Details





Titel:

26 JANUARI 2006. - [Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale Autoriteit voor de beveiliging van het spoorwegvervoer en houdende diverse maatregelen voor de beveiliging van het intermodaal vervoer.]<KB2016-03-07/12, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-02-2006 en tekstbijwerking tot 12-03-2021)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Art. 1
HOOFDSTUK II. [1 - Oprichting van een nationale Autoriteit voor de beveiliging van het spoorwegvervoer.]1
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. - Intermodaal overleg voor de beveiligingsvraagstukken.
Art. 9
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2008014092  2013014729  2016014102  2016014103  2021040667 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Definities.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [1 "beveiliging van het spoorwegvervoer": de combinatie van maatregelen en van menselijke en materiële middelen ter bescherming van het spoorvervoer tegen elke handeling van terrorisme of van extremisme zoals gedefinieerd in 2° en 3° van dit artikel;]1
  2° [1 " terrorisme ": terrorisme zoals gedefinieerd in artikel 8, 1°, b), van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst;]1
  [1 3° " extremisme ": extremisme zoals gedefinieerd in artikel 8, 1°, c), van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst;]1
  [1 4° " spoorwegonderneming " : een spoorwegonderneming zoals gedefinieerd in artikel 3, 27°, van de Spoorcodex, houder van [2 een uniek veiligheidscertificaat]2 in België.]1
  ----------
  (1)<KB 2016-03-07/12, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>
  (2)<KB 2021-03-02/03, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 31-10-2020>

HOOFDSTUK II. [1 - Oprichting van een nationale Autoriteit voor de beveiliging van het spoorwegvervoer.]1   ----------   (1)
Art.2.[1 Er wordt een nationale Autoriteit voor de beveiliging van het spoorwegvervoer opgericht, hierna genoemd " de beveiligingsautoriteit ".]1
  ----------
  (1)<KB 2016-03-07/12, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>

Art.3.§ 1. [1 De beveiligingsautoriteit]1 heeft als opdracht de federale regering een algemeen beleid inzake de beveiliging van het spoorwegvervoer voor te stellen.
  § 2. Overeenkomstig deze opdracht is [1 de beveiligingsautoriteit]1 inzonderheid belast met :
  1° het uitvoeren van kwetsbaarheidstudies teneinde te bepalen voor welk spoorwegmaterieel, voor welke spoorweginstallaties en -infrastructuur een beveiligingsplan moet worden opgesteld;
  2° [2 het uitwerken van beveiligingsplannen bedoeld in 1° en deze voor te leggen aan de Minister van Mobiliteit, voor het aannemen ervan;]2
  3° aan de Minister van Mobiliteit voorstellen, op basis van de resultaten van de in 1° bedoelde studies, van criteria om normen te kunnen vaststellen om daden van terrorisme tegen het spoorwegvervoer te voorkomen en te ontmoedigen;
  4° het verlenen van adviezen aan de bevoegde overheden inzake de wenselijkheid van het toepassen van iedere maatregel die tot aan betere beveiliging van het spoorwegvervoer kan bijdragen;
  5° het coördineren van de studies betreffende de beveiligingsproblemen van het spoorwegvervoer;
  6° het, zo nodig, geven van de onderrichtingen en aanbevelingen die het aangewezen acht aan de in artikel 6 bedoelde subcomités.
  § 3. Iedere studie, ieder beveiligingsplan of ieder advies die strategische gegevens zouden kunnen onthullen die essentieel zijn voor bescherming van de veiligheid van het spoorwegvervoer, maakt het voorwerp van een evaluatie uit met het oog op de classificatie in de zin van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.
  ----------
  (1)<KB 2016-03-07/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>
  (2)<KB 2016-03-07/12, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>

Art.4.[2 De beveiligingsautoriteit]2 is samengesteld uit :
  1° [3 de directeur-generaal van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die bevoegd is voor het spoorwegvervoer;]3
  2° de directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;
  3° de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat van de Federale Overheidsdienst Justitie;
  4° de directeur-generaal van de Administratie der Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën;
  5° de directeur-generaal van de Bestuurlijke Politie van de Federale Politie;
  6° de onderstafchef Inlichtingen en Veiligheid van het Ministerie van Landsverdediging;
  7° een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken;
  8° de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
  9° [3 de vertegenwoordigers inzake spoorbeveiliging van de spoorweginfrastructuurbeheerders en de entiteit die overeenkomstig artikel 156bis van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven belast is met de verrichtingen inzake veiligheid af te stemmen op de gerechtelijke overheden evenals de politiediensten en de Staatsveiligheid;]3
  10° [3 in voorkomend geval, de voorzitter van de expertencommissie, de voorzitters van de subcomités en elke expert op het gebied van beveiliging.]3
  Voor elke vertegenwoordiger wordt een plaatsvervanger aangesteld.
  [3 De leden vermeld onder 9° hebben geen stemrecht.]3
  [3 Het voorzitterschap van de beveiligingsautoriteit wordt opgedragen aan de directeur-generaal van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die bevoegd is voor het spoorwegvervoer.]3
  Het secretariaat van [2 de beveiligingsautoriteit]2 wordt waargenomen door een ambtenaar van het Directoraat-generaal Vervoer te Land van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
  [3 De leden van de beveiligingsautoriteit zijn dragers van een veiligheidsmachtiging overeenkomstig de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen.]3
  ----------
  (1)<KB 2013-12-11/03, art. 54, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014 of op een latere door de Koning te bepalen datum, maar ten laatste op 1 april 2014>
  (2)<KB 2016-03-07/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>
  (3)<KB 2016-03-07/12, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>

Art.5.[1 De beveiligingsautoriteit]1 wordt in [2 haar opdracht]2 bijgestaan door een expertencommissie, samengesteld uit onder andere vertegenwoordigers van de beheerder van de spoorweginfrastructuur, van de spoorvervoerondernemingen die de Belgische spoorweginfrastructuur gebruiken, van de ondernemingen die op het spoornet zijn aangesloten en van de uitbaters van multimodale terminals die door de spoorwegen worden bediend.
  De leden van de expertencommissie worden aangesteld door [1 De beveiligingsautoriteit]1, die er ook de voorzitter van aanstelt.
  ----------
  (1)<KB 2016-03-07/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>
  (2)<KB 2016-03-07/12, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>

Art.6.Op gemotiveerd voorstel van [1 de beveiligingsautoriteit]1 kan de Minister van Mobiliteit subcomités voor de Beveiliging van het Spoorwegvervoer oprichten, hierna " de subcomités " genoemd. Dezelfde Minister bepaalt voor welk spoorwegmaterieel en voor welke spoorweginstallaties of -infrastructuur deze subcomités worden ingezet.
  [2 De beveiligingsautoriteit stelt volgens de behoeften er de werkende leden en hun plaatsvervangers van aan. De subcomités tellen ten minste onder hun leden vertegenwoordigers van de Lokale Politie, van de Spoorwegpolitie van de Federale Politie, van de Staatsveiligheid, van de Administratie der Douane en Accijnzen en van de spoorwegondernemingen.]2
  De voorzitters van de subcomités worden aangesteld door [1 de beveiligingsautoriteit]1.
  ----------
  (1)<KB 2016-03-07/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>
  (2)<KB 2016-03-07/12, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>

Art.7.De hiertoe opgerichte subcomités voeren de beveiligingsmaatregelen die door de Minister van Mobiliteit werden aangenomen, op basis van artikel 3, § 2, 3°, uit ter voorkoming en ontmoediging van daden van terrorisme gericht tegen spoorwegmaterieel, -installaties en -infrastructuur, evenals tegen het personeel, de gebruikers of de vracht.
  Wanneer zij hiermee belast zijn door [1 de beveiligingsautoriteit]1, stellen zij de in artikel 3, § 2, 1°, bedoelde beveiligingsplannen voor het spoorwegmaterieel, en voor de spoorweginstallaties of -infrastructuur op een zorgen voor de opvolging ervan.
  Periodiek brengen zij bij [1 de beveiligingsautoriteit]1 verslag uit over hun werkzaamheden.
  ----------
  (1)<KB 2016-03-07/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>

Art.8.[1 De beveiligingsautoriteit]1 en de subcomités vergaderen op bijeenroeping door hun voorzitter, op diens initiatief of op verzoek van één van hun leden. Het Federaal Comité kan een voorzitter van een subcomité verzoeken om dit bijeen te roepen.
  De oproepingsbrief vermeldt tevens de door de voorzitter vastgelegde agenda.
  Ieder lid kan een punt op de agenda doen plaatsen.
  [1 De beveiligingsautoriteit]1 mag de voorzitters van de subcomités en de voorzitter van de expertencommissie, of hun plaatsvervangers, uitnodigen om, zonder stemrecht, aan zijn vergaderingen deel te nemen.
  [1 De beveiligingsautoriteit]1 en de subcomités mogen iedere persoon of een vertegenwoordiger van iedere instantie, waarvan ze de medewerking nodig achten, uitnodigen om, zonder stemrecht, aan hun vergaderingen deel te nemen.
  [1 De beveiligingsautoriteit]1 en ieder subcomité stellen een huishoudelijk reglement op. Het huishoudelijk reglement van ieder subcomité wordt ter goedkeuring aan [1 de beveiligingsautoriteit]1 voorgelegd.
  De expertencommissie komt bijeen op verzoek van [1 de beveiligingsautoriteit]1. Zij brengt verslag uit aan [1 de beveiligingsautoriteit]1 over elke kwestie die haar [2 door deze autoriteit]2 wordt voorgelegd.
  ----------
  (1)<KB 2016-03-07/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>
  (2)<KB 2016-03-07/12, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>

HOOFDSTUK III. - Intermodaal overleg voor de beveiligingsvraagstukken.
Art.9.Het Nationaal Comité voor de veiligheid der burgerlijke luchtvaart, [1 de beveiligingsautoriteit]1 voor de beveiliging van de havenfaciliteiten, [1 de beveiligingsautoriteit]1 voor de beveiliging van het spoorvervoer en een vertegenwoordigen van elk Gewest komen gezamenlijk bijeen onder het voorzitterschap van de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, om te overleggen over de vragen die betrekking hebben op de beveiliging van de intermodale aspecten van het vervoer.
  Deze gezamenlijke vergaderingen worden ten minste eenmaal per jaar bijeengeroepen door de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, op zijn initiatief, of op verzoek van de voorzitter van één van de drie federale Comités of van de vertegenwoordiger van elk Gewest.
  De oproepingsbrief vermeldt tevens de agenda die door de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer werd vastgesteld.
  De voorzitters van elk federaal Comité kunnen een punt op de agenda doen plaatsen.
  ----------
  (1)<KB 2016-03-07/12, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 11-04-2016>

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 11. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Onze Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Minister van Landsverdediging, Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Mobiliteit, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.