5 MAART 2008. - Besluit van de Waalse Regering betreffende het beheer van de afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen en de dekking van de desbetreffende kosten (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-04-2008 en tekstbijwerking tot 31-01-2023)
HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Afvalbeheersdiensten.
Art. 3-6
HOOFDSTUK III. - Berekening van de bijdragen.
Art. 7-10
HOOFDSTUK IV. - Informatieplicht.
Art. 11-13
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 14-15
BIJLAGEN.
Art. N1-N2
2008027138 2009204969 2010205754 2011202042 2014204065 2014204183 2023200531
HOOFDSTUK I. - Algemene beginselen.
Artikel 1. § 1. De gemeente organiseert een minimumdienst en bijkomende diensten inzake het beheer van de afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen.
Deze diensten worden ingesteld met inachtneming van de doelstellingen inzake afvalpreventie, bestrijding van inciviliteiten en transparantie t.o.v. de burgers. De prestaties van de gemeenten inzake openbare gezondheid worden in deze diensten niet inbegrepen.
§ 2. De gemeente wentelt de kostprijs van de terbeschikkingstelling en het gebruik van deze diensten op de gebruiker af volgens de modaliteiten omschreven in dit besluit en met inachtneming van de tarieven bedoeld in het decreet.
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. decreet : decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
2. grof vuil : alle afval die niet in een vuilniszak of -recipiënt van 60 liter kan worden gestopt;
3. gezin : alleenstaande gebruiker of verzameling van verschillende gebruikers die samenwonen;
4. Minister : Minister van Leefmilieu;
5. terugnameplicht : verplichting bedoeld in artikel 8bis van het decreet of in het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval;
6. [1 6 Administratie : de Administratie in de zin van artikel 2, 22°, van het decreet;]1
7. bruto huisafval: residuele huisafval na sortering door de gebruikers;
8. PMD : verpakkingsafval bestaande uit plastieke flessen en flesjes, metaalverpakking en drankkartons;
9. bijzondere huisafval : afvalstoffen die in kleine hoeveelheid worden geproduceerd door de gebruikelijke activiteit van de gezinnen en die door het gevaar of de risico's die ze kunnen veroorzaken, op een bijzondere wijze beheerd moeten worden om hun effecten op de volksgezondheid of het milieu te voorkomen of te beperken;
10. minimumdienst : minimumdienst inzake het beheer van afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen;
11. gebruiker : afvalproducent die de door de gemeente verleende afvalbeheersdienst geniet.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 73, 006; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
HOOFDSTUK II. - Afvalbeheersdiensten.
Art.3.§ 1. De minimumdienst geeft de gebruikers de mogelijkheid om zich van brutohuisafval te ontdoen en om zich op een selectieve manier, na sortering, van de volgende afvalstoffen te ontdoen :
1. inerte afval;
2. grof huisvuil;
3. afval van elektrische of elektronische uitrustingen, afgekort AEEU;
4. groen [1 ...]1 afval;
5. houtafval;
6. papier en karton;
7. [1 PMC's]1 [1 en vanaf 1 januari 2017 de plastische verpakkingsfolies, met inbegrip van de plastic zakken, ongeacht de dikte ervan]1;
8. glas;
9. textiel;
10. metalen;
11. afgewerkte spijsoliën en -vetten;
12. afgewerkte oliën en vetten die niet voor de voeding bestemd zijn;
13. batterijen;
14. de kleine bijzondere huisafval, afgekort BHA;
15. afval van cementasbest;
16. afgedankte banden;
[1 17. vanaf 1 januari 2017, de fractie in harde kunststof van het grofvuil;]1
[2 18. afvalgips en gipsbouwmaterialen.]2
[1 De gemeenten scheppen gunstige voorwaarden opdat alle burgers uiterlijk op 1 januari 2025 de organische afvalstoffen doeltreffend zouden kunnen scheiden van de huishoudelijke afvalstoffen met het oog op hun biomethanisatie of het composteren ervan, en dit, ook thuis.]1
[2 De in lid 1, 18, bedoelde afvalstoffen worden uiterlijk op 1 januari 2024 voor 100
van de inzamelpunten naar een recyclage stroom geleid. Ze kunnen samen met andere soorten droog afval, met uitzondering van inert afval, worden ingezameld wanneer er niet genoeg ruimte is op de recyclage plaatsen. Deze gezamenlijke inzamelingsmethode garandeert een resultaat dat in kwaliteit en kwantiteit ten minste vergelijkbaar is met het resultaat van gescheiden inzameling, wat betreft het sorteren en recycleren van dit afval.]2
§ 2. De minimumdienst omvat o.a. de volgende dienstverleningen :
1. de toegang tot de punten en centra voor de samenbrenging van huisafval zoals de containerparken en de punten voor vrijwillige toevoer van de gemeente of intercommunale;
2. de terbeschikkingstelling van glasbollen die een sortering per kleur of een gelijkaardige inzameling mogelijk maken;
3. de huis aan huis inzameling van brutohuisafval en, in voorkomend geval, van andere afvalstromen, zoals organisch afval, grof vuil, PMD's, karton;
4. het leveren van een bepaald aantal zakken voor de inzameling van bruto huisafval, of van vignetten die op de zakken voor het inzamelen van deze afval moeten worden aangebracht of het leveren van recipiënten voor het inzamelen van deze afvalstoffen, samen met een bepaald aantal opruimingen en/of een bepaald aantal afvalstoffen;
5. de verwerking van de ingezamelde afval in het kader van de minimumdienst.
Het aantal zakken, vignetten of opruimingen bedoeld in het vorige lid schommelt naar gelang van de samenstelling van het gezin en wordt vastgelegd zodat de gezinnen bewust worden van hun afvalproductie.
----------
(1)<BWG 2016-06-09/10, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(2)<BWG 2022-12-21/46, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 10-02-2023>
Art.4. De bijkomende diensten worden op verzoek van de gebruikers verleend. Ze bestaan uit de volgende verplichte diensten :
1. het leveren van bijkomende betaalzakken of -vignetten bovenop de zakken of vignetten die in het kader van de minimumdienst worden geleverd;
2. het ledigen van vuilnisbakken bovenop het aantal en/of hoeveelheid vastgelegd door de minimumdienst;
3. de overeenstemmende diensten inzake inzameling en verwerking.
Elke andere specifieke beheersdienst inzake afval van de gezinnen waarin de gemeente voorziet, zoals het ophalen van afval op verzoek, kan daaraan toegevoegd worden.
Art.5.Het gemeentelijk reglement bepaalt :
1. de periodiciteit en de inzamelplaatsen per soort ingezamelde afval;
2. de inzamelmodaliteiten zoals huis aan huisinzameling, collectieve containers, de punten voor vrijwillige toevoer of de containerparken;
3. de voorwaarden voor de aanvaarding van de afvalstoffen volgens aard en hoeveelheid;
4. de maatregelen die in voorkomend geval door de gemeente genomen worden om de overtredingen van de bepalingen inzake afvalbeheer te voorkomen en te straffen.
[1 Dat reglement moet er overigens voor zorgen dat bruto huishoudafval niet meer gemengd wordt met afval waarvoor een selectieve inzameling aan huis op haar grondgebied georganiseerd wordt.]1
----------
(1)<BWG 2011-04-07/03, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 12-05-2011>
Art.6. Als de gemeente zich geheel of gedeeltelijk van het afvalbeheer ontdoet t.o.v haar intercommunale, organiseert laatstgenoemde de diensten bedoeld in de artikelen 3 en 4 van dit besluit binnen de perken van deze afstand en geeft ze de gemeente kennis van de noodzakelijke bepalingen voor het opmaken van het gemeentelijk reglement bedoeld in artikel 5.
HOOFDSTUK III. - Berekening van de bijdragen.
Art.7. De gemeente bepaalt het bedrag en de modaliteiten van de bijdrage van de gebruikers, met inbegrip van :
1. een bijdrage die de kost van de minimumdienst dekt en rekening houdt met de samenstelling van de gezinnen. Deze bijdrage dekt de kostprijs van het voordeel van de terbeschikkingstelling van de dienst los van zijn gebruik, en het gehele of gedeeltelijke gebruik van deze dienst;
2. de specifieke bijdrage voor elke bijkomende dienst. Per betaaleenheid, zoals de betaalzak of de opgehaalde gewichtseenheid,, mag de bijdrage voor dezelfde prestaties niet lager zijn dan die van de minimumdienst. Ze omvat alle bestanddelen van de kostprijs van het afvalbeheer ten laste van de gemeente;
3. de sociale maatregelen;
4. de belasting of heffing die het ophalen van de afval garandeert in geval van achterlating of van een opslag die niet overeenstemt met het gemeentelijk reglement bedoeld in artikel 5.
De bijdrage ten laste van de burger overeenkomstig dit besluit sluit de beheerskost uit die door een derde ten laste wordt genomen in het kader van een terugnameplicht, alsook de kostprijs van het beheer van gelijkgestelde afval.
Art.8. De bijdrage van de gebruikers wordt berekend op basis van de uitgaven en opbrengsten van het voorlaatste boekjaar, in voorkomend geval aangepast om rekening te houden met de gekende gegevens die de kosten wijzigen overeenkomstig artikel 11, § 2.
De percentages van de dekking van de kosten bedoeld in artikel 1, § 2, van dit besluit worden berekend voor een bepaald boekjaar door de som van de opbrengsten bedoeld in artikel 10, gedeeld door het bedrag van de uitgaven bedoeld in artikel 9, met 100 te vermenigvuldigen.
De gemeente organiseert haar boekhouding zodat de opbrengsten en uitgaven bedoeld in de artikelen 9 en 10 kunnen worden geïdentificeerd.
Als de gemeente een bijdrage ontvangt voor het beheer van de gelijkgestelde afval die ingezameld wordt met de afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen en dat de beheerskosten niet kunnen worden geïdentificeerd, worden laatstgenoemde in de uitgavenpost vastgelegd voor hetzelfde bedrag als de overeenstemmende opbrengsten.
Art.9. § 1. De uitgaven bedoeld in artikel 8 zijn de volgende voor zover zij niet ten laste worden genomen door een terugnameplichtige overeenkomstig artikel 8 bis van het decreet :
1. aankoop van de zakken of vignetten bestemd voor de inzameling van de afval;
2. afschrijving van de aankoop of huur van de duobakken of containers;
3. selectieve huis-aan-huisinzameling en verwerking van afval zoals karton, grof vuil, organische afval, groen afval en textiel;
4. inzameling van brutohuisafval, met inbegrip van de personeelskosten en de kosten i.v.m. de ophaalvoertuigen;
5. behandeling van de brutohuisafval;
6. beheerskosten van de containerparken en de andere punten voor vrijwillige toevoer, met inbegrip van de personeelskosten en de bezoekpremies;
7. preventieve acties, met inbegrip van de bevordering van de compostering;
8. het drukken en het versturen van de aanslagbiljetten en kalenders van de inzamelingen voor het hele jaar, met inbegrip van de aanmaningskosten en de verhaalprocedures;
9. bijdragen voor de intercommunale die de afval beheert, met inbegrip van de posten bedoeld in de punten 3 tot 7 als deze verrichtingen aan de intercommunale worden toevertrouwd, overeenkomstig de verdeling vastgelegd in artikel 12;
10. onderhoud en huur van glasbollen;
11. terugbetaling van leningen i.v.m. afval;
12. elke dienst die noodzakelijk is voor het gemeentelijk administratief beheer van de afval en de begeleiding van de bevolking inzake afvalbeheer;
13. de kosten van de maatregelen genomen door de provinciegouverneur in geval van tekortkoming van de gemeente.
De uitgaven worden alle incluis belastingen in aanmerking genomen.
§ 2. De volgende uitgaven kunnen niet in aanmerking worden genomen :
1. behalve als artikel 8, laatste lid, wordt toegepast : aankoop van zakken voor andere bestemmelingen dan de gezinnen, zoals de kleinhandel, de scholen of de administraties, huur of aankoop van containers voor andere bestemmelingen dan de gezinnen, inzameling en verwerking van andere afval dan die uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen, zoals gemeentelijke afval, achtergelaten afval die buiten de inzamelcircuits van huisafval wordt opgehaald, afval uit begraafplaatsen, wegafval, marktafval of plastiek uit de landbouw, en alle andere kosten m.b.t. het beheer van andere afval dan die uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen;
2. sanering van de stortplaatsen;
3. onderhoud van de gemeentelijke groene ruimtes.
Art.10. De in artikel 8 bedoelde opbrengsten zijn de volgende :
1. ontvangen bijdragen voor de dekking van de minimumdienst;
2. opbrengst van de verkoop van betaalzakken of vignetten;
3. verhuur en verkoop van duobakken en containers;
4. prijs betaald voor het gewicht van de afval en voor het ledigen van de duobakken en de containers niet verrekend in de bijdrage bedoeld in punt 1;
5. heffing voor het ophalen van het grof vuil niet verrekend in de bijdrage bedoeld in punt 1;
6. heffing of belasting op de ophaling van de afval in geval van achterlating of van een opslag die niet overeenstemt met de afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen;
7. deel van de belasting op de buitenverblijven met betrekking tot het beheer van huisafval en niet verrekend in de bijdrage bedoeld in punt 1;
8. opbrengst van de verkoop van selectief ingezamelde afval;
9. regionale en provinciale subsidies die rechtstreeks door de gemeente ontvangen worden;
10. elke andere bijdrage die voor de dekking van de minimumdienst wordt ontvangen;
11. premies of vergoedingen ontvangen door de intercommunale in het kader van de terugnameplicht van de huishoudelijke verpakkingsafval;
De volgende opbrengsten kunnen niet in aanmerking worden genomen :
1. belasting op de huis-aan-huis reclamebladen;
2. fiscale ontvangsten van de gemeente vanwege de aanwezigheid van een CET (Centrum voor Technische Ingraving) op haar grondgebied of elke gelijkaardige opbrengst i.v.m. de aanwezigheid van een werktuig voor afvalverwerking op haar grondgebied;
3. opbrengsten uit de inzameling van andere afval dan die uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen.
HOOFDSTUK IV. - Informatieplicht.
Art.11.§ 1. De gemeenten geven de [2 Administratie]2 vóór [1 uiterlijk 15 november]1 van het jaar dat voorafgaat aan het aanslagjaar kennis van de opbrengsten en uitgaven bedoeld in de artikelen 9 en 10 van dit besluit, en bezorgen hem de regelgeving inzake belasting en heffing of het ontwerp van regelgeving inzake belasting of heffing voor het komende boekjaar [1 betreffende de minimale en aanvullende diensten]1 om het dekkingspercentage van de kosten voor het aanslagjaar vast te leggen.
Ze maken dezelfde gegevens en het bewijs van de mededeling aan de Dienst, aan de toezichthoudende overheid bedoeld in artikel L-3132-1, § 1, tweede lid, van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie over, binnen een termijn die de uitoefening van het goedkeuringstoezicht met betrekking tot het aanslagjaar mogelijk maakt.
Bovendien geven zij de Dienst jaarlijks kennis van de gegevens m.b.t. de afvalbeheersdiensten opgericht ter uitvoering van dit besluit, alsook de maatregelen ter informatie van de bevolking en hun reglement met betrekking tot het afvalbeheer. [1 De Dienst houdt een boordtabel bij om de conformiteit van de gemeentelijke aangiften t.o.v. dit besluit te analyseren.]1
§ 2. De ontvanger kopieert de gegevens van de tarifering op de modellen die samen door de Minister van Leefmilieu en de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden worden bepaald op grond van de gemeenterekeningen betreffende het vorige boekjaar. Het model van aangifte laat toe om de significante wijzigingen die tijdens een aanslagjaar gebeuren in te schrijven, enerzijds, in de afvalbeheerswijzen, met de verwachte gevolgen op de berekening van de opbrengsten en de uitgaven en het dekkingspercentage, en, anderzijds, in de budgettaire vooruitzichten betreffende de bijdragen i.v.m. de minimumdienst en de bijkomende diensten.
§ 3. De provinciegouverneurs geven de [2 Administratie]2 jaarlijks kennis van de eventuele maatregelen die genomen worden overeenkomstig artikel 21, § 4, van het decreet, alsook van de overeenstemmende opbrengsten en uitgaven bedoeld in de artikelen 9 en 10 van dit besluit.
----------
(1)<BWG 2011-04-07/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 12-05-2011>
(2)<BWG 2017-07-13/32, art. 74, 006; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.12.§ 1. De intercommunales bezorgen de bediende gemeenten uiterlijk 30 juni van het boekjaar waarin de gemeentebegrotingen vastgelegd worden, de reële afvalbeheerskosten van het vorige boekjaar, de ontvangen of verwachte subsidies betreffende het vorige boekjaar en de uitgaven die door de terugnameplichtigen ten laste worden genomen.
Deze kosten worden per verleende dienst en per kanaal verdeeld. Ze onderscheiden op zijn minst de volgende kosten :
1. de kost van de acties inzake preventie en sensibilisering;
2. de kost van de ophaling van de afval uit de betrokken gemeente;
3. de afschrijvingslasten en de financiële kosten betreffende de investeringen en de werkingskosten van de centra voor afvalverzameling-sortering, zoals de containerparken en de punten voor vrijwillige toevoer;
4. de afschrijvingslasten en de financiële kosten betreffende de investeringen en de werkingskosten van de installaties voor afvaloverdracht, als ze niet in de kosten voor inzameling of verwerking worden opgenomen
5. de afschrijvingslasten en de financiële kosten betreffende de investeringen en de werkingskosten van de installaties voor sortering en voorbehandeling;
6. de afschrijvingslasten en de financiële kosten betreffende de investeringen en de werkingskosten van de installaties voor de valorisatie;
7. de afschrijvingslasten en de financiële kosten betreffende de investeringen en de werkingskosten van de installaties voor de wegwerking.
§ 2. De financiële bijdrage van de verbruikers voortvloeiend uit de toepassing van de terugnameplicht in de vorm van kosten per ton en kosten per inwoner wordt uiterlijk 30 juni van het boekjaar waarin de gemeentebegrotingen vastgelegd worden, door de [1 Administratie]1 ter inzage gelegd van of meegedeeld aan de gemeenten. De terugnameplichtigen bezorgen de Dienst de gegevens die daartoe nodig zijn.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 74, 006; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.13.Vanaf 2009 voegen de gemeenten bij het aanslagbiljet betreffende de tarifering van de afvalbeheersdiensten een toelichtende nota opgemaakt naar het model in bijlage 2. Dit model kan door de Minister bijgestuurd worden. De toelichtende nota bevat op zijn minst de gegevens die nader bepaald worden in bijlage 1. Ze vermeldt de financiële bijdrage van de verbruikers voortvloeiend uit de toepassing van de terugnameplicht op grond van de gegevens meegedeeld door de terugnameplichtigen aan de [1 Administratie]1.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 74, 006; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
HOOFDSTUK V. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.14.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2008, met uitzondering van de bepalingen van artikel 3, § 1, betreffende textielafval en afval van cementasbest, die op 1 juli 2008 in werking treden en de bepalingen van artikel 3, § 2, 4° [1 en, wat betreft de brutohuisafval, artikel 3, § 2, 5°]1 , die op [3 1 januari 2012]3 in werking treden.
Voor het jaar 2008 en in afwijking van hoofdstuk III en artikel 11, wordt het percentage van de dekking van de kost bedoeld in artikel 1 berekend en aangegeven d.m.v. het formulier opgemaakt door de [4 Administratie]4 om de uitvoering van artikel 6, 7°, van het decreet van 25 juli 1991 betreffende de afvalbelasting in het Waalse Gewest te garanderen.
Voor het aanslagjaar 2009 zullen de gemeentelijke kosten in de toelichtende nota bedoeld in artikel 13 gegrond zijn op de kosten van het boekjaar 2007 of, bij gebrek aan boekhoudkundige gegevens, op de kosten van het eerste semester 2008.
[1 In afwijking van artikel 11, § 1, kunnen de gemeenten de aangifte voor het boekjaar 2009 uiterlijk 15 november 2008 indienen.]1
[2 Voor het boekjaar 2010 en in afwijking van artikel 11, § 1, kunnen de gemeenten de aangifte tot 15 november 2009 indienen.]2
----------
(1)<BWG 2008-11-06/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-11-2008>
(2)<BWG 2009-10-29/07, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 16-11-2009>
(3)<BWG 2011-04-07/03, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 12-05-2011>
(4)<BWG 2017-07-13/32, art. 74, 006; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art.15. De Minister van Leefmilieu en de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Minimumgegevens te vermelden in de toelichtende nota bedoeld in artikel 13.
De toelichtende nota die door de gemeenten aan de gebruikers gericht wordt overeenkomstig dit besluit moet op zijn minst de volgende gegevens bevatten :
1. De naam van de gemeente, van de intercommunale waarbij de gemeente aangesloten is, en het aantal inwoners van de gemeente.
2. Een vergelijkende tabel waarin de gemiddelde regionale en gemeentelijke afvalproductie per kg, inwoner en jaar vermeld wordt voor de volgende afvalstromen :
o Brutohuisafval
o Groene afval
o Grof vuil
o Inerte afval
o Hout
o Papier/karton
o Glas
o PMD
o Metalen
o AEEU
o Andere geglobaliseerde stromen, zoals batterijen, oliën, banden... enz.
Voor andere stromen dan die van bruto huisafval, kan de gemeente, bij gebrek aan specifieke gegevens voor haar grondgebied, de intercommunale gegevens vermelden.
De tabel zal bovendien voor elke stroom de geleverde ophalings- en verwerkingsdienst vermelden.
3. Een grafiek die op een vergelijkende manier de evolutie toont van de gemiddelde gemeentelijke en regionale productie van brutohuisafval gedurende de drie laatste boekjaren, alsook de minimale en maximale productieniveaus van brutohuisafval tijdens dezelfde boekjaren binnen het intercommunale gebied waartoe de gemeente behoort.
4. Een grafiek die de kosten toont en het respectievelijk deel van de gemeentelijke kosten per inwoner en per jaar ten laste van de burger, voor de volgende posten :
o de inzameling van bruto huisafval en, in voorkomend geval, van het voor vergisting vatbare deel van de huisafval;
o de verwerking van de bruto huisafval;
o de verwerking van het voor vergisting vatbare deel van de huisafval, in geval van selectieve inzameling;
o de kost van de containerparken, eindverwerking inbegrepen;
o de selectieve inzamelingen die niet via een containerpark gebeuren (grof vuil, bodemmineralen, papier/karton, ...);
o de verwerking van selectief ingezamelde afval;
o de preventieve acties;
o het administratief beheer.
5. De regionale, provinciale en gemeentebelastingen toegepast op het afvalbeheer.
6. Een grafiek die het respectievelijk deel omstandig omschrijft van de kosten van het afvalbeheer gefinancierd door het Gewest onder het mom van subsidies toegekend voor de investeringen, de werking van de infrastructuren, de selectieve inzamelingen en de preventie, vervolgens door de gemeente en overgedragen op de gebruiker ter uitvoering van dit besluit, tenslotte door de terugnameplichtigen en overgedragen, in voorkomend geval, op de verbruiker.
7. De omschrijving van de minimumdienst en van bijkomende diensten inzake afvalbeheer, alsook de belastingen of heffingen die er betrekking op hebben, met inbegrip van de sociale maatregelen;
8. De gemiddelde bijdrage per inwoner en per jaar voor de kosten inzake afvalbeheer dat door een terugnameplicht gedekt is en opgenomen is in de prijs van de producten op grond van de gegevens die door de terugnameplichtigen aan de [1 Administratie]1 worden meegedeeld.
9. Advies inzake preventie in het kader van de strategische en communicatieve assen bepaald door het Gewest alsook, in voorkomend geval, de specifieke acties die plaatselijk worden gevoerd inzake preventie.
----------
(1)<BWG 2017-07-13/32, art. 74, 006; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
Art. N2. Bijlage 2. - Model van toelichtende nota zoals bedoeld in artikel 13.
(Model niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 17-04-2008, p. 20680-20682).