3.
§ 2. Voor de toepassing van paragraaf 1 dient de afzender bij de administratie een voorlopig elektronisch administratief document in, door middel van het in artikel 1 van Besluit (EU) 2020/263 van 15 januari 2020 van het Europees Parlement en de Raad betreffende geautomatiseerde verwerking van gegevens inzake de overbrenging van en de controle op accijnsgoederen bedoelde geautomatiseerde systeem (hierna "het geautomatiseerde systeem" genoemd).
§ 3. De administratie verricht door middel van het geautomatiseerde systeem een controle van de gegevens in het voorlopige elektronische administratieve document.
Indien de gegevens niet in orde zijn bevonden, wordt de afzender daarvan onverwijld in kennis gesteld met behulp van het geautomatiseerde systeem.
Indien de gegevens in orde zijn bevonden, kent de administratie aan het document een unieke administratieve referentiecode toe en verstrekt zij deze aan de afzender met behulp van het geautomatiseerde systeem.
§ 4. In de in artikel 20, § 1, a), i), ii) en iv), en b), en in de artikel 20, § 4, bedoelde gevallen zendt de administratie het elektronische administratieve document met behulp van het geautomatiseerde systeem onverwijld toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming.
Indien de accijnsgoederen worden verzonden vanuit een andere lidstaat ter bestemming van een hier te lande gevestigde erkend entrepothouder of een geregistreerde geadresseerde zendt de administratie hen met behulp van het geautomatiseerde systeem het elektronische administratieve document dat van die andere lidstaat werd ontvangen.
Indien de accijnsgoederen worden verzonden met vertrek vanuit hier te lande ter bestemming van een hier te lande gevestigde erkend entrepothouder zendt de administratie hem rechtstreeks met behulp van het geautomatiseerde systeem het elektronische administratieve document.
Indien de accijnsgoederen worden verzonden vanuit een andere lidstaat ter bestemming van één van de personen bedoeld in artikel 13 zendt de administratie hem, volgens de door de Koning vastgestelde procedure, het elektronische administratieve document door dat van die andere lidstaat werd ontvangen.
§ 5. In de in artikel 20, § 1, a), iii) en v), bedoelde gevallen, indien voor de accijnsgoederen vertrekkende vanuit hier te lande, de aangifte ten uitvoer in een andere lidstaat wordt ingediend, zendt de administratie met behulp van het geautomatiseerde systeem het elektronische administratieve document aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de aangifte ten uitvoer is ingediend (hierna de "lidstaat van uitvoer" genoemd) overeenkomstig artikel 221, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
Indien de accijnsgoederen het douanegrondgebied van de Unie niet langer verlaten en de administratie hiervan op de hoogte werd gesteld door de lidstaat van uitvoer, zendt de administratie de kennisgeving onverwijld door naar de afzender. Na ontvangst van de kennisgeving annuleert de afzender het elektronische document zoals voorgeschreven in paragraaf 8 of wijzigt hij de bestemming van de accijnsgoederen zoals voorgeschreven in paragraaf 9.
§ 6. In de in artikel 20, § 1, a), iii) en v), bedoelde gevallen, indien voor de accijnsgoederen vertrekkende uit een andere lidstaat, de aangifte ten uitvoer hier te lande wordt ingediend, ontvangt de administratie met behulp van het geautomatiseerde systeem het elektronische administratieve document van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending van de accijnsgoederen.
De aangever verstrekt de administratie de unieke administratieve referentiecode die de in de uitvoeraangifte bedoelde accijnsgoederen aangeeft.
De administratie controleert vóór de vrijgave van de accijnsgoederen voor uitvoer of de gegevens van het elektronische administratieve document met de gegevens in de uitvoeraangifte overeenkomen.
Bij eventuele inconsistenties tussen het elektronische administratieve document en de uitvoeraangifte, brengt de administratie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending van de accijnsgoederen hiervan met behulp van het geautomatiseerde systeem in kennis.
Indien de accijnsgoederen het douanegrondgebied van de Unie niet langer verlaten, deelt de administratie dit via het geautomatiseerde systeem mee aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending zodra zij ervan op de hoogte zijn dat de accijnsgoederen het douanegrondgebied van de Unie niet langer verlaten.
§ 7. De afzender verstrekt de persoon die de accijnsgoederen vergezelt, of de vervoerder indien er geen persoon is die de accijnsgoederen vergezelt, de unieke administratieve referentiecode. De persoon die de accijnsgoederen vergezelt of de vervoerder verstrekt die code op ieder moment van de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling op verzoek van de bevoegde autoriteiten.
§ 8. De afzender mag het elektronische document met behulp van het geautomatiseerde systeem annuleren zolang de overbrenging nog niet is aangevangen overeenkomstig artikel 25, § 1.
§ 9. Tijdens de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling kan de afzender de accijnsgoederen met behulp van het geautomatiseerde systeem een nieuwe bestemming geven, die één van de in artikel 20, § 1, a), i), ii), iii) of v), of indien van toepassing, de in artikel 20, § 4, bedoelde bestemmingen moet zijn.
§ 10. De Koning stelt de voorwaarden vast voor de toegang tot het geautomatiseerde systeem en de technische kenmerken waaraan de mededelingen tussen de personen waarvan sprake in onderhavig artikel en het geautomatiseerde systeem moeten voldoen.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 14, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.27.[1 Indien bij overbrengingen van energieproducten onder een accijnsschorsingsregeling over zee of via binnenwaterwegen de geadresseerde van de energieproducten nog niet definitief vaststaat op het ogenblik dat de afzender het in artikel 26, § 2, bedoelde voorlopige elektronische administratieve document indient, dan is het hem toegestaan om in dat voorlopige document de gegevens betreffende de geadresseerde niet in te vullen, op voorwaarde dat:
- hij daartoe onder de door de Koning vastgestelde voorwaarden werd gemachtigd;
- hij de gegevens betreffende de geadresseerde van zodra ze gekend zijn, maar uiterlijk bij het eindigen van de overbrenging, volgens de in artikel 26, § 9, bedoelde procedure aan de administratie toezendt.
Bovenstaande is niet van toepassing op de in artikel 20, § 1, a), iii) en v), bedoelde overbrengingen.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 15, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.28.§ 1. Bij ontvangst hier te lande van accijnsgoederen op één van de in artikel 20, § 1, onder a), i), ii) of iv), of in artikel 20, § 4, bedoelde bestemmingen zendt de geadresseerde aan de administratie onverwijld, en behoudens in door de [1 administrateur-generaal van de douane en accijnzen]1 toegestane gerechtvaardigde gevallen uiterlijk binnen vijf werkdagen na het eindigen van de overbrenging, een bericht, hierna "bericht van ontvangst" genoemd, overeenkomstig één van de hierna bepaalde procedures :
a) voor de bestemmingen bedoeld in artikel 20, § 1, onder a), i) en ii), of in artikel 20, § 4, met behulp van het geautomatiseerde systeem;
b) voor de bestemming bedoeld in artikel 20, § 1, onder a), iv), volgens de door de Koning betreffende het bezorgen van het bericht van ontvangst bepaalde regels. De administratie brengt de gegevens van het bericht van ontvangst in het geautomatiseerde systeem in.
§ 2. De administratie verricht, met behulp van het geautomatiseerde systeem, een controle van de gegevens in het bericht van ontvangst.
Indien de gegevens niet in orde zijn bevonden, wordt de geadresseerde daarvan, met behulp van het geautomatiseerde systeem, onverwijld in kennis gesteld.
Indien de gegevens in orde zijn bevonden, bevestigt de administratie de geadresseerde dat het bericht van ontvangst geregistreerd is en :
- ingeval het gaat om een overbrenging vanuit een andere lidstaat, zendt zij dat bericht, met behulp van het geautomatiseerde systeem, door naar de bevoegde autoriteiten van die lidstaat van verzending;
- ingeval het gaat om een overbrenging met vertrek hier te lande naar een in het land gevestigd erkend entrepothouder, zendt zij dat bericht met behulp van het geautomatiseerde systeem rechtstreeks toe aan de afzender.
§ 3. Ingeval de overbrenging onder een accijnsschorsingsregeling hier te lande werd aangevat ter bestemming van een andere lidstaat, zendt de administratie aan de afzender, met behulp van het geautomatiseerde systeem, het bericht van ontvangst dat haar werd toegezonden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming.
§ 4. De Koning bepaalt de voorwaarden onder dewelke de in dit artikel bedoelde en niet onder toepassing van artikel 26 vallende personen toegang hebben tot het geautomatiseerde systeem, alsmede de technische kenmerken waaraan de communicatiemiddelen die worden gebruikt door de in dit artikel bedoelde personen en het geautomatiseerde systeem moeten voldoen.
----------
(1)<W 2016-04-27/04, art. 174, 007; Inwerkingtreding : 16-05-2016>
Art.29.[1 § 1. In de gevallen bedoeld in artikel 20, § 1, a), iii), en in voorkomend geval, b), van dat artikel wordt door de administratie, met behulp van het geautomatiseerde systeem, een bericht opgesteld, hierna het "bericht van uitvoer" genoemd, op basis van de door het douanekantoor van uitgang verkregen informatie over de uitgang van de accijnsgoederen overeenkomstig artikel 329 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 of van het kantoor waar de in artikel 4, § 2, bedoelde formaliteiten zijn vervuld, ter bevestiging dat de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten.
§ 2. In het in artikel 20, § 1, a), v), bedoelde geval wordt door de administratie, een bericht van uitvoer opgesteld op basis van de door het douanekantoor van uitgang ontvangen informatie overeenkomstig artikel 329, lid 5, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.
§ 3. De administratie verricht, met behulp van het geautomatiseerde systeem, een controle van de gegevens op basis waarvan het bericht van uitvoer overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 moet worden ingevuld. Na controle van die gegevens, en ingeval de accijnsgoederen werden verzonden vanuit een andere lidstaat en waarbij de uitvoerformaliteiten op Belgisch grondgebied werden verricht, zendt de administratie het bericht van uitvoer aan de bevoegde autoriteiten van die andere lidstaat.
§ 4. Ingeval de overbrenging onder een accijnsschorsingsregeling op Belgisch grondgebied is aangevangen ter bestemming van een kantoor van uitvoer gelegen in een andere lidstaat, zendt de administratie, met behulp van het geautomatiseerde systeem, aan de afzender het bericht van uitvoer dat haar werd toegezonden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van uitvoer.
§ 5. Ingeval de overbrenging onder een accijnsschorsingsregeling op Belgisch grondgebied is aangevangen ter bestemming van een hier te lande gelegen kantoor van uitvoer, zendt de administratie, met behulp van het geautomatiseerde systeem, het bericht van uitvoer aan de afzender.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.30.[1 § 1. Wanneer in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de Koning, het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, kan de afzender een overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling aanvangen op voorwaarde dat:
a) de accijnsgoederen vergezeld gaan van een nooddocument met dezelfde gegevens als het in artikel 26, § 2, bedoelde voorlopige elektronische administratieve document;
b) de afzender de administratie informeert voordat de overbrenging aanvangt. Indien het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar was om aan de afzender toe te schrijven redenen, moet hij die redenen afdoend vermelden.
§ 2. Zodra het geautomatiseerde systeem opnieuw beschikbaar is, dient de afzender een voorlopig elektronisch administratief document in overeenkomstig artikel 26, § 2, met dezelfde gegevens als die waarvan sprake in paragraaf 1, a).
§ 3. Onmiddellijk nadat de gegevens in het voorlopige elektronische administratieve document overeenkomstig artikel 26, § 3, in orde zijn bevonden, vervangt dit document het in paragraaf 1, a), bedoelde nooddocument. Artikel 26, §§ 4 en 5, en de artikelen 28 en 29 zijn mutatis mutandis van toepassing.
Indien de gegevens niet in orde worden bevonden, wordt de afzender daarvan, met behulp van het geautomatiseerde systeem, onverwijld in kennis gesteld.
§ 4. Een kopie van het in paragraaf 1, a), bedoelde nooddocument moet door de afzender in zijn voorraadadministratie worden bewaard.
§ 5. Indien in de gevallen en in de omstandigheden bedoeld in paragraaf 1, het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, kan de afzender de bestemming van de accijnsgoederen veranderen als bedoeld in artikel 26, § 9, en die informatie met behulp van de communicatiemiddelen bepaald door de Koning verstrekken. De afzender informeert de administratie voordat de bestemming van de overbrenging wordt gewijzigd. De paragrafen 2, 3 en 4, zijn mutatis mutandis van toepassing.
§ 6. Indien het geautomatiseerde systeem hier te lande niet beschikbaar is in de in artikel 20, § 1, a), iii) en v), bedoelde gevallen, verstrekt de afzender een kopie van het nooddocument als bedoeld in paragraaf 1, a), aan de aangever.
De aangever verstrekt aan de administratie een kopie van dat nooddocument, waarvan de inhoud overeenkomt met de in de uitvoeraangifte opgegeven accijnsgoederen of de unieke code van het nooddocument.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 17, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.31.[1 § 1.Indien, in de in artikel 20, § 1, a), i), ii) en iv), b), en in de in artikel 20, § 4, bedoelde gevallen, het in artikel 28, § 1, bedoelde bericht van ontvangst bij het eindigen van de overbrenging niet binnen de in dat artikel vastgelegde termijn kan worden ingediend, hetzij omdat het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, hetzij omdat, in de omstandigheden bedoeld in artikel 30, § 1, de in artikel 30, § 2, bedoelde procedures nog niet afgerond zijn, dient de geadresseerde bij de administratie, behoudens in de door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, toegestane gerechtvaardigde gevallen, een nooddocument in dat dezelfde gegevens bevat als het bericht van ontvangst en waarin wordt verklaard dat de overbrenging is geëindigd.
Behoudens indien het in artikel 28, § 1, bedoelde bericht van ontvangst binnen afzienbare termijn door de geadresseerde met behulp van het geautomatiseerde systeem kan worden ingediend of in de door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, toegestane gerechtvaardigde gevallen, zendt de administratie een kopie van het in het eerste lid bedoelde nooddocument naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending.
De Koning bepaalt wat er onder "afzienbare termijn" wordt verstaan.
Indien een overbrenging onder een accijnsschorsingsregeling op Belgisch grondgebied is aangevangen ter bestemming van een andere lidstaat, bezorgt de administratie aan de afzender een kopie van het nooddocument waarvan sprake in paragraaf 1, dat haar werd toegezonden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming.
Indien een overbrenging onder een accijnsschorsingsregeling op Belgisch grondgebied is aangevangen ter bestemming van een hier te lande gevestigde erkend entrepothouder, zendt de administratie aan de afzender, een kopie van het nooddocument waarvan sprake in paragraaf 1.
Zodra het geautomatiseerde systeem weer beschikbaar is of de in artikel 30, § 2, bedoelde procedures zijn afgerond, dient de geadresseerde een bericht van ontvangst in overeenkomstig artikel 28, § 1. Artikel 28, §§ 2 en 3, zijn mutatis mutandis van toepassing.
§ 2. Indien, in het in artikel 20, § 1, a), iii) of v), bedoelde geval, het in artikel 29, §§ 1 en 2, bedoelde bericht van uitvoer of de kennisgeving dat de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie niet langer zullen verlaten als bedoeld in artikel 26, § 6, aan het einde van de overbrenging van accijnsgoederen niet kan worden opgesteld, hetzij omdat het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is overeenkomstig artikel 30, § 1, hetzij omdat in de in artikel 30, § 1, bedoelde situatie, de in artikel 30, § 2, bedoelde procedures nog niet afgerond zijn, zendt de administratie naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending een document toe dat dezelfde gegevens bevat als het bericht van uitvoer of als de kennisgeving en waarin wordt verklaard dat de overbrenging is geëindigd of dat de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie niet zullen verlaten, behoudens indien het bericht van uitvoer of de kennisgeving binnen afzienbare termijn met behulp van het geautomatiseerde systeem kan worden opgesteld of in de ten genoegen van de ambtenaar, aangewezen door de Koning, naar behoren gerechtvaardigde gevallen.
De Koning bepaalt wat er onder "afzienbare termijn" wordt verstaan.
Indien een overbrenging onder een accijnsschorsingsregeling op Belgisch grondgebied is aangevangen ter bestemming van een kantoor van uitvoer gelegen in een andere lidstaat bezorgt de administratie aan de afzender een kopie van het document dat haar werd toegezonden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van uitvoer.
Indien een overbrenging onder een accijnsschorsingsregeling op Belgisch grondgebied is aangevangen ter bestemming van een hier te lande gelegen kantoor van uitvoer, zendt de administratie aan de afzender een kopie van het in het eerste lid bedoelde document.
Zodra het geautomatiseerde systeem weer beschikbaar is of de in artikel 30, § 2, bedoelde procedures afgerond zijn, stelt het geautomatiseerde systeem een bericht van uitvoer op overeenkomstig artikel 29, §§ 1 en 2. Artikel 29, §§ 3 tot en met 5, zijn mutatis mutandis van toepassing.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 18, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.32.[1 § 1. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 31 vormt het in artikel 28, § 1, bedoelde bericht van ontvangst of het in artikel 29, §§ 1 en 2, bedoelde bericht van uitvoer het bewijs dat een overbrenging van accijnsgoederen overeenkomstig artikel 25, § 2, is geëindigd.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 kan, bij gebreke van een bericht van ontvangst of een bericht van uitvoer om andere dan de in artikel 31 vermelde redenen, een alternatief bewijs van het eindigen van de overbrenging van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling overeenkomstig de paragrafen 3 en 4 worden verstrekt.
§ 3. In de in artikel 20, § 1, a), i), ii) en iv), en b), en in de in artikel 20, § 4, bedoelde gevallen kan een alternatief bewijs van het eindigen van de overbrenging ook worden aangetoond met een op basis van afdoend bewijs opgestelde aftekening van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming dat de verzonden accijnsgoederen de opgegeven bestemming hebben bereikt.
Een nooddocument als bedoeld in artikel 30, § 1, a), geldt als afdoend bewijs.
§ 4. In de in artikel 20, § 1, a), iii) of v), bedoelde gevallen en om te bepalen of de accijnsgoederen in de in paragraaf 2, uiteengezette omstandigheden het grondgebied van de Unie hebben verlaten:
a) aanvaardt de administratie als afdoende bewijs dat de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten, een aftekening van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het douanekantoor van uitgang is gelegen ter bevestiging dat de accijnsgoederen het grondgebied van de Unie hebben verlaten, of ter bevestiging dat de accijnsgoederen onder de regeling extern douanevervoer zijn geplaatst overeenkomstig artikel 20, § 1, a), v);
b) aanvaardt de administratie een willekeurige combinatie van onderstaande bewijsstukken:
i) een pakbon;
ii) een document, ondertekend of gewaarmerkt door de marktdeelnemer die de accijnsgoederen buiten het douanegebied van de Unie heeft gebracht, ter bevestiging van het uitgaan van de accijnsgoederen;
iii) een document waarin de douaneautoriteit van een lidstaat of een derde land de levering bevestigt overeenkomstig de voor dat certificaat in die staat of dat land toepasselijke voorschriften en procedures;
iv) een door de marktdeelnemer bijgehouden voorraadadministratie waaruit de levering van accijnsgoederen aan schepen, luchtvaartuigen of offshore installaties blijkt;
v) andere bewijsstukken die door de administratie worden aanvaard.
§ 5. Wanneer de administratie de overgelegde documenten als afdoend bewijs heeft aanvaard, sluit die de betreffende onder een accijnsschorsingsregeling verrichte overbrenging in het geautomatiseerde systeem af.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 19, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.33. De Koning kan, onder door Hem te stellen voorwaarden, vereenvoudigde procedures vaststellen voor overbrengingen van accijnsgoederen onder een accijnsschorsingsregeling die uitsluitend op Belgisch grondgebied verlopen, inclusief de mogelijkheid op dergelijke overbrengingen geen elektronische controle toe te passen.
Art.34. Wanneer accijnsgoederen veelvuldig en regelmatig onder een acccijnsschorsingsregeling worden overgebracht tussen het grondgebied van meerdere lidstaten, waaronder dat van België, kan de Koning, mits daartoe afgesloten administratieve afspraken, toestaan dat vereenvoudigde procedures worden ingesteld.
HOOFDSTUK 5. - Overbrenging van accijnsgoederen en accijnsheffing na uitslag tot verbruik
Afdeling 1. - Verkrijging door particulieren
Art.35. § 1. Geen accijns is verschuldigd voor accijnsgoederen die door particulieren werden verkregen voor hun eigen behoeften en die door hen zelf worden vervoerd, op voorwaarde dat de accijnzen werden geheven in de lidstaat waar de accijnsgoederen werden verkregen.
§ 2. Om vast te stellen of de in § 1 bedoelde accijnsgoederen bestemd zijn voor de eigen behoeften van een particulier, wordt onder andere rekening gehouden met volgende elementen :
a) de commerciële status en de beweegredenen van degene die de accijnsgoederen voorhanden heeft;
b) de plaats waar de accijnsgoederen zich bevinden of, in voorkomend geval, de gebruikte wijze van vervoer;
c) elk document betreffende de accijnsgoederen;
d) de aard van de accijnsgoederen;
e) de hoeveelheid accijnsgoederen.
§ 3. Voor de toepassing van § 2, onder e), wordt, uitsluitend als bewijselement, rekening gehouden met de hierna vermelde indicatieve limieten :
a) voor tabaksproducten :
- sigaretten : 800 stuks;
- cigarillo's (sigaren met een maximumgewicht van 3 gram/stuk) : 400 stuks;
- sigaren : 200 stuks;
- rooktabak : 1,0 kilogram;
b) voor alcoholhoudende dranken :
- gedistilleerde dranken : 10 liter;
- tussenproducten : 20 liter;
- wijn : 90 liter (waarvan maximum 60 liter mousserende wijn);
- bier : 110 liter.
§ 4. Accijnsgoederen die als geschenk door een in een andere lidstaat gevestigde particulier aan een hier te lande gevestigde andere particulier worden gezonden, worden in België niet aan de betaling van accijnzen onderworpen voor zover aan volgende voorwaarden is voldaan :
- de geschenken bestemd zijn voor de eigen behoeften van de particulier;
- voor de geschenken wordt door degene die ze ontvangt geen enkele rechtstreekse of onrechtstreekse tegenprestatie geleverd;
- de geschenken worden geheel uitzonderlijk verzonden.
§ 5. De accijnzen zijn verschuldigd wanneer energieproducten die in een andere lidstaat reeds tot verbruik zijn uitgeslagen op een atypische wijze hier te lande worden vervoerd door particulieren of voor hun rekening. Onder "atypisch vervoer" wordt verstaan het vervoer van brandstof anders dan in de tank van voertuigen of in een passend reserveblik, alsmede het vervoer van vloeibare verwarmingsproducten anders dan in tankwagens die voor rekening van bedrijven worden gebruikt.
Afdeling 2. - Hier te lande voorhanden hebben
Art.36. [1 § 1. Accijnsgoederen zijn hier te lande aan accijnzen onderworpen nadat zij in een andere lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen en naar hier te lande worden overgebracht om hier te worden geleverd of gebruikt voor commerciële doeleinden.
§ 2. Voor de toepassing van dit artikel worden accijnsgoederen als "geleverd voor commerciële doeleinden" beschouwd wanneer zij op het grondgebied van een andere lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen, van die lidstaat zijn overgebracht naar hier te lande en hetzij geleverd zijn aan anderen dan particulieren, hetzij aan particulieren in het geval dat de overbrenging niet onder artikel 35 of artikel 37 valt.
§ 3. De accijnsgoederen worden binnen het toepassingsgebied van de voorschriften van deze afdeling uitsluitend overgebracht van een gecertificeerde afzender naar een gecertificeerde geadresseerde.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 20, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/1. [1 § 1. De aanvrager van een vergunning "gecertificeerde afzender" moet een aanvraag om vergunning indienen overeenkomstig artikel 22.
De gecertificeerde afzender moet:
1° voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld in de vergunning;
2° een voorraadadministratie van de overbrengingen van accijnsgoederen bijhouden;
3° zodra de overbrenging aanvangt, alle accijnsgoederen die worden overgebracht, in zijn voorraadadministratie opnemen;
4° elke controle toelaten.
§ 2. De aanvrager van een vergunning "gecertificeerde geadresseerde" moet een aanvraag om vergunning indienen overeenkomstig artikel 22.
De gecertificeerde geadresseerde moet:
1° vóór verzending van de accijnsgoederen een door de Koning vast te stellen zekerheid stellen ter dekking van de risico's in verband met de niet-betaling van accijnzen die zich kunnen voordoen tijdens de overbrenging over de grondgebieden van de lidstaten van doortocht en hier te lande. De zekerheid moet geldig zijn in de gehele Unie;
2° voldoen aan de verplichtingen die zijn vastgesteld in de vergunning;
3° een voorraadadministratie van de overbrengingen van accijnsgoederen bijhouden;
4° zodra de overbrenging eindigt, alle accijnsgoederen die werden overgebracht, in zijn voorraadadministratie opnemen;
5° aan het einde van de overbrenging van de accijnsgoederen de hier te lande verschuldigde accijns voldoen op de door de Koning bepaalde wijze;
6° elke controle toelaten waardoor de administratie zich kan vergewissen van de daadwerkelijke ontvangst van de accijnsgoederen en van de betaling van de accijns waartoe deze aanleiding geven.
In afwijking van de bepaling onder 1°, kan de Koning, in de gevallen en onder de voorwaarden die hij bepaalt, de vervoerder, de eigenaar van de accijnsgoederen, de gecertificeerde afzender, of gezamenlijk twee of meer van deze personen, met of zonder de gecertificeerde geadresseerde, toestaan om een zekerheid te stellen in vervanging van de door de in de bepaling onder 1° bedoelde persoon te stellen zekerheid.
De Koning kan, onder de door hem te bepalen voorwaarden de zekerheid bedoeld in de bepaling onder 1° beperken.
§ 3. Voor een gecertificeerde afzender of gecertificeerde geadresseerde die slechts incidenteel accijnsgoederen verzendt of ontvangt, wordt de vergunning verleend voor een welomschreven hoeveelheid accijnsgoederen, één welomschreven gecertificeerde geadresseerde of afzender, een welomschreven tijdvak en één overbrenging.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/2. [1 De overbrenging van accijnsgoederen onder deze afdeling vangt aan wanneer de accijnsgoederen hetzij de bedrijfsruimten van de gecertificeerde afzender verlaten, hetzij een locatie hier te lande verlaten waarvan aan de administratie kennis wordt gegeven voor aanvang van de overbrenging.
De overbrenging van accijnsgoederen onder deze afdeling eindigt wanneer de gecertificeerde geadresseerde de accijnsgoederen in ontvangst heeft genomen, hetzij in zijn bedrijfsruimten, hetzij op een locatie hier te lande waarvan aan de administratie kennis wordt gegeven voor aanvang van de overbrenging.
De voorwaarden voor verschuldigdheid en het toe te passen accijnstarief zijn die van kracht op het tijdstip dat de verschuldigdheid van de accijnzen hier te lande ontstaat.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 22, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/3. [1 De gecertificeerde geadresseerde is gehouden tot voldoening van de accijns die verschuldigd wordt als de accijnsgoederen hier te lande zijn geleverd, behalve wanneer tijdens de overbrenging een onregelmatigheid overeenkomstig artikel 39 plaatsvindt.
Het niet registreren of certificeren van één of alle bij de overbrenging betrokken personen houdt in dat die personen eveneens gehouden zijn tot voldoening van de accijns.
Accijnsgoederen die aan boord van een schip of een vliegtuig dat de verbinding tussen België en een andere lidstaat verzorgt, voorhanden worden gehouden maar die niet beschikbaar zijn voor de verkoop wanneer dit schip of vliegtuig zich op Belgisch grondgebied bevindt, worden hier te lande niet aan accijns onderworpen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 23, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/4. [1 § 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 39 worden accijnsgoederen uitsluitend als overgebracht onder deze afdeling aangemerkt indien de overbrenging geschiedt onder dekking van een elektronisch vereenvoudigd administratief document dat is opgesteld overeenkomstig de paragrafen 2 tot en met 4.
§ 2. Vóór verzending van de accijnsgoederen dient de gecertificeerde afzender bij de administratie een voorlopig elektronisch vereenvoudigd administratief document in met behulp van het geautomatiseerde systeem.
§ 3. De administratie verricht door middel van het geautomatiseerde systeem een controle van de gegevens in het voorlopig elektronisch vereenvoudigd administratief document.
Indien de gegevens niet in orde zijn bevonden, wordt de gecertificeerde afzender daarvan onverwijld in kennis gesteld met behulp van het geautomatiseerde systeem.
Indien de gegevens in orde zijn bevonden, kent de administratie aan het document een unieke vereenvoudigde administratieve referentiecode toe en verstrekt zij deze aan de gecertificeerde afzender met behulp van het geautomatiseerde systeem.
§ 4. De administratie zendt het elektronisch vereenvoudigd administratief document met behulp van het geautomatiseerde systeem onverwijld toe aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming.
Indien de accijnsgoederen worden verzonden vanuit een andere lidstaat ter bestemming van een hier te lande gevestigde gecertificeerde geadresseerde zendt de administratie hem met behulp van het geautomatiseerde systeem het elektronisch vereenvoudigd administratief document dat van die andere lidstaat werd ontvangen.
Indien de accijnsgoederen worden verzonden vanuit een andere lidstaat ter bestemming van één van de personen bedoeld in artikel 13 zendt de administratie hem, volgens de door de Koning vastgestelde procedure, het elektronisch vereenvoudigd administratief document door dat van die andere lidstaat werd ontvangen.
De gecertificeerde afzender verstrekt de persoon die de accijnsgoederen vergezelt, of de vervoerder indien er geen persoon is die de accijnsgoederen vergezelt, de unieke vereenvoudigde administratieve referentiecode. De persoon die de accijnsgoederen vergezelt of de vervoerder verstrekt die code op ieder moment van de overbrenging op verzoek van de bevoegde autoriteiten.
§ 5. Tijdens de overbrenging van accijnsgoederen onder deze afdeling kan de gecertificeerde afzender met behulp van het geautomatiseerde systeem de bestemming veranderen naar een andere plaats van aflevering beheerd door dezelfde gecertificeerde geadresseerde in dezelfde lidstaat van bestemming of terug naar de plaats van verzending.
De Koning stelt de voorwaarden vast voor de toegang tot het geautomatiseerde systeem alsmede de technische kenmerken waaraan de mededelingen tussen de personen waarvan sprake in onderhavig artikel en het even vermelde geautomatiseerde systeem moeten voldoen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 24, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/5. [1 § 1. De gecertificeerde geadresseerde zendt bij ontvangst van de accijnsgoederen, behoudens in de ten genoegen van de ambtenaar, aangewezen door de Koning, naar behoren gerechtvaardigde gevallen, onverwijld en uiterlijk binnen vijf werkdagen na het eindigen van de overbrenging, met behulp van het geautomatiseerde systeem het bericht van ontvangst van de accijnsgoederen naar de administratie.
§ 2. De administratie verricht door middel van het geautomatiseerde systeem een controle van de in het bericht van ontvangst verstrekte gegevens.
Indien de gegevens niet in orde zijn bevonden, wordt de gecertificeerde geadresseerde daarvan onverwijld in kennis gesteld met behulp van het geautomatiseerde systeem.
Indien de gegevens in orde zijn bevonden, zendt de administratie de gecertificeerde geadresseerde hiervan een bevestiging en zendt zij het gevalideerde bericht van ontvangst met behulp van het geautomatiseerde systeem door naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending.
§ 3. Het gevalideerde bericht van ontvangst geldt als afdoende bewijs dat de gecertificeerde geadresseerde alle noodzakelijke formaliteiten heeft vervuld en, indien van toepassing en behalve als de accijnsgoederen vrijgesteld zijn van accijns, een aangifte heeft ingediend met het oog op de betaling van de eventuele verschuldigde accijns, of dat er een accijnsschorsingsregeling geldt overeenkomstig hoofdstuk 4.
Indien de accijnsgoederen worden verzonden door een hier te lande gevestigde gecertificeerde afzender ter bestemming van een in een andere lidstaat gevestigde gecertificeerde geadresseerde en de hier te lande gevestigde gecertificeerde afzender het bericht van ontvangst ontvangt van de administratie van de lidstaat van bestemming, kan hij op verzoek en op basis van dit bericht van ontvangst terugbetaling bekomen van de hier te lande betaalde accijns.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 25, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/6. [1 § 1. Wanneer in de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de Koning, het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, kan de gecertificeerde afzender een overbrenging aanvangen op voorwaarde dat:
a) de accijnsgoederen vergezeld gaan van een nooddocument met dezelfde gegevens als het in artikel 36/4, § 1, bedoelde voorlopig elektronisch vereenvoudigd administratief document.
b) de gecertificeerde afzender de administratie informeert voordat de overbrenging aanvangt. Indien het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar was om aan de gecertificeerde afzender toe te schrijven redenen, moet hij die redenen afdoend vermelden.
§ 2. Zodra het geautomatiseerde systeem opnieuw beschikbaar is, dient de gecertificeerde afzender een voorlopig elektronisch vereenvoudigd administratief document in overeenkomstig artikel 36/4, § 2.
Onmiddellijk nadat de gegevens in het voorlopig elektronisch administratief document overeenkomstig artikel 36/4, § 3, in orde zijn bevonden, vervangt dit document het in paragraaf 1, a), bedoelde nooddocument. Artikel 36/4, § 4, en artikel 36/5 zijn mutatis mutandis van toepassing.
Indien de gegevens niet in orde worden bevonden, wordt de gecertificeerde afzender daarvan, met behulp van het geautomatiseerde systeem, onverwijld in kennis gesteld.
§ 3. Een kopie van het paragraaf 1, a), bedoelde nooddocument moet door de gecertificeerde afzender in zijn voorraadadministratie worden bewaard.
§ 4. Indien in de gevallen en in de omstandigheden bedoeld in paragraaf 1, het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, kan de gecertificeerde afzender de bestemming van de accijnsgoederen veranderen als bedoeld in artikel 36/4, § 5, en die informatie met behulp van de communicatiemiddelen bepaald door de Koning verstrekken. De gecertificeerde afzender informeert de administratie voordat de bestemming van de overbrenging wordt gewijzigd. De paragrafen 2 en 3 van dit artikel zijn mutatis mutandis van toepassing.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 26, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/7. [1 Indien het in artikel 36/5, § 1, bedoelde bericht van ontvangst bij het eindigen van de overbrenging niet binnen de in dat artikel vastgelegde termijn kan worden ingediend, hetzij omdat het geautomatiseerde systeem niet beschikbaar is, hetzij omdat de in artikel 36/6, § 2, bedoelde procedures nog niet afgerond zijn, dient de gecertificeerde geadresseerde bij de administratie, behoudens in de door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, toegestane gerechtvaardigde gevallen, een nooddocument in dat dezelfde gegevens bevat als het bericht van ontvangst en waarin wordt verklaard dat de overbrenging is geëindigd.
Behoudens indien het in artikel 36/5, § 1, bedoelde bericht van ontvangst binnen afzienbare termijn door de gecertificeerde geadresseerde met behulp van het geautomatiseerde systeem kan ingediend worden of in de door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, toegestane gerechtvaardigde gevallen, zendt de administratie een kopie van het in het eerste lid bedoelde nooddocument naar de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending.
De Koning bepaalt wat er onder "afzienbare termijn" wordt verstaan.
Indien een overbrenging op Belgisch grondgebied is aangevangen ter bestemming van een andere lidstaat, bezorgt de administratie aan de gecertificeerde afzender een kopie van het nooddocument waarvan sprake in het eerste lid, dat haar werd toegezonden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming.
Zodra het geautomatiseerde systeem weer beschikbaar is of de in artikel 36/6, § 2, bedoelde procedures zijn afgerond, dient de gecertificeerde geadresseerde een bericht van ontvangst in overeenkomstig artikel 36/5, § 1. Artikel 36/5, §§ 2 en 3, zijn mutatis mutandis van toepassing.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 27, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/8. [1 § 1. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 36/7 vormt het in artikel 36/5, § 1, bedoelde bericht van ontvangst het bewijs dat de accijnsgoederen aan de gecertificeerde geadresseerde zijn geleverd.
§ 2. In afwijking van paragraaf 1 kan, bij gebreke van een bericht van ontvangst door andere dan de in artikel 36/7 bedoelde redenen, een alternatief bewijs voor de levering van de accijnsgoederen worden verstrekt door middel van een aftekening door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming, op basis van afdoend bewijs, dat de accijnsgoederen de bestemming hebben bereikt.
Het in artikel 36/7, eerste lid, bedoelde nooddocument bevat afdoende bewijs voor de toepassing van voorgaand lid.
Wanneer de aftekening door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van bestemming door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van verzending is aanvaard, wordt geacht voldoende te zijn bewezen dat de gecertificeerde geadresseerde alle noodzakelijke formaliteiten heeft vervuld en eventuele verschuldigde accijns aan de lidstaat van bestemming heeft betaald.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 28, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Art. 36/9. [1 § 1. Wanneer hier te lande reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen naar een andere hier te lande gelegen bestemming worden overgebracht via het grondgebied van een andere lidstaat:
a) moet de overbrenging plaatsvinden onder dekking van het in artikel 36/4, § 1, bedoelde elektronisch vereenvoudigd administratief document na een passend traject;
b) moet de gecertificeerde geadresseerde de ontvangst van de accijnsgoederen bevestigen volgens de voorschriften bepaald door de Koning;
c) moeten de gecertificeerde afzender en de gecertificeerde geadresseerde elke controle toelaten waardoor de administratie zich kan vergewissen van de daadwerkelijke ontvangst van de accijnsgoederen.
§ 2. In geval van veelvuldige en regelmatige overbrengingen van accijnsgoederen onder de in paragraaf 1, genoemde voorwaarden, kan de Koning via bilaterale administratieve overeenkomsten, een van paragraaf 1, afwijkende vereenvoudigde procedure toestaan.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2022-10-16/02, art. 29, 010; Inwerkingtreding : 13-02-2023>
Afdeling 3. - Afstandsverkopen
Art.37.[1 § 1. Wanneer op het grondgebied van een andere lidstaat reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen door een hier te lande gevestigde persoon - anders dan een erkend entrepothouder, een geregistreerde geadresseerde of een gecertificeerde geadresseerde - die geen zelfstandige economische activiteit uitoefent, worden gekocht en door een in een andere lidstaat gevestigde afzender die een zelfstandige economische activiteit verricht of voor diens rekening rechtstreeks of onrechtstreeks naar hier te lande worden verzonden of vervoerd, dan is de Belgische accijns verschuldigd op de tijdstip van de levering van de accijnsgoederen. De voorwaarden inzake de verschuldigdheid en het toepasselijk tarief zijn deze van kracht op de datum van de levering van de accijnsgoederen.
§ 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, ontstaat de verschuldigdheid van de accijnzen op het tijdstip van de levering van de accijnsgoederen, in hoofde van de afzender of de onder de door de Koning bepaalde voorwaarden erkende fiscaal vertegenwoordiger.
§ 3. De afzender of de fiscaal vertegenwoordiger moet:
a) voorafgaand aan de verzending van de accijnsgoederen bij een daartoe door de ambtenaar, aangewezen door de Koning, aangewezen dienst zijn identiteit bekend maken en zekerheid stellen voor de betaling van de accijns volgens de voorschriften bepaald door de Koning;
b) nadat de accijnsgoederen zijn geleverd de accijns voldoen volgens de voorschriften bepaald door de Koning;
c) een voorraadadministratie voeren van de leveringen van de accijnsgoederen en aan de administratie de plaats kenbaar maken waar die accijnsgoederen werden geleverd.
§ 4. In geval accijnsgoederen veelvuldig en regelmatig worden gekocht onder de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1 kan de Koning, via administratieve akkoorden, een van paragraaf 3 afwijkende vereenvoudigde procedure toestaan.
§ 5. Wanneer hier te lande reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen door een in een andere lidstaat gevestigde persoon - anders dan een erkend entrepothouder, een geregistreerde geadresseerde of een gecertificeerde geadresseerde - die geen zelfstandige economische activiteit uitoefent, worden gekocht en door een hier te lande gevestigde afzender die een zelfstandige economische activiteit verricht of voor diens rekening rechtstreeks of onrechtstreeks naar die andere lidstaat worden verzonden of vervoerd, kan deze laatste op verzoek terugbetaling krijgen van de reeds betaalde accijnzen mits hij kan bewijzen dat hij zich aan de overeenkomstige voorschriften van paragraaf 3 heeft gehouden zoals aangenomen door de lidstaat van bestemming.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 30, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Afdeling 4. - Vernietiging en verliezen
Art.38.[1 § 1. Indien in de in artikel 36 en artikel 37, § 1, bedoelde situaties, de in een andere lidstaat tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen tijdens het vervoer hier te lande, algeheel vernietigd of onherstelbaar verloren zijn gegaan door niet te voorziene omstandigheden of overmacht, of ingevolge een instructie van de administratie om de accijnsgoederen te vernietigen, is de Belgische accijns niet verschuldigd.
Voor de toepassing van dit artikel worden accijnsgoederen geacht totaal vernietigd of onherstelbaar verloren te zijn gegaan wanneer zij als accijnsgoed onbruikbaar zijn geworden.
§ 2. In het geval van gedeeltelijk verlies als gevolg van de aard van de accijnsgoederen, dat zich voordoet tijdens het vervoer van in een andere lidstaat tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen hier te lande, is de Belgische accijns niet verschuldigd voor zover het bedrag van het verlies onder de gemeenschappelijke drempelwaarde voor gedeeltelijk verlies van die accijnsgoederen valt, tenzij een lidstaat een gegronde reden heeft om te vermoeden dat er sprake is van fraude of een onregelmatigheid.
§ 3. De algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies van de accijnsgoederen als bedoeld in paragraaf 1 wordt aangetoond aan de administratie:
- wanneer de algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies zich hier te lande heeft voorgedaan; of
- wanneer niet is vast te stellen waar het verlies zich heeft voorgedaan, het verlies dat hier te lande wordt geconstateerd.
§ 4. Wanneer in de in artikel 36 en artikel 37, § 1, bedoelde situaties de algehele vernietiging of het onherstelbare algehele of gedeeltelijke verlies van in een andere lidstaat reeds tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen ter bestemming van België in die andere lidstaat wordt vastgesteld, geeft de administratie de gestelde zekerheid na overlegging van afdoende bewijs naargelang het geval geheel of gedeeltelijk vrij.
§ 5. De Koning bepaalt de regels en voorwaarden van toepassing op het constateren van vernietiging en verlies bedoeld in paragraaf 1.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 31, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Afdeling 5. - Onregelmatigheden tijdens de overbrengingen van accijnsgoederen
Art.39.[1 § 1. Indien hier te lande een onregelmatigheid heeft plaatsgevonden tijdens een overbrenging van accijnsgoederen overeenkomstig artikel 36 of artikel 37, § 1, die zijn verzonden vanuit een andere lidstaat waar die accijnsgoederen tot verbruik zijn uitgeslagen, zijn de accijnzen hier te lande verschuldigd.
§ 2. Indien hier te lande een onregelmatigheid werd vastgesteld tijdens een overbrenging van accijnsgoederen overeenkomstig artikel 36 of artikel 37, § 1, die zijn verzonden vanuit een andere lidstaat waar die accijnsgoederen tot verbruik zijn uitgeslagen en er niet kan worden vastgesteld waar de onregelmatigheid plaatsvond, wordt deze geacht hier te lande te hebben plaatsgevonden en zijn de accijnzen hier te lande verschuldigd.
Indien evenwel binnen een termijn van drie jaar vanaf de datum waarop de accijnsgoederen zijn verkregen, wordt vastgesteld op het grondgebied van welke lidstaat de onregelmatigheid daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, wordt de betaalde accijns door de administratie terugbetaald zodra het bewijs van de invordering in die lidstaat is geleverd.
§ 3. De accijns moet worden voldaan door de personen die zekerheid hebben gesteld voor de betaling en door éénieder die bij de onregelmatigheid betrokken is geweest. Indien er voor éénzelfde accijnsschuld verscheidene schuldenaren zijn, zijn zij hoofdelijk tot betaling van deze schuld gehouden.
§ 4. Indien een onregelmatigheid werd begaan in een andere lidstaat dan die waar de accijnsgoederen tot verbruik zijn uitgeslagen, tijdens een overbrenging overeenkomstig artikel 36 of artikel 37, § 1, ter bestemming van België, zijn de accijnzen verschuldigd in de lidstaat waar de onregelmatigheid plaatsvond. Wanneer de accijnzen in die lidstaat zullen zijn ingevorderd, wordt de aanvankelijk gestelde zekerheid vrijgegeven.
§ 5. Indien een onregelmatigheid werd vastgesteld in een andere lidstaat dan die waar de accijnsgoederen tot verbruik zijn uitgeslagen, tijdens een overbrenging van accijnsgoederen overeenkomstig artikel 36 of artikel 37, § 1, ter bestemming van België en er niet kan worden vastgesteld waar de onregelmatigheid plaatsvond, wordt deze geacht te hebben plaatsgevonden in de lidstaat waar de onregelmatigheid werd vastgesteld en zijn de accijnzen daar verschuldigd. Wanneer de accijnzen in die lidstaat zullen zijn ingevorderd, wordt de aanvankelijk gestelde zekerheid vrijgegeven.
§ 6. Indien tijdens een overbrenging van accijnsgoederen die in België tot verbruik zijn uitgeslagen een onregelmatigheid werd begaan of vastgesteld in een andere lidstaat en de verschuldigde accijnzen in die lidstaat zijn ingevorderd, wordt de in België geheven accijns op verzoek terugbetaald of kwijtgescholden.
§ 7. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "onregelmatigheid" verstaan een niet onder artikel 38 vallende situatie die zich tijdens een overbrenging van accijnsgoederen overeenkomstig artikel 36 of artikel 37, § 1, voordoet en als gevolg waarvan een overbrenging of een onderdeel van een overbrenging van accijnsgoederen niet op regelmatige wijze is geëindigd.
§ 8. Het niet registreren of certificeren van één of alle bij de overbrenging betrokken personen in strijd met artikel 36 of artikel 37, § 3, a), of de gebrekkige naleving van de voorschriften van artikel 36/4, § 1, worden beschouwd als onregelmatigheden. De paragrafen 1 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 32, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
HOOFDSTUK 6. - Diversen
Afdeling 1. - Merktekens
Art.40. § 1. Accijnsgoederen bestemd om hier te lande tot verbruik te worden uitgeslagen mogen voorzien worden van fiscale merktekens of nationale herkenningstekens die voor belastingdoeleinden worden gebruikt.
§ 2. De fiscale merktekens of nationale herkenningstekens, in de zin van § 1, zijn enkel in België geldig.
Afdeling 2. - Kleine wijnproducenten
Art.41.[1 § 1. Kleine wijnproducenten zijn ontheven van de in de hoofdstukken 3 en 4 vastgestelde voorschriften en van de overige voorschriften in verband met overbrenging en controle. Wanneer deze kleine wijnproducenten zelf handelingen binnen de Unie verrichten, stellen zij de administratie daarvan in kennis en leven zij de bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 van de Commissie vastgestelde voorschriften na.
§ 2. Onder "kleine wijnproducenten" wordt verstaan producenten die gemiddeld minder dan 1 000 hl wijn per wijnoogstjaar produceren, op basis van de gemiddelde jaarlijkse productie in ten minste drie opeenvolgende wijnoogstjaren, overeenkomstig artikel 2, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273.
§ 3. De geadresseerde stelt de administratie in kennis van de door hem ontvangen wijnleveringen door middel van het bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/273 voorgeschreven document of een verwijzing daarnaar. De modaliteiten van deze kennisgeving worden bepaald door de Koning.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 33, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art.42. De overeenkomstig de artikelen 19, 20, 21, 36 en 37 te stellen zekerheid moet worden gesteld ten gunste van de administratie onder één van de vormen en onder de voorwaarden van de algemene wet van 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen.
Art.43.[1 In de gevallen en onder de voorwaarden bepaald door de Koning wordt de aangifte tot verbruik inzake accijnzen, waarvoor door Hem kan worden aangeduid welke vermeldingen er op moeten voorkomen evenals welke documenten er moeten worden bijgevoegd, gedaan met behulp van een geautomatiseerd systeem.
De Koning bepaalt eveneens de procedures die in acht moeten worden genomen in geval van niet-beschikbaarheid van het geautomatiseerd systeem.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 34, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.44.[1 De Koning bepaalt de procedure voor de betaling van de accijns op aardgas, elektriciteit, steenkool, cokes en bruinkool, evenals voor de betaling van de aanvullende accijns opeisbaar ten gevolge van het gebruik van een energieproduct in een situatie die de inning van een hogere accijns dan de oorspronkelijk geïnde met zich meebrengt. Hij kan het aanbrengen van vermeldingen op elk commercieel document voorschrijven, teneinde de juiste inning van de accijns te verzekeren.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 35, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.45.Iedere overtreding van de bepalingen van deze wet die tot gevolg heeft dat de accijnzen opeisbaar worden, wordt gestraft met een boete van vijf- tot tienmaal de in het spel zijnde accijnzen met een minimum van [2 625 euro]2.
Bovendien worden de overtreders bestraft met een gevangenisstraf van vier maanden tot een jaar wanneer accijnsgoederen die worden geleverd of zijn bestemd om te worden geleverd in het land, in het verbruik zijn gesteld zonder aangifte of wanneer het vervoer ervan geschiedt onder dekking van valse of vervalste documenten of wanneer de inbreuk wordt gepleegd in bende van ten minste drie personen.
[1 In geval van herhaling wordt de geldboete verdubbeld. Hij die in het tweede lid bepaalde inbreuken pleegt met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden in het raam van ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd, en hij die zich in een geval van herhaling bevindt worden gestraft met een gevangenisstraf van 4 maand tot 5 jaar.]1
Benevens vorenvermelde straf worden de goederen waarop de accijnzen verschuldigd zijn, de bij de overtreding gebruikte vervoermiddelen en de voorwerpen die gediend hebben of bestemd waren om de fraude te plegen in beslag genomen en wordt de verbeurdverklaring ervan uitgesproken.
De teruggave van in beslag genomen goederen wordt toegestaan aan de persoon die er eigenaar van was op het ogenblik van de inbeslagneming en die aantoont dat hij vreemd is aan het misdrijf.
----------
(1)<W 2013-06-17/06, art. 102, 004; Inwerkingtreding : 08-07-2013>
(2)<W 2019-04-28/01, art. 44, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2019>
Art.46.Elke handeling met het doel bedrieglijk afschrijving, vrijstelling, terugbetaling of schorsing van de accijnzen te bekomen wordt gestraft met een boete van vijf- tot tienmaal de accijnzen waarvoor gepoogd werd ten onrechte afschrijving, vrijstelling, terugbetaling of schorsing te verkrijgen, met een minimum van [1 625 euro]1.
----------
(1)<W 2019-04-28/01, art. 45, 008; Inwerkingtreding : 16-05-2019>
Art.47. Iedere overtreding van deze wet of van de maatregelen getroffen ter uitvoering ervan die niet strafbaar is gesteld door de artikelen 45 en 46 wordt gestraft met een boete van 625 euro tot 3.125 euro.
Art.48. Onverminderd de bij de artikelen 45 tot en met 47 bepaalde straffen, zijn de accijnzen altijd opeisbaar, met uitzondering van de accijnzen verschuldigd op de accijnsgoederen die, naar aanleiding van de vaststelling van een overtreding op basis van artikel 45, effectief in beslag worden genomen en naderhand worden verbeurdverklaard of, bij wege van transactie, aan de Schatkist worden afgestaan.
De op de verbeurdverklaarde of afgestane accijnsgoederen niet meer opeisbare accijnzen zullen niettemin als basis dienen voor de berekening van de overeenkomstig artikel 45 op te leggen boeten.
Art.49. § 1. De wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop wordt opgeheven.
§ 2. Verwijzingen naar de wet van 10 juni 1997 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, worden geacht verwijzingen naar onderhavige wet te zijn.
Art.50.[1 Tot 31 december 2023 is de ontvangst van accijnsgoederen onder de in artikel 36, zoals van toepassing voor 13 februari 2023, vastgestelde formaliteiten toegelaten.
De in artikel 36 van deze wet bedoelde kennisgevingen kunnen tot en met 13 februari 2024 met behulp van andere middelen dan het geautomatiseerde systeem worden gedaan.]1
----------
(1)<W 2022-10-16/02, art. 36, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art.51.
<Opgeheven bij W 2022-10-16/02, art. 37, 010; Inwerkingtreding : 03-11-2022>
Art. 52. Deze wet treedt in werking op 1 april 2010.