27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende het beheer van de nationale nummeringsruimte en de toekenning en intrekking van gebruiksrechten voor nummers. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-06-2007 en tekstbijwerking tot 27-07-2023)
HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Algemene principes.
Art. 2-9
HOOFDSTUK III. - De toekenning van nummercapaciteit.
Afdeling 1. - Algemene procedures.
Onderafdeling 1. - De reservatie.
Art. 10-18
Onderafdeling 2. - De toewijzing.
Art. 19-20
Afdeling 2. - Bijzondere procedures.
Onderafdeling 1. - Spoedprocedure.
Art. 21
Onderafdeling 2. - Toekenning van gebruiksrechten voor nummers met een bijzondere economische waarde.
Art. 22
Onderafdeling 3. - Nummerblokoverdraagbaarheid.
Art. 23-30
Onderafdeling 4. - De eenmalige procedure van voorintekening met het oog op de reservatie van SMS en MMS korte nummers.
Art. 31-32
HOOFDSTUK IV. - De intrekking van nummercapaciteit.
Art. 33-35
HOOFDSTUK V. - Het vaststellen van nieuwe nummerplannen of het wijzigen van bestaande nummerplannen.
Art. 36-39
HOOFDSTUK VI. - Basiselementen van enkele nummerplannen.
Afdeling 1. - Het nummerplan voor telefoondiensten.
Onderafdeling 1. - Algemeen.
Art. 40-41
Onderafdeling 2. - Principes van toepassing op geografische nationale E.164 nummers.
Art. 42-43
Onderafdeling 3. - Principes van toepassing op niet-geografische nationale E.164 nummers.
Art. 44-53
Onderafdeling 4. - Bepalingen gemeenschappelijk aan de onderafdelingen 2 en 3.
Art. 54-56
Afdeling 2. - Het nummerplan voor nationale korte nummers.
Onderafdeling 1. - Algemeen.
Art. 57
Onderafdeling 2. - Principes van toepassing op nationale korte driecijferige nummers.
Art. 58-60
Onderafdeling 3. - Principes van toepassing op nationale korte viercijferige nummers.
Art. 61-65
Onderafdeling 4. - Bepalingen gemeenschappelijk aan de onderafdelingen 2 en 3.
Art. 66-67
Afdeling 3. - Het nummerplan voor pakketgeschakelde datadiensten.
Art. 68
Afdeling 4. - Het nummerplan voor SMS en MMS diensten.
Art. 69-74
Afdeling 5. - Het nummerplan voor de identificatie van apparatuur en gebruikers in roaming-toestand.
Art. 75
Afdeling 6. - De nummerplannen voor de koppeling tussen internationale schakelaars en de koppeling tussen nationale schakelaars.
Art. 76-77
Afdeling 7. - Andere nummerplannen.
Art. 78-79
HOOFDSTUK VII. - Interwerking.
Art. 80
HOOFDSTUK VIII. - Handhaving en controle.
Art. 81-83
HOOFDSTUK IX. - Heffingen voor het verkrijgen en uitoefenen van gebruiksrechten voor nummers.
Art. 84
HOOFDSTUK X. - Diverse, overgangs- en slotbepalingen.
Art. 85-89
BIJLAGEN.
Art. N1-N2.Bijlage 2
2009011175 2014011228 2014011273 2017013792 2018012488 2023042829 2024005253
HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.In het kader van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " nummerplan " : deel van de nummeringsruimte dat door middel van de regels en voorwaarden vastgesteld in dit besluit en in besluiten van het Instituut gestructureerd wordt en daardoor vatbaar wordt voor toewijzing;
2° " nummercapaciteit " : capaciteit uit een nationaal nummerplan dat, naargelang het geval, kan bestaan uit individuele nummers of nummerblokken;
3° " nummer " : teken of geheel van tekens, dat kan bestaan uit cijfers, adressen of namen, die worden gebruikt om gebruikers of operatoren van elektronische-communicatiediensten en -netwerken te identificeren en om op basis hiervan elektronische communicatie tot stand te brengen;
4° " dienstidentiteit " : het eerste gedeelte van het nummer dat in het nummerplan wordt gebruikt voor de identificatie van een groep van gelijkaardige diensten;
5° " prefix " : indicator, die geen deel uitmaakt van het nummer, die uit één of meer cijfers bestaat en die de selectie mogelijk maakt van de verschillende types van nummerformaten, te weten lokale, nationale en internationale nummerformaten, en van transitnetwerken en diensten;
6° " kiesplan " : reeks van regels die gevolgd moeten worden om een oproep tot stand te laten komen;
7° " Wet " : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
8° " reservatie " : handeling van het Instituut die aan de aanvrager het recht verleent om op diens eigen initiatief en onder de voorwaarden van het reservatiecertificaat de betrokken nummercapaciteit in gebruik te nemen;
9° " toewijzing " : wijziging van het statuut van gereserveerde nummercapaciteit, die volgt uit het naleven van de toewijzingsvoorwaarden vastgesteld in dit besluit en, in voorkomend geval, het besluit genomen in toepassing van artikel 11, § 3 of § 5, van de Wet en die de houder van de betrokken nummercapaciteit in staat stelt om gebruiksrechten met betrekking tot die nummercapaciteit uit te oefenen;
10° " intrekking " : het ontnemen door het Instituut van eerder gereserveerde of toegewezen nummercapaciteit;
11° " standaardgrootte van de nummercapaciteit " : het aantal nummers dat een individueel reserveerbaar blok van nummers bevat;
12° ".E-, X.-, Q.- aanbevelingen " : de aanbevelingen die refereren aan de regels, opgelegd door de Internationale Telecommunicatie Unie, sector normalisatie, waaraan nummerplannen moeten voldoen;
13° " E.-, X.-, Q. - standaards " : de standaards die refereren aan de protocols inzake koppeling van netwerken opgelegd door de Internationale Telecommunicatie Unie sector normalisatie;
14° " nomadiciteit " : eigenschap van een elektronische-communicatiedienst waardoor deze dienst gebruikt kan worden vanuit potentieel om het even welke aansluiting op een elektronische-communicatienetwerk;
15° " betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk " : dienst die via apparatuur aangesloten op een elektronisch-communicatienetwerk de oproeper de mogelijkheid biedt informatie te verkrijgen, informatie terug te sturen, in contact te treden met andere gebruikers van de informatiedienst, toegang te krijgen tot spelletjes of andere voordelen of betalingen uit te voeren voor producten of diensten die worden geleverd tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan, tegen betaling van een vergoeding hoger dan het normale eindgebruikerstarief voor een oproep naar een standaard geografisch of mobiel nummer;
16° " persoonlijke nummerdienst " : dienst die tot doel heeft persoon-tot-persoon communicatie te vergemakkelijken. Een eindgebruiker van een dergelijke dienst kan oproepen maken en ontvangen op basis van een eigen, netwerkonafhankelijk nummer op gelijk welke apparatuur, vast of mobiel, onafhankelijk van de geografische locatie;
17° " mobiliteit " : eigenschap van een elektronische-communicatiedienst waardoor een eindgebruiker die beweegt over lange afstanden zonder onderbreking een elektronische-communicatiedienst kan gebruiken;
18° " VPN " : " Virtual Private Network ", zijnde een dienst met toegevoegde waarde, die hoofdzakelijk gebruik maakt van onderdelen van een openbaar elektronische-communicatienetwerk om private netwerkfuncties te leveren;
19° " SMS " : " Short Message Service ", zijnde een dienst die toelaat om met eindapparatuur aangesloten op een elektronische-communicatienetwerk korte berichten van maximaal 140 bytes of 160 karakters te versturen of te ontvangen;
20° " MMS " : " Multimedia Messaging Service ", zijnde een dienst die toelaat om met apparatuur aangesloten op een elektronische-communicatienetwerk tekst, geluid, afbeeldingen of videobestanden of een combinatie van deze soorten van communicatie te versturen of te ontvangen ";
21° " TETRA " : " Terrestrial Trunked Radio ", zijnde een standaard van het European Telecommunications Standards Institute (hierna ook " ETSI " genoemd) voor digitale radiocommunicatie met gedeelde frequentie;
22° " eindgebruikerstarief " : het totale door de eindgebruiker te betalen tarief, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde, alle overige taksen en de kosten van alle diensten die door de eindgebruiker [1 verplicht]1 moeten worden bijbetaald.
[1 23° dienst van groot maatschappelijk belang " : dienst gericht op het beantwoorden van één of meer specifieke sociale behoeften, waaronder welzijn, gezondheid, veiligheid, openbare dienst en hulpverlening, die van groot belang zijn in de samenleving.]1
----------
(1)<KB 2009-03-24/44, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-05-2009>
HOOFDSTUK II. - Algemene principes.
Art.2. De toekenning van gebruiksrechten voor nummercapaciteit gebeurt op transparante en niet-discriminerende wijze binnen het kader van de nationale nummerplannen volgens objectieve criteria en volgens de principes van achtereenvolgens de reservatie en de toewijzing.
Art.3. De nationale nummerplannen worden door het Instituut vastgesteld aan de hand van de volgende principes :
1° een nummerplan bevat, indien relevant, de verschillende dienstenidentiteiten en de verdere opdeling ervan met bijhorende voorwaarden en gebruikscondities zoals vastgelegd in dit besluit en door het Instituut;
2° de dienstidentiteit wordt in de mate van het mogelijke volgens het principe van de technologieneutraliteit toegekend;
3° indien relevant worden nummerplannen zo opgebouwd dat de identificatie van gelijkaardige diensten primeert op die van operatoren.
Art.4.Hebben recht om een aanvraag in te dienen om nummers te reserveren en vervolgens, onder de voorwaarden van dit besluit en, in voorkomend geval, de voorwaarden vastgesteld krachtens artikel 11, § 3 en § 5, van de Wet, gebruiksrechten voor nummers te verkrijgen en uit te oefenen :
1° operatoren van elektronische-communicatienetwerken of van elektronische-communicatiediensten;
2° andere personen dan de operatoren bedoeld onder 1° voor :
- het aanbieden van diensten van openbaar belang op basis van nummercapaciteit bedoeld in artikel 58;
- het aanbieden van geharmoniseerde Europese toepassingen of diensten op basis van nummercapaciteit bedoeld in artikel 60;
- het aanbieden van inlichtingendiensten op basis van nummercapaciteit bedoeld in artikel 61;
- de ondersteuning van andere al dan niet commerciële diensten van groot maatschappelijk belang op basis van nummercapaciteit bedoeld in artikel 63;
[1 - de uitbating van diensten op basis van nummercapaciteit bedoeld in artikel 75.]1
----------
(1)<KB 2023-06-04/09, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 06-08-2023>
Art.5. § 1. Personen die gebruiksrechten voor geografische of niet-geografische nationale E.164 nummers verkregen hebben kunnen deze nummers ter beschikking stellen van andere personen die conform artikel 4, 1°, nummers kunnen reserveren en gebruiksrechten voor nummers kunnen verkrijgen en uitoefenen, op voorwaarde dat :
1° de betrokken nummercapaciteit nog steeds geldig toegewezen is;
2° de oorspronkelijke houder van de nummercapaciteit de nummercapaciteit die hij ter beschikking stelt notificeert aan het Instituut, tezamen met de naam en het adres of de maatschappelijke zetel van de inbezitgestelde en het voorgenomen gebruik van de betrokken nummercapaciteit door de inbezitgestelde;
3° de oorspronkelijke houder in de notificatie het bewijs voorlegt van de overeenkomst met de inbezitgestelde tot het ter beschikking stellen van de betrokken nummercapaciteit;
4° de oorspronkelijke houder in de notificatie een kopie voorlegt van het document waarin hij de inbezitgestelde in kennis stelt van de notificatie aan het Instituut;
5° de inbezitgestelde voor binnenkomende oproepen het netwerk gebruikt dat hem ter beschikking wordt gesteld door de oorspronkelijke houder;
6° de inbezitgestelde voldoet aan alle andere voorwaarden inzake reservatie en toewijzing van nummercapaciteit.
De oorspronkelijke houder van de nummercapaciteit blijft verantwoordelijk voor de naleving van alle wettelijke en reglementaire verplichtingen inzake nummering, met uitzondering van de verplichtingen bedoeld in artikel 19, 2°, 3°, 5° en 6°.
Zolang het Instituut de notificatie niet aanvaardt, blijft de houder van de nummercapaciteit eveneens verantwoordelijk voor de naleving van de wettelijke en reglementaire verplichtingen die in toepassing van het vorige lid overgaan op de inbezitgestelde.
Het Instituut weigert de notificatie wanneer uit de aanvraag blijkt dat zij werd ingediend met het oog op het omzeilen van de regels vervat in dit besluit.
De inbezitgestelde kan de hem ter beschikking gestelde nummercapaciteit niet verder ter beschikking stellen van andere ondernemingen die conform artikel 4, 1°, nummers kunnen reserveren en gebruiksrechten voor nummers kunnen verkrijgen en uitoefenen, tenzij de inbezitgestelde ter gelegenheid van de notificatie bewijst dat dit verbod de bestaande of voorgenomen dienstverlening op ernstige wijze bemoeilijkt of onmogelijk maakt en hij een contractueel document tussen de oorspronkelijke houder, de inbezitgestelde en de andere bij de dienstverlening betrokken partijen aan het Instituut ter goedkeuring voorlegt, waarin de respectievelijke rechten en plichten van die partijen op afdoende wijze worden geregeld.
Indien het Instituut vaststelt dat de voorwaarden vastgelegd in deze paragraaf niet nageleefd worden, kan het, in toepassing van artikel 82 of 83 de teruggave van de betrokken nummers aan de oorspronkelijke houder bevelen.
De oorspronkelijke houder deelt de eventuele wijzigingen op het vlak van de overeenkomstig deze paragraaf verstrekte informatie tijdig mee aan het Instituut. De stopzetting van de inbezitstelling wordt drie werkdagen voorafgaand aan de effectieve stopzetting door de oorspronkelijke houder aan het Instituut meegedeeld.
§ 2. Gedurende een periode van 3 maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van deze paragraaf, kunnen, in afwijking van § 1, ook personen die vóór de inwerkingtreding van artikel 9 van de Wet niet verplicht waren om een vergunning te bekomen of een kennisgeving of aangifte te verrichten om elektronische-communicatienetwerken en -diensten aan te bieden of door te verkopen en die vóór de inwerkingtreding van dit besluit in het bezit zijn gesteld van nummercapaciteit die toegewezen werd aan een andere operator of dienstenleverancier een notificatie in de zin van § 1 verrichten.
De inbezitstelling van de betrokken nummercapaciteit kan enkel aanvaard worden op voorwaarde dat :
1° de inbezitgestelde een kennisgeving verricht heeft overeenkomstig artikel 9 van de Wet;
2° de betrokken nummercapaciteit nog steeds geldig toegewezen is;
3° de inbezitgestelde de nummercapaciteit waarvan de regularisatie gevraagd wordt via een aangetekend schrijven notificeert aan het Instituut, met opgave van de naam en het adres of de maatschappelijke zetel van de onderneming die hem in het bezit gesteld heeft van de betrokken nummercapaciteit en met opgave van het voorgenomen of daadwerkelijke gebruik van de betrokken nummercapaciteit;
4° de inbezitgestelde in zijn notificatie het bewijs voorlegt van de overeenkomst met de andere bij de overdracht betrokken partij of partijen tot overdracht van de betrokken nummercapaciteit, alsmede het bewijs van de datum van inbezitstelling van de betrokken nummercapaciteit;
5° de aanvrager in zijn notificatie een kopie voorlegt van het document waarin hij de andere bij de overdracht betrokken partij of partijen in kennis stelt van de notificatie bij het Instituut;
6° de inbezitgestelde voor binnenkomende oproepen het netwerk gebruikt van de oorspronkelijke houder;
7° de inbezitgestelde van de betrokken nummercapaciteit voldoet aan alle andere voorwaarden inzake de reservatie en toewijzing van nummercapaciteit;
Indien het Instituut de notificatie niet aanvaardt of indien de notificatie niet wordt ingediend gedurende de periode vermeld in het eerste lid, vervallen de gebruiksrechten van de inbezitgestelde met betrekking tot de betrokken nummercapaciteit en blijft de onderneming die bij het Instituut geregistreerd staat als de houder van de betrokken nummercapaciteit verantwoordelijk voor de naleving van alle wettelijke en reglementaire verplichtingen in verband met die nummercapaciteit.
Het Instituut weigert de notificatie wanneer uit de aanvraag blijkt dat zij werd ingediend met het oog op het omzeilen van de regels vervat in dit besluit.
Het tweede lid en de leden 5 tot en met 7 van § 1 zijn van toepassing op de inbezitstelling die genotificeerd wordt overeenkomstig deze paragraaf.
§ 3 De overdracht van het geheel van de nummercapaciteit die een operator of een persoon bedoeld in artikel 4, 2°, van het Instituut heeft verkregen met het oog op de exploitatie van een welbepaalde elektronische-communicatiedienst is enkel mogelijk voor zover :
1° de aanvrager de exploitatie van de dienst waarvoor nummercapaciteit is toegekend afstaat of stopzet;
2° de afstand of stopzetting van de exploitatie van de dienst waarvoor de betrokken nummercapaciteit is toegekend ingegeven is door een andere aantoonbare reden dan omwille van de overdracht van de betrokken nummercapaciteit;
3° de cessionaris zelf gemachtigd is de betrokken dienst uit te baten;
4° het Instituut hiervoor zijn toestemming heeft gegeven.
§ 4. De aanvrager die een natuurlijk persoon of een rechtspersoon vertegenwoordigt specifieert zijn titel en rechtvaardigt zijn mandaat.
Art.6. De personen bedoeld in artikel 4, 1°, kunnen enkel uit de aan hen toegewezen of geldig ter beschikking gestelde nummercapaciteit verder nummers toewijzen aan hun gebruikers.
Art.7. Indien een operator, zonder afbreuk te doen aan zijn verplichtingen in verband met het waarborgen van eind-tot-eind-verbindingen, geen toegang geeft tot diensten die gebruik maken van de nummers uit de reeksen die vastgesteld worden in dit besluit of krachtens artikel 11, § 3 of § 5 van de Wet, dan mogen de oproepen naar deze nummers niet worden onderschept met als doel om door te verwijzen naar eigen diensten of diensten van dochterondernemingen of commerciële partners. Er mag enkel een boodschap gegeven worden waarin gemeld wordt dat de betrokken operator geen toegang geeft tot de betrokken dienst.
Art.8. Met uitzondering van eindgebruikers van mobiele elektronische- communicatiediensten in roaming-toestand en het nomadisch gebruik van nummers van andere landen die de nomadiciteit van nationale elektronische- communicatiediensten buiten de landsgrenzen eveneens aanvaarden onder voorwaarden die gelijk of gelijkaardig zijn aan de voorwaarden waaronder nomadiciteit in dit besluit aanvaard wordt, mogen eindgebruikers van elektronische-communicatiediensten op het Belgische grondgebied enkel geïdentificeerd worden door gebruik te maken van capaciteit uit de nationale nummerplannen.
De Minister kan, in het kader van Europese of internationale ontwikkelingen, verdere uitzonderingen op het principe van het eerste lid vaststellen.
Art.9. Capaciteit uit een nationaal nummerplan kan geen eigendom worden van de aanvragers noch van de gebruikers. Ze kan niet worden beschermd door industrieel of intellectueel eigendomsrecht.
HOOFDSTUK III. - De toekenning van nummercapaciteit.
Afdeling 1. - Algemene procedures.
Onderafdeling 1. - De reservatie.
Art.10. § 1. Het Instituut onderzoekt elke aanvraag voor reservatie van nummercapaciteit voor toepassingen of diensten waarvoor conform de bepalingen van dit besluit de nummerplannen vastgelegd en in werking getreden zijn, indien voldaan is aan volgende voorwaarden :
1° de aanvraag wordt gedaan bij een aangetekende brief aan het Instituut en moet gedagtekend en ondertekend zijn door of in naam en voor rekening van de persoon die de nummercapaciteit wenst te exploiteren;
2° de aanvrager die een natuurlijk persoon of een rechtspersoon vertegenwoordigt, specifieert zijn titel en rechtvaardigt zijn mandaat;
3° de aanvraag bevat de naam van de aanvrager, het volledige adres of de maatschappelijke zetel van deze persoon alsook in voorkomend geval het adres van waaruit de exploitatie in België zal plaatsvinden;
4° de dossierkosten bestemd om de kosten te dekken van het onderzoek van de reservatie-aanvraag, bepaald in artikel 84 van dit besluit, zijn voorafgaandelijk aan het Instituut betaald;
5° de aanvraag bevat alle informatie zoals bepaald in volgend lid.
Teneinde het Instituut toe te laten het onderzoek te voeren volgens de criteria opgesomd in het derde lid, stelt de aanvrager gratis de volgende informatie, die als vertrouwelijk zal worden beschouwd, ter beschikking :
1° een duidelijke opgave van de gewenste soort en hoeveelheid nummercapaciteit;
2° een omstandige omschrijving van :
- de diensten en toepassingen die van deze nummercapaciteit gebruik maken;
- de technische netwerkelementen en hun onderlinge relatie;
- de te hanteren routeringsprincipes;
- de toekomstige behoeften aan nummercapaciteit;
- de tariferingsprincipes, indien de aanvrager dit relevant vindt;
- de principes die de aanvrager zal hanteren om de verkregen nummercapaciteit verder toe te wijzen aan zijn eindgebruikers;
3° de demonstratie door de aanvrager dat er geen volwaardige technische en/of commercieel aanvaardbare alternatieven zijn om zijn diensten en toepassingen te exploiteren dan met de aangevraagde nummercapaciteit;
4° de evolutie in de tijd van de gevraagde informatie in 2°;
De aanvraag zal door het Instituut worden geëvalueerd aan de hand van volgende criteria :
1° het daadwerkelijk gebruik en efficiënt beheer van de gevraagde nummercapaciteit als beperkte hulpbron;
2° de behoefte om voldoende nummercapaciteit beschikbaar te hebben om te anticiperen op toekomstige vereisten;
3° het streven naar een zo groot mogelijke compatibiliteit tussen de nummerbehoeften van de verschillende aanvragers;
4° de reeds door de aanvrager verkregen reservaties;
5° de mogelijkheid om te voldoen aan Europese en internationale ontwikkelingen;
6° de mogelijkheid om te voldoen aan relevante internationale akkoorden, aanbevelingen en standaards;
7° de technische beperkingen en praktische uitvoerbaarheid;
8° de impact op andere aanvragers;
9° de eventuele kosten;
10° de impact op de routering;
11° de impact inzake tariferingsprincipes;
12° de geografische impact;
13° de mogelijke alternatieven;
14° de belangen van de eindgebruiker inclusief de gebruiksvriendelijkheid;
15° de specifieke vereisten van de nooddiensten;
16° de commerciële impact;
17° ieder ander criterium vastgesteld krachtens artikel 11, § 3 of § 5, van de Wet.
Nummercapaciteit kan niet worden gereserveerd als niet wordt voldaan aan de bepalingen van dit besluit of de voorwaarden en criteria vastgesteld krachtens artikel 11, § 3 en 5, van de Wet.
§ 2. Indien het Instituut de aanvraag inwilligt wordt de nummercapaciteit gereserveerd door middel van een nummercertificaat, dat onder meer de termijn vaststelt binnen dewelke de gereserveerde nummercapaciteit door andere operatoren in hun netwerken dient ingevoerd te worden. Bijgevolg kan de nummercapaciteit enkel worden toegewezen aan de oorspronkelijke aanvrager en voor de in zijn aanvraag gespecificeerde doeleinden. Als reserveringsdatum wordt de datum genomen van de geldige aanvraag.
Art.11. De reservatie kan door de aanvrager zelf opgezegd worden door middel van een schrijven gericht aan het Instituut.
Art.12. De reservatie vervalt automatisch één jaar na de reserveringsdatum indien binnen deze periode geen effectieve toewijzing of verlenging overeenkomstig artikel 14 heeft plaatsgevonden.
Art.13. Indien twee of meer aanvragers dezelfde nummercapaciteit aanvragen, gaan de primaire rechten naar de aanvrager die als eerste in de tijd een geldige aanvraag heeft gedaan.
Indien op dezelfde dag verscheidene geldige aanvragen voor dezelfde nummercapaciteit worden ingediend, zal het Instituut voor de toekenning van de primaire, secundaire, tertiaire en volgende rechten een poging tot verzoening organiseren.
Indien een verzoening niet mogelijk is, organiseert het Instituut een lottrekking.
In afwijking van het eerste lid kan eenzelfde SMS of MMS nummer als bedoeld in artikel 71 en 72 door verschillende aanvragers aangevraagd worden en aan verschillende aanvragers toegekend worden, op voorwaarde dat de aanvragers toezeggen dit nummer op gecoördineerde wijze in dienst te stellen op hun individuele netwerk.
Art.14. Een reeds verkregen reservatie kan maximaal tweemaal met één jaar worden verlengd, mits opnieuw een geldige aanvraag wordt gedaan ten laatste één maand voor het vervallen van de vorige reservatie. Op de aanvraag tot verlenging van een reservatie zijn dezelfde principes, criteria en voorwaarden van toepassing als op een aanvraag tot reservatie. Indien het Instituut de aanvraag tot verlenging inwilligt, dan wordt de datum van de eerste reservatie genomen als reserveringsdatum.
Art.15. Het Instituut maakt zijn beslissing aangaande de aanvraag tot reservatie, de aanvraag tot verlenging van een reeds verkregen reservatie of aangaande de notificatie zoals voorzien in artikel 5, aan de aanvrager bekend binnen een termijn van drie weken na de datum van ontvangst van een volledige aanvraag.
Indien het Instituut van oordeel is dat de aanvraag onvolledig is of indien het bijkomende inlichtingen of verduidelijkingen wenst, brengt het de aanvrager daarvan op de hoogte. De termijn waarover het Instituut beschikt op grond van vorig lid, wordt opgeschort gedurende de periode die de aanvrager nodig heeft om zijn aanvraag aan te passen. Die periode mag niet langer zijn dan één maand. Indien de aanvrager na afloop van deze periode zijn aanvraag niet heeft aangepast, wordt zijn aanvraag als onbestaande beschouwd.
Art.16. Een weigering van reservatie geeft geen recht tot terugbetaling van de dossierkosten.
Art.17. Eventuele wijzigingen op het vlak van de overeenkomstig artikel 10, § 1, tweede lid, verstrekte informatie worden tijdig aan het Instituut meegedeeld.
Art.18. Een aanvraag tot reservatie van nummercapaciteit voor een bepaalde termijn dient te voldoen aan de voorwaarden van dit Hoofdstuk maar is steeds ondergeschikt in prioriteit, indien er op dezelfde datum meerdere aanvragen voor dezelfde nummercapaciteit ontvangen worden.
Een reservatie van nummercapaciteit voor een bepaalde termijn geldt voor een periode van maximaal zes maanden. Een dergelijke reservatie kan niet verlengd worden.
Het jaarlijks recht bepaald in artikel 84 van dit besluit wordt, ongeacht de termijn waarvoor de reservatie geldt, steeds gehalveerd, behalve ingeval van een beroep op de spoedprocedure, voorzien in artikel 21.
Onderafdeling 2. - De toewijzing.
Art.19. De nummercapaciteit wordt slechts toegewezen indien binnen de reserveringsperiode de nummercapaciteit effectief in gebruik wordt genomen voor de opgegeven doeleinden. De datum van ingebruikneming wordt minstens drie dagen voordien schriftelijk meegedeeld aan het Instituut.
De toewijzing van nummercapaciteit blijft slechts geldig indien tegelijk aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :
1° de toegewezen nummercapaciteit wordt enkel gebruikt voor de doelstellingen gespecificeerd in de oorspronkelijke aanvraag;
2° de eventuele verdere toewijzing aan de eindgebruiker wordt gecontroleerd door de originele aanvrager;
3° de verplichtingen inzake nummeroverdraagbaarheid worden nageleefd;
4° de toezeggingen die de persoon die de reservatie heeft verkregen in de loop van de procedure heeft gedaan worden nageleefd;
5° de houder van de nummercapaciteit zorgt ervoor dat de weergave van het nummer voor de opgeroepene die meegestuurd wordt met de oproep hetzelfde is als het oproepnummer toegewezen aan de oproeplijn, tenzij de houder bewijst dat dit technisch niet haalbaar is. Ingeval van doorschakeling, wordt het nummer dat gebruikt wordt door de oproeper weergegeven;
6° de eventuele verdere toewijzing aan de eindgebruiker gebeurt conform de bepalingen van dit besluit, het nummerplan zoals vastgesteld of nader uitgewerkt door het Instituut en, in voorkomend geval, conform het besluit genomen krachtens artikel 11, § 3, van de Wet;
7° de jaarlijkse rechten worden vereffend volgens de nadere regels bepaald in artikel 84 van dit besluit;
8° de aanvrager houdt een statistiek bij over het gebruikte percentage van de toegewezen nummercapaciteit en levert die periodiek, volgens de regels vastgesteld door het Instituut, aan deze laatste.
9° in voorkomend geval, de verplichtingen inzake inbezitstelling worden nagekomen.
Art.20. De toewijzing kan door de aanvrager zelf opgezegd worden door middel van een schrijven gericht aan het Instituut.
Indien nummercapaciteit op het ogenblik van de toewijzing toegewezen werd aan een grotere standaardgrootte van de nummercapaciteit dan volgens de bepalingen van dit besluit en enkel voor wat betreft de geografische nummerzones en de andere niet-geografische dienstidentiteiten waarvoor door het Instituut een schaarste werd vastgesteld dan kan de aanvrager de niet in gebruik genomen blokken van nummers die overeenstemmen met de standaardgrootte van de nummercapaciteit volgens de bepalingen van dit besluit terug ter beschikking stellen van het Instituut.
Afdeling 2. - Bijzondere procedures.
Onderafdeling 1. - Spoedprocedure.
Art.21. Voor de dienstidentiteiten die het Instituut aanduidt, kan de reservatie van gebruiksrechten, op verzoek van de aanvrager in afwijking van artikel 15, eerste lid, van dit besluit, plaatsvinden binnen een termijn van 7 werkdagen te rekenen vanaf de ontvangst van een volledige aanvraag.
Wanneer er door de aanvrager een beroep op deze procedure gedaan wordt, worden de dossierkosten voor de reservatie, bepaald in artikel 84, per nummercapaciteit die overeenkomt met de standaardgrootte van de nummercapaciteit vastgelegd in dit besluit, verhoogd met 200 EUR.
Onderafdeling 2. - Toekenning van gebruiksrechten voor nummers met een bijzondere economische waarde.
Art.22. De toekenning van de gebruiksrechten voor de in bijlage 1 opgenomen nummers gebeurt overeenkomstig artikel 11, § 5, van de Wet.
Het Instituut stelt de lijst vast van de nummers met een bijzondere economische waarde die voortvloeien uit een nieuw of gewijzigd nummerplan, vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk V. De toekenning van gebruiksrechten voor deze nummers gebeurt eveneens overeenkomstig artikel 11, § 5, van de Wet.
Onderafdeling 3. - Nummerblokoverdraagbaarheid.
Art.23. Nummerblokoverdraagbaarheid is de overdracht van een door het Instituut toegewezen volledig nummerblok uit een Belgisch nationaal nummerplan van de operator die houder is van het betrokken nummerblok naar de operator waarnaar tengevolge van de nummeroverdraagbaarheid een groot aantal nummers uit dat nummerblok zijn overgedragen, met als doel globale kostenminimalisatie en routeringsefficiëntie te bereiken.
Art.24. Nummerblokoverdraagbaarheid kan enkel plaatsvinden indien een operator volgens de nadere regels van deze onderafdeling een volledige aanvraag richt aan het Instituut en indien het Instituut deze aanvraag inwilligt.
Art.25. § 1. Een aanvraag voor nummerblokoverdraagbaarheid is pas volledig wanneer zij de volgende inlichtingen bevat :
l° de naam van de aanvrager alsook zijn adres of maatschappelijke zetel;
2° de opsomming van de nummerblokken waarvoor de aanvrager nummerblokoverdraagbaarheid wenst;
3° een beschrijving van de kosten van de technische uitvoering van de nummerblokoverdraagbaarheid;
4° het aantal overgedragen nummers binnen de nummerblokken waarvoor de aanvrager nummerblokoverdraagbaarheid wenst.
§ 2. De aanvraag wordt gedaan bij een schrijven gericht aan het Instituut door de operator aan wie de gebruiksrechten voor het nummerblok werden toegewezen of de operator die de gebruiksrechten voor het blok wenst te bekomen of door beiden samen. Zij is gedagtekend en ondertekend door of in naam van de aanvrager(s).
De aanvrager die een natuurlijk persoon of een rechtspersoon vertegenwoordigt specifieert zijn titel en rechtvaardigt zijn mandaat.
Art.26. De operator aan wie de gebruiksrechten voor het nummerblok waarvoor nummerblokoverdraagbaarheid wordt aangevraagd toegewezen zijn of de operator aan wie de gebruiksrechten voor het nummerblok mogelijk zullen worden toegewezen en andere betrokkenen stellen indien dit nodig mocht zijn, de volgende informatie ter beschikking van het Instituut :
1° het aantal nummers die in het nummerblok in gebruik zijn;
2° de beschrijving van de kosten van de technische uitvoering van de nummerblokoverdraagbaarheid;
3° het aantal overgedragen nummers binnen de nummerblokken waarvoor de nummerblokoverdraagbaarheid gevraagd wordt.
Het Instituut bepaalt de termijn waarbinnen deze informatie ter beschikking wordt gesteld.
Art.27. Het Instituut evalueert de aanvraag aan de hand van de volgende criteria :
1° de globale kostenminimalisatie;
2° de globale routeringsefficiëntie en de stabiliteit van de routering;
3° het uitblijven van een negatief effect op de diensten en faciliteiten die beschikbaar zijn voor de abonnees van de operator van waaruit het nummerblok zal worden overgedragen na de intrekking van de gebruiksrechten voor het betrokken nummerblok.
Art.28. Indien het Instituut de aanvraag inwilligt worden de gebruiksrechten voor het nummerblok teruggetrokken van de operator waaraan die gebruiksrechten waren toegewezen. De gebruiksrechten voor het betrokken nummerblok worden toegekend aan de begunstigde operator op de datum bepaald door het Instituut na overleg met de betrokken operatoren. Het Instituut licht de betrokken operatoren in over zijn beslissing.
Art.29. Rechten op nummerblokoverdraagbaarheid zijn prioritair ten opzichte van secundaire, tertiaire en volgende reserveringsrechten.
Art.30. Met de overdracht van een nummerblok gaan alle rechten en plichten verbonden aan het nummerblok over naar de nieuwe houder van het nummerblok.
Onderafdeling 4. - De eenmalige procedure van voorintekening met het oog op de reservatie van SMS en MMS korte nummers.
Art.31. Gedurende een periode gaande van de inwerkingtreding van dit besluit tot op het ogenblik waarop de datum van inwerkingtreding van Afdeling 4 van Hoofdstuk VI minder dan vier maanden verwijderd is, kunnen aanvragen tot reservatie van SMS of MMS korte nummers bij het Instituut ingediend worden vóór het van kracht worden van het nummerplan, vastgesteld in Afdeling 4 van Hoofdstuk VI.
Een aanvraag die overeenkomstig de bepalingen van dit Hoofdstuk geldig ingediend werd gedurende de periode bedoeld in het vorige lid komt in aanmerking voor een reservatie op de datum van inwerkingtreding van Afdeling 4 van Hoofdstuk VI.
Dit artikel is van toepassing onverminderd artikel 13, laatste lid van dit besluit.
Art.32. Indien gedurende de in het artikel 31, eerste lid, bepaalde periode verscheidene geldige aanvragen voor hetzelfde SMS of MMS kort nummer worden ingediend, verleent het Instituut de primaire rechten aan de aanvrager die in zijn aanvraag bewijst dat :
1° hij de legitieme houder is van het betrokken SMS of MMS kort nummer;
2° het betrokken nummer op het ogenblik van de aanvraag uitgebaat wordt conform de principes die van toepassing zullen zijn op het ogenblik dat Afdeling 4 van Hoofdstuk VI in werking treedt.
Indien geen van de aanvragers het bewijs bedoeld in het vorige lid levert, organiseert het Instituut, ongeacht de data van indiening van de aanvragen, voor de toekenning van de primaire, secundaire, tertiaire en volgende rechten een poging tot verzoening.
Indien een verzoening niet mogelijk is, organiseert het Instituut een lottrekking.
Indien het SMS of MMS kort nummer behoort tot één van de categorieën bedoeld in artikel 84, § 3, 1° en 2°, kan de lottrekking enkel georganiseerd worden indien alle aanvragers hiermee akkoord gaan. Indien het Instituut binnen de termijn die het bepaalt geen dergelijk akkoord vaststelt, gebeurt de toekenning van de gebruiksrechten voor het betrokken nummer overeenkomstig artikel 11, § 5, van de Wet.
De procedure bepaald in de vorige leden is niet van toepassing indien meerdere operatoren een aanvraag tot reservatie van eenzelfde nummercapaciteit bedoeld in de artikelen 71 en 72 binnen een tijdsbestek van maximum drie werkdagen bij het Instituut indienen door middel van aanvragen, die voldoen aan de bepalingen van dit Hoofdstuk. Indien de aanvragen tot reservatie bedoeld in dit lid door het Instituut ingewilligd worden, leidt dit tot een gelijktijdige reservatie van de betrokken nummercapaciteit op de datum van inwerkingtreding van Afdeling 4 van Hoofdstuk VI.
HOOFDSTUK IV. - De intrekking van nummercapaciteit.
Art.33. Gereserveerde of toegewezen nummercapaciteit kan door het Instituut ingetrokken worden indien :
1° niet langer voldaan wordt aan de bepalingen van artikel 4;
2° na het doorlopen van de procedure bepaald in artikel 82 vastgesteld wordt dat de bepalingen van dit besluit of het besluit genomen krachtens artikel 11,§ 3 of § 5, van de Wet niet worden nageleefd.
Toegewezen nummercapaciteit kan bovendien door het Instituut ingetrokken worden, indien :
1° de betrokken nummercapaciteit niet of niet efficiënt gebruikt wordt. Het niet efficiënt gebruik wordt getoetst aan de richtlijnen van het Instituut aangaande het efficiënt gebruik van nummers;
2° de houder van nummercapaciteit bestemd voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken geen uitvoering geeft aan beslissingen van de Ethische Commissie voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waartegen geen hoger beroep meer kan ingesteld worden of omtrent dewelke het hoger beroep onontvankelijk of ongegrond verklaard werd.
Art.34. Het Instituut publiceert op zijn website een mededeling in verband met de overeenkomstig het vorige artikel ingetrokken nummercapaciteit. Vanaf de datum bepaald in de mededeling mogen de operatoren geen oproepen meer afwikkelen naar de ingetrokken nummers.
Art.35. Het Instituut bepaalt in elk van de in artikel 33 beschreven situaties de periode tijdens welke de ingetrokken nummercapaciteit niet gereserveerd mag worden.
HOOFDSTUK V. - Het vaststellen van nieuwe nummerplannen of het wijzigen van bestaande nummerplannen.
Art.36. Iedere bij de nummering belanghebbende partij die van oordeel is dat door de ontwikkeling van nieuwe elektronische-communicatiediensten het vaststellen van een nieuw nationaal nummerplan of een bijsturing van de nationale nummerplannen aangewezen is, kan hiertoe een gemotiveerde aanvraag indienen bij het Instituut. Een dergelijke aanvraag wordt uiterlijk 16 weken voor één van de in het vierde lid bepaalde data ingediend.
Het Instituut kan tevens uit eigen beweging het initiatief nemen om een nieuw nummerplan vast te stellen, een bestaand nummerplan te wijzigen of nummercapaciteit te blokkeren om te anticiperen op toekomstige vereisten.
Een ontwerp van nieuw nummerplan of een ontwerpbesluit dat wijzigingen aanbrengt aan de rechten, voorwaarden of procedures verbonden aan een bestaand nummerplan wordt ten minste gedurende vier weken ter consultatie voorgelegd via de website van het Instituut.
Nieuwe nummerplannen of wijzigingen aan bestaande nummerplannen kunnen slechts van kracht worden op 1 februari, 1 juni en 1 oktober van elk jaar.
Het besluit tot vaststelling van nieuwe nummerplannen of tot wijziging van bestaande nummerplannen wordt uiterlijk twee weken vóór de data vermeld in het vorige lid gepubliceerd op de website van het Instituut.
Art.37. Aanvragen voor nummercapaciteit uit de nummerplannen die het voorwerp zijn van een consultatie met het oog op de herziening van dat nummerplan en die werden ingediend na de datum waarop het Instituut beslist heeft om de consultatie te lanceren worden opgeschort en worden geacht ingediend te zijn op de datum vermeld in artikel 36, vierde lid, die in tijd volgt op de datum van de initiële aanvraag.
Indien nodig kan het Instituut de aanvrager verzoeken de initiële aanvraag aan te passen of kan de aanvrager zulks op eigen initiatief doen.
Art.38. Indien het Instituut beslist om het nummerplan te wijzigen dan kan het, indien nodig, alle reservaties en toegewezen nummercapaciteit automatisch omzetten naar het nieuwe nummerplan.
Art.39. Ingeval van wijziging van het nummerplan moeten de personen die gebruiksrechten voor nummers uitoefenen :
1° hun eindgebruikers uitgebreid hierover informeren;
2° gedurende een periode bepaald door het Instituut van minimum drie maanden tot maximum één jaar gratis een dienst aanbieden die informatie levert over de verandering van het oproepnummer. De oproeper die een oproep pleegt naar het oude nummer wordt door deze dienst minstens geïnformeerd over het nieuwe nummer.
HOOFDSTUK VI. - Basiselementen van enkele nummerplannen.
Afdeling 1. - Het nummerplan voor telefoondiensten.
Onderafdeling 1. - Algemeen.
Art.40. Het internationale nummerplan voor de telefoondienst is vastgesteld door de Internationale Telecommunicatie Unie in de reeks E- aanbevelingen. De landencode die de Internationale Telecommunicatie Unie aan België heeft toegekend is " 32 ". De prefix voor het tot stand brengen van internationale oproepen is " 00 ".
Art.41. De Minister stelt na advies van het Instituut het kiesplan voor het tot stand brengen van oproepen naar de in deze afdeling bedoelde nummers vast.
Onderafdeling 2. - Principes van toepassing op geografische nationale E.164 nummers.
Art.42. Een geografisch nationaal E.164 nummer bevat een geografische dienstidentiteit die een door de Minister, op voorstel van het Instituut, gedefinieerd, geografisch deelgebied van België karakteriseert.
De Minister kan, op voorstel van het Instituut en na consultatie van de operatoren, de geografische grenzen van de geografische dienst- identiteit (hierna ook " de nummerzone " genoemd) wijzigen. Vooraleer het zijn voorstel aan de Minister overmaakt raadpleegt het Instituut alle betrokken operatoren.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 10.000 nummers.
In afwijking van het vorige lid is nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel individueel reserveerbaar per reeks van 1000 nummers in de nummerzones waar het Instituut schaarste heeft vastgesteld.
Art.43.De geografische nationale E.164 nummers worden toegewezen voor diensten met geografische betekenis. Geografische nationale E.164 nummers uit een welbepaalde nummerzone mogen enkel worden toegewezen aan eindgebruikers waarvan de aansluiting zich fysiek bevindt binnen de grenzen van deze nummerzone.
Oproepen naar een geografisch nationaal E.164 nummer termineren op de fysieke locatie van het netwerkaansluitpunt van de eindgebruiker tenzij deze worden doorgeschakeld naar een ander nummer of het nummer nomadisch gebruikt wordt.
Ingeval van doorschakeling of nomadisch gebruik bedraagt de kostprijs van het gesprek voor de oproepende partij evenveel als de kostprijs van een gesprek naar een ander geografisch nummer van hetzelfde type.
[1 ...]1 Geografische nationale E.164 nummers mogen gebruikt worden voor nomadische diensten op voorwaarde dat :
1° de houder van het nummer, zowel op het ogenblik van de verdere toewijzing aan de abonnee als gedurende de periode dat de abonnee het nummer gebruikt, waarborgt dat de geografische dienstidentiteit van het aan de abonnee toegewezen nationale E.164 nummer correspondeert met het door de abonnee opgegeven adres, waarbij dit adres duidelijk en aan de hand van objectieve gegevens gerelateerd is aan de abonnee;
2° de operator de abonnee uitdrukkelijk [1 ...]1 het [1 aangaan]1 van het contract [1 of het aanpassen van het contract met het oog op het leveren van nomadische diensten]1 en daarna minstens [1 vier]1 maal per jaar op individuele wijze wijst op de beperkingen inzake, naargelang het geval, de bereikbaarheid van de nooddiensten die gebruik maken van de nationale korte nummers 100, 101 en 112 of de fysieke lokalisatie van de oproeper indien er met het betrokken geografisch nummer oproepen worden gemaakt naar de nationale korte nummers 100, 101 en 112 van bepaalde nooddiensten in België [1 De informatie die gegeven wordt bij het aangaan of het aanpassen van het contract wordt duidelijk zichtbaar en leesbaar op de voorzijde van het eerste blad vermeld]1;
3° de operator de door de abonnee gevraagde overdracht van het nummer naar een andere operator van een openbare telefoondienst aangeboden op een vaste locatie of naar een andere operator die het gebruik van geografische nationale E.164 nummers voor nomadische diensten toestaat mogelijk maakt.
De operatoren die houder zijn van nationale geografische E.164 nummers en die hun abonnees toestaan om die nummers op nomadische wijze te gebruiken blokkeren de mogelijkheid voor hun eindgebruikers om met deze nummers op het Belgisch grondgebied oproepen naar de nationale korte nummers 100, 101 en 112 te maken, zolang de medewerking van deze operatoren met de beheerscentrales van de medische spoeddienst en de politiediensten inzake de identificatie van de oproeper niet verzekerd is conform de nadere regels vastgesteld in uitvoering van artikel 107, § 3, van de Wet.
In afwijking van het vorige lid mogen oproepen naar de in het vorige lid vermelde nooddiensten door de houder van het nationale geografische E.164 nummer toegelaten worden indien de desbetreffende houder onder alle omstandigheden de in dit lid bedoelde identificatie van de oproeper en de correcte routering kan verzekeren.
----------
(1)<KB 2009-03-24/44, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Onderafdeling 3. - Principes van toepassing op niet-geografische nationale E.164 nummers.
Art.44. Een niet-geografisch nationaal E.164 nummer bestaat uit een dienstidentiteit van twee of drie cijfers.
Art.45. De dienstidentiteit 800 wordt gebruikt voor het aanbieden van diensten waarvan de gesprekskosten voor oproepen naar dergelijke nummers volledig worden gedragen door de opgeroepene.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 1.000 nummers.
Art.46. De dienstidentiteit 79 7 kan tot en met 31 december 2011 gebruikt worden voor het aanbieden van inbeldiensten op het Internet volgens het collecting model. Het collectingmodel staat aanbieders van inbelinternettoegang of operatoren die inbelinternettoegang aanbieden toe om de toegang tot het Internet via een inbeldienst te factureren, los van de operator die het telefoonabonnement factureert of de aanbieder van een carrier selectie- of preselectiedienst.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 10.000 nummers.
De dienstidentiteit 79 7, aangekozen door voorafgaande vorming van de nationale prefix '0', wordt definitief uit dienst genomen op 1 januari 2012.
Art.47. De dienstidentiteit 78 wordt gebruikt voor het aanbieden van diensten waarbij de opgeroepene geen identificatie wenst van zijn fysieke lokalisatie.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 10.000 nummers.
De aanvrager is verplicht ervoor te zorgen dat het eindgebruikerstarief van een oproep naar een nummer bedoeld in dit artikel nooit hoger is dan het standaard eindgebruikerstarief dat de abonnee aangerekend krijgt van zijn operator voor een standaardgesprek naar een Belgisch geografisch E.164 nummer.
Art.48.[1 De dienstidentiteit 70 wordt gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk, maximaal 30 eurocent per minuut bedraagt.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 10.000 nummers.
De volgende diensten mogen niet aangeboden worden onder de nummers bedoeld in dit artikel :
1° specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken;
2° betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen of die het mogelijk maken te betalen voor beltonen, logo's of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan.]1
----------
(1)<KB 2009-03-24/44, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.49.De dienstidentiteit 77 kan tot en met de inwerkingtreding van artikel 50 gebruikt worden voor het aanbieden van specifiek voor [1 meerderjarigen ]1 bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 1.000 nummers.
De dienstidentiteit 77 wordt definitief uit dienst genomen op het ogenblik dat artikel 50 in werking treedt.
Het Instituut kan, indien nodig, alle reservaties en toegewezen nummercapaciteit in de diensidentiteit 77 automatisch omzetten naar de nummerreeks met de cijfers '06' volgend op de dienstidentiteit 9.
----------
(1)<KB 2009-03-24/44, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 02-05-2009>
Art.50. § 1. De dienstidentiteit 9 gevolgd door twee cijfers wordt, naast de dienstidentiteit 70, gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken. Het eerste cijfer dat volgt op de dienstidentiteit 9 kan echter niet '2' of '3' zijn.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 1.000 nummers.
De twee cijfers die volgen op de dienstidentiteit 9 geven een aanduiding van het al dan niet tijdsgebonden karakter van het eindgebruikerstarief en van de aard van de betalende dienst.
§ 2. [1 Indien het hoogste eindgebruikerstarief dat in de sector van de elektronische communicatie toegepast wordt op een nationale oproep naar een betalende dienst via een elektronischecommunicatienetwerk uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk meer dan 1 euro per oproep of meer dan 1 euro per minuut bedraagt, wordt door de aanbieder van de betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk vóór het aanbieden van de betalende dienst het hoogste eindgebruikerstarief dat in de sector van de elektronische-communicatie toegepast wordt, duidelijk vermeld. De melding wordt gegeven, ongeacht of het nummer van de lijn die toegang verleent tot de dienst manueel wordt gevormd door de eindgebruiker of automatisch door het eindapparaat, dat de eindgebruiker hanteert. Indien het eindgebruikerstarief varieert afhankelijk van het uur of de dag, vermeldt het bericht dat de prijs van de oproep meedeelt minstens het hoogste eindgebruikerstarief.
Indien het tarief bedoeld in het vorige lid betrekking heeft op een betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk, die gebruikt maakt van spraak, met inbegrip van diensten die gebruik maken van een automatisch " Interactive Voice Response "-systeem, wordt het hoogste toegepaste eindgebruikerstarief minstens duidelijk verstaanbaar vermeld door de aanbieder van de betalende dienst. Na de vermelding van het hoogste toegepaste eindgebruikerstarief en de melding dat de oproep na het beepsignaal betalend wordt, wordt voldoende tijd gelaten aan de eindgebruiker om hem de keuze te geven om de oproep te beëindigen. Indien de eindgebruiker de oproep beëindigt voor het beepsignaal, mag de operator de abonnee niets factureren.
Indien het tarief bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op een betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk, die geen gebruik maakt van spraak, zoals toegang tot het Internet via een betaalnummer gevormd door een modem, wordt de verbinding pas opgezet en gefactureerd nadat de aanbieder van de betalende dienst via een elektronische- communicatienetwerk de eindgebruiker een visuele boodschap getoond heeft, waarop het hoogste toegepaste eindgebruikerstarief en het manueel of door het eindapparaat gevormde nummer op een leesbare, goed zichtbare en ondubbelzinnige wijze meegedeeld zijn en nadat de eindgebruiker bevestigd heeft kennis genomen te hebben van het hoogste toegepaste eindgebruikerstarief en zijn akkoord heeft gegeven omtrent het gebruik van het betaalnummer.]1
§ 3. [1 Onder voorbehoud van de toepassing van artikel 49, worden de nummers uit de nummerreeks met de cijfers '06' volgend op de dienstidentiteit 9 gebruikt voor het aanbieden van specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 1 euro per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '07' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 2 euro per minuut bedraagt.]1
§ 4. [1 De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '05' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen, met uitzondering van erotisch of seksueel getinte spelletjes, wedstrijden of kwissen, of die het mogelijk maken te betalen voor logo's, beltonen of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, met uitzondering van erotisch of seksueel getinte logo's, beltonen of ontspanningsproducten of Bdiensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 2 euro per oproep bedraagt.
Het Instituut kan, na consultatie van de operatoren en na voorafgaande machtiging van de minister, binnen de nummerreeks met de cijfers' 05' volgend op de dienstidentiteit 9, subreeksen vaststellen voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waaraan in uitvoering van andere wettelijke of reglementaire bepalingen bijzondere vereisten gekoppeld zijn.]1
§ 5. [1 De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '00' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 50 eurocent per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '01' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 50 eurocent per oproep bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '02' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 1 euro per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '03' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 1,5 euro per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '04' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het eindgebruikerstarief aangerekend voor oproepen uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk maximaal 2 euro per minuut bedraagt.
De nummers uit de nummerreeks met de cijfers '09' volgend op de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van paragraaf 3 en 4, waarvan het totaalbedrag dat aan de abonnee aangerekend wordt voor één individuele oproep uitgaande van om het even welk elektronische-communicatienetwerk, ongeacht de maatstaf die gebruikt wordt om het eindgebruikerstarief te bepalen, niet meer bedraagt dan 31 euro. De maatstaf die gebruikt wordt om het eindgebruikerstarief te bepalen kan zowel tijdsgebonden, niet tijdsgebonden als een combinatie van beiden zijn. Bij een oproep naar deze nummers wordt de tariefboodschap voorzien in paragraaf 2 steeds gegeven, ongeacht het eindgebruikerstarief dat op de oproep van toepassing is.]1
[1 § 6. Oproepen naar de nummers van de nummerreeksen waarvan de tarifering tijdsgebonden is worden automatisch afgebroken na 10 minuten. Deze paragraaf is niet van toepassing op de dienstidentiteit 70.]1
----------
(1)<KB 2009-03-24/44, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.51. De dienstidentiteit 4 wordt gebruikt voor het aanbieden van alle diensten die mobiliteit bieden, met inbegrip van de semafonie. Het eerste cijfer dat volgt op de dienstidentiteit 4 kan niet'2' of '3' zijn.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 100.000 nummers.
Art.52. De dienstidentiteit 76 wordt gebruikt voor het aanbieden van persoonlijke nummerdiensten aan natuurlijke personen die een vaste verblijfplaats in België hebben. De nummers met de dienstidentiteit 76, hierna ook " persoonlijke nummers " genoemd, kunnen toegewezen worden voor nomadiciteitsdiensten, doch enkel indien deze dienst verleend wordt aan natuurlijke personen die een vaste verblijfplaats in België hebben.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 10.000 nummers.
De terminatie van oproepen naar deze nummers mag geschieden op basis van het Internet Protocol. Voor het afwikkelen van oproepen naar deze nummers is nummervertaling geen noodzakelijke vereiste.
De persoonlijke nummers zijn netwerkonafhankelijk. De eindgebruiker die gebruik maakt van deze nummers hoeft niet over een uniek fysiek terminatiepunt te beschikken en kan deze nummers voor een onbepaalde periode in het buitenland gebruiken.
Het Instituut stelt de tariefprincipes voor oproepen naar nummers bedoeld in dit artikel vast na consultatie van de operatoren.
De nummers bedoeld in dit artikel kunnen pas gereserveerd worden nadat het besluit waarvan sprake in het vorige lid door het Instituut werd genomen.
De operatoren die houder zijn van de nummers bedoeld in dit artikel en die hun abonnees toestaan om die nummers op nomadische wijze te gebruiken blokkeren de mogelijkheid voor hun eindgebruikers om met deze nummers op het Belgisch grondgebied oproepen naar de nationale korte nummers 100, 101 en 112 te maken, zolang de medewerking van deze operatoren met de beheerscentrales van de medische spoeddienst en de politiediensten inzake de identificatie van de oproeper niet verzekerd is conform de nadere regels vastgesteld in uitvoering van artikel 107, § 3, van de Wet.
In afwijking van het vorige lid mogen oproepen naar de in het vorige lid vermelde nooddiensten door de houder van het nationale geografische E.164 nummer toegelaten worden indien de desbetreffende houder onder alle omstandigheden de in dit lid bedoelde identificatie van de oproeper en de correcte routering kan verzekeren.
Art.53. De dienstidentiteit 79 wordt gebruikt voor het opzetten en aanbieden van bedrijfsnetwerken. Een bedrijfsnetwerk in de zin van dit artikel is het geheel van al dan niet private verbindingen waarover elektronische communicatie kan worden verstuurd, waarmee vestigingen van eenzelfde onderneming die gelegen zijn op verschillende fysieke plaatsen met elkaar verbonden worden.
Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteit bedoeld in dit artikel is individueel reserveerbaar per reeks van 10.000 nummers.
De terminatie van oproepen naar de nummers die gebruik maken van de dienstidentiteit 79, hierna ook " bedrijfsnummers " genoemd, mag geschieden op basis van het Internet Protocol. Voor het afwikkelen van oproepen naar deze nummers is nummervertaling geen noodzakelijke vereiste.
De bedrijfsnummers worden gebruikt voor het opzetten en aanbieden van al dan niet virtuele bedrijfsnetwerken met een ruim geografisch bereik tot eventueel in het buitenland. Ze kunnen eveneens gebruikt worden als uniek contactnummer van het bedrijf in kwestie. Het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken via deze nummers is verboden.
Het Instituut stelt de tariefprincipes voor oproepen naar nummers bedoeld in dit artikel vast na consultatie van de operatoren.
De nummers bedoeld in dit artikel kunnen pas gereserveerd worden nadat het besluit waarvan sprake in het vorige lid door het Instituut werd genomen.
De operatoren die houder zijn van de nummers bedoeld in dit artikel en die hun abonnees toestaan om die nummers op nomadische wijze te gebruiken blokkeren de mogelijkheid voor hun eindgebruikers om met deze nummers op het Belgisch grondgebied oproepen naar de nationale korte nummers 100, 101 en 112 te maken, zolang de medewerking van deze operatoren met de beheerscentrales van de medische spoeddienst en de politiediensten inzake de identificatie van de oproeper niet verzekerd is conform de nadere regels vastgesteld in uitvoering van artikel 107, § 3, van de Wet.
In afwijking van het vorige lid mogen oproepen naar de in het vorige lid vermelde nooddiensten door de houder van het nationale geografische E.164 nummer toegelaten worden indien de desbetreffende houder onder alle omstandigheden de in dit lid bedoelde identificatie van de oproeper en de correcte routering kan verzekeren.
Onderafdeling 4. - Bepalingen gemeenschappelijk aan de onderafdelingen 2 en 3.
Art.54. De Minister bepaalt na advies van het Instituut en na consultatie van de operatoren per dienstidentiteit vermeld in de onderafdelingen 2 en 3, het aantal cijfers waaruit een nummer dat behoort tot die dienstidentiteit bestaat.
Art.55. Het Instituut kan, indien het schaarste heeft vastgesteld voor bepaalde geografische nummerzones of voor bepaalde niet-geografische dienstidentiteiten, nummercapaciteit toekennen in fracties van tienden of honderdsten van de standaardgrootte van de nummercapaciteit vermeld in de onderafdelingen 2 en 3.
Art.56. Het Instituut kan test- en routeringsnummers toewijzen aan de entiteiten bedoeld in artikel 4 van dit besluit.
Die nummers zijn uitsluitend bedoeld voor interne toepassingen, niet toegankelijk voor het publiek en gratis.
Afdeling 2. - Het nummerplan voor nationale korte nummers.
Onderafdeling 1. - Algemeen.
Art.57. De nationale korte nummers starten met de dienstidentiteit 1 gevolgd door twee of drie cijfers.
Onderafdeling 2. - Principes van toepassing op nationale korte driecijferige nummers.
Art.58. Alleen overheidsdiensten en diensten van openbaar nut zonder enig commercieel doel hebben recht op driecijferige nationale korte nummers uit de reeksen 10X of 11X met uitzondering van de nationale korte nummers die starten met 116 en 118.
Art.59. De nationale korte nummers 100, 101, 102, 103, 104, 106, 107, 108, 110 en 112 worden toegekend aan de nooddiensten.
Het nationale korte nummer 105 wordt toegekend aan het Belgische Rode Kruis.
Het Instituut kan de overige nationale korte driecijferige nummers toewijzen aan andere overheidsdiensten en diensten van openbaar nut.
De persoon of dienst waaraan een nationaal kort driecijferig nummer toegekend wordt heeft het recht om de gebruiksrechten van het corresponderende SMS of MMS korte nummer te vragen voor het leveren van dezelfde toepassing of dienst waarvoor het nationale korte driecijferige nummer toegekend werd.
Indien de betrokken dienst geen gebruik maakt van deze mogelijkheid, kan het SMS of MMS korte nummer dat overeenkomt met het nationale korte driecijferige nummer niet worden toegekend aan andere personen of diensten dan de persoon of dienst aan wie het nationale korte driecijferige nummer werd toegekend.
Art.60. De nummerreeks die start met 116 wordt gebruikt voor geharmoniseerde Europese toepassingen of diensten.
Onderafdeling 3. - Principes van toepassing op nationale korte viercijferige nummers.
Art.61. De nationale korte nummers uit de reeksen 12XX, 13XX en 14XX worden gebruikt voor het aanbieden van voice mail en inlichtingendiensten.
Naast de klassieke inlichtingendiensten die hun dienstverlening beperken tot het geven van een oproepnummer of een adres aan de personen die dit kort nummer vormen én een eventuele doorschakeling naar het opgezochte oproepnummer kunnen er faciliteiten worden aangeboden die verder gaan. Die bijkomende faciliteiten mogen niet tot gevolg hebben dat de prijs van de oproep hoger ligt dan de standaardprijs van een oproep naar een klassieke inlichtingendienst.
Onverminderd het vorige lid mogen de nationale korte nummers uit de reeksen 12XX, 13XX en 14XX niet worden gebruikt als alternatief voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken. De uitbaters van nationale korte nummers uit de 12XX, 13XX en 14XX mogen evenmin oproepen die zij ontvangen doorschakelen naar betaalnummers.
De nummers in deze reeksen die vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan toegekend werden voor het aanbieden van andere toepassingen of diensten dan het aanbieden van voice mail en inlichtingendiensten worden definitief uit dienst genomen op 1 januari 2012.
Dit artikel doet geen afbreuk aan het gebruik en de gebruiksvoorwaarden van de nationale korte nummers 1299, 1399, 1499 en 1450, zoals bepaald in het besluit genomen op grond van artikel 11, § 7, tweede lid, van de Wet.
Art.62. De nationale korte nummers uit de reeksen 15XX en 16XX worden gebruikt om operatoren toe te laten hun abonnees toegang te geven tot hun dienstenaanbod via de mechanismen carrierkeuze en carriervoorkeuze
Art.63. § 1. De nationale korte nummers uit de 17XX-reeks worden toegekend aan de federale overheid, de Gemeenschappen, Gewesten, andere overheidsdiensten of diensten van openbaar nut voor de ondersteuning van al dan niet commerciële diensten van groot maatschappelijk belang.
De nationale korte nummers uit de 18XX-reeks worden toegekend aan verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen voor de ondersteuning van al dan niet commerciële diensten van groot maatschappelijk belang
§ 2. De bestaande nummers uit de 17XX- en 18XX-reeksen kunnen tot en met 31 december 2009 gebruikt worden voor respectievelijk de geschakelde toegang tot netwerken die datadiensten leveren en de geschakelde toegang tot VPN-diensten met uitzondering van het nummer 1700 van de Vlaamse Infolijn dat behouden blijft.
Met uitzondering van de nummers 1711, 1712 en 1717, die ten laatste op 7 april 2010 uit dienst moeten genomen worden, worden deze nummers definitief uit dienst genomen op 1 januari 2010.
Na verloop van drie maanden volgend op de inwerkingtreding van dit besluit is het de operatoren niet meer toegelaten om deze nummers toe te wijzen aan eindgebruikers. Voor de VPN diensten blijven de reeksen 186x en 187x beschikbaar.
§ 3. Indien op de datum van de aanvraag voor een kort nummer uit de 17XX- of 18XX-reeks meerdere entiteiten dezelfde diensten wensen aan te bieden dan kan enkel een overkoepelende organisatie, waarin alle entiteiten participeren die deze toepassing wensen aan te bieden, een dergelijk kort nummer aanvragen.
Indien op een latere datum nieuwe entiteiten eenzelfde toepassing met het betrokken toegewezen korte nummer willen aanbieden is de aanvrager verplicht dit onverwijld toe te laten.
De aanvrager is verplicht ervoor te zorgen dat het eindgebruikerstarief van een oproep naar een 17XX of 18XX kort nummer nooit hoger is dan het standaard eindgebruikerstarief dat de abonnee aangerekend krijgt van zijn operator voor een standaardgesprek naar een Belgisch geografisch E.164 nummer.
Art.64. De nationale korte nummers uit de reeks 19XX kunnen door de entiteiten zoals bepaald in artikel 4, 1°, gebruikt worden voor interne toepassingen die nauw verbonden zijn met de directe exploitatie van hun dienstenaanbod of dat van de betrokken commerciële partners.
Het eindgebruikerstarief voor oproepen naar deze nummers is nooit hoger dan het standaard eindgebruikerstarief dat de abonnee aangerekend krijgt van zijn operator voor een standaardgesprek.
Het verkrijgen van gebruiksrechten met betrekking tot deze nummers is niet onderworpen aan de artikelen 10 tot en met 18.
De datum van ingebruikname van deze nummers wordt, in afwijking van artikel 19, eerste lid, tweede zin, ten minste drie weken vóór de ingebruikname aan het Instituut meegedeeld.
Met uitzondering van het toegelaten afwijkende gebruik van het nummer uit de 19XX-reeks vermeld in bijlage 2, is het gebruik van de nummers bedoeld in dit artikel niet onderworpen aan de jaarlijkse rechten bepaald in artikel 84, § 2.
Art.65. De aanvrager van een kort viercijferig nummer heeft het recht om de gebruiksrechten van het corresponderende SMS of MMS korte nummer te vragen voor het leveren van dezelfde toepassing of dienst waarvoor het korte viercijferige nummer aangevraagd wordt.
Indien de aanvrager geen gebruik maakt van deze mogelijkheid, kan het SMS of MMS korte nummer dat overeenkomt met het korte viercijferige nummer waarvoor een aanvraag tot reservatie gedaan werd niet aan andere personen dan de aanvrager van het corresponderende korte viercijferige nummer worden toegekend.
Onderafdeling 4. - Bepalingen gemeenschappelijk aan de onderafdelingen 2 en 3.
Art.66. De nummers vermeld in de onderafdelingen 2 en 3 zijn steeds individueel reserveerbaar.
Art.67. Het Instituut kan test- en routeringsnummers toewijzen aan de entiteiten bepaald in artikel 4.
Die nummers zijn uitsluitend bedoeld voor interne toepassingen, niet toegankelijk voor het publiek en gratis.
Afdeling 3. - Het nummerplan voor pakketgeschakelde datadiensten.
Art.68. De nummering in openbare pakketgeschakelde datanetwerken voldoet aan de X.121-aanbeveling van de Internationale Telecommunicatie Unie. De gebruikers worden geïdentificeerd aan de hand van maximum 14 cijfers. Het nummer start met een datanetwerkidentificatiecode, hierna ook " DNIC " genoemd, dat bestaat uit vier cijfers.
Nummercapaciteit in tienden van een DNIC voor de identificatie van een openbaar datanetwerk kan slechts toegewezen worden aan een openbaar datanetwerk dat onderling gekoppeld is met minimaal één ander openbaar datanetwerk volgens de X.75-standaard.
Het Instituut stuurt een notificatie van elke nieuwe ingebruikname of annulering van een DNIC aan de ITU.
Afdeling 4. - Het nummerplan voor SMS en MMS diensten.
Art.69. De SMS en MMS korte nummers hebben een lengte van 4 tot 6 cijfers, behalve de SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 10 en 11, die een vaste lengte hebben van 3 cijfers.
Art.70. § 1. De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 10 tot en met 18 kunnen enkel toegekend worden aan de entiteiten bedoeld in artikel 58 en 59 en de houders van de nummers bedoeld in de artikelen 60 tot en met 63 voor de respectievelijke toepassingen of diensten voorzien in die artikelen. Deze nummers worden door het Instituut toegekend op aanvraag van een entiteit bedoeld in artikel 58 en 59 of een aanvrager of houder van een nummer bedoeld in de artikelen 60 tot en met 63. De aanvraag kan echter niet in de tijd voorafgaan aan de toewijzing overeenkomstig artikel 58 en 59 of de aanvraag gebaseerd op artikel 60 tot en met 63.
De eventuele tariferingprincipes van de oproepen naar deze SMS en MMS korte nummers zijn zoveel als mogelijk gelijklopend met de tariferingsprincipes die gehanteerd worden voor de toepassingen of diensten voorzien in de artikelen 58 tot en met 63.
§ 2. De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 19 kunnen door de entiteiten zoals bepaald in artikel 4, 1°, gebruikt worden voor toepassingen of diensten die hun eigen netwerkgrenzen of die van commerciële partners niet overschrijden en die nauw verbonden zijn met de directe exploitatie van hun dienstenaanbod of dat van de betrokken commerciële partners.
Het eindgebruikerstarief voor oproepen naar deze nummers is nooit hoger dan het standaard eindgebruikerstarief dat de abonnee aangerekend krijgt van zijn operator voor een standaardgesprek naar een Belgisch geografisch E.164 nummer.
Het verkrijgen van gebruiksrechten met betrekking tot deze nummers is niet onderworpen aan de artikelen 10 tot en met 18.
De datum van ingebruikname van deze nummers wordt, in afwijking van artikel 19, eerste lid, tweede zin, ten minste drie weken vóór de ingebruikname aan het Instituut meegedeeld.
Art.71.
§ 1. De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 8 worden gebruikt voor het aanbieden van diensten waarvan de gesprekskosten voor oproepen naar dergelijke nummers volledig worden gedragen door de opgeroepene.
Alle andere SMS en MMS korte nummers kunnen onder de voorwaarden bepaald in de hierna volgende paragrafen, naast de nummers zoals voorzien in de artikelen 48, 49 en 50, worden gebruikt om betalende diensten via een elektronische-communicatienetwerk aan te bieden.
§ 2. [1 De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 7 worden gebruikt voor het aanbieden van specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 4 euro bedraagt.]1
§ 3. [1 De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 5 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen, met uitzondering van erotisch of sexueel getinte spelletjes, wedstrijden of kwissen, of die het mogelijk maken te betalen voor logo's, beltonen of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, met uitzondering van erotisch of sexueel getinte logo's, beltonen of ontspanningsproducten of B diensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 50 eurocent bedraagt.
De SMS en MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 6 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen, met uitzondering van erotisch of sexueel getinte spelletjes, wedstrijden of kwissen, of die het mogelijk maken te betalen voor logo's, beltonen of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, met uitzondering van erotisch of sexueel getinte logo's, beltonen of ontspanningsproducten of B diensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 2 euro bedraagt.
Het Instituut kan, na voorafgaande machtiging van de minister, binnen de reeks van SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 6 subreeksen vaststellen voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waaraan in uitvoering van andere wettelijke of reglementaire bepalingen bijzondere vereisten gekoppeld zijn.]1
§ 4. [1 De SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 9 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken die ieder van de volgende kenmerken vertonen :
1° de dienst impliceert dat de eindgebruiker volgend op een inschrijving ervoor op al dan niet regelmatige tijden berichten ontvangt waarvan de ontvangst betalend is voor de abonnee;
2° de dienst stemt niet overeen met een specifiek voor meerderjarigen bestemde betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk;
3° het eindgebruikerstarief voor het versturen van het bericht waarmee de inschrijving voor de dienst verricht wordt en het eindgebruikerstarief voor het ontvangen van berichten komende van de nummers bedoeld in deze paragraaf bedraagt maximaal 2 euro per bericht;
4° het eindgebruikerstarief voor het versturen van andere berichten dan het versturen van het bericht waarmee de inschrijving voor de dienst verricht wordt bedraagt niet meer dan het eindgebruikerstarief van een bericht naar een standaard geografisch of mobiel nummer.
De subreeksen die starten met de dienstidentiteit 9, gevolgd door de cijfers '5', '6', '7', '8' of '9' worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken waarmee toegang wordt gegeven tot spelletjes, wedstrijden of kwissen of die het mogelijk maken te betalen voor logo's, beltonen of andere ontspanningsproducten of Bdiensten, die geleverd worden tijdens de oproep of als direct gevolg hiervan.
De subreeksen die starten met de dienstidentiteit 9, gevolgd door de cijfers '0', '1', '2', '3' of '4' worden gebruikt voor het aanbieden van de diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van het vorige lid.]1
§ 5. [1 De SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 2 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van de paragrafen 2 tot en met 4, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 1 euro bedraagt.
De SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 3 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten die niet vallen onder het toepassingsgebied van de paragrafen 2 tot en met 4, waarvan het eindgebruikerstarief maximaal 4 euro bedraagt.
De SMS of MMS korte nummers die starten met de dienstidentiteit 4 worden gebruikt voor het aanbieden van betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken die ieder van de volgende kenmerken vertonen :
1° de dienst bestaat uit het werven van fondsen of uit het, geheel of gedeeltelijk, creëren van een monetaire waarde dat als betaalmiddel aanvaard wordt door leveranciers van lichamelijke producten of leveranciers van diensten die niet geleverd worden via een elektronische-communicatienetwerk;
2° de dienst stemt niet overeen met een dienst die valt onder het toepassingsgebied van de paragrafen 2 tot en met 4;
3° het eindgebruikerstarief voor de dienst bedraagt maximaal 31 euro.]1
[1 § 6. Behalve voor de toepassing van paragraaf 4, en in het kader van het werven van fondsen bedoeld in paragraaf 5, derde lid, wordt voor de toepassing van dit artikel verstaan onder eindgebruikerstarief : het totale door de eindgebruiker voor het aanschaffen of afnemen van een betalende dienst via een elektronische-communicatienetwerk te betalen tarief, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde, alle overige taksen en de kosten van alle diensten die door de eindgebruiker verplicht moeten worden bijbetaald, aangerekend hetzij bij het versturen van een bericht naar het betrokken nummer, hetzij bij het ontvangen van een bericht komend van het betrokken nummer, hetzij door het betrokken tarief te verdelen over één te verzenden en één te ontvangen bericht. In het kader van een betalende dienst voor de werving van fondsen kan het eindgebruikerstarief enkel aangerekend worden bij het versturen van een bericht naar het betrokken nummer.]1
----------
(1)<KB 2009-03-24/44, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.72. De SMS en MMS korte nummers bedoeld in artikel 71 hebben een vaste lengte van 4 cijfers. Het Instituut kan echter het gebruik van SMS en MMS korte nummers met een vaste lengte van 5 cijfers toestaan, indien dit noodzakelijk is om bijkomende nummercapaciteit te creëren of om toegang te verlenen tot grensoverschrijdende betalende diensten via elektronische-communicatienetwerken.
Art.73. Nummercapaciteit beschikbaar achter de dienstidentiteiten bedoeld in deze afdeling is steeds per reeks van 100 nummers of per individueel nummer reserveerbaar.
In afwijking van artikel 13, kan nummercapaciteit bedoeld in de artikelen 71 en 72 tegelijkertijd door meerdere operatoren gereserveerd worden voor zover de aanvragen voor dezelfde nummercapaciteit binnen een tijdsbestek van maximum drie werkdagen bij het Instituut ingediend worden door middel van aanvragen, die voldoen aan de bepalingen van artikel 10. Indien de aanvragen tot reservatie bedoeld in dit lid door het Instituut ingewilligd worden, leidt dit tot een gelijktijdige reservatie van de betrokken nummercapaciteit.
Art.74. Het Instituut kan test- en routeringsnummers toewijzen aan de entiteiten bedoeld in artikel 4.
Die nummers zijn uitsluitend bedoeld voor interne toepassingen of diensten, niet toegankelijk voor het publiek en gratis.
Afdeling 5. - Het nummerplan voor de identificatie van apparatuur en gebruikers in roaming-toestand.
Art.75.§ 1. Het internationale identificatieplan voor apparatuur en gebruikers in roaming-toestand is vastgesteld door de Internationale Telecommunicatie Unie in de E.212 aanbeveling. De mobiele landencode die de Internationale Telecommunicatie Unie aan België heeft toegekend is " 206 ".
§ 2. Het Instituut kent de tweecijferige mobiele netwerkcodes na de mobiele landencode toe aan operatoren die beschikken over een netwerk of over netwerkelementen. De mobiele netwerkcodes worden gevolgd door een tiencijferig nummer.
[1 § 2/1. Rechtspersonen én dit uitsluitend voor hun eigen privaat netwerk die aantonen dat ze in commerciële onderhandeling zijn met een mobiele netwerkoperator om een roamingovereenkomst af te sluiten en een realistische intentie hebben om een dienst uit te baten die van deze nummercapaciteit nuttig gebruik kan maken kunnen een reservatieaanvraag volgens de modaliteiten beschreven in artikel 10 indienen. Toewijzing van een mobiele netwerkcode is enkel mogelijk als een commerciële roamingovereenkomst is afgesloten tussen de betrokken rechtspersoon en een mobiele netwerkoperator. Ingeval het commercieel akkoord wordt ontbonden wordt de toegewezen mobiele netwerkcode geannuleerd.
§ 2/2. Het Instituut kan tot maximaal drie mobiele tweecijferige netwerkcodes voorzien voor gemeenschappelijk gebruik voor de private netwerken van rechtspersonen uitsluitend voor intern gebruik.]1
§ 3. Operatoren wijzen internationale mobiele abonnee identiteiten, bestaande uit de mobiele landencode " 206 " gevolgd door de aan hen toegewezen mobiele netwerkcode en een individueel nummer van tien cijfers, toe aan hun eindgebruikers conform de E.212 aanbeveling.
[1 § 4. Rechtspersonen én dit uitsluitend voor hun eigen privaat netwerk kunnen conform de principes zoals neergelegd in appendix III van de E.212- ITU aanbeveling (Amendement I) een mobiele netwerkcode gebruiken na de mobiele landencode 999 mits het Instituut hiervan vóór de ingebruikname ervan wordt genotificeerd.
§ 5. Niet meer dan 60% van de door de ITU beschikbaar gestelde mobiele netwerkcodes voor België kunnen worden toegewezen of gereserveerd voor private netwerken.]1
----------
(1)<KB 2023-06-04/09, art. 19, 005; Inwerkingtreding : 06-08-2023>
Afdeling 6. - De nummerplannen voor de koppeling tussen internationale schakelaars en de koppeling tussen nationale schakelaars.
Art.76. § 1. Het internationale identificatieplan voor signalering om de koppeling tussen internationale schakelaars mogelijk te maken is vastgesteld door de Internationale Telecommunicatie Unie, hierna ook " ITU " genoemd, in de Q.708- aanbeveling. Ze bestaat uit een zone-identificatie van 3 bits, gevolgd door een gebiedsidentificatie van 8 bits en een signaleringspuntidentificatie van 3 bits.
§ 2. Het Instituut wijst de internationale signaleringspuntcodes toe.
Een internationale signaleringspuntcode kan enkel door het Instituut worden toegewezen indien :
1° de code uitgebaat wordt op Belgisch grondgebied;
2° de aanvrager een interconnectie plant die ten minste een signaleringsrelatie vereist met een andere internationale signaleringspuntcode.
In uitzonderlijke omstandigheden en mits een grondige en afdoende motivering kan door de aanvrager afgeweken worden van de voorwaarde vermeld onder 1°.
§ 3. Het Instituut stuurt een notificatie van elke nieuwe ingebruikname of annulering van een internationale signaleringspuntcode aan de ITU.
Art.77. § 1. Het nationale identificatieplan voor signalering dient om de koppeling tussen nationale schakelaars mogelijk te maken. Ze bestaat uit 14 bits, opgesplitst in twee groepen van 7 opeenvolgende bits.
§ 2. Het Instituut wijst de nationale signaleringspuntcodes toe.
Een nationale signaleringspuntcode kan enkel door het Instituut worden toegewezen indien :
1° de code uitgebaat wordt op Belgisch grondgebied;
2° de aanvrager een interconnectie plant die ten minste een signaleringsrelatie vereist met een andere nationale signaleringspuntcode.
In uitzonderlijke omstandigheden en mits een grondige en afdoende motivering kan door de aanvrager afgeweken worden van de voorwaarde vermeld onder 1°.
Afdeling 7. - Andere nummerplannen.
Art.78. Identificatienummers van de uitreikende instantie worden toegewezen volgens de E.118 aanbeveling van de Internationale Telecommunicatie Unie.
Identificatienummers van de uitreikende instantie worden gebruikt om klanten toe te laten hun betaalkaart te gebruiken voor verschillende internationale elektronische- communicatiediensten zodat gefactureerd wordt op de betaalkaart in het land van uitgifte. De identificatienummers van de uitreikende instantie bestaan uit maximum 19 cijfers, die voor België starten met " 8932 ". Binnen deze reeks wijst het Instituut driecijferige nationale identificatienummers toe.
Het Instituut stuurt een notificatie van elke nieuwe ingebruikname of annulering van een identificatienummer van de uitreikende instantie aan de ITU.
Art.79. Het Instituut beheert het TETRA mobiele netwerk code identificatieplan volgens de ETSI ETS 300-392-1 standaard. De ETSI standaard definieert de International TETRA Subscriber Identity (" ITSI ") dewelke bestaat uit drie velden : de MCC (" Tetra mobile country code "), de MNC (" Tetra mobile network code ") en de SSI (" short subscriber Identity "). Het Instituut wijst viercijferige Tetra mobile network codes toe aan operatoren van TETRA netwerken, zijnde operatoren die een digitaal netwerk met gedeelde frequenties volgens de ETSI standaard uitbaten.
HOOFDSTUK VII. - Interwerking.
Art.80. De interwerkingsmodaliteiten tussen de verschillende nummerplannen worden vastgesteld volgens de internationale ITU-aanbevelingen door de Minister, na advies van het Instituut en na raadpleging van de operatoren.
HOOFDSTUK VIII. - Handhaving en controle.
Art.81. Teneinde de controle op de naleving van dit besluit of het besluit genomen krachtens artikel 11,§ 3 of § 5, van de Wet mogelijk te maken, stelt de aanvrager op eenvoudige aanvraag de nodige informatie en toegangen gratis ter beschikking van het Instituut.
Art.82.
<Opgeheven bij KB 2014-04-04/52, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
Art.83.
<Opgeheven bij KB 2014-04-04/52, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
HOOFDSTUK IX. - Heffingen voor het verkrijgen en uitoefenen van gebruiksrechten voor nummers.
Art.84.§ 1. Behalve voor de reservatie van geografische nationale E.164 nummers, van een nationale signaleringspuntcode, een datanetwerkidentificatiecode en van nummercapaciteit uit het nummerplan voor SMS en MMS diensten bedragen de dossierkosten voor de reservatie van alle nummercapaciteit overeenkomstig Hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 1 1.000 EUR per standaardgrootte van de betrokken nummercapaciteit zoals vastgelegd in dit besluit [2 of het besluit bedoeld in artikel 11, § 3 van de Wet]2.
De dossierkosten voor de reservatie van een nationale signaleringspuntcode en van een datanetwerkidentificatiecode overeenkomstig Hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 1 bedragen 100 EUR per standaardgrootte van nummercapaciteit vastgelegd in dit besluit.
De dossierkost voor de reservatie van een SMS of MMS kort nummer bedraagt 17 EUR.
De dossierkost voor de reservatie van geografische nationale E.164 nummers bedraagt 25 EUR per standaardgrootte van de nummercapaciteit vastgelegd in dit besluit.
Indien op eigen verzoek of door het Instituut wordt beslist om kleinere fracties te reserveren dan de standaardgrootte van nummercapaciteit blijft de dossierkost ongewijzigd.
De dossierkosten voor de notificatie van een inbezitstelling die een afwijking inhoudt van het verbod voorzien in artikel 5, § 1, vijfde lid, bedragen 1.000 EUR.
§ 2. De jaarlijkse rechten voor de toewijzing van nummercapaciteit overeenkomstig Hoofdstuk III, afdeling 1, onderafdeling 2 en de jaarlijkse rechten voor de toewijzing overeenkomstig bijlage 2 bedragen :
1° 12.500 EUR per toegewezen viercijferig kort nummer, internationale signaleringspuntcode en tweecijferige mobiele netwerkcode [1 met uitzondering van een toegewezen viercijferig kort nummer uit de 17XX-reeks of de 18XX-reeks voor de ondersteuning van een al dan niet commerciële dienst van groot maatschappelijk belang, waarvoor de jaarlijkse rechten 5.000 euro per toegewezen kort viercijferig nummer bedragen]1;
2° 1.500 EUR per toegewezen blok van 100.000 nummers met de dienstidentiteit 4 ongeacht de standaardgrootte van de nummercapaciteit op het ogenblik van de toewijzing;
3° 1.500 EUR per toegewezen blok van 10.000 nummers met de dienstidentiteiten 70, 76, 78 en 79 ongeacht de standaardgrootte van de nummercapaciteit op het ogenblik van de toewijzing;
4° 1.000 EUR per toegewezen datanetwerkidentificatiecode, ongeacht de standaardgrootte van de nummercapaciteit op het ogenblik van de toewijzing;
5° 750 EUR per toegewezen blok van 1.000 nummers met de dienstidentiteiten [2 ...]2, 800 en 9, ongeacht de standaardgrootte van de nummercapaciteit op het ogenblik van de toewijzing;
6° 50 EUR per toegewezen nationale signaleringspuntcode;
7° 100 EUR per toegewezen blok van 10.000 geografische nationale E.164 nummers ongeacht de standaardgrootte van de nummercapaciteit op het ogenblik van de toewijzing;
[2 8° 500 EUR per toegewezen blok van 1 miljoen nummers met de dienstidentiteit 77, ongeacht de standaardgrootte van de nummercapaciteit op het ogenblik van de toewijzing.]2
Indien de nummercapaciteit in fracties wordt toegekend, wordt het jaarlijks recht met de helft verminderd.
Ingeval van inbezitstelling die een afwijking inhoudt van het verbod voorzien in artikel 5, § 1, vierde lid, worden de in de vorige leden vermelde jaarlijkse rechten verhoogd met 10 % per partij waarvoor een afwijking van het verbod voorzien in artikel 5, § 1, vierde lid, is toegestaan.
§ 3. De jaarlijkse rechten per toegewezen SMS en MMS kort nummer binnen de dienstidentiteiten 2 tot en met 8 bedragen :
1° 83 EUR in de volgende gevallen :
- wanneer de cijfers achter de dienstidentiteit dezelfde zijn als die van de dienstidentiteit;
- wanneer alle cijfers achter de dienstidentiteit gelijk zijn aan '0';
- wanneer het cijfer achter de dienstidentiteit één eenheid groter is dan de dienstidentiteit, het tweede cijfer achter de dienstidentiteit twee eenheden groter is dan de dienstidentiteit en het derde cijfer achter de dienstidentiteit drie eenheden groter is dan de dienstidentiteit;
- wanneer het cijfer achter de dienstidentiteit één eenheid kleiner is dan de dienstidentiteit, het tweede cijfer achter de dienstidentiteit twee eenheden kleiner is dan de dienstidentiteit en het derde cijfer achter de dienstidentiteit drie eenheden kleiner is dan de dienstidentiteit.
2° 33 EUR in de volgende gevallen :
- wanneer de dienstidentiteit en het eerste cijfer achter de dienstidentiteit gelijk zijn en het tweede en het derde cijfer achter de dienstidentiteit eveneens gelijk zijn maar niet gelijk zijn aan het cijfer van de dienstidentiteit en het eerste cijfer achter de dienstidentiteit;
- wanneer de dienstidentiteit en het tweede cijfer achter de dienstidentiteit gelijk zijn én het eerste cijfer achter de dienstidentiteit en het derde cijfer achter de dienstidentiteit eveneens gelijk zijn maar niet gelijk zijn aan het cijfer van de dienstidentiteit en het tweede cijfer achter de dienstidentiteit;
- wanneer alle cijfers achter de dienstidentiteit gelijk zijn aan '9';
- wanneer het eerste cijfer achter de dienstidentiteit verschillend is van de dienstidentiteit én het tweede en het derde cijfer achter de dienstidentiteit gelijk zijn aan '0'.
3° 8 EUR in alle andere gevallen.
[3 § 3/1. Jaarlijkse rechten voor mobiele netwerkcodes toegewezen aan rechtspersonen bedoeld in artikel 75 § 2/1 worden vastgelegd op 1/4 van deze van de publieke netwerken. Voor mobiele netwerkcodes die gemeenschappelijk worden gebruikt, worden geen dossierkosten of jaarlijkse rechten aangerekend.]3
§ 4. De rechten bedoeld in [3 § 2, 3 en 3/1]3 worden betaald vóór 31 januari van het jaar waarvoor ze verschuldigd zijn. Tijdens het jaar waarin de nummercapaciteit wordt toegewezen, worden de verschuldigde rechten gereduceerd in verhouding tot het aantal volle maanden dat dit jaar op de dag van toewijzing nog telt. De verschuldigde rechten worden betaald binnen dertig dagen na die datum.
§ 5. De bedragen van de rechten en dossierkosten die in dit besluit zijn vermeld worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De aanpassing geschiedt door het indexcijfer van de maand november die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer van de maand november 2006. Bij de berekening van de coëfficiënt wordt deze afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al of niet vijf bereikt. Na de toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen afgerond tot de hogere euro.
§ 6. De intrekking van de gereserveerde of toegekende nummercapaciteit geeft geen aanleiding tot terugbetaling van het geheel of van een deel van de dossierkosten bedoeld in dit besluit.
----------
(1)<KB 2009-03-24/44, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 02-05-2009>
(2)<KB 2014-04-04/52, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-06-2014>
(3)<KB 2023-06-04/09, art. 20, 005; Inwerkingtreding : 06-08-2023>
HOOFDSTUK X. - Diverse, overgangs- en slotbepalingen.
Art.85. De Minister kan, op voorstel van het Instituut, om technische redenen en in het belang van de eindgebruiker, voor een overgangsperiode uitzonderingen toestaan op de principes vervat in Hoofdstuk VI van dit besluit.
Art.86. De korte nummers opgenomen in bijlage 2 kunnen door de operatoren vernoemd in die bijlage verder aangewend worden voor het gebruik bepaald in die bijlage.
Indien een nummer opgenomen in de bijlage 2 door de betrokken operator uit dienst genomen wordt, vervalt het in bijlage 2 toegelaten afwijkend gebruik.
Art.87. Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 10 december 1997 betreffende het beheer van het nummeringsplan, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 maart 2003;
2° Hoofdstuk IV, bestaande uit artikel 9, van het koninklijk besluit van 16 maart 2000 betreffende de overdraagbaarheid van de nummers van de abonnees van de telecommunicatiediensten, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 23 september 2002.
Art.88. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van :
1° artikel 5, §§ 1 en 2, die in werking treden op de eerste dag van de vijfde maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ;
2° artikel 50, §§ 2 tot 6, die in werking treden op de eerste dag van de tiende maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad ;
3° afdeling 4 van Hoofdstuk VI, dat in werking treedt op de eerste dag van de twaalfde maand na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art.89. Onze Minister van Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Nummers met een bijzondere economische waarde die toegekend worden overeenkomstig artikel 11, § 5, van de Wet
- De volgende nummers in de 12XX-, 13XX- en 14XX- reeks :
1200, maar pas ten vroegste op 1 januari 2013
1300, maar pas ten vroegste op 1 januari 2013
1400, maar pas ten vroegste op 1 januari 2013
- De volgende nummers in de 18XX-reeks :
1800
1808
1811
1818
1822
1833
1844
1855
1866
1877
1881
1888
1899
- Ieder SMS of MMS kort nummer dat behoort tot één van de categorieën bedoeld in artikel 84, § 3, 1° en 2°, waarvoor tijdens de periode van voorintekening meerdere aanvragen ontvangen werden en waaromtrent het Instituut vaststelt dat de aanvragers noch een verzoening noch een akkoord omtrent een verdeling per lottrekking georganiseerd door het Instituut hebben bereikt, behalve indien het betrokken nummer gebruikt wordt zoals beschreven in bijlage 2.
Art. N2.Bijlage 2. Korte nummers met een van de principes van dit besluit toegelaten afwijkend gebruik
1. In afwijking van artikel 64 kan [1 Proximus]1 NV het nationale korte nummer 1966 aanwenden voor het aanbieden van een dienst op het netwerk van [1 Proximus]1 die het mogelijk maakt om in vergelijking met het standaardaanbod van [1 Proximus]1 minder kwaliteitsvolle oproepen te maken aan een lager eindgebruikerstarief.
In afwijking van artikel 61 kan [1 Proximus]1 NV het nationale korte nummer 1325 aanwenden voor het aanbieden van een telegramdienst.
2. In afwijking van de artikelen 64 en 71 kan [1 Proximus]1 Mobile NV de volgende viercijferige korte nummers verder aanwenden voor het hierna bepaalde gebruik :
- 6000 voor het aanbieden van een spraakdienst op het netwerk van [1 Proximus]1 Mobile waarmee klanten van [1 Proximus]1 Mobile toegang krijgen tot de Nederlandstalige klantendienst;
- 6030 voor het aanbieden van een spraakdienst op het netwerk van [1 Proximus]1 Mobile waarmee klanten van [1 Proximus]1 Mobile toegang krijgen tot de Engelstalige klantendienst;
- 6060 voor het aanbieden van een spraakdienst op het netwerk van [1 Proximus]1 Mobile waarmee klanten van [1 Proximus]1 Mobile toegang krijgen tot de Franstalige klantendienst;
- 2440 voor het aanbieden van diensten op het netwerk van [1 Proximus]1 Mobile verbonden aan het lidmaatschap van " Proxiclub ";
- 2455 voor het aanbieden van diensten op het netwerk van [1 Proximus]1 Mobile verbonden aan de optie " Call Check-Up ".
3. In afwijking van de artikelen 64 en 71 kan Mobistar NV de volgende viercijferige korte nummers verder aanwenden voor het hierna bepaalde gebruik :
- 5000 voor het aanbieden van een spraakdienst op het mobiele elektronische-communicatienetwerk van Mobistar waarmee residentiële klanten die met Mobistar verbonden zijn door middel van een abonnementsovereenkomst toegang krijgen tot de klantendienst van Mobistar;
- 5100 voor het aanbieden van een spraakdienst op het mobiele elektronische-communicatienetwerk van Mobistar waarmee residentiële klanten die beroep doen op de diensten van Mobistar geleverd door middel van een voorafbetaalde kaart toegang krijgen tot de klantendienst van Mobistar;
- 5123 voor het aanbieden van diensten op het mobiele elektronische-communicatienetwerk van Mobistar waarmee klanten van Mobistar hun belwaarde verbonden aan de diensten van Mobistar geleverd door middel van een voorafbetaalde kaart kunnen opvragen, hun taalkeuze voor het menu kunnen vastleggen en hun tarief kunnen wijzigen naar producten van Mobistar die geleverd worden door middel van een voorafbetaalde kaart ";
- 5432 voor het aanbieden van een spraakdienst op het mobiele elektronische-communicatienetwerk van Mobistar waarmee gepriviligeerde klanten van Mobistar toegang krijgen de klantendienst van Mobistar;
- 5500 voor het aanbieden van de dienst " Message Deposit " op het mobiele elektronische-communicatienetwerk van Mobistar waarmee klanten van Mobistar rechtstreeks een bericht op de voice maildienst van de bestemmeling kunnen achterlaten zonder voorafgaandelijk een oproep naar de bestemmeling te verrichten;
- 5555 voor het aanbieden van toegang tot de voicemail dienst op het mobiele elektronische-communicatienetwerk van Mobistar;
- 5580 voor het aanbieden van de dienst " Info Invoice " op het mobiele elektronische-communicatienetwerk van Mobistar waarmee klanten die met Mobistar verbonden zijn door middel van een abonnementsovereenkomst informatie kunnen verkrijgen over hun resterende beltijd, hun resterend beltegoed en over de belkosten die zij reeds gemaakt hebben;
- 5995 voor het aanbieden van een spraakdienst op het mobiele elektronische-communicatienetwerk van Mobistar waarmee niet-residentiële klanten van Mobistar toegang krijgen tot de klantendienst van Mobistar.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>