Details





Titel:

11 MEI 2007. - Decreet betreffende het taalbadonderwijs (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-10-2007 en tekstbijwerking tot 27-01-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Doelstellingen en algemene beginselen voor de organisatie van het taalbadonderwijs.
Art. 4-6
HOOFDSTUK III. - Organisatie van het taalbadonderwijs gedurende het pedagogisch continuüm dat loopt vanaf de kleuterschool tot het einde van de eerste graad van het secundair onderwijs.
Art. 7-9
Art. 9 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 10
HOOFDSTUK IV. - Organisatie van het taalbadonderwijs gedurende de tweede en derde graden van het secundair onderwijs.
Art. 11
Art. 11 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 12
HOOFDSTUK V. - Nadere regels die na te leven zijn om het taalbadonderwijs te organiseren.
Art. 13-15
HOOFDSTUK VI. - Begeleiding en toezicht in het kader van het taalbadonderwijs.
Art. 16
HOOFDSTUK VII. - Voorwaarden die te vervullen zijn om les te geven in het taalbadonderwijs.
Art. 17-30
HOOFDSTUK VIIbis. [1 - Over de bezoldiging van de taalbadambten]1
Art. 30bis
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 31-38



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1968100201  1969042204  1971071904  1975062014  1975073001  1975073002  1975073004  1975073005  1975080402  1998029358  2003029468  2004029137  2007029052 



Uitvoeringsbesluit(en):

2008029554  2009029027  2009029439  2009029440  2010029425  2010029426 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities.
Artikel 1. Dit decreet is van toepassing op het door de Franse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde basis- en secundair onderwijs.

Art.2. Voor de toepassing van dit decreet,
  1° wordt verstaan onder :
  - " Taalbadonderwijs ", een pedagogische procedure die tot doel heeft de verwachte competenties te laten verwerven door een deel van de cursussen van het lesrooster te verstrekken en een deel van de pedagogische activiteiten van het lesrooster uit te oefenen in een andere moderne taal dan het Frans met het oog op de progressieve verwerving van die andere taal;
  - " Lesrooster ", de lijst van de verschillende cursussen die elke week worden verstrekt, met vermelding van het aantal lestijden die voor elk ervan bestemd zijn;
  - " Opdrachtendecreet ", het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;
  - " Pedagogisch continuüm ", het pedagogisch continuüm bestaande uit het kleuteronderwijs en uit de eerste acht jaren van het leerplichtonderwijs, zoals bepaald in artikel 13, § 1, van het opdrachtendecreet;
  - " Taalwet ", de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs.
  2° duren de lestijden 50 minuten.

Art.3. Het gebruik in dit decreet van de mannelijke namen voor de verschillende titels en ambten is gemeenslachtig met het oog op een betere leesbaarheid van de tekst, niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van de namen van beroep, ambt, graad of titel.

HOOFDSTUK II. - Doelstellingen en algemene beginselen voor de organisatie van het taalbadonderwijs.
Art.4.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.5.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.6.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK III. - Organisatie van het taalbadonderwijs gedurende het pedagogisch continuüm dat loopt vanaf de kleuterschool tot het einde van de eerste graad van het secundair onderwijs.
Art.7.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.8.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.9.§ 1. Gedurende de tweede cyclus van de eerste stap van het pedagogisch continuüm, wanneer een deel van het wekelijkse lesrooster besteed wordt aan het taalbadonderwijs, omvat dat deel minstens 8 lestijden en hoogstens 21 lestijden.
  § 2. Gedurende de eerste cyclus van de tweede stap van het pedagogisch continuüm, wanneer een deel van het wekelijkse lesrooster besteed wordt aan het taalbadonderwijs, omvat dat deel minstens 8 lestijden en hoogstens 18 lestijden voor de leerlingen die met het taalbad in het derde jaar van het kleuteronderwijs of in het eerste jaar van het lager onderwijs zijn begonnen.
  Gedurende de eerste cyclus van de tweede stap van het pedagogisch continuüm, wanneer een deel van het wekelijkse lesrooster besteed wordt aan het taalbadonderwijs, omvat dat deel minstens 12 lestijden en hoogstens 18 lestijden voor de leerlingen die met het taalbad in het derde jaar van het lager onderwijs begonnen zijn.
  Gedurende de tweede cyclus van de tweede stap van het pedagogisch continuüm, wanneer een deel van het wekelijkse lesrooster besteed wordt aan het taalbadonderwijs, omvat dat deel minstens 8 lestijden en hoogstens 18 lestijden voor de leerlingen die met het taalbad in het derde jaar van het kleuteronderwijs of in het eerste jaar van het lager onderwijs begonnen zijn.
  Gedurende de tweede cyclus van de tweede stap van het pedagogisch continuüm, wanneer een deel van het wekelijkse lesrooster besteed wordt aan het taalbadonderwijs, omvat dat deel minstens 12 lestijden en hoogstens 18 lestijden voor de leerlingen die met het taalbad in het derde jaar van het lager onderwijs begonnen zijn.
  § 3. Wanneer het taalbadonderwijs in een school of een vestiging wordt ingevoerd, wordt de cursus voor het onderricht van de tweede taal, zoals bepaald in artikel 10, eerste lid van de taalwet, en in artikel 7 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, opgenomen in het deel van het lesrooster dat besteed wordt aan het taalbadonderwijs zoals bepaald in § 2 van dit artikel. In dat geval hebben de leerprocessen bedoeld bij die cursus voor het onderricht van de tweede taal specifiek betrekking op de competenties in verband met de beheersing van de betrokken taal en op de woordenschat die specifiek is voor de vakken die in het kader van het taalbadonderwijs worden onderwezen.
  § 4. Gedurende de derde stap van het pedagogisch continuüm, wanneer een deel van het wekelijkse lesrooster besteed wordt aan het taalbadonderwijs, omvat dat deel minstens 8 lestijden en hoogstens 13 lestijden. De lestijden bedoeld in artikel 8, 1° en 2° van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs kunnen niet worden georganiseerd in het kader van het taalbadonderwijs.
  [1 In afwijking van lid 1 moet, wanneer taalbadonderwijs in twee talen wordt georganiseerd en gevolgd, het aan taalbadonderwijs gewijde gedeelte minstens 8 en hoogstens 12 lestijden per betrokken taal omvatten, zonder in totaal twee derde van de in het lesrooster van de leerlingen opgenomen onderwijslestijden te overschrijden.]1
  Onverminderd de bepaling bedoeld in artikel 7, tweede lid van dit decreet, wanneer het taalbadonderwijs in een school of een vestiging wordt ingevoerd, worden de lestijden besteed aan een moderne taal, zoals bepaald in artikel 8, 3° van het voormelde decreet van 30 juni 2006, opgenomen in het deel van het lesrooster dat besteed wordt aan het taalbadonderwijs zoals bepaald in het vorige lid. In dat geval hebben de leerprocessen bedoeld bij die cursus voor het onderricht van moderne talen specifiek betrekking op de competenties in verband met de beheersing van de betrokken taal en op de woordenschat die specifiek is voor de vakken die worden onderwezen in het kader van het taalbadonderwijs.
  Twee, drie of vier van de lestijden voor aanvullende activiteiten bepaald in artikel 10 van het decreet van 30 juni 2006 betreffende de pedagogische organisatie van de eerste graad van het secundair onderwijs kunnen worden besteed aan het leren van de taal waarin het taalbadonderwijs wordt georganiseerd. Die twee, drie of vier lestijden worden niet opgenomen in de lestijden van het eerste lid van deze paragraaf.
  § 5. De cursussen zedenleer en godsdienst behoren niet tot het deel van het lesrooster waarvoor het taalbadonderwijs kan worden georganiseerd.
  ----------
  (1)<DFG 2022-12-01/17, art. 4, 014; Inwerkingtreding : 06-02-2023>

Art.9 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 4, 013; Inwerkingtreding : bij de inwerkingtreding van de gemeenschappelijke kern bepaald in artikel 20>

Art.10.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK IV. - Organisatie van het taalbadonderwijs gedurende de tweede en derde graden van het secundair onderwijs.
Art.11.§ 1. De leerling kan, gedurende de algemene en technologische humaniora bedoeld in de artikelen 24 en volgende van het opdrachtendecreet, en gedurende de beroeps- en technische humaniora bedoeld in de artikelen 39 en volgende van hetzelfde decreet, de taalbadlessen, die gevolgd werden gedurende de derde stap van het pedagogisch continuüm, blijven volgen.
  § 2. De leerling kan ook taalbadlessen beginnen te volgen in het eerste jaar van de algemene en technologische humaniora of van de beroeps- en technische humaniora in de gekozen taal, in voorkomend geval, voor de cursus moderne taal I of II zoals bepaald in de artikelen 4bis, § 3 en 4, 4ter § 2 en 3 en 4quater § 1 van de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur, en de organisatie van het secundair onderwijs.
  [1 In afwijking van wat voorafgaat kan het inrichtingshoofd in het onderwijs georganiseerd door de Franse Gemeenschap of de inrichtende macht in het gesubsidieerd onderwijs aanvaarden om een leerling in te schrijven op een ander ogenblik dan dat bepaald in het eerste lid :
   1° een leerling waarvan ten minste één van de ouders de taal van immersie als moedertaal heeft;
   2° een leerling uit een internationale school waarvan de onderwijstaal dezelfde is als de taal van immersie;
   3° een leerling uit een Europese school waarvan de onderwijstaal dezelfde is als de taal van immersie;]1
  [2 4° een leerling voortkomend uit een school van de Vlaamse of de Duitstalige Gemeenschap waarvan de onderwijstaal dezelfde is als deze van de taalbadtaal;]2
  [2 5° een leerling voortkomend uit een school uit een vreemd land waarvan de onderwijstaal dezelfde is als de taalbadtaal.]2
  § 3. Een secundaire school die het taalbadonderwijs organiseert op het niveau van het eerste jaar van de algemene en technologische humaniora of van de beroeps- en technische humaniora biedt de mogelijkheid om dat onderwijs voort te zetten in het vervolg van het secundair onderwijs.
  In afwijking van de bepalingen bedoeld in het vorige lid, kan een secundaire school het taalbadonderwijs geleidelijk invoeren voor zover een leerling die het eerste jaar van de algemene en technologische humaniora of van de beroeps- en technische humaniora in het kader van dat onderwijs zijn secundair onderwijs kan voortzetten in het kader van het taalbadonderwijs binnen dezelfde inrichting.
  ----------
  (1)<DFG 2011-01-13/04, art. 55, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2010>
  (2)<DFG 2018-05-03/06, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-09-2018>

Art.11 TOEKOMSTIG RECHT.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 4, 013; Inwerkingtreding : bij de inwerkingtreding van de gemeenschappelijke kern bepaald in artikel 20>

Art.12.§ 1. Gedurende elk van de vier jaren die betrekking hebben ofwel op de algemene en technologische humaniora ofwel op de beroeps- en technische humaniora, wanneer een deel van het lesrooster besteed wordt aan het taalbadonderwijs, omvat dat deel minstens 8 lestijden en hoogstens 13 lestijden.
  [1 In afwijking van lid 1 moet, wanneer taalbadonderwijs in twee talen wordt georganiseerd en gevolgd, het aan taalbadonderwijs gewijde gedeelte minstens 8 en hoogstens 12 lestijden per betrokken taal omvatten, zonder in totaal twee derde van de in het lesrooster van de leerlingen opgenomen onderwijslestijden te overschrijden.]1
  De lestijden die, in voorkomend geval, specifiek worden besteed aan de cursus moderne taal waarin het taalbad wordt verricht, worden opgenomen in het deel van het lesrooster besteed aan het taalbadonderwijs. In dat geval hebben de leerprocessen bedoeld bij die cursus moderne taal specifiek betrekking op de competenties in verband met de beheersing van de betrokken taal en op de woordenschat die specifiek is voor de vakken die worden onderwezen in het kader van het taalbadonderwijs.
  § 2. De cursussen zedenleer en godsdienst behoren niet tot het deel van het lesrooster waarvoor het taalbadonderwijs kan worden georganiseerd.
  ----------
  (1)<DFG 2022-12-01/17, art. 5, 014; Inwerkingtreding : 06-02-2023>

HOOFDSTUK V. - Nadere regels die na te leven zijn om het taalbadonderwijs te organiseren.
Art.13.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.14.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

Art.15.
  <Opgeheven bij DFG 2019-05-03/54, art. 3, 013; Inwerkingtreding : 01-09-2020>

HOOFDSTUK VI. - Begeleiding en toezicht in het kader van het taalbadonderwijs.
Art.16.§ 1. Er wordt een orgaan voor het waarnemen en begeleiden van het taalbadonderwijs, hierna " het orgaan " genoemd, opgericht binnen het Algemeen Bestuur Onderwijs en Onderzoek. Dat orgaan heeft een adviesbevoegdheid.
  § 2. Het in de vorige paragraaf bedoelde orgaan heeft als opdracht, met inachtneming van het beginsel van de vrijheid inzake pedagogische methoden :
  1° voor de Regering, de Sturingscommissie, de inrichtende machten en de scholen, voorstellen te formuleren ter verbetering van het taalbadonderwijs inzonderheid op grond van het algemeen verslag dat om de drie jaar door de Algemene Inspectiedienst wordt opgemaakt;
  2° in het kader van de bepalingen bedoeld in de artikelen 6, 5e lid, en 15, 5e lid, van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de erkenning en de verspreiding van schoolboeken, schoolsoftware en andere pedagogische hulpmiddelen binnen de inrichtingen voor leerplichtonderwijs, een advies uit te brengen aan de Sturingscommissie, op aanvraag van deze, over de schoolboeken en pedagogische hulpmiddelen die voor het taalbadonderwijs worden bestemd;
  3° voor de Regering en de Sturingscommissie voorstellen te formuleren inzake opleiding gedurende de loopbaan van de leerkrachten die hun opdracht uitoefenen in het kader van het taalbadonderwijs.
  [1 § 2bis. Het orgaan komt ten minste twee keer per jaar bijeen.]1
  § 3. Het orgaan wordt voorgezeten door de [1 Administrateur-generaal van Onderwijs]1 of door zijn afgevaardigde.
  Het is samengesteld uit :
  - de [1 Administrateur-generaal van Onderwijs ]1 of zijn afgevaardigde;
  - vier inspecteurs die door de Regering worden benoemd op de voordracht van de [1 Administrateur-generaal van het Onderwijs]1 en wetenschappelijk onderzoek, waarbij ten minste twee van die inspecteurs belast worden met de inspectie van één of meer vakken waarvan het onderwijs kan worden gevolgd in het kader van het taalbadonderwijs;
  - vier deskundigen inzake pedagogiek of didactiek van de talen, die door de Regering worden benoemd op de voordracht van de Sturingscommissie.
  Het secretariaat van de werkgroep wordt waargenomen door een ambtenaar van het algemeen bestuur onderwijs en [1 ...]1.
  Wanneer zij de vergaderingen van de werkgroep bijwonen, genieten de leden de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten onder dezelfde voorwaarden als de ambtenaren van rang 12 van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap.
  ----------
  (1)<DFG 2019-03-28/38, art. 54, 010; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

HOOFDSTUK VII. - Voorwaarden die te vervullen zijn om les te geven in het taalbadonderwijs.
Art.17. In artikel 6 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, van het maatschappelijk personeel der inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch onderwijs, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en hoger onderwijs buiten de universiteit van de Franse Gemeenschap en de ambten der personeelsleden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Punt A, a), 2., in de Franse tekst, wordt aangevuld als volgt : " linguistique; ".
  2° In punt A., a), wordt een punt 2 bis ingevoegd, luidend als volgt : " 2bis. Kleuteronderwijzer, belast met taalbadcursussen in de gebarentaal; ".
  3° Punt B., a), 1bis, in de Franse tekst wordt aangevuld als volgt : " linguistique; ".
  4° In punt B., a) wordt een punt 1ter ingevoegd, luidend als volgt : " 1ter. Onderwijzer lager onderwijs belast met taalbadcursussen in de gebarentaal; "
  5° Punt B., a), 5. wordt weer ingevoegd, luidend als volgt : " 5. leermeester bijzondere vakken, belast met het taalbadonderwijs ".
  6° Punt B bis., a), 1bis, in de Franse tekst, wordt aangevuld als volgt : " linguistique; ".
  7° In punt Bbis., a) wordt een punt 1quater ingevoegd, luidend als volgt :
  " 1quater. Kleuteronderwijzer, belast met taalbadcursussen in de gebarentaal; ".
  8° Punt Bbis ;, a), 2bis, in de Franse tekst, wordt aangevuld als volgt : " linguistique; ".
  9° In punt Bbis., a), wordt een punt 2ter ingevoegd, luidend als volgt : " 2ter. Onderwijzer lager onderwijs, belast met taalbadcursussen in de gebarentaal; ".
  10° Punt Bbis., a), 6. wordt weer ingevoegd, luidend als volgt :
  " 6. leermeester bijzondere vakken, belast met taalbadcursussen; ".
  11° Punt C., a), 2., in de Franse tekst, wordt aangevuld als volgt : " linguistique; ".
  12° In punt C., a), wordt een punt 2bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " 2bis. Leraar algemene vakken, belast met taalbadcursussen in de gebarentaal; "
  13° In punt C., a), wordt een punt 5bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " 5bis. Leraar bijzondere vakken, belast met taalbadcursussen ".
  14° In punt C., a), wordt een punt 6bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " 6bis. leraar technische vakken, belast met taalbadcursussen ".
  15° In punt C.,a), wordt een punt 7bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " 7bis. praktijkleraar, belast met taalbadcursussen ".
  16° In punt C., a), wordt een punt 8ter ingevoegd, luidend als volgt :
  " 8ter. leraar technische vakken en beroepspraktijk, belast met taalbadcursussen ".
  17° Punt D., a), 1bis, in de Franse tekst, wordt aangevuld als volgt : " linguistique; ".
  18° In punt D., a), wordt een punt 1ter ingevoegd, luidend als volgt :
  " 1ter. Leraar algemene vakken, belast met taalbadcursussen in de gebarentaal; ".
  19° In punt D., a), wordt een punt 2bis. ingevoegd, luidend als volgt :
  " 2 bis. leraar psychologie, opvoedkunde en methodiek, belast met taalbadcursussen ".
  20° In punt D., a), wordt een punt 5bis. ingevoegd, luidend als volgt :
  " 5bis. leraar bijzondere vakken, belast met taalbadcursussen ".
  21° In punt D., a), wordt een punt 6bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " 6bis. leraar technische vakken, belast met taalbadcursussen ".
  22° In punt D., a), wordt een punt 7bis., ingevoegd, luidend als volgt :
  " 7bis. praktijkleraar, belast met taalbadcursussen ".
  23° In punt D., a), wordt een punt 8 ter ingevoegd, luidend als volgt :
  " 8ter. leraar technische vakken en beroepspraktijk, belast met taalbadcursussen ".

Art.18. In hoofdstuk II van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel, het sociaal personeel van de inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs, onderwijs voor sociale promotie en niet universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De volgende woorden worden ingevoegd na de woorden " Hoofdstuk II.- Bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel " : " Afdeling I. - Bekwaamheidsbewijzen vereist van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met uitzondering van de leden van het onderwijzend personeel, belast met taalbadcursussen. "
  2° Artikel 6bis wordt afgeschaft.
  3° Artikel 7, eerste lid, 1bis, wordt afgeschaft.
  4° Artikel 7, eerste lid, 7., b), eerste streepje, wordt aangevuld als volgt : ", met het overeenstemmende getuigschrift grondige kennis van de onderdompelingstaal, of, naar gelang van de onderrichte taal, met het getuigschrift grondige kennis van de Nederlandse taal, uitgereikt door de Vlaamse Gemeenschap, of met het getuigschrift grondige kennis van de Duitse taal, uitgereikt door de Duitstalige Gemeenschap; ".
  5° Artikel 7, eerste lid, 7., b) tweede streepje, wordt aangevuld als volgt :
  " of met het overeenstemmende getuigschrift grondige kennis van de onderdompelingstaal. ".
  6° Artikel 8, 2, wordt afgeschaft.
  7° Artikel 9, 1bis, wordt afgeschaft.
  8° De volgende woorden worden toegevoegd :
  " Afdeling II. - Bekwaamheidsbewijzen vereist van de personeelsleden, belast met taalbadcursussen.
  Artikel 13. 1. De bekwaamheidsbewijzen vereist voor de ambten van lid van het onderwijzend personeel belast met de taalbadcursussen, worden vastgesteld als volgt :
  1° Het bekwaamheidsbewijs vereist om het overeenstemmende ambt van afdeling I uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  2° Het buitenlandse bekwaamheidsbewijs dat gelijkwaardig is met het bekwaamheidsbewijs vereist om het overeenstemmende ambt van afdeling I uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  3° Het bekwaamheidsbewijs vereist om het overeenstemmende ambt van afdeling I uit te oefenen, aangevuld met een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs, uitgereikt in de onderdompelingstaal, of met een buitenlands bekwaamheidsbewijs dat gelijkwaardig is met ten minste dat getuigschrift, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  4° Het bekwaamheidsbewijs vereist om het overeenstemmende ambt van afdeling I uit te oefenen, aangevuld met het getuigschrift grondige kennis van de onderdompelingstaal;
  5° Voor de taalbadcursussen in de Nederlandse taal, het bekwaamheidsbewijs vereist om het overeenstemmende ambt van afdeling I uit te oefenen, aangevuld met het getuigschrift grondige kennis van de Nederlandse taal, uitgereikt door de Vlaamse Gemeenschap;
  6° Voor de taalbadcursussen in de Duitse taal, het bekwaamheidsbewijs vereist om het overeenstemmende ambt van afdeling I uit te oefenen, aangevuld met het getuigschrift grondige kennis van de Duitse taal, uitgereikt door de Duitstalige Gemeenschaft. "

Art.19. In artikel 10 van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, wordt een § 3 bis ingevoegd, luidend als volgt : " § 3 bis.- Voor de toepassing van dit besluit is er geen vereiste inzake bezit van het getuigschrift grondige kennis van de te onderrichten taal voor de houders van een GGKOT, een GGKNT, of van een overeenstemmend GGKDT. "

Art.20. In het eerste lid van artikel 4 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het buitengewoon voorschools- en lager onderwijs, worden de woorden " 10 en 11 " vervangen door de woorden " 10, 11, 11bis en 11ter ".

Art.21. In § 1 van artikel 5 van het koninklijk besluit van 4 augustus 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het buitengewoon secundair onderwijs, worden de woorden " van artikel 11 " vervangen door de woorden " van de artikelen 11, 11bis en 11ter ".

Art.22. In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De volgende woorden worden ingevoegd na de woorden : " Afdeling I. - Wervingsambten, met uitzondering van de ambten van het onderwijzend personeel, belast met taalbadcursussen. "
  2° In artikel 11, worden de rubrieken " Kleuteronderwijzer, belast met taalbadcursussen " en " Onderwijzer lager onderwijs, belast met taalbadcursussen " worden afgeschaft.
  3° Afdeling 1 wordt aangevuld als volgt :
  " Onderafdeling 2. - Wervingsambten van leden van het onderwijzend personeel, belast met taalbadcursussen.
  Artikel 11bis. De als voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen voor de ambten van leraren, belast met taalbadcursussen, zijn de volgende :
  1° Het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  2° Het buitenlands bekwaamheidsbewijs dat gelijkwaardig is met het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van onderafdeling 1 uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  3° Het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met een getuigschrift van hoger secundair onderwijs, uitgereikt in de onderdompelingstaal, of met een buitenlands bekwaamheidsbewijs dat ten minste gelijkwaardig is met dat getuigschrift, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  4° Het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKOT;
  5° Voor de taalbadcursussen Nederlandse taal, het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKNT;
  6° Voor de taalbadcursussen Duitse taal, het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKDT.
  Artikel 11ter. De weddeschaal van een ambt van lid van het onderwijzend personeel belast met taalbadcursussen is gelijk aan deze die bepaald is voor het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 onder dezelfde voorwaarden inzake bekwaamheidsbewijzen. "

Art.23. In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De volgende woorden worden ingevoegd na de woorden " Afdeling 1. - Wervingsambten " : " Onderafdeling 1. - Wervingsambten, met uitzondering van de ambten van de leden van het onderwijzend personeel, belast met taalbadcursussen. "
  2° In artikel 11, wordt punt 10 van A. afgeschaft.
  3° In artikel 11, wordt punt 12 van B., 1° afgeschaft.
  4° In artikel 11, wordt punt 11 van B., 2° afgeschaft.
  5° Afdeling 1 wordt aangevuld als volgt :
  " Onderafdeling 2. - Wervingsambten voor de leden van het onderwijzend personeel belast met taalbadcursussen.
  Artikel 11ter. De voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen voor de ambten van de leraars belast met taalbadcursussen worden vastgesteld als volgt :
  1° Het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  2° Het buitenlands bekwaamheidsbewijs dat gelijkwaardig is met het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  3° Het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met een getuigschrift van hoger secundair onderwijs, uitgereikt in de onderdompelingstaal, of met een buitenlands bekwaamheidsbewijs dat ten minste gelijkwaardig is met dat getuigschrift, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  4° Het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKOT;
  5° Voor de cursussen taalbad Nederlandse taal, het ambt dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKNT;
  6° Voor de cursussen taalbad Duitse taal, het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKDT. "

Art.24. In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogische jaar, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De volgende woorden worden ingevoegd na de woorden " Afdeling 1.- Wervingsambten " : " Onderafdeling 1.- Wervingsambten, met uitzondering van de ambten van de leden van het onderwijzend personeel, belast met taalbadcursussen. "
  2° In artikel 11, wordt punt 9 van A. afgeschaft.
  3° In artikel 11, wordt punt 11 van B., 1° afgeschaft.
  4° In artikel 11, wordt punt 11 van B., 2° afgeschaft.
  5° Afdeling 1 wordt aangevuld als volgt :
  " Onderafdeling 2. - Wervingsambten voor de leden van het onderwijzend personeel belast met taalbadcursussen.
  Artikel 11ter. De voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen voor de ambten van onderwijzend personeelslid belast met taalbadcursussen worden vastgesteld als volgt :
  1° Het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  2° Het buitenlands bekwaamheidsbewijs dat gelijkwaardig is met het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  3° Het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met een getuigschrift van hoger secundair onderwijs, uitgereikt in de onderdompelingstaal, of met een buitenlands bekwaamheidsbewijs dat ten minste gelijkwaardig is met dat getuigschrift, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  4° Het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKOT;
  5° Voor de cursussen taalbad Nederlandse taal, het ambt dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKNT;
  6° Voor de cursussen taalbad Duitse taal, het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKDT. "

Art.25. In hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° De volgende woorden worden ingevoegd na de woorden " Afdeling 1. - Wervingsambten " : " Onderafdeling 1. - Wervingsambten, met uitzondering van de ambten van de leden van het onderwijzend personeel, belast met taalbadcursussen. "
  2° In artikel 11, wordt punt 21 van A. afgeschaft.
  3° In artikel 11, wordt punt 20 van C. afgeschaft.
  4° Afdeling 1 wordt aangevuld als volgt :
  " Onderafdeling 2. - Wervingsambten voor de leden van het onderwijzend personeel belast met taalbadcursussen.
  Artikel 11ter. De voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen voor de ambten van onderwijzend personeelslid belast met taalbadcursussen worden vastgesteld als volgt :
  1° Het bekwaamheidsbewijs dat als voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  2° Het buitenlands bekwaamheidsbewijs dat gelijkwaardig is met het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  3° Het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met een getuigschrift van hoger secundair onderwijs, uitgereikt in de onderdompelingstaal, of met een buitenlands bekwaamheidsbewijs dat ten minste gelijkwaardig is met dat getuigschrift, uitgereikt in de onderdompelingstaal;
  4° Het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKOT;
  5° Voor de cursussen taalbad Nederlandse taal, het ambt dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKNT;
  6° Voor de cursussen taalbad Duitse taal, het bekwaamheidsbewijs dat voldoend wordt geacht om het overeenstemmende ambt van de onderafdeling 1 uit te oefenen, aangevuld met het GGKDT. "

Art.26. In artikel 1, § 3 van het decreet van 17 juli 2003 houdende algemene bepalingen betreffende het onderricht in een taal via onderdompeling en verschillende maatregelen inzake onderwijs, worden de woorden " 8 effectieve leden en 8 plaatsvervangende leden, die houder zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs of van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs A om de functie van kleuteronderwijzer belast met de lessen via onderdompeling, de functie van onderwijzer voor lager onderwijs belast met de lessen via onderdompeling, de functie van leraar algemene vakken, belast met de lessen via onderdompeling in het lager secundair onderwijs of de functie van leraar algemene vakken belast met de lessen via onderdompeling in het hoger secundair onderwijs, met een vertegenwoordiging van twee leden voor elke functie. " vervangen als volgt : " 4 werkende leden en 4 plaatsvervangende leden, houder van een vereist bekwaamheidsbewijs of van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs van groep A om een ambt van onderwijzend personeelslid belast met taalbadcursussen uit te oefenen. "

Art.27. In artikel 2 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In § 1, worden de woorden " Voor de toepassing van de artikels 6bis, 7, 1bis, 8, 2, en 9, 1bis van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, worden als gelijkwaardige buitenlandse pedagogische bekwaamheidsbewijzen geacht, overeenkomstig het erin opgesomde " vervangen door de woorden " Voor de toepassing van artikel 13.1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen vereist van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel, van het psychologisch personeel en van het sociaal personeel van de inrichtingen voor voorschools, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunstonderwijs en onderwijs voor sociale promotie en niet-universitair hoger onderwijs van de Franse Gemeenschap, alsmede van de internaten die van deze inrichtingen afhangen, van artikel 11 bis van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs, van artikel 11 bis van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, van artikel 11 bis van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch jaar, en van artikel 11 bis van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie, worden geacht buitenlandse bekwaamheidsbewijzen te zijn die gelijkwaardig zijn met deze die erin worden opgesomd ".
  2° In § 1, c), worden de woorden " onderwijzer of leraar algemene vakken, belast met de lessen via onderdompeling " vervangen door de woorden : " een ambt van onderwijzend personeelslid belast met taalbadcursussen. ".
  3° § 2 wordt vervangen als volgt : " Het besluit van de Regering bedoeld in § 1, c), bepaalt het diploma waarmee het buitenlands pedagogisch bekwaamheidsbewijs overeenstemt, waarbij, in voorkomend geval, de afdeling of de groep waaronder het ressorteert, wordt vermeld. ".
  4° § 3 wordt afgeschaft.

Art.28. In artikel 3, § 3, van hetzelfde decreet, wordt het eerste lid vervangen als volgt : " De commissie komt elk jaar in de loop van de maand augustus bijeen. Ze komt bovendien, naar gelang van de behoeften, te allen tijde bijeen op initiatief van haar voorzitter. ".

Art.29. In artikel 4, § 1, van hetzelfde decreet, worden de woorden " die de functies uitoefenen van onderwijzers en leraren algemene vakken, belast met de lessen via onderdompeling " vervangen door de woorden : " die een ambt uitoefenen van onderwijzend personeelslid, belast met taalbadcursussen ".

Art.30. In artikel 4, § 4, van hetzelfde decreet, worden de woorden " die de functies uitoefenen van onderwijzer en leraar algemene vakken, belast met de lessen in de taal van onderdompeling " vervangen door de woorden : " die een ambt uitoefenen van onderwijzend personeelslid, belast met taalbadcursussen. ".

HOOFDSTUK VIIbis. [1 - Over de bezoldiging van de taalbadambten]1   ----------   (1)
Art. 30bis. [1 De leden van het onderwijzend personeel belast met taalbadlessen genieten de weddeschaal waarop hun basisbekwaamheidsbewijs, buiten specifieke taalbevoegdheid vereist in zake, ze recht zou verlenen als ze het overeenstemmende ambt zouden uitoefenen in het onderwijs ingericht in het Frans.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij DFG 2009-01-23/38, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2008>

HOOFDSTUK VIII. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.
Art.31. In de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur, en de organisatie van het secundair onderwijs, wordt artikel 7quater opgeheven.

Art.32. De punten 20° en 22° van artikel 2 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving worden afgeschaft.

Art.33. § 1. Het opschrift van de afdeling 3 van hetzelfde decreet wordt aangevuld als volgt : " in de gebarentaal ";
  § 2. In artikel 12 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In § 1, eerste lid, worden de woorden " in een andere moderne taal dan het Frans " geschrapt;
  2° In § 1, derde lid, worden de woorden " in de gebarentaal " ingevoegd tussen het woord " onderdompeling " en het woord " organiseert ";
  3° In het vierde lid worden de woorden " in de gebarentaal " ingevoegd tussen het woord " onderdompeling " en het woord " gegeven ".
  4° In § 2, eerste lid, worden de woorden " in de gebarentaal " ingevoegd tussen het woord " onderdompeling " en het woord " gegeven ";
  5° In § 2, tweede lid, worden de woorden " in de gebarentaal " ingevoegd tussen het woord " onderdompeling " en het woord " gegeven ";
  6° De §§ 3 en 4 worden opgeheven.

Art.34. In het decreet van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In artikel 26, wordt § 1 vervangen door :
  " Op aanvraag van het inrichtingshoofd, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, machtigt de Regering een school of een vestiging ertoe het taalbadonderwijs te organiseren.
  De Regering steunt haar beslissing op de naleving van de voorwaarden bepaald bij dit decreet.
  De aanvraag bedoeld in het vorige lid vermeldt minstens :
  1° Het advies van de participatieraad bedoeld in artikel 69 van het opdrachtendecreet;
  2° het advies van het basisoverlegcomité;
  3° een beschrijving van het project.
  Deze laatste vermeldt, inzonderheid en op de manier die aangepast is aan het betrokken onderwijsniveau :
  a) voor elk studiejaar, de vakken waarvoor het taalbadonderwijs zal worden georganiseerd alsook, voor elk betrokken vak, het aantal wekelijkse lestijden die in het kader van het taalbad worden georganiseerd;
  b) de samenstelling en de nadere regels voor de werking van een plaatselijk begeleidingscomité belast met de begeleiding van het pedagogisch team bij het invoeren en het opvolgen van het project.
  Ze vermeldt eveneens de maatregelen die worden genomen om :
  a) de leerlingen en de leerkrachten pedagogische instrumenten ter beschikking te stellen die specifiek zijn voor het taalbadonderwijs;
  b) de continuïteit van het project te garanderen voor ten minste drie opeenvolgende schooljaren en, in voorkomend geval, in te staan voor de medewerkingsovereenkomsten gesloten met andere inrichtingen;
  c) de leerlingen die moeilijkheden hebben te helpen, inzonderheid, zij die, in voorkomend geval, geen les meer in het kader van het taalbad zouden volgen.
  Ze vermeldt ook de maatregelen die worden genomen om de ouders te informeren over :
  a) de kenmerken van het taalbadonderwijs;
  b) in voorkomend geval, de medewerkingsakkoorden die met andere inrichtingen werden genomen om de continuïteit van het project te garanderen.
  Voor de aanvragen om vernieuwing, gaat de beschrijving bovendien gepaard met een advies van het plaatselijke begeleidingscomité en met een balans van de uitgevoerde activiteiten. Die balans vermeldt inzonderheid het aantal kinderen die met succes cursussen in het kader van het taalbadonderwijs volgen en, in voorkomend geval, het aantal kinderen die het project niet meer volgen. Voor deze kinderen vermeldt de balans de reden waarom ze het project niet meer volgen en de wijze waarop ze zich opnieuw hebben geïntegreerd in het onderwijs dat uitsluitend in het Frans wordt gegeven. De balans vermeldt eveneens de ondervonden moeilijkheden alsook de maatregelen die werden genomen of zullen worden genomen om die te verhelpen.
  In het gesubsidieerd onderwijs, stuurt de inrichtende macht, voor elke school of vestiging waarin het taalbadonderwijs wordt georganiseerd, samen met de aanvraag om subsidiëring betreffende de betrokken school of vestiging, een dossier dat minstens de volgende gegevens omvat :
  1° het advies van de participatieraad bedoeld in artikel 69 van het opdrachtendecreet;
  2° het advies van de plaatselijke paritaire commissie in het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de plaatselijke overleginstantie of van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, van de vakbondsafvaardiging in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
  3° een beschrijving van het project.
  Deze laatste vermeldt inzonderheid en op de wijze die aangepast is aan het betrokken onderwijsniveau :
  a) voor elk studiejaar, de vakken waarvoor het taalbadonderwijs wordt georganiseerd, alsook, voor elk betrokken vak, het aantal wekelijkse lestijden die in het kader van het taalbadonderwijs worden georganiseerd;
  b) de samenstelling en de nadere regels voor de werking van een plaatselijk begeleidingscomité belast met de begeleiding van het pedagogisch team bij het invoeren en het opvolgen van het project.
  Ze vermeldt eveneens de maatregelen die worden genomen om :
  a) de leerlingen en de leerkrachten pedagogische instrumenten ter beschikking te stellen die specifiek zijn voor het taalbadonderwijs;
  b) de continuïteit van het project te garanderen voor ten minste drie opeenvolgende schooljaren en, in voorkomend geval, in te staan voor de medewerkingsovereenkomsten gesloten met andere inrichtingen;
  c) de leerlingen die moeilijkheden hebben te helpen, inzonderheid, zij die, in voorkomend geval, geen les meer in het kader van het taalbad zouden volgen.
  Ze vermeldt ook de maatregelen die worden genomen om de ouders te informeren over :
  a) de kenmerken van het taalbadonderwijs;
  b) in voorkomend geval, de medewerkingsakkoorden die met andere inrichtingen werden genomen om de continuïteit van het project te garanderen.
  Voor de dossiers betreffende een verlenging van het taalbadonderwijs, gaat de beschrijving bovendien gepaard met een advies van het plaatselijke begeleidingscomité en met een balans van de uitgevoerde activiteiten. Die balans vermeldt inzonderheid het aantal kinderen die met succes cursussen in het kader van het taalbadonderwijs volgen en, in voorkomend geval, het aantal kinderen die het project niet meer volgen. Voor deze kinderen vermeldt de balans de reden waarom ze het project niet meer volgen en de wijze waarop ze zich opnieuw hebben geïntegreerd in het onderwijs dat uitsluitend in het Frans wordt gegeven. De balans vermeldt eveneens de ondervonden moeilijkheden alsook de maatregelen die werden genomen of zullen worden genomen om die te verhelpen.
  2° In artikel 67 wordt paragraaf 1 vervangen door :
  " Op aanvraag van het inrichtingshoofd, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, machtigt de Regering een school of een vestiging ertoe het taalbadonderwijs te organiseren.
  De Regering steunt haar beslissing op de naleving van de voorwaarden bepaald bij dit decreet.
  De aanvraag bedoeld in het vorige lid vermeldt minstens :
  1° Het advies van de participatieraad bedoeld in artikel 69 van het opdrachtendecreet;
  2° het advies van het basisoverlegcomité;
  3° een beschrijving van het project.
  Deze laatste vermeldt, inzonderheid en op de manier die aangepast is aan het betrokken onderwijsniveau :
  a) voor elk studiejaar, de vakken waarvoor het taalbadonderwijs zal worden georganiseerd alsook, voor elk betrokken vak, het aantal wekelijkse lestijden die in het kader van het taalbadonderwijs worden georganiseerd;
  b) de samenstelling en de nadere regels voor de werking van een plaatselijk begeleidingscomité belast met de begeleiding van het pedagogisch team bij het invoeren en het opvolgen van het project.
  Ze vermeldt eveneens de maatregelen die worden genomen om :
  a) de leerlingen en de leerkrachten pedagogische instrumenten ter beschikking te stellen die specifiek zijn voor het taalbadonderwijs;
  b) de continuïteit van het project te garanderen voor ten minste drie opeenvolgende schooljaren en, in voorkomend geval, in te staan voor de medewerkingsovereenkomsten gesloten met andere inrichtingen;
  c) de leerlingen die moeilijkheden hebben te helpen, inzonderheid, zij die, in voorkomend geval, geen les meer in het kader van het taalbad zouden volgen.
  Ze vermeldt ook de maatregelen die worden genomen om de ouders te informeren over :
  a) de kenmerken van het taalbadonderwijs;
  b) in voorkomend geval, de medewerkingsakkoorden die met andere inrichtingen werden genomen om de continuïteit van het project te garanderen.
  Voor de aanvragen om vernieuwing, gaat de beschrijving bovendien gepaard met een advies van het plaatselijke begeleidingscomité en met een balans van de uitgevoerde activiteiten. Die balans vermeldt inzonderheid het aantal kinderen die met succes cursussen in het kader van het taalbadonderwijs volgen en, in voorkomend geval, het aantal kinderen die het project niet meer volgen. Voor deze kinderen vermeldt de balans de reden waarom ze het project niet meer volgen en de wijze waarop ze zich opnieuw hebben geïntegreerd in het onderwijs dat uitsluitend in het Frans wordt gegeven. De balans vermeldt eveneens de ondervonden moeilijkheden alsook de maatregelen die werden genomen of zullen worden genomen om die te verhelpen.
  In het gesubsidieerd onderwijs, stuurt de inrichtende macht, voor elke school of vestiging waarin het taalbadonderwijs wordt georganiseerd, samen met de aanvraag om subsidiëring betreffende de betrokken school of vestiging, een dossier dat minstens de volgende gegevens omvat :
  1° het advies van de participatieraad bedoeld in artikel 69 van het opdrachtendecreet;
  2° het advies van de plaatselijke paritaire commissie in het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de plaatselijke overleginstantie of van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis daarvan, van de vakbondsafvaardiging in het vrij gesubsidieerd onderwijs;
  3° een beschrijving van het project.
  Deze laatste vermeldt inzonderheid en op de wijze die aangepast is aan het betrokken onderwijsniveau :
  a) voor elk studiejaar, de vakken waarvoor het taalbadonderwijs wordt georganiseerd, alsook, voor elk betrokken vak, het aantal wekelijkse lestijden die in het kader van het taalbadonderwijs worden georganiseerd;
  b) de samenstelling en de nadere regels voor de werking van een plaatselijk begeleidingscomité belast met de begeleiding van het pedagogisch team bij het invoeren en het opvolgen van het project.
  Ze vermeldt eveneens de maatregelen die worden genomen om :
  a) de leerlingen en de leerkrachten pedagogische instrumenten ter beschikking te stellen die specifiek zijn voor het taalbadonderwijs;
  b) de continuïteit van het project te garanderen voor ten minste drie opeenvolgende schooljaren en, in voorkomend geval, in te staan voor de medewerkingsovereenkomsten gesloten met andere inrichtingen;
  c) de leerlingen die moeilijkheden hebben te helpen, inzonderheid, zij die, in voorkomend geval, geen les meer in het kader van het taalbad zouden volgen.
  Ze vermeldt ook de maatregelen die worden genomen om de ouders te informeren over :
  a) de kenmerken van het taalbadonderwijs;
  b) in voorkomend geval, de medewerkingsakkoorden die met andere inrichtingen werden genomen om de continuïteit van het project te garanderen.
  Voor de dossiers betreffende een verlenging van het taalbadonderwijs, gaat de beschrijving bovendien gepaard met een advies van het plaatselijke begeleidingscomité en met een balans van de uitgevoerde activiteiten. Die balans vermeldt inzonderheid het aantal kinderen die met succes cursussen in het kader van het taalbadonderwijs volgen en, in voorkomend geval, het aantal kinderen die het project niet meer volgen. Voor deze kinderen vermeldt de balans de reden waarom ze het project niet meer volgen en de wijze waarop ze zich opnieuw hebben geïntegreerd in het onderwijs dat uitsluitend in het Frans wordt gegeven. De balans vermeldt eveneens de ondervonden moeilijkheden alsook de maatregelen die werden genomen of zullen worden genomen om die te verhelpen.

Art.35. In het decreet van 8 maart 2007 betreffende de algemene inspectiedienst, de dienst voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, de cellen voor pedagogische raadgeving en begeleiding van het door de Franse Gemeenschap gesubsidieerde onderwijs en betreffende het statuut van de personeelsleden van de algemene inspectiedienst en van de pedagogische adviseurs, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° Artikel 15 wordt aangevuld als volgt : " Voor het taalbadonderwijs, organiseert de betrokken inspecteur-generaal zijn dienst met het oog op gezamenlijke werkzaamheden van de inspecteurs belast met de inspectie van de taalcursussen en de inspectie van de vakken waarvoor het taalbadonderwijs wordt georganiseerd. "
  2° Artikel 16 wordt aangevuld als volgt :
  " § 5. Ten minste om de drie jaar, vanaf het schooljaar 2007-2008, richt de algemene inspectiedienst aan de Regering een verslag over het taalbadonderwijs binnen de scholen. "

Art.36.[1 De personeelsleden die, vóór de inwerkingtreding van dit decreet, tijdelijk benoemd of aangeworven zijn, die aangewezen zijn als prioritaire tijdelijke, die in vast verband benoemd of aangeworven zijn, in een ambt van personeelslid belast met taalbadcursussen, blijven, zowel administratief als geldelijk, onderworpen aan de bepalingen die totdien op hen van toepassing waren, wanneer deze bepalingen hun gunstiger zijn.]1
  ----------
  (1)<DFG 2009-01-23/38, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2008>

Art.37. Bij wijze van overgangsmaatregel, voor het schooljaar 2007-2008, kunnen de inrichtingshoofden, in het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs, en de inrichtende machten, in het gesubsidieerde onderwijs, het taalbadonderwijs organiseren in de tweede graad van het technisch kwalificatieonderwijs of van het beroepsonderwijs volgens de nadere regels die gelden in het algemeen onderwijs en in het technisch doorstromingsonderwijs I.

Art. 38. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2008.