Details





Titel:

11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse regering tot oprichting van het agentschap Vlaamse Belastingdienst. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-07-2004 en tekstbijwerking tot 28-11-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap.
Art. 6-8
HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden.
Art. 9-10
HOOFDSTUK IV. - Controle, opvolging en toezicht.
Art. 11-12
HOOFDSTUK V. - Wijzigings-, inwerkingtredings- en uitvoeringsbepalingen.
Art. 13-20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995035888  1995035889  1996035526  1997036035  1998036499  1999035663 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Benaming, doel en taakstelling van het agentschap.
Artikel 1. Binnen het Vlaams ministerie van Financiën en Begroting wordt een intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid opgericht, onder de benaming Vlaamse Belastingdienst
  De Vlaamse Belastingdienst wordt opgericht voor de uitvoering van het beleid inzake Vlaamse Fiscaliteit.
  Het agentschap behoort tot het beleidsdomein Financiën en Begroting.

Art.2. Het agentschap heeft als missie de Vlaamse belastingen op een efficiënte en effectieve wijze te innen en in te vorderen. Hierbij hanteert het agentschap volgende principes :
  1°Maximale klantgerichtheid
  2° Minimalisering van de administratieve formaliteiten door aanwending van moderne technologische hulpmiddelen
  3° Gelijkberechtiging
  4° Tijdigheid en correctheid van afhandeling

Art.3.<BVR 2006-07-14/53, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2006> (De Vlaamse Belastingdienst heeft tot taak :
  1° de inning en invordering, met inbegrip van de inkohiering en de bezwaarafhandeling, van de Vlaamse belastingen, inbegrepen de belastingen, aangeduid als heffingen met uitzondering van de heffing op de waterverontreiniging, de heffing op de winning van grondwater, de milieuheffing op de verwijdering van afvalstoffen en de mestheffingen;
  2° de uitoefening van de fiscale controle met betrekking tot deze belastingen met uitzondering van de in art. 3, 1° opgesomde heffingen;
  3° het invorderen van niet fiscale schuldvorderingen overeenkomstig [4 het decreet van 19 april 2024 tot regeling van de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen]4;
  4° het innen van retributies en bijzondere (sector)bijdragen voorzover deze taak door de Vlaamse Regering aan het agentschap werd toegewezen;
  5° het leveren van de vereiste beleidsgerichte input aan het departement zodat het departement over alle nuttige informatie beschikt om effectief en efficiënt zijn rol te vervullen op het vlak van de beleidsvoorbereiding en -evaluatie en op het vlak van de ondersteuning van de minister bij de opvolging en de aansturing van de uitvoering van het beleid;
  6° het uitreiken van attesten voor fiscale vrijstellingen en verminderingen voorzover deze taak niet door de Vlaamse Regering aan een ander beleidsdomein werd toegewezen;
  [1 7° het uitoefenen van de opdrachten en taken zoals vermeld in het decreet van 19 december 2014;]1
  [2 8° het uitoefenen van de toezichts-, opsporings- en handhavingstaken die toegewezen zijn aan de wegeninspecteurs, vermeld in artikel 16 van het decreet van 3 mei 2013 betreffende de bescherming van de verkeersinfrastructuur in geval van bijzonder wegtransport;]2
  [3 9° het uitoefenen van opdrachten en taken die aan het agentschap worden toegewezen in het kader van het decreet van 20 mei 2022 tot regeling van de toekenning van een jobbonus.]3
  ----------
  (1)<BVR 2014-12-19/74, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
  (2)<BVR 2021-01-22/01, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 27-01-2021>
  (3)<BVR 2022-07-01/06, art. 13, 008; Inwerkingtreding : 01-07-2022>
  (4)<BVR 2024-11-08/04, art. 12, 010; Inwerkingtreding : 08-12-2024>

Art.4.[1 Overeenkomstig artikel III.61 van het bestuursdecreet van 7 december 2018 regelt het ondernemingsplan, vermeld in artikel 7 van dit besluit,]1 de concretisering van de kwalitatieve en kwantitatieve wijze waarop het agentschap zijn taken moet vervullen, met strategische en operationele doelstellingen, beschreven aan de hand van meetbare criteria.
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-10/12, art. 14, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.5. Bij het uitoefenen van zijn missie en taken treedt het agentschap op namens de rechtspersonen Vlaamse Gemeenschap en Vlaamse Gewest en namens de IVA's met rechtspersoonlijkheid, de publiekrechtelijk en privaatrechtelijk vormgegeven EVA's en eventueel andere rechtspersonen door de Vlaamse regering aangewezen, waarvoor het agentschap de invordering bedoeld in art. 3, 4° verzorgt.

HOOFDSTUK II. - Aansturing en leiding van het agentschap.
Art.6. De Vlaamse Belastingdienst ressorteert onder het hiërarchisch gezag van de Vlaamse minister bevoegd voor de Financiën, hierna genoemd de minister.

Art.7.De minister stuurt het agentschap aan, inzonderheid via de [1 het ondernemingsplan]1.
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-10/12, art. 15, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.8. Het hoofd van het agentschap is belast met de algemene leiding, de werking en de vertegenwoordiging van het agentschap, onverminderd de mogelijkheid tot delegatie en subdelegatie van die bevoegdheid.

HOOFDSTUK III. - Delegatie van beslissingsbevoegdheden.
Art.9.§ 1. Aan het hoofd van het agentschap worden volgende specifieke delegaties verleend :
  1° het hoofd van het agentschap wordt gemachtigd om de gerechtsdeurwaarders aan te stellen die belast zijn met de gedwongen invordering van de Vlaamse belastingen en niet-fiscale schuldvorderingen door middel van de betekening van een dwangbevel, alsmede om de voorwaarden tot hun aanstelling te bepalen;
  2° het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met externe partners in het kader van de taken van het agentschap tot een maximum bedrag van 2,4 miljoen euro, inzonderheid betreffende de inventarisatie van de belastings- of heffingsgegevens en de inning en invordering van de belastings- of heffingsschulden.
  § 2. De delegaties inzake de aangelegenheden die zijn bedoeld in [1 artikel 17, eerste lid, 2° en 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen]1, hebben voor wat de IVA Vlaamse Belastingdienst betreft meer bepaald betrekking op de taken vermeld in artikel 3 van dit oprichtingsbesluit.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-20/15, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 04-05-2023>

Art.10.Bij het gebruik van de delegaties gelden de algemene regelingen, voorwaarden en beperkingen, zoals vervat in [1 het besluit van de Vlaamse Regering van 30 oktober 2015 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen en van de intern verzelfstandigde agentschappen]1, met inbegrip van de bepalingen inzake subdelegatie, de regeling bij vervanging en de verantwoording.
  ----------
  (1)<BVR 2023-01-20/15, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 04-05-2023>

HOOFDSTUK IV. - Controle, opvolging en toezicht.
Art.11.[1 Met behoud van de toepassing van artikel III.61, III.62, III.63, § 1, III.114 en III.115 van het bestuursdecreet van 7 december 2018, met betrekking tot informatieverstrekking, rapportering, organisatiebeheersing en interne audit, is de minister verantwoordelijk voor de opvolging van en het toezicht op het agentschap.]1
  ----------
  (1)<BVR 2019-05-10/12, art. 16, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2019>

Art.12. De minister kan, in het kader van de opvolging en de uitoefening van het toezicht, op ieder ogenblik aan het hoofd van het agentschap informatie, rapportering en verantwoording vragen over bepaalde aangelegenheden, zowel op geaggregeerd niveau als op niveau van individuele onderwerpen en dossiers.

HOOFDSTUK V. - Wijzigings-, inwerkingtredings- en uitvoeringsbepalingen.
Art.13. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren, vervangen door het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 2001, worden de woorden "administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ".

Art.14. In het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaamse Gewest en de instellingen die eronder ressorteren worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in artikel 1, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 17 juli 2000 en 4 juli 2003, worden de woorden "administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ";
  2° in artikel 2, derde lid, wordt het woord "aangestelde" vervangen door de woorden "in artikel 1 bedoelde".

Art.15. (ingetrokken) <BVR 2006-06-30/41, art. 157, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2006>

Art.16. In artikel 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse regering van 18 november 1997 betreffende de vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen worden de woorden "de afdeling Financieel Management van de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het departement Algemene Zaken en Financiën van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "de Vlaamse Belastingdienst ".

Art.17. In het besluit van de Vlaamse regering van 15 juli 1997 betreffende het toezicht door ambtenaren van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap op de kwijting van het kijk- en luistergeld worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in artikel 1 worden de woorden " het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Algemene Zaken en Financiën, administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management, Dienst Kijk- en Luistergeld " vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst ".
  2° in artikel 2 worden de woorden " de Dienst Kijk- en Luistergeld " vervangen door de woorden "Vlaamse Belastingdienst".
  3° in artikel 3, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering van 3 december 1999, worden de woorden " de directeur-generaal van de Administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en, bij diens verhindering, de afdelingshoofden van de Afdeling Budgettering, de Afdeling Accounting en de Afdeling Financieel Management in hetzelfde Ministerie " vervangen door de woorden " het hoofd van het agentschap of de door hem gemachtigde ambtenaren van de Vlaamse Belastingdienst ".

Art.18. De volgende regelingen worden opgeheven :
  1° artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor de Vlaamse Gemeenschap en de instellingen die eronder ressorteren;
  2° het eerste en het tweede lid in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 1995 betreffende de invordering van niet-fiscale schuldvorderingen voor het Vlaams Gewest en de instellingen die eronder ressorteren;
  3° artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 18 november 1997 betreffende de vrijstelling van successierechten voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen;
  4° het besluit van de Vlaamse regering van 20 oktober 1998 tot aanwijzing van ambtenaren die onderzoeken en controles verrichten betreffende de onroerende voorheffing, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 september 2002;
  5° artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 4 mei 1999 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van het decreet van 9 juni 1998 houdende bepalingen tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen voor wat de onroerende voorheffing betreft en tot machtiging van de Vlaamse minister bevoegd voor de financiën om ambtenaren aan te wijzen belast met de vestiging en invordering van de onroerende voorheffing;

Art.19. De Vlaamse regering stelt de datum vast waarop dit besluit in werking treedt
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 01-07-2006 door BVR 2006-06-23/32, art. 1, § 2, 2°)

Art. 20. De Vlaamse minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.