17 MEI 2006. - Koninklijk besluit houdende algemene regeling van de toelagen en de vergoedingen toegekend aan de enquêteurs belast met de uitvoering van onderzoeken die worden georganiseerd door de Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium. (Opschrift vervangen door KB2024-01-28/02, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-02-2023) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-06-2006 en tekstbijwerking tot 18-07-2024)
HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Periodiciteit.
Art. 3
HOOFDSTUK III. - Nadere regels betreffende de toelagen en vergoedingen aan enquêteurs.
Art. 4-13, 13/1, 13/2
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 14-16
2008011230 2011011435 2013011279 2015011505 2024001080 2024006952
HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° enquête : een bezoek van de enquêteur binnen het kader van zijn opdracht die erin bestaat bij een aangever gegevens te verzamelen en hem de verduidelijkingen te geven die nodig zijn om die gegevens te verkrijgen;
2° positieve enquête : een enquête die werd uitgevoerd volgens de schriftelijke instructies die aan de enquêteur werden gegeven, waarbij de codering en de registratie van de door de aangever gegeven antwoorden correct is in het geval van gebruik van een draagbare of tabletcomputer, waarbij het formulier correct en volledig ingevuld is en binnen de vastgestelde termijn is binnengekomen bij de Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie;
3° aangever : de natuurlijke persoon, het huishouden of de rechtspersoon bij wie de gegevens worden verzameld;
4° Directie : de [3 Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium]3, directie behorend tot de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, belast met de uitvoering van statistische enquêtes van algemeen belang en statistische verwerkingen om te beantwoorden aan de behoeften van de overheidsinstanties, van de ondernemingen, van de burgerlijke maatschappij en de noden van het wetenschappelijk onderzoek en om de regelgeving van de Europese Unie inzake statistieken na te leven.
[1 5° bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst : een vragenlijst die door een enquêteur na een face-to-face enquête wordt achtergelaten en toegelicht, maar die door de aangever zelfstandig wordt beantwoord. De aangever kan antwoorden via een papieren vragenlijst in combinatie met een portvrije omslag of via het internet;
6° positieve bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst : een bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst waar de enquêteur de schriftelijke instructies heeft nageleefd en die door de aangever correct werd ingevuld en overgemaakt aan de Directie. De aangever kan de papieren vragenlijst terugsturen via een portvrije omslag of vult volledig de internetvragenlijst in;
7° module : een face-to-face af te nemen vragenlijst van maximaal 20 vragen die gekoppeld wordt aan een andere enquête die de Directie uitvoert;
8° positieve module : een module die werd uitgevoerd volgens de schriftelijke instructies die aan de enquêteur werden gegeven, waarbij de codering en de registratie van de door de aangever gegeven antwoorden correct is in het geval van gebruik van een draagbare of tabletcomputer, en waarbij het formulier correct en volledig ingevuld is en binnen de vastgestelde termijn is binnengekomen bij de Directie;
9° positieve rekrutering : een actie van een enquêteur waarbij die in het kader van een enquête de aangever heeft overgehaald om ook deel te nemen aan een andere enquête die de directie organiseert en die geleid heeft tot een positieve enquête;]1
[2 10° telefonische opvolging : de enquêteur dient de aangever te motiveren om zelfstandig de vragenlijst in te vullen via het internet of de enquêteur neemt de vragenlijst telefonisch af;
11° positieve telefonische opvolging : een door de aangever volledig en correct ingevulde internetvragenlijst of een op basis van de door de aangever telefonisch gegeven antwoorden door de enquêteur volledig en correct ingevulde internetvragenlijst.]2
[3 12° : een ad-hoc-uitbreiding van de vragenlijst: het aantal face-to-face te stellen vragen neemt bij een bepaalde editie van de enquête toe met 20% of meer vragen.]3
----------
(1)<KB 2011-12-02/03, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(2)<KB 2016-01-13/01, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<KB 2024-01-28/02, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
Art.2.Dit besluit is van toepassing op de volgende enquêtes :
1° de enquête naar de opbrengst van de teelten;
2° de enquête naar de inkomens en levensomstandigheden (SILC - Survey on Income and Living Conditions), vanaf 2004;
3° de enquête naar de arbeidskrachten, met inbegrip van de jaarlijkse speciale module, vanaf 2004;
4° de huishoudbudgetenquête;
5° de tijdsbudgetenquête;
6° de enquête over de informatiemaatschappij;
(7° " De Generations and Gender Panel Study " (G.G.P.S.-enquête), georganiseerd in drie golven, voorafgegaan door een beperkte proefenquête;
8° De Adult Education Survey (A.E.S.-enquête).) <KB 2008-06-01/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2008>
[1 9° de enquête naar de energieconsumptie van huishoudens;
10° enquêtes die nodig zijn om ontbrekende informatie die nodig is in het kader van de census aan te vullen;
11° enquête naar de reisgewoonten van de Belgische huishoudens.]1
[2 12° de gezondheidsenquête.]2
----------
(1)<KB 2011-12-02/03, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(2)<KB 2013-05-29/01, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
HOOFDSTUK II. - Periodiciteit.
Art.3.De jaarlijkse enquête naar de opbrengst van de teelten gebeurt gedurende twee bezoeken per aangever.
De jaarlijkse SILC-enquête gebeurt gedurende één bezoek per aangever.
De doorlopende enquête naar de arbeidskrachten, inclusief de jaarlijkse speciale module, gebeurt gedurende één bezoek per aangever.
De doorlopende huishoudbudgetenquête gebeurt gedurende vier bezoeken per aangever.
De periodieke tijdsbudgetenquête gebeurt gedurende twee bezoeken per aangever.
De enquête over de informatiemaatschappij gebeurt gedurende één bezoek per aangever.
(De G.G.P.S.-enquête gebeurt via één bezoek per aangever.
De A.E.S.-enquête gebeurt via één bezoek per aangever.) <KB 2008-06-01/36, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2008>
[1 De enquête over de informatiemaatschappij en de AES-enquête kunnen ook als een bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst georganiseerd worden.
Enquêtes die nodig zijn om ontbrekende informatie die nodig is in het kader van de census aan te vullen en de enquête naar de reisgewoonten van de Belgische huishoudens kunnen als een bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst of als een module gekoppeld worden aan de enquête naar de arbeidskrachten of de SILC-enquête.]1
[2 De gezondheidsenquête gebeurt via één bezoek per aangever.]2
[3 Gegevens voor de enquête naar de energieconsumptie van de huishoudens kunnen ook verzameld worden via een module die gekoppeld wordt aan een andere door de Directie georganiseerde enquête.
Gegevens voor de doorlopende enquête naar de arbeidskrachten kunnen ook verzameld worden via telefonische opvolging.]3
----------
(1)<KB 2011-12-02/03, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(2)<KB 2013-05-29/01, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(3)<KB 2016-01-13/01, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
HOOFDSTUK III. - Nadere regels betreffende de toelagen en vergoedingen aan enquêteurs.
Art.4.[1 De personen aangeworven om als enquêteur in het raam van de in artikel 2 bedoelde enquêtes te verrichten, zijn tewerkgesteld middels een arbeidsovereenkomst voor een duidelijk omschreven werk en ontvangen per positieve enquête een toelage en een vergoeding waarvan het bedrag bepaald wordt overeenkomstig artikel 7.]1
----------
(1)<KB 2024-06-26/13, art. 4, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.5. Het totale aan de enquêteur toegekende bedrag wordt als volgt verdeeld over de toelage en de vergoeding :
1° de toelage bedraagt 60 procent van het bedrag en wordt beschouwd als betaling van de buitengewone prestaties die de enquêteurs uitvoeren;
2° de vergoeding bedraagt 40 procent van het bedrag en wordt beschouwd als vergoeding voor de reis-, verblijf- en andere kosten van de enquêteurs.
Art.6.§ 1. Voor de jaarlijkse enquête naar de opbrengst van de teelten wordt het basisbedrag voor de berekening van de toelagen en vergoedingen voor de enquêteurs als volgt bepaald :
1° er wordt 1,465 euro toegekend voor het bezoek bedoeld voor de voorlopige raming van de opbrengst van de teelten en pachten;
2° er wordt 7,304 euro toegekend voor het bezoek bedoeld voor de definitieve raming van de opbrengst van de teelten en pachten;
3° er kan bijkomend 0,0732 euro worden toegekend voor het bezoek bedoeld voor de voorlopige raming wanneer dringend een in gebreke gebleven enquêteur moet vervangen worden. Deze premie betreft maximaal vier procent van de uit te voeren enquêtes;
4° er kan bijkomend 0,3652 euro worden toegekend voor het bezoek bedoeld voor de definitieve raming wanneer dringend een in gebreke gebleven enquêteur moet vervangen worden. Deze premie betreft maximaal vier procent van de uit te voeren enquêtes.
§ 2. Voor de jaarlijkse SILC-enquête wordt het basisbedrag voor de berekening van de toelagen en vergoedingen voor de enquêteurs als volgt bepaald :
1° er wordt 11,89 euro toegekend voor het bezoek aan een aangever bestaande uit een enkele persoon indien alle documenten voor de enquête, te weten een contactenblad voor het huishouden, een huishoudvragenlijst voor heel het huishouden en ten minste één individuele vragenlijst voor een lid van het huishouden dat 16 jaar en ouder is op de datum van de enquête, correct en volledig ingevuld werden;
2° er wordt bijkomend 3,397 euro toegekend per bijkomende persoon binnen dezelfde aangever die 16 jaar en ouder is op de datum van de enquête, indien alle documenten voor de enquête, te weten een individuele vragenlijst voor alle leden van het huishouden die 16 jaar en ouder zijn op de datum van de enquête, correct en volledig ingevuld werden;
3° er wordt bijkomend 2,972 euro toegekend voor het bezoek aan een uit een enkele persoon bestaande aangever voor de codering van bepaalde socio-economische variabelen en voor de registratie van de door de aangever gegeven antwoorden op de draagbare of tabletcomputer die de enquêteur voor de duur van de enquête ter beschikking krijgt;
4° er wordt bijkomend 0,849 euro toegekend per bijkomende persoon binnen dezelfde aangever die 16 jaar en ouder is op de datum van de enquête voor de codering van bepaalde socio-economische variabelen en voor de registratie van de door de aangever gegeven antwoorden op de draagbare of tabletcomputer die de enquêteur voor de duur van de enquête ter beschikking krijgt;
5° er kan bijkomend 0,5945 euro worden toegekend voor het bezoek aan een uit één persoon bestaande aangever wanneer dringend een in gebreke gebleven enquêteur moet vervangen worden. Deze premie betreft maximaal vier procent van de uit te voeren enquêtes;
6° er kan bijkomend 0,1698 euro worden toegekend per bijkomende persoon binnen dezelfde aangever die 16 jaar en ouder is op de datum van de enquête wanneer dringend een in gebreke gebleven enquêteur moet vervangen worden. Deze premie betreft maximaal vier procent van de uit te voeren enquêtes.
§ 3. Voor de doorlopende enquête naar de arbeidskrachten wordt het basisbedrag voor de berekening van de toelagen en vergoedingen voor de enquêteurs als volgt bepaald :
1° er wordt 5,21 euro per bezoek toegekend aan een aangever indien alle documenten voor de enquête, te weten een huishoudvragenlijst voor heel het huishouden en een individuele vragenlijst voor alle leden van het huishouden die 15 jaar en ouder zijn op de datum van de enquête, correct en volledig ingevuld werden;
2° er wordt bijkomend 1,0422 euro toegekend voor het bezoek aan een aangever voor de codering van bepaalde socio-economische variabelen en voor de registratie van de door de huishoudens gegeven antwoorden op de draagbare of tabletcomputer die de enquêteur voor de duur van de enquête ter beschikking krijgt;
3° er wordt [1 2,5 euro]1 toegekend per jaarlijkse speciale module die correct en volledig werd ingevuld volgens de instructies die jaarlijks aan de enquêteurs gegeven worden met betrekking tot het onderwerp, de te stellen vragen en de te ondervragen personen per aangever ter zake, inclusief de registratie van de antwoorden van de aangever op de draagbare of tabletcomputer die de enquêteur voor de duur van de enquête ter beschikking krijgt;
4° er kan bijkomend 0,2605 euro worden toegekend voor het bezoek aan een aangever wanneer dringend een in gebreke gebleven enquêteur moet vervangen worden. Deze premie betreft maximaal vier procent van de uit te voeren enquêtes;
[3 5° indien de informatie bekomen is via telefonische opvolging, dan bedraagt de vergoeding aan de enquêteur 6,00 euro per positieve telefonische opvolging van een volledig huishouden.]3
§ 4. Voor de doorlopende huishoudbudgetenquête wordt het basisbedrag voor de berekening van de toelagen en vergoedingen voor de enquêteurs als volgt bepaald :
1° er wordt 5,21 euro per bezoek toegekend aan een aangever met een maximum van twee bezoeken indien de documenten voor deze bezoeken, te weten een huishoudvragenlijst voor heel het huishouden en een individuele vragenlijst voor alle leden van het huishouden die 12 jaar en ouder zijn op de datum van de enquête, correct en volledig ingevuld werden door de enquêteur;
2° er wordt 5,21 euro per bezoek toegekend aan een aangever met een maximum van twee bezoeken indien het document voor deze bezoeken in de enquête, te weten een boekje met ontvangsten en bestedingen voor heel het huishouden, door de aangever correct en volledig werd ingevuld volgens de instructies van de enquêteur;
3° er kan bijkomend 0,2605 euro worden toegekend voor het bezoek aan een aangever wanneer dringend een in gebreke gebleven enquêteur moet vervangen worden. Deze premie betreft maximaal vier procent van de uit te voeren enquêtes.
§ 5. Voor de periodieke tijdsbudgetenquête wordt het basisbedrag voor de berekening van de toelagen en vergoedingen voor de enquêteurs als volgt bepaald : er wordt 5,21 euro per bezoek toegekend aan een aangever met een maximum van twee bezoeken indien alle documenten voor de enquête, te weten een individuele agenda voor alle leden van het huishouden die 12 jaar en ouder zijn op de datum van de enquête, door de aangever correct en volledig werden ingevuld volgens de instructies van de enquêteur.
§ 6. Voor de enquête over de informatiemaatschappij wordt het basisbedrag voor de berekening van de toelagen en vergoedingen voor de enquêteurs als volgt bepaald :
1° (...); <KB 2008-06-01/36, art. 3, 1°, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2008>
2° er wordt (2,4489 euro) toegekend per aangever en per volledige module die correct en volledig werd ingevuld volgens de instructies die jaarlijks aan de enquêteurs gegeven worden met betrekking tot het onderwerp, de te stellen vragen en de te ondervragen personen per aangever ter zake, inclusief de registratie van de antwoorden van de aangever op de draagbare of tabletcomputer die de enquêteur voor de duur van de enquête ter beschikking krijgt. <KB 2008-06-01/36, art. 3, 2°, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2008>
(§ 6bis. Voor de G.G.P.S.-enquête wordt het basisbedrag voor de berekening van de toelagen en vergoedingen voor de enquêteurs als volgt bepaald :
1° er wordt 13,73 euro toegekend voor het bezoek aan een aangever indien alle documenten voor de enquête correct en volledig ingevuld zijn door de enquêteur volgens de instructies die aan de enquêteurs gegeven worden inclusief de registratie van de antwoorden van de aangever op draagbare of tabletcomputer die de enquêteur voor de duur van de enquête ter beschikking krijgt;
2° er kan bijkomend 0,6865 euro worden toegekend voor het bezoek aan een aangever wanneer dringend een in gebreke gebleven enquêteur moet worden vervangen. Deze premie betreft maximaal vier procent van de uit te voeren enquêtes.) <KB 2008-06-01/36, art. 3, 3°, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2008>
(§ 6ter. Voor de A.E.S.-enquête wordt het basisbedrag voor de berekening van de toelagen en vergoedingen voor de enquêteurs als volgt bepaald :
1° er wordt 4,9114 euro toegekend voor het bezoek aan een aangever indien alle documenten voor de enquête correct en volledig ingevuld zijn door de enquêteur volgens de instructies die aan de enquêteurs gegeven worden;
2° er wordt bijkomend 0,9611 euro toegekend voor het bezoek aan een aangever voor de codering van bepaalde socio-economische variabelen en voor de registratie van de door de huishouden gegeven antwoorden op de draagbare of tabletcomputer die de enquêteur voor de duur van de enquête ter beschikking krijgt;
3° er kan bijkomend 0,2455 euro worden toegekend voor het bezoek aan een aangever wanneer dringend een in gebreke gebleven enquêteur moet worden vervangen. Deze premie betreft maximaal vier procent van de uit te voeren enquêtes.) <KB 2008-06-01/36, art. 3, 4°, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2008>
[1 4° Indien de AES-enquête als bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst georganisered wordt, wordt per positieve bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst een bedrag van 2 euro toegekend aan de enquêteur.]1
[1 § 6quater. Voor de enquête naar de energieconsumptie van huishoudens wordt per positieve enquête een bedrag van 30 euro toegekend aan de enquêteur.]1
[3 Indien het om een module gaat die gekoppeld is aan een andere door de Directie uitgevoerde enquête, dan bedraagt de vergoeding die aan de enquêteur wordt toegekend 2,50 euro per positieve module.]3
[1 § 6quinquies. Per positieve module die nodig is om ontbrekende informatie te verzamelen in het kader van de census wordt een bedrag van 2,5 euro toegekend aan de enquêteur. Indien er gewerkt wordt via een bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst bedraagt de vergoeding 2 euro per positieve bijkomende zelfstandig in te vullen vragenlijst.]1
[1 § 6sexies. Voor een positieve rekrutering van een huishouden voor de SILC-enquête of de huishoudbudgetenquête wordt een bedrag van 4 euro toegekend aan de enquêteur.]1
[2 § 6septies. Voor de gezondheidsenquête wordt een bedrag toegekend aan de enquêteur dat afhankelijk is van het aantal te ondervragen personen, met een maximum van 4 personen. Het toegekende bedrag voor huishoudens met één te ondervragen persoon bedraagt 40 euro. Per bijkomende te ondervragen persoon, wordt het toegekende bedrag verhoogd met 20 euro.]2
[4 § 6octies. Voor de gezondheidsenquête wordt bij een ad-hoc-uitbreiding van de vragenlijst een bijkomende vergoeding toegekend aan de enquêteur die afhankelijk is van het aantal te ondervragen personen, met een maximum van vier personen. Het bijkomend toegekende bedrag voor huishoudens met één te ondervragen persoon bedraagt 14 euro. Per bijkomende te ondervragen persoon, wordt het toegekende bedrag verhoogd met 9 euro.]4
§ 7. Deze bedragen zijn van toepassing voor de schuldvorderingen die vanaf de inwerkingtreding van dit besluit worden ingediend.
----------
(1)<KB 2011-12-02/03, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2011>
(2)<KB 2013-05-29/01, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(3)<KB 2016-01-13/01, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(4)<KB 2024-01-28/02, art. 3, 006; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
Art.7.[1 Het bedrag van de toelage en de vergoeding dat aan de enquêteur wordt toegekend voor de uitvoering van de in artikel 2 vermelde enquêtes wordt verkregen door het in artikel 6 vermelde basisbedrag te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de teller het maandelijkse brutosalaris is, vastgelegd in weddenschaal CA1 van een bestuursassistent met 4 jaar graadanciënniteit van de maand die voorafgaat aan diegene tijdens dewelke de enquête wordt uitgevoerd en waarvan de noemer het maandelijkse brutosalaris is, vastgelegd in weddenschaal 21/1 van een opsteller met 4 jaar graadanciënniteit van de maand maart 1979.
In afwijking van het eerste lid, worden de volgende bedragen toegepast :
1° de bedragen vermeld in artikel 6, § 3, 3°, § 6ter, 4°, § 6quater, § 6quinquies en § 6sexies zijn bedragen vastgelegd op 1 januari 2011. Deze bedragen worden geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex met de index van de maand december 2010 als basis. De indexering vindt plaats op de 1ste van de maand die volgt op een overschrijding van de spilindex;
2° de bedragen vermeld in artikel 6, § 6septies zijn bedragen vastgelegd op 1 januari 2013. Deze bedragen worden geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex met de index van de maand december 2012 als basis. De indexering vindt plaats op de 1ste van de maand die volgt op een overschrijding van de spilindex;
3° het bedrag vermeld in artikel 6, § 3, 5° is vastgelegd op 1 januari 2016. Deze bedragen worden geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex met de index van de maand december 2015 als basis. De indexering vindt plaats op de 1ste van de maand die volgt op een overschrijding van de spilindex.]1
----------
(1)<KB 2016-01-13/01, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
Art.8. De enquêteurs zijn verplicht deel te nemen aan de opleidingssessies georganiseerd door de Directie.
Het aantal opleidingssessies en de duur ervan worden bepaald in functie van de noden van elke enquête.
Voor de deelname aan een opleidingssessie wordt een forfaitaire vergoeding uitbetaald die overeenkomt met het in artikel 6 genoemde basisbedrag van de betreffende enquête vermenigvuldigd met de in artikel 7 genoemde breuk.
(De enquêteurs krijgen enkel enquêtes toegewezen indien ze de verplichte opleidingssessies hebben gevolgd die betrekking hebben op de enquêtes van dat jaar. Er is geen forfaitaire vergoeding, noch een verplaatsingsvergoeding voor het volgen van een opleidingssessie verschuldigd indien de enquêteur vervolgens de enquêtes die hem werden toevertrouwd niet of niet overeenkomstig de instructies uitvoert.) <KB 2008-06-01/36, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2008>
Art.9. De verplaatsingskosten voor de opleidingssessies worden terugbetaald tegen voorlegging van de betreffende vervoerbewijzen.
De enquêteurs die deelnemen aan de opleiding mogen gebruik maken van hun persoonlijk voertuig voor hun verplaatsingen tussen hun woonplaats en de plaats van opleiding. Zij hebben recht op een kilometervergoeding die berekend wordt overeenkomstig artikel 13 van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.
Art.10. De toelage en de vergoeding worden in één keer per uitgevoerde groep enquêtes uitbetaald.
Art.11. De toelage en de vergoeding worden niet uitbetaald :
1° voor onjuist en/of onvolledig ingevulde vragenlijsten;
2° voor enquêtes die niet overeenkomstig de instructies werden uitgevoerd;
3° voor een onjuiste en/of onvolledige codering of registratie van de door de aangevers gegeven antwoorden.
Art.12. Wanneer de enquêteur voor de duur van de uitvoering van bepaalde enquêtes waarmee hij is belast, een draagbare of tabletcomputer ter beschikking krijgt, gebruikt hij die als een goede huisvader (volgens de instructies die aan de enquêteurs gegeven worden) en bezorgt hij die terug aan de Directie uiterlijk 15 dagen na de uitvoering van de enquêtes waarmee hij is belast of nadat hij in gebreke is gebleven. <KB 2008-06-01/36, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 16-06-2008>
Hij brengt de draagbare of tabletcomputer terug naar de plaats die daartoe door de Directie wordt aangeduid.
Wanneer voor het terugbrengen van de draagbare of tabletcomputer een bijkomend transport noodzakelijk is en in de gevallen die van tevoren door de Directie zijn bepaald, worden de daartoe gemaakte verplaatsingskosten vergoed overeenkomstig artikel 9.
Art.13. Na ontvangst van de door de enquêteur doorgegeven informatie van de aangevers wordt met de betalingsprocedure begonnen uiterlijk drie maanden nadat de Directie goede uitvoering van de opdracht van de enquêteur overeenkomstig de artikelen 1, 2°, 6 en 11 heeft gecontroleerd.
Art.13/1. [1 Zijn niet van toepassing op de volgens artikel 4 aangeduide enquêteurs:
1° het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen in de federale overheidsdiensten en het scholingsbeding, met uitzondering van artikel 2, § 1, eerste lid, 3° ervan;
2° het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, met uitzondering van hoofdstuk II ervan;
3° het koninklijk besluit van 25 april 2005 tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten;
4° het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende het telewerk en het satellietwerk in het federaal administratief openbaar ambt;
5° het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt;
6° het koninklijk besluit van 13 juli 2017 tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, met uitzondering van artikel 14, §§ 1 en 5 ervan;
7° het koninklijk besluit van 14 januari 2022 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt;
8° het koninklijk besluit van 26 oktober 2023 betreffende de toekenning van maaltijdcheques aan de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-06-26/13, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
Art.13/2. [1 In afwijking van artikel 14, § 1, van het voornoemde koninklijk besluit van 13 juli 2017 vertegenwoordigt het vakantiegeld 92% van de gemiddelde maandelijkse bezoldiging van het voorgaande jaar.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2024-06-26/13, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-07-2024>
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.14. Opgeheven worden :
1° het koninklijk besluit van 5 februari 1992 houdende algemene regeling van de toelagen en vergoedingen toegekend aan de enquêteurs belast met de uitvoering van onderzoeken die worden georganiseerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 juli 1996, 10 november 1996 en 4 december 2001;
2° het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 waarbij aan de landbouwcorrespondenten een toelage en een vergoeding worden toegekend.
Art.15. Treden in werking op de dag van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad :
1° het artikel 31 van de wet van 22 maart 2006 tot wijziging van de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek en van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen;
2° dit besluit.
Art. 16. Onze Minister van Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.