27 APRIL 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van verscheidene bepalingen betreffende de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest.
Art. 6-15
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juli 2001, 19 juli 2003 en 17 augustus 2007, wordt vervangen als volgt :
" Artikel 1. Een federale overheidsdienst is een gecentraliseerde dienst van het Rijk. Zij wordt beheerd door een directiecomité. De Minister die het gezag uitoefent over de federale overheidsdienst kan beslissen tot de oprichting van een beleidsraad binnen de overheidsdienst. "
Art.2. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 januari 2003 en 1 februari 2005, wordt vervangen als volgt :
" Art. 3. Op vraag van de Minister of de Staatssecretaris, verleent de beleidsraad onder meer advies :
1° bij de totstandkoming van het strategisch plan van de Minister of de Staatssecretaris, alsook bij wijzigingen hieraan;
2° over de jaarlijkse begrotingsvoorstellen van de Minister of de Staatssecretaris alsook de eventuele aanpassing van de begroting;
3° over het ontwerp van managementplan van de voorzitter van het Directiecomité. "
Art.3. Artikel 4, eerste lid, vierde streepje, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2003, wordt vervangen als volgt :
" - de directeur(s) van de betrokken beleidscel(len) of hoofd(en) van de betrokken beleidskern(en). "
Art.4. Afdeling 3 van hoofdstuk 1 van hetzelfde besluit, dat de artikelen 7 en 8 omvat, wordt opgeheven.
Art.5. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" Het Regeringslid die het gezag uitoefent over de programmatorische federale overheidsdienst kan beslissen een beleidsraad op te richten binnen de perken van de daartoe bij het begin van de legislatuur toegekende budgettaire middelen, onverminderd de herziening ervan tijdens de legislatuur. ";
2° het vierde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2001, wordt opgeheven;
3° het vijfde lid wordt het derde lid.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest.
Art.6. In artikel 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om deel uit te maken van een kabinet van een lid van een Regering of van een College van een Gemeenschap of een Gewest, worden de woorden "toegekende budgettaire middelen" vervangen door de woorden "bij het begin van de legislatuur toegekende budgettaire middelen, ongeacht hun herziening tijdens de legislatuur".
Art.7. Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juli 2003 en 23 oktober 2003, wordt vervangen als volgt :
" Art. 2. § 1. Elk Regeringslid beschikt over een beleidscel binnen de perken van de daartoe bij het begin van de legislatuur toegekende budgettaire middelen, onverminderd de herziening ervan tijdens de legislatuur.
Indien een Regeringslid bevoegd is voor meerdere materies, kan hij beschikken over meerdere beleidscellen of beleidskernen.
§ 2. De beleidscel of beleidskern ondersteunt het Regeringslid bij de voorbereiding en de evaluatie van het beleid, in het licht van een optimale integratie en coördinatie ervan binnen de betrokken federale overheidsdienst.
§ 3. De Minister of Staatssecretaris bepaalt de samenstelling van de beleidscel, eventueel uitgebreid met één of meerdere beleidskernen.
Binnen de perken van de daartoe toegekende budgettaire middelen, wijzen de Minister of de Staatssecretaris aan :
1° de directeur van de beleidscel, aangeduid onder de leden van de beleidscel, die de titel draagt van directeur van het betrokken beleid;
2° het hoofd van elke beleidskern, aangeduid onder de leden van de betrokken beleidskern en die voor die kern de bevoegdheden uitoefent van een directeur van een beleidscel;
3° de inhoudelijke medewerkers, leden genoemd, aangewezen overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 3;
4° de uitvoerende personeelsleden.
De Minister of de Staatssecretaris beëindigt hun aanstelling. "
Art.8. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 3. De leden van de beleidscellen moeten :
1° voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 16, eerste lid, 2°, 3° en 4°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;
2° houder zijn van een functie van niveau A of B of een diploma of een studiegetuigschrift kunnen voorleggen dat hen toelaat deel te nemen aan een vergelijkende selectie voor een functie van niveau A of B, of geslaagd zijn in een proef voor overgang naar het niveau A of B. "
Art.9. Artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 23 oktober 2003, wordt vervangen als volgt :
" Art. 4. Indien binnen de federale overheidsdienst geen beleidsraad werd opgericht, kan de Minister of Staatssecretaris buiten de leden bedoeld in artikel 2, § 3, experten aanduiden binnen de perken van de daartoe toegekende budgettaire middelen.
Het betreft experten extern aan de federale overheidsdiensten of federale programmatorische overheidsdiensten. De bepalingen betreffende de experten van een beleidsraad belast met een bijzondere opdracht zijn op hen van toepassing. "
Art.10. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
" Binnen de perken van de daartoe bij het begin van de legislatuur toegekende budgettaire middelen en onverminderd hun herziening tijdens de legislatuur, bepaalt de Eerste Minister de samenstelling van deze cel. ";
2° § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
" Binnen de daartoe bij het begin van de legislatuur toegekende budgettaire middelen en onverminderd hun herziening tijdens de legislatuur, beschikken de Vice-Eerste Ministers over een cel algemeen beleid die hen bijstaat bij de voorbereiding en de evaluatie van het algemeen regeringsbeleid. ";
3° § 2, derde lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 juli 2003, wordt vervangen als volgt :
" De bepalingen van artikel 2, § 3, zijn van toepassing op de cellen algemeen beleid, met uitzondering van het tweede lid, 1° en 2°. "
Art.11. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden ", waarvan de omvang bepaald wordt door de Regering" en de woorden "een herziening ervan" respectievelijk vervangen door de woorden "binnen de perken van de daartoe toegekende budgettaire middelen" en "hun herziening";
2° het derde lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2003, wordt vervangen als volgt :
" Bij ontslag van de Regering of bij ontslag van een Regeringslid, stelt het betrokken Regeringslid voor de duur van de legislatuur twee voltijdse equivalenten ter beschikking van zijn uittredende voorganger die geen ministeriële functie meer uitoefent, binnen de perken van de daartoe toegekende budgettaire middelen. "
Art.12. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2, tweede lid, worden na het woord "beleidsraden" de woorden "of beleidscellen" ingevoegd;
2° in § 3, tweede lid, worden de woorden "Deze toelagen kunnen" vervangen door de woorden "De maandelijkse toelage kan".
Art.13. In artikel 18bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 juli 2003, wordt het tweede lid aangevuld met de volgende zin :
" Wat de leden van de beleidscellen of -kernen betreft, wordt een kopie van het diploma of een bewijs dat vermeldt dat voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, 2°, van dit besluit, bij dit eensluidend verklaard afschrift gevoegd. "
Art.14. Dit besluit treedt in werking op 20 maart 2008.
Artikel 11, 2°, is van toepassing op de aanstellingen die zijn gebeurd vanaf 21 december 2007.
Art. 15. Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 april 2008.
ALBERT
Van Koningswege :
De Eerste Minister,
Y. LETERME
De Minister van Ambtenarenzaken,
Mevr. I. VERVOTTE.