22 JUNI 2007. - Kaderdecreet inzake ontwikkelingssamenwerking(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-08-2007 en tekstbijwerking tot 29-05-2019)
TITEL I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
TITEL II. - Doelstellingen.
Art. 3
TITEL III. - Principes en voorwaarden.
HOOFDSTUK I. - Principes.
Art. 4
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden.
Art. 5
TITEL IV. - Bilaterale samenwerking.
HOOFDSTUK I. - Samenwerking met een partnerland.
Art. 6-8
HOOFDSTUK II. - Sectorale afbakening.
Art. 9
HOOFDSTUK III.
Art. 10
HOOFDSTUK IV. - Actoren.
Art. 11
HOOFDSTUK V. - Vormen.
Art. 12
HOOFDSTUK VI. - Landenstrategienota.
Art. 13
TITEL V. - Multilaterale samenwerking.
Art. 14
TITEL VI. - Indirecte samenwerking.
Art. 15, 15/1
TITEL VII.
Art. 16
Art. 16 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 16/1, 16/2, 16/3, 16/4
Art. 16/4 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 16/5
TITEL VIII. - [1 Verankering van de internationale ontwikkelingsagenda in Vlaanderen]1.
Art. 17, 17/1, 17/2
TITEL IX. - [1 [2 Ondersteuning van inclusieve financiering]2]1
Art. 18, 18/1, 18/2, 18/3, 18/4
TITEL X. - [1 Humanitaire actie]1.
Art. 19
TITEL XI. - Voortgangscontrole en evaluatie.
Art. 20-21
TITEL XII. - Financiële middelen.
Art. 22, 22/1, 22/2, 23-24
TITEL XIII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 25
2011035139 2013200236 2013207280 2014035933 2014202419 2014A35933 2015035441 2018014566
TITEL I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Art.2.In dit decreet wordt verstaan onder :
1° Vlaamse ontwikkelingssamenwerking : het geheel van beleid en acties van de Vlaamse Regering in het kader van ontwikkelingssamenwerking, zowel in [6 ontwikkelingslanden]6 als binnen de Vlaamse Gemeenschap, [6 en het Vlaamse Gewest, die volgens de criteria van de OESO/DAC aangerekend worden als ODA]6;
2° [1 [6 ontwikkelingslanden]6 : de niet-Europese landen die opgenomen zijn op de lijst van ontvangende landen opgenomen als bijlage bij de richtlijn van het Comite voor Ontwikkelingshulp (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling aangaande rapportering over ODA;]1
3° [1 duurzame ontwikkeling : een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden tot behoeftevoorziening van toekomstige generaties in gevaar te brengen, waarbij aandacht gegeven wordt aan de integratie van en de synergie tussen de sociale, de ecologische en de economische dimensie, en waarvan de realisatie een veranderingsproces vergt waarin het gebruik van hulpbronnen, de bestemming van investeringen, de gerichtheid van technologische ontwikkeling en institutionele veranderingen worden afgestemd op zowel toekomstige als huidige behoeften;]1
4° [3 [6 Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling: de verklaring, aangenomen bij resolutie nr. 70/1 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die de universele agenda en mondiale doelen voor duurzame ontwikkeling beschrijft. De Addis Abeba Agenda voor Actie, aangenomen bij resolutie nr. 69/313 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, maakt integraal deel uit van de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling]6;]3
5° [4 [6 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen: de doelstellingen, de onderliggende specifieke doelen en de indicatoren, bekend onder de Engelstalige term `Sustainable Development Goals', aangenomen bij resolutie nr. 70/1 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die tot doel hebben om universele, inclusieve, duurzame ontwikkeling te realiseren tegen 2030]6;]4
6° partners : de verschillende actoren waarmee de Vlaamse Regering samenwerkt om aan de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking uitvoering te geven. Partners kunnen zijn :
a) partnerlanden : [6 ontwikkelingslanden]6, vertegenwoordigd door hun overheden, die als prioritair voor de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking worden beschouwd. Naast de centrale overheid van de partnerlanden kunnen eventueel, en voor zover dat door de wetgeving of door de centrale overheid van het partnerland wordt toegestaan, ook deelstaten en regionale overheden van landen uit het Zuiden partners van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking zijn;
b) multilaterale organisaties : intergouvernementele organisaties, met inbegrip van de Europese instellingen en van internationale organisaties voor regionale samenwerking van [6 ontwikkelingslanden]6;
c) indirecte actoren : instellingen en organisaties [6 die niet behoren tot de partners, vermeld in punt a) en b)]6, zoals niet-gouvernementele organisaties, universiteiten en wetenschappelijke instellingen, vakbonden, private instellingen en gemeente- en provinciebesturen;
7° bilaterale samenwerking : vormen van samenwerking die gefinancierd worden door de Vlaamse Regering en die gebaseerd zijn op een overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en een partnerland van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking;
8° HDI-index : de HDI (Human Development Index) is een meetinstrument dat jaarlijks gepubliceerd wordt door het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (United Nations Development Programme - UNDP);
9° [6 gendergelijkheid: het concept dat verwijst naar het nastreven van gelijkwaardige rechten, keuzes en mogelijkheden in de maatschappij voor mannen en vrouwen]6;
10° budgetsteun : rechtstreekse financiële steun aan de begroting van een partnerland;
11° sectorale benadering : samenwerking die gericht is op de verdere ontwikkeling van een specifieke sector in een partnerland;
12° programmafinanciering : vorm van samenwerking waarbij verschillende activiteiten een coherent geheel vormen en bijdragen tot vooraf bepaalde doelstellingen en waarbij een procesmatige benadering wordt gebruikt die flexibiliteit bij de uitvoering mogelijk maakt;
13° projectfinanciering : financiële hulp of technische samenwerking met het oog op het ondersteunen van een zeer specifiek en in tijd en omvang beperkt aantal activiteiten die gericht zijn op het behalen van welomschreven resultaten en doelstellingen;
14° indirecte samenwerking : vormen van samenwerking waarbij de Vlaamse Regering zorgt voor de financiering of medefinanciering van activiteiten in het kader van het ontwikkelingsbeleid van een indirecte actor;
15° multilaterale samenwerking : vormen van samenwerking waarbij de Vlaamse Regering zorgt voor de financiering of medefinanciering van activiteiten in het kader van het ontwikkelingsbeleid van een multilaterale organisatie;
16° ODA : officiële ontwikkelingssamenwerking (official development assistance), zoals bepaald volgens de criteria van de OESO/DAC;
17° [1 [5 ...]5;]1
18° [1 [6 OESO/DAC: Comité voor Ontwikkelingshulp van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling]6;]1
[1 18°/1 [6 ...]6;]1
19° [1 [6 inclusieve financiering in ontwikkelingslanden: het verstrekken van verantwoorde financiële diensten aan personen of micro-, kleine of middelgrote ondernemingen uit ontwikkelingslanden die geen of gebrekkige toegang hebben tot reguliere instellingen die financiële diensten aanbieden, of waarvan de financiële diensten niet aangepast zijn aan hun behoeften]6;]1
[1 19°/1 [2 [6 ...]6;]2 ]1
[1 19°/2 [2 ...]2 ]1
20° goed bestuur : methode die beoogt het beheer van de institutionele capaciteiten, het besluitvormingsproces van de overheden en het beheer van de overheidsgelden te optimaliseren met inachtneming van de democratie, de rechtsstaat alsmede van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden;
21° [1 [6 Mondiale Partnerschap voor Effectieve Ontwikkelingssamenwerking: het in 2011 opgerichte partnerschap dat tot doel heeft de effectiviteit van de ontwikkelingssamenwerking van de internationale gemeenschap voortdurend te versterken. Dit partnerschap bouwt onder meer voort op de Verklaring van Parijs van 2 maart 2005, waarin donoren wereldwijd zich ertoe verbinden om beter samen te werken, uit te gaan van de prioriteiten en mogelijkheden van de partnerlanden en zich bij hun beleid en procedures aan te sluiten]6.]1
----------
(1)<DVR 2012-07-13/22, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<DVR 2013-07-05/07, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 09-08-2013>
(3)<DVR 2016-01-22/08, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 22-02-2016>
(4)<DVR 2016-01-22/08, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 22-02-2016>
(5)<DVR 2017-12-22/08, art. 9, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(6)<DVR 2018-03-16/09, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
TITEL II. - Doelstellingen.
Art.3.§ 1. [3 Binnen het ruimere perspectief van de internationale ontwikkelingsagenda, onder meer vervat in de doelstellingen, uitgangspunten en principes van de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling, heeft de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking als doelstelling structurele armoede en ongelijkheid te verminderen en bij te dragen tot de realisatie van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen in ontwikkelingslanden.]3
[3 § 1/1. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking streeft ernaar te werken vanuit een systeembenadering, stimuleert waar mogelijk innovatie en stelt samenwerking centraal.]3
[3 § 1/2. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking realiseert de doelstelling, vermeld in artikel 3, § 1, door:
1° samen met de bevolking van ontwikkelingslanden te werken aan de realisatie van initiatieven voor de structurele bestrijding van armoede en ongelijkheid. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking onderneemt daarbij prioritair activiteiten die erop gericht zijn de levenskwaliteit van arme, kwetsbare en moeilijk bereikbare bevolkingsgroepen te verbeteren en het recht op ontwikkeling van die groepen te garanderen;
2° met het oog op een internationaal rechtvaardige en duurzame mondiale samenleving steun te verlenen aan initiatieven binnen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, die de verankering van de internationale ontwikkelingsagenda tot doel hebben;
3° de internationale ontwikkelingsagenda te promoten en coherentie met het ontwikkelingsbeleid na te streven binnen de verschillende domeinen waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn. Het jaarlijkse overzicht van de Vlaamse ODA, vermeld in artikel 24, vormt de toetssteen voor die doelstelling.]3
§ 2. In haar beleidsnota en in haar beleidsbrieven vult de Vlaamse Regering die algemene doelstellingen meer specifiek in.
----------
(1)<DVR 2012-07-13/22, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<DVR 2016-01-22/08, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 22-02-2016>
(3)<DVR 2018-03-16/09, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
TITEL III. - Principes en voorwaarden.
HOOFDSTUK I. - Principes.
Art.4.De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking hanteert de volgende principes in de samenwerking met haar partners :
1° eigenaarschap : de [1 partnerlanden]1 van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking bepalen hun eigen ontwikkelingsbeleid en hun eigen prioriteiten en geven zelf aan op welke manier zij die willen realiseren. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking levert haar bijdrage binnen die beleidskaders en prioriteiten;
2° partnerschap : in de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking werken de betrokken partijen samen op basis van gelijkwaardigheid, wederkerigheid, vertrouwen en respect. Zij hebben allemaal rechten en plichten waarop zij wederzijds aangesproken kunnen worden. [1 De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking kan de onderlinge samenwerking tussen verschillende actoren in het brede beleidsveld van internationale samenwerking faciliteren en bijdragen tot de ontwikkeling van multi-actorpartnerschappen voor duurzame ontwikkeling]1;
3° beleidsdialoog : de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking treedt in dialoog met haar partners met de bedoeling de doelstellingen inzake samenwerking te bereiken, eventuele moeilijkheden in de realisatie ervan bespreekbaar te maken en indien nodig politieke kwesties te bespreken die een effect kunnen hebben op de samenwerking. Specifieke aandacht gaat hierbij naar [1 de kernwaarden van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking, vermeld in artikel 5, 7°]1. Zowel overheden als vertegenwoordigers uit de civiele maatschappij worden betrokken bij die dialogen, die zowel formeel als informeel van aard kunnen zijn;
4° erkenning van diversiteit : de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking erkent de culturele, sociale, economische, religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit van de partners met wie ze samenwerkt.
[1 5° inclusiviteit: de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking besteedt bijzondere aandacht aan kwetsbare of moeilijk bereikbare doelgroepen, opdat niemand achterblijft.]1
----------
(1)<DVR 2018-03-16/09, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden.
Art.5.De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking voldoet aan de volgende voorwaarden :
1° ontwikkelingsrelevantie : de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking beantwoordt aan de criteria voor ontwikkelingsrelevantie zoals de OESO/DAC vaststelt;
2° ongebonden hulp : de financiële middelen die, in welke vorm ook, verstrekt worden in het kader van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking zijn vrij van enige verplichting tot besteding in goederen of diensten uit Vlaanderen;
3° concentratie : de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking bundelt haar inspanningen tot een beperkt aantal landen, sectoren en actoren, om de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk in te zetten. Op het vlak van de keuze van de sectoren vormen de prioriteiten die naar voor geschoven worden in het kader van de [1 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen]1 de leidraad;
4° coördinatie en harmonisatie : de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking coördineert haar inspanningen enerzijds met de eigen initiatieven van haar partners, en anderzijds met de initiatieven van andere donoren. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking levert ook de nodige inspanningen om bij te dragen tot de harmonisatie van donorprocedures. Vlaanderen sluit zich aldus aan bij de afspraken die gemaakt werden binnen [2 het Mondiale Partnerschap voor Effectieve Ontwikkelingssamenwerking]2;
5° resultaatgerichte, langdurige samenwerking : de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking streeft een langdurig effect na dat zich niet alleen uit in het behalen van blijvende en meetbare resultaten, maar ook in capaciteitsopbouw van de partners. Om tot een succesvolle en resultaatgerichte samenwerking te kunnen komen engageert de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking zich voor minstens vijf jaar in de samenwerking met een partnerland;
6° [2 effectiviteit: het streven naar effectiviteit]2 is een wezenlijk onderdeel van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking werkt op een doeltreffende en doelmatige manier [2 en geeft daarbij uitvoering aan de internationale principes en de aanbevelingen voor het versterken van de effectiviteit van de ontwikkelingssamenwerking, vermeld in het Mondiale Partnerschap voor Effectieve Ontwikkelingssamenwerking]2. Ze beoogt continuïteit en coherentie in de samenwerking met haar partners en gaat daarbij methodisch te werk. Relevante ervaring en aanbevelingen uit evaluaties worden optimaal benut.
[2 7° kernwaarden: de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking besteedt bijzondere aandacht aan mensenrechten, goed bestuur en gendergelijkheid.]2
----------
(1)<DVR 2016-01-22/08, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 22-02-2016>
(2)<DVR 2018-03-16/09, art. 5, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
TITEL IV. - Bilaterale samenwerking.
HOOFDSTUK I. - Samenwerking met een partnerland.
Art.6. Om tot een efficiënte en kwaliteitsvolle samenwerking te komen, concentreert de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking haar inspanningen in een beperkt aantal landen. De mogelijkheid tot het inzetten van voldoende financiële middelen bepaalt het concrete aantal partnerlanden waarmee samengewerkt wordt. De bepaling van de minimale budgettaire massa daartoe en de landenkeuze gebeurt door de Vlaamse Regering. De landenkeuze wordt vermeld in de beleidsnota of de beleidsbrief van de minister bevoegd voor ontwikkelingssamenwerking. Zij gebeurt bij besluit van de Vlaamse Regering en wordt gemotiveerd toegelicht aan het Vlaams Parlement.
Art.7.§ 1. Voor het al dan niet verder samenwerken met bestaande partnerlanden of bij de selectie van één of meer extra partnerlanden laat de Vlaamse Regering zich leiden door de volgende criteria :
1° de mate waarin de graad van armoede van het partnerland een bijdrage van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking rechtvaardigt. Daarom zal voorrang gegeven worden aan samenwerking met landen met een lage menselijke ontwikkeling, gebaseerd op de jaarlijkse rangschikking volgens de HDI-index;
2° [1 de mate waarin het kandidaat-partnerland inspanningen levert om vooruitgang te boeken op het vlak van mensenrechten, goed bestuur en gendergelijkheid]1;
3° het belang van de bestaande betrekkingen met het partnerland in overeenstemming met de voorwaarden, vermeld in artikel 5, 5° en 6°.
[1 4° opgebouwde relaties, ervaring en expertise kunnen gevaloriseerd worden;]1
[1 5° de Vlaamse bijdrage is additioneel ten opzichte van de bijdrage van andere donoren en ontwikkelingspartners;]1
[1 6° er is mogelijkheid tot synergie met andere Vlaamse actoren in het kandidaat-partnerland.]1
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt welke actuele indicatoren aan die criteria gekoppeld worden en hoe ze onderling gewogen worden. Op basis daarvan motiveert de Vlaamse Regering haar uiteindelijke keuze voor het sluiten van een overeenkomst met een of meer nieuwe partnerlanden. Desgewenst kan ze aanvullende criteria voor een fijnere selectie bepalen.
----------
(1)<DVR 2018-03-16/09, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art.8. De samenwerking kan stopgezet worden om de volgende redenen :
1° de overeenkomst tussen het partnerland en de Vlaamse Regering is beëindigd;
2° de Vlaamse Regering en het partnerland besluiten gezamenlijk de samenwerking voortijdig te beëindigen;
3° het partnerland voldoet niet langer aan een of meer selectiecriteria van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking als vermeld in artikel 7, § 1;
4° het partnerland beëindigt de samenwerking met de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering zal in overleg met het partnerland de voorwaarden voor stopzetting van de samenwerking bepalen, tenzij de omstandigheden een dergelijk overleg niet mogelijk maken.
HOOFDSTUK II. - Sectorale afbakening.
Art.9. Omwille van kwaliteit en efficiëntie concentreert de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking haar inspanningen in een beperkt aantal sectoren die behoren tot de aangelegenheden waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn. De sectoren worden steeds gekozen in overleg met het partnerland en in overeenstemming met de principes en voorwaarden, vermeld in de artikelen 4 en 5.
HOOFDSTUK III.
Art.10.
<Opgeheven bij DVR 2018-03-16/09, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
HOOFDSTUK IV. - Actoren.
Art.11. Naast de overheid kunnen ook indirecte actoren en multilaterale organisaties aangezocht worden om mee voor de uitvoering van de samenwerking met het partnerland te zorgen.
HOOFDSTUK V. - Vormen.
Art.12. Voor elk partnerland wordt bepaald welke vormen van samenwerking het meest aangewezen zijn. Mogelijke vormen van samenwerking zijn onder meer budgetsteun, programma- en projectfinanciering, adviesverlening met het oog op kennisopbouw en beurzen voor studie en stage.
HOOFDSTUK VI. - Landenstrategienota.
Art.13.Voor elk partnerland bepaalt een landenstrategienota het te volgen beleid. Die landenstrategienota is ingebed in al bestaande ontwikkelingsplannen van het partnerland. Ze wordt in een beleidsdialoog met het partnerland opgemaakt.
[1 De landenstrategienota vertrekt vanuit een systeemanalyse en gaat in op de doelstellingen, specifieke sectoren, inclusie van kwetsbare of moeilijk bereikbare groepen in de samenleving van het partnerland, actoren en samenwerkingsvormen die voor de specifieke context van het partnerland aangewezen zijn]1. [1 ...]1 [1 De landenstrategienota wordt meegedeeld aan het Vlaams Parlement]1. Een landenstrategienota wordt regelmatig en in overleg met het partnerland geëvalueerd.
----------
(1)<DVR 2018-03-16/09, art. 8, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
TITEL V. - Multilaterale samenwerking.
Art.14.De Vlaamse Regering kan beslissen om bepaalde multilaterale organisaties met een vrijwillige bijdrage financieel te ondersteunen, ter aanvulling van de al aangehaalde maatregelen die ze neemt om de doelstellingen, vermeld in artikel 3, § 1, uit te voeren en afhankelijk van de middelen die ze ter beschikking heeft. De organisaties worden steeds gekozen in overeenstemming met de principes en voorwaarden, vermeld in de artikelen 4 en 5.
[2 De Vlaamse Regering kan de voorwaarden voor de financiering, vermeld in het eerste lid, bepalen]2.
[1 [2 ...]2]1
----------
(1)<DVR 2012-07-13/22, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<DVR 2018-03-16/09, art. 9, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
TITEL VI. - Indirecte samenwerking.
Art.15.[1 De Vlaamse Regering kan indirecte actoren in Vlaanderen of in ontwikkelingslanden financieren om de doelstellingen, vermeld in artikel 3, § 1, uit te voeren.
De Vlaamse Regering kan de voorwaarden voor de financiering, vermeld in het eerste lid, bepalen.]1
----------
(1)<DVR 2018-03-16/09, art. 10, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 15/1.[1 Artikel 16/1 en 16/2 van deze titel zijn alleen van toepassing op de randgemeenten, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2015-07-03/12, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
TITEL VII.
Art.16.[1 De bepalingen van het decreet van 15 juli 2011 houdende vaststelling van de algemene regels waaronder in de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest periodieke plan- en rapporteringsverplichtingen worden opgelegd zijn van toepassing op deze titel.]1
----------
(1)<DVR 2012-07-13/22, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
Art. 16 TOEKOMSTIG RECHT.
<Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 11,1°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 16/1.
<Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 11,2°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art. 16/2.
<Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 11,2°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art. 16/3.
<Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 11,2°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art. 16/4.[1 Gemeenten van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen, wat de gemeenschapsaangelegenheden betreft, in aanmerking voor subsidiëring in het kader van het Vlaamse beleid inzake gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels daarvoor.]1
[2 De gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking heeft als doel:
1° de gemeente aan te moedigen om ontwikkelingssamenwerking op te nemen in het reguliere gemeentelijke beleid;
2° een brede sensibilisering voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuidproblematiek binnen de gemeente te bewerkstelligen.
De Vlaamse Regering bepaalt de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het beleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking binnen het kader van de doelstellingen, vermeld in het tweede lid. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de beoordeling en de goedkeuring van de aanvragen.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2012-07-13/22, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<DVR 2017-12-22/08, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art. 16/4 TOEKOMSTIG RECHT. [1 [3 ...]3.]1
[2 De gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking heeft als doel:
1° de gemeente aan te moedigen om ontwikkelingssamenwerking op te nemen in het reguliere gemeentelijke beleid;
2° een brede sensibilisering voor gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuidproblematiek binnen de gemeente te bewerkstelligen.
De Vlaamse Regering bepaalt de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het beleid gemeentelijke ontwikkelingssamenwerking binnen het kader van de doelstellingen, vermeld in het tweede lid. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de beoordeling en de goedkeuring van de aanvragen.]2
(1)<Ingevoegd bij DVR 2012-07-13/22, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<DVR 2017-12-22/08, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(3)<DVR 2017-12-22/08, art. 11,3°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art. 16/5.
<Opgeheven bij DVR 2017-12-22/08, art. 11,4°, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
TITEL VIII. - [1 Verankering van de internationale ontwikkelingsagenda in Vlaanderen]1.
----------
(1)
Art.17.[1 § 1. Om de doelstelling, vermeld in artikel 3, § 1/2, 2°, te verwezenlijken, ondersteunt de Vlaamse Regering initiatieven binnen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest die bijdragen tot een internationaal rechtvaardige en duurzame mondiale samenleving.
De verankering van de internationale ontwikkelingsagenda in Vlaanderen heeft de volgende specifieke doelstellingen:
1° gedrags- of systeemveranderingen ondersteunen op het vlak van duurzame ontwikkeling met impact op ontwikkelingslanden;
2° vernieuwing en versterking in het aanbod van initiatieven stimuleren, vooral op het vlak van behandelde werkvormen, aanpak en thema's;
3° samenwerkingsverbanden of multi-actorpartnerschappen bevorderen.
§ 2. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de initiatieven in het kader van de verankering van de internationale ontwikkelingsagenda in Vlaanderen, voor de evaluatie en de verantwoording van en het toezicht op de aanwending van de middelen.]1
----------
(1)<DVR 2018-03-16/09, art. 12, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 17/1.
<Opgeheven bij DVR 2018-03-16/09, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 17/2.
<Opgeheven bij DVR 2018-03-16/09, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
TITEL IX. - [1 [2 Ondersteuning van inclusieve financiering]2]1
----------
(1)
Art.18.[1 Met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling, vermeld in [2 artikel 3, § 1/2, 1°]2, ondersteunt de Vlaamse Regering [2 inclusieve financiering in ontwikkelingslanden]2.
[2 ...]2]1
----------
(1)<DVR 2013-07-05/07, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 09-08-2013>
(2)<DVR 2018-03-16/09, art. 15, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 18/1.
<Opgeheven bij DVR 2018-03-16/09, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 18/2.
<Opgeheven bij DVR 2018-03-16/09, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 18/3.
<Opgeheven bij DVR 2018-03-16/09, art. 16, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 18/4.[1 § 1. Er wordt een fonds voor de ondersteuning van [2 inclusieve financiering]2 in [2 ontwikkelingslanden]2 opgericht, verder " Fonds [2 inclusieve financiering]2 " te noemen.
Overeenkomstig [3 artikel 109 van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]3, wordt het Fonds [2 inclusieve financiering]2 opgericht als een dienst met afzonderlijk beheer.
§ 2. De ontvangsten van het Fonds [2 inclusieve financiering]2 bestaan uit :
1° een dotatie ten laste van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap;
2° [2 ...]2;
3° dividenden en interesten verbonden aan participaties in internationale investeringsfondsen op het vlak van [2 inclusieve financiering]2;
4° inkomsten verbonden aan de vervreemding van participaties in investeringsfondsen op het vlak van [2 inclusieve financiering]2 of aan de vereffening van deze fondsen.
De middelen van het Fonds [2 inclusieve financiering]2 worden gecumuleerd.
De middelen van het Fonds [2 inclusieve financiering]2 kunnen worden aangewend voor de volgende uitgaven :
1° [2 kapitaalsoverdrachten aan internationale investeringsfondsen voor acties op het vlak van inclusieve financiering]2;
2° participaties in internationale investeringsfondsen op het vlak van [2 inclusieve financiering]2;
3° beheerskosten verbonden aan de activiteiten van het Fonds [2 inclusieve financiering]2.]1
[2 4° flankerende ondersteuning op het vlak van inclusieve financiering.]2
[2 De Vlaamse Regering kan nadere regels inzake criteria en randvoorwaarden bepalen voor de aanwending van de uitgaven vanuit het Fonds Inclusieve Financiering.]2
----------
(1)<DVR 2013-07-05/07, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 09-08-2013>
(2)<DVR 2018-03-16/09, art. 17, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
(3)<DVR 2019-03-29/45, art. 134, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
TITEL X. - [1 Humanitaire actie]1.
----------
(1)
Art.19.[1 § 1. In dit artikel wordt verstaan onder:
1° humanitaire actie: een actie die het redden van levens, het verlichten van menselijk lijden en het behouden van menselijke waardigheid tijdens en na door de natuur of door de mens geïnduceerde noodsituaties beoogt, daarin begrepen acties die noodsituaties voorkomen of de rampenparaatheid van gemeenschappen bevorderen;
2° Goed Humanitair Donorschap initiatief: de werkgroep die bestaat uit humanitaire donoren met als doelstelling de effectiviteit van humanitaire acties te verhogen.
§ 2. De Vlaamse Regering kan beslissen om, naast vormen van ontwikkelingssamenwerking die in overeenstemming zijn met de doelstelling, vermeld in artikel 3, § 1, ook humanitaire acties te ondersteunen. Die financiering richt zich op een of meer van de onderstaande humanitaire acties, mechanismen of instellingen:
1° noodhulp: het lenigen van dringende noden als gevolg van een natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp;
2° rehabilitatie en heropbouw: het herstellen van de schade die is teweeggebracht door een noodsituatie;
3° preventie en rampenparaatheid: ondersteuning die gericht is op het versterken van de weerbaarheid van bevolkingsgroepen voor noodsituaties, alsook het voorkomen van of het voorbereiden op noodsituaties;
4° afstemming: acties die gericht zijn op de afstemming tussen de verschillende humanitaire actiefases, met het oog op de integratie van humanitaire activiteiten op korte of middellange termijn met ontwikkelingsdoelen op langere termijn;
5° coördinatie: ondersteuning van mechanismen of instellingen die tot doel hebben de humanitaire actie, wereldwijd of binnen een land of regio, te coördineren, om zo bij te dragen tot een snelle en efficiënte humanitaire actie.
De Vlaamse Regering kan de voorwaarden voor die financiering bepalen.
§ 3. De Vlaamse Regering houdt bij de financiering, vermeld in paragraaf 2, rekening met de principes en de goede praktijken van humanitaire donoren, vermeld door het Goed Humanitair Donorschap initiatief.]1
----------
(1)<DVR 2018-03-16/09, art. 19, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
TITEL XI. - Voortgangscontrole en evaluatie.
Art.20. De aandacht voor kwaliteit vereist een goed uitgebouwd controle- en evaluatiesysteem dat resultaatgericht is. De Vlaamse Regering neemt de nodige maatregelen om een dergelijk systeem binnen de structuren van de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking uit te bouwen zodat resultaatgerichte voortgangscontrole en interne evaluatie gegarandeerd worden.
Art.21.Naast interne evaluatie en voortgangscontrole voorziet de Vlaamse Regering ook in de organisatie van een externe evaluatie die zowel het beleid als de acties van de Vlaamse Regering in verband met ontwikkelingssamenwerking evalueert en toetst aan de bepalingen van dit decreet. [1 ...]1.
[1 De verslagen van de externe evaluatie worden meegedeeld aan de Vlaamse Regering]1.
----------
(1)<DVR 2018-03-16/09, art. 20, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
TITEL XII. - Financiële middelen.
Art.22.De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking beschikt over een eigen programma op de begroting, waarvan het Vlaams Parlement jaarlijks het bedrag bepaalt.
De besteding van de financiële middelen binnen dat begrotingsprogramma beantwoordt aan de internationale ODA-criteria.
Daarnaast kunnen ook op andere begrotingsprogramma's financiële middelen ingezet worden voor ontwikkelingsrelevante initiatieven. Indien de besteding van die middelen aan de internationale ODA-criteria beantwoordt, zullen ze eveneens als [1 Vlaamse ontwikkelingssamenwerking]1 beschouwd worden.
----------
(1)<DVR 2018-03-16/09, art. 21, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2019>
Art. 22/1. [1 De bedragen en de goederen bestemd voor de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking zijn niet vatbaar voor beslag noch voor overdracht.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2013-07-05/07, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 09-08-2013>
Art. 22/2.[1 Er wordt een Fonds Ontwikkelingssamenwerking opgericht als een begrotingsfonds [2 als vermeld in artikel 15, § 2, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019]2.
Het fonds wordt gespijsd door :
1° de terugvordering van subsidies of bedragen voor de financiering van overeenkomsten voor ontwikkelingssamenwerking die door de begunstigden niet of op onrechtmatige wijze werden aangewend of waarvan de aanwending onvoldoende wordt verantwoord;
2° vergoedingen van andere publieke donoren voor de realisatie van gezamenlijke programma's en projecten.
Het fonds kan worden aangewend voor allerhande initiatieven inzake ontwikkelingssamenwerking. De aandacht zal hierbij voornamelijk gaan naar het versterken van lopende programma's of projecten en het uitwerken en uitvoeren van flankerende acties.
De rekenplichtige die de ontvangsten gedaan heeft, beschikt rechtstreeks over de kredieten van het fonds.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DVR 2013-07-05/07, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 09-08-2013>
(2)<DVR 2019-03-29/45, art. 135, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
Art.23. De Vlaamse ontwikkelingssamenwerking levert een eigen bijdrage aan de internationaal aanvaarde doelstelling om het equivalent van minstens 0,7 % van het bruto nationaal inkomen aan ODA te besteden.
Art.24. De Vlaamse Regering rapporteert jaarlijks aan het Vlaams Parlement over de Vlaamse ODA en over de maatregelen die genomen worden ten aanzien van de financiële doelstelling, vermeld in artikel 23.
TITEL XIII. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 25. Dit decreet is van toepassing op de beleidsmaatregelen en de acties die de Vlaamse Regering na de inwerkingtreding ervan in het kader van ontwikkelingssamenwerking onderneemt.
Dit decreet doet geen afbreuk aan overeenkomsten of subsidies die voor de inwerkingtreding van dit decreet respectievelijk gesloten of toegekend werden. Als de termijn van die overeenkomsten of subsidies de datum van de inwerkingtreding van dit decreet overschrijdt, kunnen ze echter alleen volgens de bepalingen van dit decreet ten gronde gewijzigd of hernieuwd worden