24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat de bepalingen inzake marktmisbruik betreft, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. (NOTE : Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2007-04-01/45, art. 52).
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 2-9
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 10-11
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. Dit besluit zet sommige bepalingen om van richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik), richtlijn 2003/124/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de definitie en openbaarmaking van voorwetenschap en de definitie van marktmanipulatie betreft, richtlijn 2003/125/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten betreft en richtlijn 2004/72/EG van de Commissie van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat gebruikelijke marktpraktijken, de definitie van voorwetenschap met betrekking tot van grondstoffen afgeleide instrumenten, het opstellen van lijsten van personen met voorwetenschap, de melding van transacties van leidinggevende personen en de melding van verdachte transacties betreft.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepalingen.
Art.2. In artikel 2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, zoals gewijzigd bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 en bij artikel 344 van de programmawet van 22 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° 2° wordt vervangen als volgt :
" 2° " gebruikelijke marktpraktijken " : praktijken die op een Belgische gereglementeerde markt of op een markt of verhandelingssysteem zoals bedoeld in artikel 15, redelijkerwijs verwacht worden en aanvaard worden door de CBFA, of, in het geval van een markt in een andere lid-Staat van de Europese Economische Ruimte, door de bevoegde overheid van die lid-Staat; "
2° 14° wordt vervangen als volgt :
" 14° " voorkennis " : elke niet openbaar gemaakte informatie die nauwkeurig is en rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op één of meer emittenten van financiële instrumenten of op één of meer financiële instrumenten, en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, de koers van deze financiële instrumenten of deze van daarvan afgeleide financiële instrumenten aanzienlijk zou kunnen beïnvloeden.
Met betrekking tot van grondstoffen afgeleide instrumenten moet evenwel onder " voorkennis " worden verstaan elke niet openbaar gemaakte informatie die nauwkeurig is en rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op één of meer van deze afgeleide instrumenten, en die gebruikers op markten waarop die instrumenten worden verhandeld, verwachten te ontvangen overeenkomstig de normale praktijken op deze markten. Deze gebruikers worden geacht te mogen verwachten dat zij informatie die direct of indirect met één of meer dergelijke afgeleide instrumenten verband houdt, zullen ontvangen, wanneer die informatie :
a) routinematig beschikbaar wordt gesteld aan gebruikers van die markten; of
b) openbaar moet worden gemaakt overeenkomstig wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen, marktregels, overeenkomsten of gangbare gewoonten op de betrokken markt voor de onderliggende grondstof of voor van grondstoffen afgeleide instrumenten.
Voor personen die belast zijn met de uitvoering van orders met betrekking tot financiële instrumenten wordt onder " voorkennis " tevens de informatie verstaan die door de cliënt wordt verstrekt en verband houdt met de lopende orders van de cliënt, en die nauwkeurig is en rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op één of meer emittenten van financiële instrumenten of op één of meer financiële instrumenten en die, indien zij openbaar zou worden gemaakt, de koers van deze financiële instrumenten of die van daarvan afgeleide financiële instrumenten aanzienlijk zou kunnen beïnvloeden.
Van informatie wordt aangenomen dat zij de koers van financiële instrumenten of van daarvan afgeleide financiële instrumenten aanzienlijk zou kunnen beïnvloeden, wanneer een redelijk handelende belegger waarschijnlijk van deze informatie gebruik zal maken om er zijn beleggingsbeslissingen ten dele op te baseren.
De in de eerste drie alinea's bedoelde informatie wordt geacht nauwkeurig te zijn indien zij betrekking heeft op een situatie die bestaat of waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij zal ontstaan, dan wel op een gebeurtenis die heeft plaatsgevonden of waarvan redelijkerwijze mag worden aangenomen dat zij zal plaatsvinden, en indien de informatie specifiek genoeg is om er een conclusie uit te trekken omtrent de mogelijke invloed van bovenbedoelde situatie of gebeurtenis op de koers van financiële instrumenten of van daarvan afgeleide financiële instrumenten. ";
3° volgende definities worden toegevoegd aan het artikel :
22° " persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid bij een emittent " : een persoon die
a) lid is van de bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van een emittent van financiële instrumenten;
b) een kaderlid is dat een leidinggevende functie heeft maar die geen deel uitmaakt van de onder a) bedoelde organen en dat regelmatig toegang heeft tot voorkennis die direct of indirect op de emittent betrekking heeft, en tevens de bevoegdheid bezit managementbeslissingen te nemen die gevolgen hebben voor de toekomstige ontwikkelingen en bedrijfsvooruitzichten van deze emittent;
23° " persoon die nauw gelieerd is met een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid bij een emittent van financiële instrumenten " :
a) de echtgenoot of echtgenote van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid, dan wel de levenspartner van deze persoon die wettelijk als gelijkwaardig met een echtgenoot of echtgenote wordt beschouwd;
b) kinderen die wettelijk onder de verantwoordelijkheid vallen van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid;
c) andere familieleden van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid die op de datum van de transactie in kwestie ten minste een jaar deel hebben uitgemaakt van hetzelfde huishouden als de betrokken persoon;
d) een rechtspersoon, trust of personenvennootschap waarvan de leidinggevende verantwoordelijkheid berust bij een persoon bedoeld in punt 22° van dit artikel of onder a), b) en c) van dit punt, die rechtstreeks of middellijk onder de zeggenschap staat van een dergelijke persoon, die is opgericht ten gunste van een dergelijke persoon, of waarvan de economische belangen in wezen gelijkwaardig zijn aan die van een dergelijke persoon;
24° " aanbeveling " : onderzoek of andere voor distributiekanalen of voor het publiek bestemde informatie waarbij expliciet of impliciet een beleggingsstrategie wordt aanbevolen of voorgesteld ten aanzien van één of meerdere financiële instrumenten of emittenten van financiële instrumenten, met inbegrip van adviezen betreffende de huidige of toekomstige waarde of koers van dergelijke instrumenten;
25° " onderzoek of andere informatie waarin beleggingsstrategieën worden aanbevolen of voorgesteld " :
a) informatie voortgebracht door een onafhankelijke analist, een beleggingsonderneming, een kredietinstelling, een andere persoon van wie de hoofdactiviteit bestaat in het doen van aanbevelingen of een in het kader van een arbeidscontract of anderszins voor hen werkzame natuurlijke persoon, waarin rechtstreeks of middellijk een specifieke beleggingsaanbeveling wordt gedaan ten aanzien van een financieel instrument of een emittent van financiële instrumenten;
b) door andere dan de onder a) bedoelde personen voortgebrachte informatie waarin rechtstreeks een specifieke beleggingsbeslissing in verband met een financieel instrument wordt aanbevolen;
26° " distributiekanalen " : kanalen waarlangs informatie openbaar wordt of kan worden; " informatie die openbaar kan worden " : informatie waartoe een groot aantal personen toegang hebben. "
Art.3. In artikel 10 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° In § 1, 1°, worden de woorden " of met hun instemming " ingevoegd tussen de woorden " verzoek " en ", zijn ";
2° Punt b van § 1, 1°, wordt vervangen als volgt :
" b) onmiddellijk, wanneer er sprake is van voorkennis die rechtstreeks betrekking heeft op deze emittenten; ";
3° in § 1, 3°, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden " en in § 1bis, eerste en tweede lid, " worden ingevoegd tussen de woorden " 1° " en " bedoelde ";
b) de woorden " tegen welke de emittenten bedoeld in hetzelfde punt deze bekendmaking kunnen doen door aankondiging op hun website " worden vervangen door de woorden " waaronder zij kan worden bekendgemaakt op de website van de betrokken emittenten ".
4° een § 1bis wordt ingevoegd, luidende :
" § 1bis. De in § 1, 1°, bedoelde emittent kan, op eigen verantwoordelijkheid, de openbaarmaking van voorkennis als bedoeld in § 1, 1°, b), uitstellen, wanneer hij oordeelt dat die openbaarmaking zijn rechtmatige belangen zou kunnen schaden, op voorwaarde dat dit uitstel de markt niet dreigt te misleiden en de emittent de vertrouwelijkheid van de betrokken informatie kan waarborgen. Op advies van de CBFA bepaalt de Koning welke maatregelen de emittent moet treffen om de vertrouwelijkheid van de betrokken informatie te waarborgen.
Wanneer een emittent of een persoon die namens of voor rekening van de emittent optreedt, de voorkennis waarvan hij de openbaarmaking heeft uitgesteld, in het kader van de normale uitoefening van zijn werk, beroep of functie meedeelt aan een derde, moet hij die voorkennis tegelijkertijd openbaar maken. Wanneer de voorkennis onopzettelijk wordt meegedeeld, moet de emittent die onmiddellijk openbaar maken.
Het tweede lid is niet van toepassing wanneer voornoemde derde een geheimhoudingsplicht heeft, ongeacht of die gebaseerd is op wet- of regelgeving, statutaire bepalingen of een overeenkomst.
De emittent moet de CBFA onverwijld in kennis stellen van zijn beslissing om de openbaarmaking van voorkennis uit te stellen. "
5° § 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De CBFA kan in bijzondere gevallen die behoorlijk zijn gemotiveerd, een afwijking toestaan van de bepalingen vastgesteld met toepassing van § 1, 2°, 3°, 5° en 6°, indien zij van oordeel is dat de betrokken bepalingen niet afgestemd zijn op de activiteiten of de toestand van de emittent en op voorwaarde dat de emittent of, in voorkomend geval, een persoon bedoeld in § 1, 6°, alternatieve informatie verstrekt of andere maatregelen treft die een gelijkwaardige bescherming van de belangen van de beleggers en de transparantie van de markt bieden. "
Art.4. In artikel 25 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, zoals gewijzigd bij artikel 345 van de programmawet van 22 december 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, 1°, a en c, worden de woorden " of aanverwante financiële instrumenten " geschrapt;
2° in § 1, 2°, b, worden de woorden " de normale praktijken op de relevante markt, als zodanig erkend door de CBFA " vervangen door de woorden " gebruikelijke marktpraktijken op de relevante markt ";
3° in § 1, 4°, worden de woorden " valse " en " vals " in de Nederlandse versie van de wet respectievelijk vervangen door de woorden " onjuiste " en " onjuist ";
4° § 1, 4°, wordt aangevuld als volgt :
" Ten aanzien van journalisten die in hun beroepshoedanigheid handelen, moet deze verspreiding van informatie worden beoordeeld met inachtneming van de gedragsregels die voor hun beroepsgroep gelden, tenzij deze personen rechtstreeks of middellijk voordeel of winst behalen uit de verspreiding van deze informatie; ";
5° § 1 wordt aangevuld met het volgende lid :
" Met betrekking tot punten 2° en 3° van voorgaand lid bepaalt de Koning, op advies van de CBFA, welke signalen relevant zijn voor de CBFA bij het onderzoek naar mogelijke marktmanipulatie, alsmede in het kader van de bij artikel 25bis, § 4, ingestelde verplichting. ";
6° § 2 wordt aangevuld met het volgende lid :
" De in § 1 vastgestelde verbodsbepalingen zijn niet van toepassing op de handel in eigen aandelen in het kader van " terugkoop "-activiteiten, noch op stabilisatie van een financieel instrument, mits die handel geschiedt overeenkomstig verordening nr. 2273/2003 van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de uitzonderingsregeling voor terugkoopprogramma's en voor de stabilisatie van financiële instrumenten betreft. Met het oog op de toepassing van voornoemde verordening stelt de Koning, op advies van de CBFA, de nodige bepalingen vast. ";
7° § 3, 1°, wordt aangevuld als volgt :
" en ongeacht of de betrokken transacties worden uitgevoerd op de betrokken markt of daarbuiten ";
8° § 3 wordt aangevuld met het volgende lid :
" De in § 1, 1°, vastgestelde verbodsbepalingen zijn eveneens van toepassing op de daarin bedoelde handelingen die betrekking hebben op financiële instrumenten die niet toegelaten zijn tot de verhandeling op de in 1° of 2° van het voorgaande lid bedoelde markten of alternatieve verhandelingssystemen, maar waarvan de waarde afhankelijk is van een financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° van het voorgaande lid. "
Art.5. In de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten wordt een artikel 25bis ingevoegd, luidende :
" Art. 25bis. § 1. Emittenten waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten, op hun verzoek of met hun instemming, tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt of het voorwerp uitmaken van een aanvraag om daartoe te worden toegelaten, of de personen die namens voornoemde emittenten of voor hun rekening optreden, stellen een lijst op van alle personen die bij hen, op basis van een arbeidscontract of anderszins, werkzaam zijn en op regelmatige of incidentele basis toegang hebben tot voorkennis die direct of indirect op de emittent betrekking heeft. De emittenten en de personen die namens hen of voor hun rekening optreden, moeten die lijst regelmatig actualiseren en desgevraagd aan de CBFA toezenden.
Op advies van de CBFA bepaalt de Koning welke gegevens op deze lijst moeten worden vermeld, alsmede de overige ermee samenhangende verplichtingen.
Op advies van de CBFA kan de Koning de toepassing van de in deze paragraaf bedoelde verplichting geheel of gedeeltelijk uitbreiden tot :
1° emittenten waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten of het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot toelating tot de verhandeling op enige andere markt of alternatief verhandelingssysteem zoals bedoeld in artikel 15 en door de Koning aangeduid overeenkomstig artikel 25, § 3, 1°;
2° emittenten naar Belgisch recht waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten of het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot toelating tot de verhandeling op een buitenlandse gereglementeerde markt of op enige andere markt of alternatief verhandelingssysteem ingericht in het buitenland en door de Koning aangeduid overeenkomstig artikel 25, § 3, 2°, wanneer deze emittenten niet aan gelijkwaardige verplichtingen zijn onderworpen in het land waar de betrokken markt of het betrokken verhandelingssysteem is gelegen.
§ 2. Personen met leidinggevende verantwoordelijkheid bij een emittent met statutaire zetel in België waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische of een buitenlandse gereglementeerde markt of het voorwerp uitmaken van een aanvraag om daartoe te worden toegelaten, en, in voorkomend geval, personen die nauw met hen gelieerd zijn, stellen de CBFA in kennis van transacties voor eigen rekening in aandelen die zijn uitgegeven door de emittent waarvan zij deel uitmaken, of in derivaten of andere daaraan verbonden financiële instrumenten. Deze verplichting geldt ook voor personen met leidinggevende verantwoordelijkheid - en voor personen die nauw met hen gelieerd zijn - bij een emittent waarvan de statutaire zetel niet in een lid-Staat van de Europese Economische Ruimte is gelegen, en die gehouden is de jaarlijkse informatie in verband met aandelen aan de CBFA te verstrekken overeenkomstig artikel 10 van richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van richtlijn 2001/34/EG.
Op advies van de CBFA bepaalt de Koning de meldingstermijn, alsook de voorwaarden waaronder de melding kan worden uitgesteld tot 31 januari van het volgende jaar, en bepaalt Hij de meldingsvoorschriften, met name de inhoud van de melding en de manier waarop de melding moet geschieden, en de wijze waarop het publiek toegang krijgt tot informatie over de gemelde transacties.
Op advies van de CBFA kan de Koning de toepassing van leden 1 en 2 van deze paragraaf geheel of gedeeltelijk uitbreiden tot :
1° personen met leidinggevende verantwoordelijkheid bij een emittent met statutaire zetel in België waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten of het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot toelating tot de verhandeling op enige andere markt of alternatief verhandelingssysteem zoals bedoeld in artikel 15 en door de Koning aangeduid overeenkomstig artikel 25, § 3, 1°, en personen die nauw met hen gelieerd zijn;
2° personen met leidinggevende verantwoordelijkheid bij een emittent met statutaire zetel in Belgie waarvan de financiële instrumenten zijn toegelaten of het voorwerp uitmaken van een aanvraag tot toelating tot de verhandeling op enige andere markt of alternatief verhandelingssysteem ingericht in het buitenland en door de Koning aangeduid overeenkomstig artikel 25, § 3, 2°, en personen die nauw met hen gelieerd zijn, wanneer deze personen niet aan gelijkwaardige verplichtingen zijn onderworpen in het land waar de betrokken markt of het betrokken verhandelingssysteem is gelegen.
§ 3 De in artikel 2, 25°, bedoelde personen die in België gevestigd zijn of werkzaam zijn en aanbevelingen uitbrengen of verspreiden over een financieel instrument zoals bedoeld in artikel 25, § 3, of over de emittent van dat financieel instrument, moeten redelijke maatregelen treffen om te waarborgen dat de informatie een juiste voorstelling van zaken biedt en hun belangen bekendmaken of de belangenconflicten ten aanzien van de financiële instrumenten waarop die informatie betrekking heeft, meedelen.
Op advies van de CBFA bepaalt de Koning de verplichtingen die enerzijds rusten op de personen die aanbevelingen uitbrengen, met name inzake de bekendmaking van hun identiteit, de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangen en belangenconflicten, en anderzijds op de personen die door derden uitgebrachte aanbevelingen verspreiden, met name inzake de bekendmaking van hun identiteit en de verspreiding van beleggingsaanbevelingen. Op advies van de CBFA kan de Koning voorzien in een gehele of gedeeltelijke uitzondering op de toepassing van deze verplichtingen voor bepaalde beroepsgroepen, wanneer zij onderworpen zijn aan gelijkwaardige zelfregulering die voldoet aan de vereisten die de Koning op advies van de CBFA bepaalt.
Op advies van de CBFA kan de Koning de toepassing van deze verplichtingen geheel of gedeeltelijk uitbreiden tot de in artikel 2, 25°, bedoelde personen die in het buitenland gevestigd zijn of werkzaam zijn en aanbevelingen uitbrengen of verspreiden over een financiële instrument zoals bedoeld in artikel 25, § 3, 1°, wanneer deze personen in het buitenland niet aan gelijkwaardige verplichtingen zijn onderworpen.
§ 4 Gekwalificeerde tussenpersonen die hun hoofdkantoor in België hebben of via een bijkantoor in België beleggingsdiensten mogen verrichten, moeten de CBFA onverwijld waarschuwen indien zij een redelijk vermoeden hebben dat een transactie handel met voorkennis of marktmanipulatie inhoudt ten aanzien van een financieel instrument zoals bedoeld in artikel 25, § 3. Op advies van de CBFA bepaalt de Koning de concrete modaliteiten ter zake, waaronder de te melden transacties en gegevens, het tijdsbestek voor de melding en de wijze van melding.
De persoon die de melding aan de CBFA heeft verricht, licht niemand anders en zeker niet de personen namens wie de transacties zijn uitgevoerd of met deze personen gelieerde partijen, in over deze melding, tenzij op grond van wettelijke bepalingen.
De overeenkomstig de wettelijke voorschriften gedane melding te goeder trouw van informatie aan de CBFA vormt geen schending van een beperking op openbaarmaking van informatie uit hoofde van een overeenkomst of een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling en brengt voor de melder generlei aansprakelijkheid met zich.
§ 5. Openbare instanties die statistieken verspreiden die een aanzienlijk effect op financiële markten kunnen hebben, doen dat op een billijke en transparante wijze. "
Art.6. In artikel 29, 3°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten worden de woorden " betrokken financiële instrumenten of in aanverwante financiële instrumenten " vervangen door de woorden " relevante financiële instrumenten in de zin van artikel 25, § 3 ".
Art.7. In artikel 30 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in 2° worden de woorden " de artikelen 25 en 26 " vervangen door de woorden " het artikel 26 ";
2° in 3° worden volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden " of op een enige andere markt of alternatief verhandelingssysteem zoals bedoeld in artikel 15 en door de Koning aangeduid overeenkomstig artikel 25, § 3, 1°, " worden ingevoegd tussen de woorden " markt " en " moet ";
b) de woorden " de normale praktijken op de betrokken markt " worden vervangen door de woorden " gebruikelijke marktpraktijken ";
c) de bepaling wordt aangevuld als volgt : " Op advies van de CBFA bepaalt de Koning de procedure die de CBFA hierbij moet volgen en de criteria die zij hierbij in aanmerking moet nemen. ".
Art.8. In de artikelen 39 en 40 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° artikel 39, § 2, 1°, en artikel 40, § 4, 1°, worden aangevuld als volgt : " en ongeacht of de betrokken transacties worden uitgevoerd op de betrokken markt of daarbuiten ";
2° in artikel 40, § 1, eerste lid, en § 2, worden de woorden " of aanverwante financiële instrumenten " geschrapt;
3° artikel 40, § 4, wordt aangevuld als volgt :
" 3° die betrekking hebben op financiële instrumenten die niet toegelaten zijn tot de verhandeling op de in 1° of 2° van het voorgaande lid bedoelde markten of alternatieve verhandelingssystemen, maar waarvan de waarde afhankelijk is van een financieel instrument als bedoeld in 1° of 2° van het voorgaande lid. "
Art.9. In hoofdstuk 2 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten wordt een afdeling 10 ingevoegd, luidende :
" Afdeling 10. - Internationale samenwerking inzake bestrijding van marktmisbruik.
Art. 43bis. Onverminderd de relevante bepalingen van afdelingen 6 en 7 van hoofdstuk III van deze wet, gelden in het kader van de bestrijding van marktmisbruik volgende bepalingen inzake de wederzijdse samenwerking tussen de CBFA en de overige bevoegde autoriteiten zoals bedoeld in artikel 11, eerste alinea, van richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) :
1° De CBFA en de overige bevoegde autoriteiten werken onderling samen wanneer dat voor de vervulling van hun taken nodig is, waartoe zij gebruikmaken van de bevoegdheden waarover zij hetzij uit hoofde van voornoemde richtlijn, hetzij ingevolge nationale wetgeving beschikken. De CBFA beschikt hiertoe over de bevoegdheden die haar in artikelen 34 en 35 zijn toegekend. De CBFA verleent assistentie aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten. Zij wisselt met de overige bevoegde autoriteiten met name informatie uit en werkt met hen samen bij onderzoeksactiviteiten.
2° De CBFA en de overige bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar op verzoek onmiddellijk alle inlichtingen die voor het in punt 1° genoemde doel noodzakelijk zijn. Indien nodig stelt de CBFA onverwijld de maatregelen vast die nodig zijn om de gevraagde informatie te verzamelen.
Indien de CBFA niet bij machte is de door een bevoegde autoriteit gevraagde informatie onmiddellijk te verstrekken, stelt zij deze autoriteit van de redenen hiervan in kennis. De aldus verstrekte informatie valt onder de geheimhoudingsplicht waartoe eenieder gehouden is die bij de bevoegde autoriteiten die de informatie ontvangen, werkzaam is of is geweest.
De CBFA kan weigeren om aan een verzoek om inlichtingen gevolg te geven indien :
- het verstrekken van de inlichtingen gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van België, of
- indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid in België, dan wel
- indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen in België reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan.
In dit geval stelt zij de verzoekende bevoegde autoriteit daarvan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt over de procedure of uitspraak in kwestie.
Onverminderd artikel 226 van het EG-Verdrag kan de CBFA, wanneer haar verzoek om inlichtingen niet binnen een redelijke termijn wordt gehonoreerd of wordt afgewezen, dit verzuim onder de aandacht brengen van het Comité van Europese effectenregelgevers, dat zal beraadslagen om een snelle en doeltreffende oplossing te vinden.
Onverminderd haar verplichtingen in het kader van strafrechtelijke procedures mag de CBFA de informatie die zij van een bevoegde autoriteit ontving, uitsluitend gebruiken voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van artikelen 25 en 25bis, alsmede in het kader van administratieve of gerechtelijke procedures die daarmee verband houden. Wanneer de bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt daarin toestemt, mag de CBFA de informatie echter voor andere doeleinden gebruiken of doorgeven aan de bevoegde autoriteiten van andere lid-Staten.
3° Wanneer de CBFA ervan overtuigd is dat er op het grondgebied van een andere lid-Staat handelingen worden of zijn uitgevoerd die strijdig zijn met voornoemde richtlijn, dan wel dat bepaalde handelingen van invloed zijn op financiële instrumenten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt in een andere lid-Staat, geeft zij hiervan zo specifiek mogelijk kennis aan de bevoegde autoriteit van de andere lid-Staat. De bevoegde autoriteit van de andere lid-Staat neemt de nodige maatregelen en stelt de CBFA van het resultaat in kennis, alsmede, voorzover mogelijk, van belangrijke tussentijdse ontwikkelingen. Een en ander laat de bevoegdheden van de CBFA onverlet. De bevoegde autoriteiten van de verschillende lidstaten die krachtens artikel 10 van voornoemde richtlijn bevoegd zijn, raadplegen elkaar over de follow-up die zij overwegen aan hun optreden te geven.
4° De CBFA kan verzoeken dat een onderzoek wordt verricht door de bevoegde autoriteit van een andere lid-Staat op het grondgebied van die lid-Staat. Verder kan zij verzoeken dat aan een aantal leden van haar personeel toestemming wordt verleend om de leden van het personeel van de bevoegde autoriteit van de andere lid-Staat gedurende het onderzoek te vergezellen.
Een bevoegde autoriteit van een andere lid-Staat kan verzoeken dat een onderzoek wordt verricht door de CBFA in België. Verder kan zij verzoeken dat aan een aantal leden van haar personeel toestemming wordt verleend om de leden van het personeel van de CBFA gedurende het onderzoek te vergezellen.
Het onderzoek wordt evenwel verricht onder de eindverantwoordelijkheid van de lid-Staat op het grondgebied waarvan het onderzoek plaatsvindt.
De CBFA kan een verzoek om een onderzoek zoals bedoeld in de tweede alinea van de hand wijzen wanneer een dergelijk onderzoek gevaar zou kunnen opleveren voor de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van België, of indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen reeds een gerechtelijke procedure is ingeleid in België, of indien voor dezelfde feiten en tegen dezelfde personen in België reeds een onherroepelijke uitspraak is gedaan. In dat geval stelt zij de verzoekende bevoegde autoriteit hiervan in kennis, waarbij zij zo gedetailleerd mogelijke informatie verstrekt over de procedure of uitspraak in kwestie.
Onverminderd het bepaalde in artikel 226 van het EG-Verdrag kan de CBFA, wanneer haar verzoek om een onderzoek of haar verzoek dat leden van haar personeel leden van het personeel van de bevoegde autoriteit van een andere lid-Staat vergezellen, niet binnen een redelijke termijn wordt gehonoreerd, of wordt afgewezen, dit verzuim laten vaststellen door het Comité van Europese effectenregelgevers, dat zal beraadslagen om een snelle en doeltreffende oplossing te vinden. "
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 5, waarvan de Koning de datum van inwerkingtreding bepaalt.
(NOTA : inwerkingtreding van art. 5 vastgesteld op 10-05-2006, door KB 2006-03-05/33, art. 22)
Art. 11. Onze Minister van Financiën wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS.