25 MAART 2003. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 45, § 2, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-08-2003 en tekstbijwerking tot 04-03-2005).
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Art. 1-25
HOOFDSTUK II. - Diverse wijzigingsbepalingen.
Art. 26-33
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen en inwerkingtreding.
Art. 34-48
1975070904 1992011249 1992011257 1992011421 1994011381 1994011382 1994801593 1995011103 1995011164 1995011165 1995011169 1995011389 1995030152 1995032101 1996011267 1997011102 1997011103 1997011213 1997011342 1997011393 1997011440 1998011374 1998011376 1999011032 1999011192 1999011195 1999011196 1999011197 1999011303 1999011355 1999A11303 2000011237 2000011239 2000011240 2000011389 2001003043 2001011085 2001011105 2001011140 2001011274 2001A11105 2002003392 2002011031 2002011116 2002011508 2002021488 2002A11508 2003011037 2003011044 2003022481
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Artikel 1. In de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten worden de woorden " Commissie voor het Bank- en Financiewezen " vervangen door de woorden " Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen " en wordt de afkorting " CBF " vervangen door de afkorting " CBFA ".
Art.2. In artikel 2 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 18° worden de woorden ", de CBF of de CDV " vervangen door de woorden " of de CBFA " en de woorden ", de CBF of de CDV " door de woorden " of van de CBFA ";
2° in punt 19° vervallen de woorden " en, wat de hoofdstukken IV en VII betreft, de Minister bevoegd voor Economie ";
3° in punt 21° worden de woorden " Kommission für das Bank- und Finanzwesen " vervangen door de woorden " Kommission für das Bank-, Finanz- und Versicherungswesen ";
4° punt 22° wordt geschrapt.
Art.3. In artikel 45 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1 wordt aangevuld als volgt :
" 5° het toezicht op de ondernemingen onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 43 van 15 december 1934 betreffende de controle op de kapitalisatieondernemingen te verzekeren;
6° het toezicht op de ondernemingen en de instellingen, alsook op de verrichtingen bedoeld in de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen te verzekeren;
7° het toezicht op de naleving van de bepalingen van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst te verzekeren;
8° het toezicht op de ondernemingen en de verrichtingen bedoeld in de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet te verzekeren;
9° het toezicht op de naleving van de bepalingen van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen te verzekeren;
10° het toezicht op de maatschappijen voor onderlinge borgstelling met toepassing van artikel 57 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap te verzekeren;
11° het toezicht op de naleving van titel II, hoofdstuk 1, afdeling 4 van de programmawet (I) van 24 december 2002 betreffende de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen te verzekeren;
12° het toezicht op de naleving van de bepalingen van de wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, te verzekeren. ";
2° er wordt een § 3 toegevoegd, luidende :
" § 3. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder " ondernemingen " alle ondernemingen, instellingen en personen verstaan die onder het toezicht van de CBFA staan. "
Art.4. In artikel 46 van dezelfde wet worden de woorden " een kredietinstelling of een beleggingsonderneming " vervangen door de woorden " een onderneming " en de woorden " de kredietinstelling of beleggingsonderneming " door de woorden " de onderneming ".
Art.5. In artikel 48 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2, eerste lid, worden de woorden " de voorzitter en acht leden " vervangen door de woorden " de voorzitter en tien tot twaalf leden " en de woorden " Vijf leden " door de woorden " Zeven tot negen leden ";
2° in § 2, tweede lid, wordt het woord " eventueel " ingevoegd tussen de woorden " Franstalige leden, " en de woorden " met uitzondering van ".
Art.6. In artikel 49 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid van § 6 wordt vervangen als volgt : " Het directiecomité bestaat, naast de voorzitter, uit zes leden. ";
2° § 6 wordt aangevuld met de volgende leden :
" De Koning stelt, op de voordracht van de Minister bevoegd voor Economie, de twee leden aan om de operationele taken uit te voeren bedoeld in artikel 45, § 1, 5° tot 12°, van wie één een lid is als bedoeld in artikel 49, § 6, vierde lid.
De Koning stelt, onder de leden van het directiecomité die geen lid zijn van het directiecomité van de NBB, twee ondervoorzitters aan die de voorzitter vervangen wanneer hij verhinderd is, één van hen, op de voordracht van de minister, voor de materies bedoeld in artikel 45, § 1, 1° tot 4°, de andere, op de voordracht van de Minister bevoegd voor Economie, voor de materies bedoeld in artikel 45, § 1, 5° tot 12°.
Het directiecomité wijst uit zijn midden of onder de personeelsleden een vertegenwoordiger aan die met raadgevende stem zitting heeft in het beheerscomité en in bepaalde technische comités van het Fonds voor Arbeidsongevallen. Evenzo wijst het beheerscomité van het Fonds voor Arbeidsongevallen een vertegenwoordiger aan die zitting heeft in één van de adviescomités als bedoeld in artikel 69 die belast zijn met de behandeling van dossiers die betrekking hebben op de arbeidsongevallenverzekering. "
Art.7. In artikel 50, § 1 van dezelfde wet worden de woorden " de ondervoorzitter " vervangen door de woorden " de ondervoorzitter die bevoegd is voor de betrokken materie ".
Art.8. Artikel 54 van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende leden :
" Het organogram bepaalt dat het directiecomité een persoon benoemt voor een hernieuwbare termijn van zes jaar, die onder het gezag van het directiecomité en onverminderd de bevoegdheden van de secretaris-generaal, instaat voor de operationele leiding van een dienst die belast is met het toezicht op de naleving van de wetten bedoeld in artikel 45, § 1, 11° en 12°.
Zijn statuut, zijn bezoldiging en zijn pensioen worden, op voorstel van het directiecomité, door de Koning bepaald overeenkomstig de bepalingen van artikel 43, § 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 tot uitvoering van artikel 45, § 2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Wanneer dossiers worden behandeld die betrekking hebben op de materies bedoeld in het derde lid, wordt hij door het directiecomité uitgenodigd om de zittingen ervan met raadgevende stem bij te wonen. "
Art.9. In artikel 55, tweede lid van dezelfde wet worden de woorden " de NBB, het Rentenfonds en de CDV " vervangen door de woorden " de NBB en het Rentenfonds ".
Art.10. Artikel 57, eerste lid van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt : ", onverminderd de vereiste wijzigingen ingevolge de specifieke aard van haar activiteiten, haar bevoegdheden en haar statuut, die door de Koning worden vastgesteld op advies van de CBF. ".
Art.11. Artikel 59 van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid :
" In het inrichtingsreglement van de CBFA wordt de operationele leiding van diensten van de CBFA uitgesplitst onder de leden van het directiecomité, met dien verstande dat deze verdeling van de individuele taken die betrekking hebben op de voorbereiding, follow-up en uitvoering van de beslissingen van het directiecomité, alsook op het onderhouden van de courante externe relaties aangaande de betrokken materies, geen afbreuk doet aan de collegialiteit van het directiecomité. "
Art.12. In artikel 61, eerste lid van dezelfde wet worden de woorden " de ondervoorzitter " vervangen door de woorden " de ondervoorzitter die bevoegd is voor de betrokken materie ".
Art.13. In artikel 64, tweede lid van dezelfde wet worden de woorden " Overeenkomstig de procedure van de open raadpleging kan de CBF " vervangen door de woorden " Zonder afbreuk te doen aan de raadpleging waarin in andere wetten of reglementen is voorzien, kan de CBFA overeenkomstig de procedure van de open raadpleging ".
Art.14. Artikel 72, § 4 van dezelfde wet wordt aangevuld met de woorden " en in artikel 26 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen ".
Art.15. In artikel 75 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1, 5° wordt gewijzigd als volgt :
" aan de bevoegde autoriteiten van andere Lidstaten van de Europese Economische Ruime die één of meer bevoegdheden uitoefenen die vergelijkbaar zijn met die als bedoeld in artikel 45, § 1, 5° tot 12°, alsook aan de bevoegde autoriteiten van derde Staten die één of meer bevoegdheden uitoefenen die vergelijkbaar zijn met die als bedoeld in artikel 45, § 1, 5° tot 12°, en waarmee de CBFA een samenwerkingsovereenkomst voor de uitwisseling van informatie heeft gesloten; ";
2° § 1 wordt aangevuld als volgt :
" 17° binnen de grenzen van de Europese richtlijnen, aan de van de ondernemingen onafhankelijke actuarissen die krachtens de wet een opdracht vervullen waarbij zij controle uitoefenen op die ondernemingen, alsook aan de instanties die met het toezicht op die actuarissen zijn belast;
18° aan het Fonds voor Arbeidsongevallen. ";
3° in § 2 worden de woorden " in 7°, 9° en 12° van § 1 " vervangen door de woorden " in 7°, 9°, 10°, 12° en 17° van § 1 " en de woorden " in 4°, 5°, 6° en 13° van § 1 " door de woorden " in 4°, 5°, 6°, 10° en 13° van § 1 ".
Art.16. In artikel 77, § 1 van dezelfde wet vervallen de woorden " en artikel 81 ".
Art.17. Hoofdstuk IV van dezelfde wet, dat de artikelen 80 tot 116 bevat, wordt opgeheven.
Art.18. In artikel 117 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 vervallen de woorden ", de CDV ";
2° § 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Er wordt een " raad van toezicht van de Overheid der Financiële Diensten " opgericht, samengesteld uit de leden van de raad van toezicht van de CBFA en de leden van de Regentenraad van de NBB die geen lid zijn van het directiecomité van de NBB, met uitzondering van de gouverneur. De raad van toezicht van de Overheid der Financiële Diensten wordt voorgezeten door de gouverneur van de NBB. De voorzitter van de CBFA bekleedt het ondervoorzitterschap. De raad van toezicht van de Overheid der Financiële Diensten is bevoegd om, op vraag van de betrokken ministers of uit eigen beweging, advies te verlenen over alle vragen aangaande de organisatie, de werking en de coördinatie van de werking van de financiële markten en van de financiële instellingen, zowel wat de particuliere als wat de overheidssector betreft. Hij zet de dialoog en het overleg tussen de CBFA en de NBB op. ";
3° § 3, eerste lid wordt vervangen als volgt :
" De kwesties van gemeenschappelijk belang voor de CBFA en de NBB worden behandeld in een Comité voor financiële stabiliteit, samengesteld uit de leden van het directiecomité van de CBFA en van de NBB. Het Comité voor financiële stabiliteit wordt voorgezeten door de gouverneur van de NBB. De voorzitter van de CBFA bekleedt het ondervoorzitterschap. ";
4° in § 3, tweede lid, 5° worden de woorden " minstens twee van de drie instellingen " vervangen door de woorden " beide instellingen ";
5° in § 3, tweede lid, 7° vervalt het woord " drie ";
6° in § 3, tweede lid, 8° worden de woorden " ten minste twee van de drie instellingen " vervangen door de woorden " de twee instellingen ";
7° in de eerste zin van § 3, derde lid worden de woorden " van de NBB, van de CBF en van de CDV " vervangen door de woorden " van de NBB en van de CBFA ";
8° in § 3, derde lid, 2° worden de woorden " meerderheden die in de directiecomités van de CBF en van de CDV moeten worden behaald, zullen de leden van die directiecomités " vervangen door de woorden " meerderheid die in het directiecomité van de CBFA moet worden behaald, zullen de leden van dat directiecomité ";
9° in § 5, eerste lid worden de woorden " De directiecomités van de CBF en van de CDV bepalen, op advies van hun raad van toezicht, de modaliteiten van de werking van de deelname van de CBF en van de CDV " vervangen door de woorden " Het directiecomité van de CBFA bepaalt, op advies van haar raad van toezicht, de modaliteiten van de werking van de deelname van de CBFA ".
Art.19. Artikel 119, § 1 van dezelfde wet wordt opgeheven.
Art.20. In artikel 121, § 1, 4°, van dezelfde wet worden de woorden " artikel 82, § 1, eerste lid van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, " ingevoegd tussen de woorden " bemiddelaars en beleggingsadviseurs, " en " alsook met toepassing van ".
Art.21. Artikel 122 van dezelfde wet wordt aangevuld als volgt :
" 11° door de aanvrager van een toelating, tegen de beslissingen die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 3 van de voormelde wet van 9 juli 1975;
12° door de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling, tegen de beslissingen tot uitbreiding van het verzoek om inlichtingen die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 21, § 1bis, van de voormelde wet van 9 juli 1975;
13° door de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling, tegen de beslissingen tot tariefverhoging die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 21octies van de voormelde wet van 9 juli 1975;
14° door de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling, tegen de beslissingen die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 26, § 2 en § 4, 2°, 3° en 4°, van de voormelde wet van 9 juli 1975;
15° door de verzekeringsonderneming of de voorzorgsinstelling, tegen de beslissingen tot intrekking van de toelating die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 43 van de voormelde wet van 9 juli 1975;
16° door de verzekeringsonderneming, tegen de beslissingen tot verzet die de CBFA heeft genomen krachtens de artikelen 51 en 58 van de voormelde wet van 9 juli 1975, of wanneer de CBFA geen beslissing heeft meegedeeld binnen de termijn vastgelegd in artikel 51, tweede lid, van dezelfde wet;
17° door de hypothecaire onderneming, tegen de beslissingen tot weigering van inschrijving, tot intrekking van de inschrijving en tot verzet, die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 43, §§ 1, 3 en 6 van de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet;
18° door de hypothecaire onderneming, tegen de beslissingen tot verbod die de CBFA heeft genomen krachtens artikel 43bis, § 3 van de voormelde wet van 4 augustus 1992;
19° door de verzekeringstussenpersoon, tegen de beslissingen tot inschrijving of tot weigering van inschrijving in een categorie van het register van de tussenpersonen, tot schrapping of wijziging van de inschrijving en tot waarschuwing die de CBFA heeft genomen krachtens artikelen 5, 8, 9 en 13 van de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen. ".
Art.22. Het opschrift van hoofdstuk VII van dezelfde wet wordt geschrapt.
Art.23. De artikelen 125, 126 en 128 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art.24. In het eerste lid van artikel 127 van dezelfde wet worden de woorden " tweede en derde zin " ingevoegd tussen de woorden " 26, § 2, tweede lid, " en " en § 4, tweede lid ".
Art.25. Artikel 148 van dezelfde wet wordt vervangen als volgt :
" Art. 148. Behoudens andersluidende bepaling in deze wet, neemt de Koning de besluiten die Hij dient te nemen ter uitvoering van deze wet, op voorstel van :
- de Minister van Financiën voor de bepalingen van de hoofdstukken V en VI, voor zover deze bepalingen betrekking hebben op de materies bedoeld in artikel 45, § 1, 1° tot 4°;
- de Minister bevoegd voor Economie voor de bepalingen van de hoofdstukken V en VI, voor zover deze bepalingen betrekking hebben op de materies bedoeld in artikel 45, § 1, 5° tot 10°, alsook voor de artikelen 135, 146, tweede zin en 147, § 2;
- de Minister bevoegd voor Pensioenen voor de bepalingen van de hoofdstukken V en VI, voor zover deze bepalingen betrekking hebben op de materies bedoeld in artikel 45, § 1, 11° en 12°;
- de Minister van Financiën voor alle andere bepalingen ".
HOOFDSTUK II. - Diverse wijzigingsbepalingen.
Art.26. In de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen en in haar uitvoeringsbesluiten en -reglementen worden de woorden " Controledienst voor de Verzekeringen ", " Controledienst " en " Dienst " vervangen door " CBFA ", behalve in artikel 2, § 6, 13° dat wordt vervangen als volgt :
" 13° " de CBFA " : de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. "
Art.27. In de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet en in haar uitvoeringsbesluiten en -reglementen worden de woorden " Controledienst voor de Verzekeringen ", " Controledienst " en " Dienst " vervangen door " CBFA ", behalve in artikel 38 dat wordt vervangen als volgt :
" Art. 38. De controle wordt uitgeoefend door de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, verkort CBFA genoemd. "
Art.28. In de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst wordt artikel 140 vervangen als volgt :
" Art. 140. De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. "
Art.29. In de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen en in haar uitvoeringsbesluiten worden de woorden " Controledienst voor de Verzekeringen " en " Controledienst " vervangen door " CBFA ", behalve in artikel 13, eerste lid dat wordt vervangen als volgt :
" De Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt belast met de controle op de naleving van de bepalingen van deze wet. "
Art.30. In het koninklijk besluit van 30 april 1999 betreffende het statuut en de controle der maatschappijen voor onderlinge borgstelling worden de woorden " Controledienst voor de Verzekeringen " en " Controledienst " vervangen door " CBFA ", behalve in artikel 1, 3° dat wordt vervangen als volgt :
" 3° de controlerende instelling : de instelling die de controle uitoefent op de maatschappij, namelijk de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. "
Art.31. In titel II, hoofdstuk 1, afdeling 4 van de programmawet (I) van 24 december 2002 betreffende de aanvullende pensioenen voor zelfstandigen, worden de woorden " Controledienst voor de Verzekeringen " vervangen door " CBFA ", behalve in artikel 42, 12° dat wordt vervangen als volgt :
" 12° " de CBFA " : de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. "
Art.32. § 1. In de wet betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, en haar uitvoeringsbesluiten worden de woorden " Controledienst voor de Verzekeringen " vervangen door " CBFA ", behalve in artikel 3, § 1, 20° dat wordt vervangen als volgt :
" 20° " de CBFA " : de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, bedoeld in artikel 44 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. "
§ 2. De artikelen 68 tot 70 van dezelfde wet worden opgeheven.
Art.33. In de andere wetten en besluiten dan bedoeld in de artikelen 1 tot 24 en 34 tot 43 wordt de benaming " Controledienst voor de Verzekeringen " vervangen door " Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen ".
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen en inwerkingtreding.
Art.34. De leden van de raad van toezicht van de CBF, die zijn benoemd krachtens artikel 48, § 2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, blijven lid van de raad van toezicht van de CBFA voor de verdere duur van hun mandaat, en de leden van de raad van toezicht van de CDV, die zijn benoemd krachtens artikel 84, § 6 van dezelfde wet, worden lid van de raad van toezicht van de CBFA voor de verdere duur van hun mandaat.
Art.35. De leden van het directiecomité van de CBF die zijn benoemd krachtens artikel 49, § 6 van dezelfde wet blijven lid van het directiecomite van de CBFA tot 31 oktober 2008 en de leden van het directiecomité van de CDV die zijn benoemd krachtens artikel 85, § 6, van dezelfde wet worden lid van het directiecomité van de CBFA tot 31 oktober 2008.
Art.36. Op de datum van inwerkingtreding van dit artikel worden het statuut, de bezoldiging en het pensioen van de leden van het directiecomité van de CDV die geen lid zijn van het directiecomité van de NBB, gelijkgesteld met het statuut, de bezoldiging en het pensioen van de leden van het directiecomite van de CBF die geen lid zijn van het directiecomite van de NBB.
Art.37. De voorzitter en de ondervoorzitter van de CBF die in functie zijn op het ogenblik van de inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 40, worden de voorzitter en één van de ondervoorzitters van de CBFA voor de verdere duur van hun lopend mandaat op het ogenblik dat dit artikel in werking treedt.
Art.38. Bij de eerste aanstelling van de ondervoorzitters krachtens artikel 49, § 6, van dezelfde wet, wordt één van hen aangesteld onder de leden van het directiecomité van de CDV, onverminderd de eerste benoemingsbesluiten bedoeld in artikel 49, § 6 van dezelfde wet die vóór de inwerkingtreding van dit artikel genomen zijn.
Art.39. § 1. De secretaris-generaal van de CBF, die is benoemd krachtens artikel 51, § 3, van dezelfde wet, blijft secretaris-generaal van de CBFA.
§ 2. De secretaris-generaal van de CDV, die is benoemd krachtens artikel 87, § 3 van dezelfde wet, wordt voor de resterende duur van zijn mandaat benoemd tot vice-secretaris-generaal van de CBFA onder het collegiale gezag van het directiecomité. Hij staat de secretaris-generaal van de CBFA bij, meer bepaald voor het beheer van de integratie van de diensten van de CDV in de CBFA.
Hij woont de vergaderingen van het directiecomité en van de kamers bij met raadgevende stem wanneer dossiers worden behandeld over de materies als bedoeld in artikel 45, 5° tot 12°, van dezelfde wet.
Zijn statuut, zijn bezoldiging en zijn pensioen worden door de Koning bepaald conform artikel 51, § 3, van dezelfde wet.
Art.40. <W 2003-08-05/31, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 07-08-2003> § 1. De personeelsleden van de CDV worden overgedragen aan de CBFA.
De CBFA biedt deze statutaire personeelsleden vóór 31 december 2005 een arbeidsovereenkomst aan die hun pecuniaire voorwaarden waarborgt die ten minste gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die zij bij de CDV genoten.
Aan deze arbeidsovereenkomst zullen de bij de CBFA geldende aanwervings-, evaluatie- en bevorderingscriteria verbonden zijn die in een overgangsplan zijn goedgekeurd door het integratiecomité, en die rekening houden met de bij de CBF geldende criteria.
Indien zij de aangeboden arbeidsovereenkomst niet aanvaarden, behouden de personeelsleden van de CDV, gedurende hun volledige verdere loopbaan, hun rechten inzake administratief statuut, bezoldigings- en pensioenregeling (als bedoeld in artikel 55 van dezelfde wet). <W 2005-02-14/36, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 14-03-2005>
§ 2. Het bedrag van het pensioen dat zal worden toegekend aan de personeelsleden die ter uitvoering van artikel 45, § 2, 2°, van dezelfde wet zijn overgedragen van de CDV aan de CBFA en hebben geopteerd voor het behoud van hun statuut met toepassing van § 1, vierde lid, van onderhavig artikel, evenals het bedrag van het pensioen van hun rechthebbenden, mag niet lager zijn dan het bedrag van het pensioen dat hun toegekend zou zijn geweest overeenkomstig de wettelijke of reglementaire bepalingen die op het ogenblik van hun overdracht op hen van toepassing waren, doch rekening houdend met de wijzigingen die deze bepalingen nadien zouden hebben ondergaan ingevolge algemeen toepasselijke maatregelen voor de instellingen waarop het pensioenstelsel van toepassing is van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.
§ 3. Het overgangsplan bedoeld in § 1, derde lid, bepaalt dat de statutaire personeelsleden van de CDV verlof voorafgaand aan de pensionering kunnen aanvragen, ten laste van de instelling die hen heeft aangeworven en overeenkomstig de voorwaarden vastgesteld door de Koning.
Het overgangsplan bedoeld in § 1, derde lid, moet aantonen dat het jaarlijkse budget dat nodig is om de tenuitvoerlegging van § 1, derde en vierde lid, § 2 en § 3, eerste lid, te financieren, moet worden gedragen door de ondernemingen die, conform artikel 45, § 1, 5° tot 12°, van dezelfde wet, onder het toezicht van de CBFA staan of waarvan de verrichtingen, conform dat artikel, onder haar toezicht staan.
Art.41. De CDV draagt aan de CBFA zijn goederen en zijn rechten en verplichtingen over die verbonden zijn aan of verband houden met de aan de CBFA overhevelde taken.
Art.42. § 1. Tot de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 40 zorgen de CBF en de CDV voor de financiering van hun eigen werkingskosten, conform de respectievelijk voor hen geldende regels als bedoeld in de artikelen 56 en 92 van dezelfde wet.
§ 2. De eventuele opbrengst van de patrimoniale goederen die verworven zijn door de CDV wordt aangewend voor de financiering van de werkingskosten van de CBFA die betrekking hebben op de uitoefening van de opdrachten van de CBFA bedoeld in artikel 45, § 1, 5° tot 12°, van dezelfde wet.
Art.43. § 1. Tot de datum van inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 41 is het integratiecomité belast met de voorbereiding van de integratie van de diensten van de CDV in de CBFA, en van de uitbreiding van de opdrachten van de CBFA door de integratie van de opdrachten van de CDV, en inzonderheid met de voorbereiding van de maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van de artikelen 1 tot 43.
Het integratiecomité kan zich door elk van de betrokken instellingen alle informatie en gegevens laten verstrekken die nuttig zijn voor de uitvoering van de opdrachten die hem zijn toevertrouwd conform het eerste lid.
De raden van toezicht van de CBF en van de CDV stellen aan de Koning, op voorstel van het integratiecomité, afzonderlijke reglementen voor die het mogelijk maken om, met ingang van de inwerkingtreding van dit artikel, de werkingskosten van de CBFA te laten dragen door de ondernemingen die aan haar toezicht zijn onderworpen of waarvan de verrichtingen aan haar toezicht zijn onderworpen, en dit op een afzonderlijke en gescheiden manier naargelang de kosten betrekking hebben op de bevoegdheden bedoeld in artikel 45, 1° tot 4°, van dezelfde wet, enerzijds, en op de bevoegdheden bedoeld in artikel 45, 5° tot 12° van dezelfde wet, anderzijds. De voorzitters van de CBF en van de CDV nemen niet deel aan de beraadslagingen noch aan de beslissingen over deze voorstellen.
Het integratiecomité, in voorkomend geval bijgestaan door een onafhankelijke deskundige, moet vóór 1 januari 2004 een evaluatieverslag over de hem conform het eerste lid toevertrouwde opdrachten overleggen aan de minister van financiën, aan de ministers bevoegd voor economie en voor pensioenen, aan het Comité voor financiële stabiliteit en aan de raad van toezicht van de Overheid der financiële Diensten. Dat verslag omvat het overgangsplan bedoeld in artikel 40.
§ 2. Op de voordracht van de minister bevoegd voor pensioenen, werft de CDV de persoon aan bedoeld in artikel 8 die belast wordt met de concrete uitvoering van de operationele leiding van de dienst bedoeld in artikel 54, derde lid, van dezelfde wet en wiens prestaties beëindigd worden op de datum van inwerkingtreding van artikel 47, eerste lid.
Zijn statuut, zijn bezoldiging en zijn pensioen worden door de Koning bepaald op voorstel van het integratiecomité.
Voor de behandeling van de dossiers met betrekking tot de materies bedoeld in het eerste lid wordt hij door de directiecomités van de CDV en van de CBF uitgenodigd om hun zittingen met raadgevende stem bij te wonen.
§ 3. Het integratiecomité is samengesteld uit de leden van de directiecomités bedoeld in de artikelen 49, § 6 en 85, § 6, van dezelfde wet en neemt zijn beslissingen bij consensus. De secretarissen-generaal van de CBF en van de CDV, die zijn benoemd conform de artikelen 51, § 3 en 87, § 3 van dezelfde wet, wonen de vergaderingen van het integratiecomité met raadgevende stem bij.
Art.44. De Koning kan de leden van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen, aan het einde van hun mandaat bedoeld in artikel 37 van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten, toestaan de eretitel van hun functie te voeren.
Art.45. De Koning kan de leden van de Raad van de Controledienst voor de Verzekeringen, aan het einde van hun mandaat bedoeld in artikel 32 van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen toestaan de eretitel van hun functie te voeren.
Art.46. De Koning kan de voorzitter en de leden van marktautoriteit, aan het einde van hun mandaat als bedoeld in artikel 15 van de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs, toestaan de eretitel van hun functie te voeren.
Art.47. De artikelen 1 tot 9, 11 tot 35, 37 tot 41 en 47 treden in werking op 1 januari 2004. Na eensluidend advies van het Comité voor financiële stabiliteit en de raad van toezicht van de Overheid der financiële Diensten die kennis hebben genomen van het evaluatieverslag van het integratiecomité, kan de Koning de inwerkingtreding van de hoofdstukken I en II van dit besluit uitstellen voor een termijn van zes maanden, indien de integratie van het toezicht op de verschillende categorieën van ondernemingen als bedoeld in artikel 45 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, het algemeen belang in het gedrang zou kunnen brengen.
De inwerkingtreding van artikel 11 mag geen afbreuk doen aan de operationele taken die in voorkomend geval werden toegewezen door de eerste benoemingsbesluiten genomen bij de inwerkingtreding van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, op grond van haar artikelen 49, § 6 en 85, § 6.
De artikelen 36 en 45 hebben uitwerking met ingang van 1 december 2002.
De artikelen 42 en 43 treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
De artikelen 10 en 44 hebben uitwerking met ingang van 1 november 2002.
Artikel 46 treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van artikel 140, § 3, 1° van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten.
Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 september 1976 tot vaststelling van het statuut van de Voorzitter van de Raad van de Controledienst voor de Verzekeringen, eindigt de opdracht van de voorzitter van de CDV bedoeld in artikel 86 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten op de in het eerste lid bedoelde datum.
Art. 48. Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, op 25 maart 2003.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS.