11 JULI 2003. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van bepaalde elementen van de procedure die dienen gevolgd te worden door de dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken die belast is met het onderzoek van de asielaanvragen op basis van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-01-2004 en tekstbijwerking tot 09-09-2022)
HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen.]1
Art. 1, 1/1
HOOFDSTUK II. - Informatie aan de asielzoeker.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Documenten ter ondersteuning van de aanvraag.
Art. 4-5
HOOFDSTUK IV. - Gehoor van de asielzoeker.
Art. 6-9
HOOFDSTUK V. - [1 Verplichtingen van de ambtenaren van de bevoegde dienst belast met het gehoor voorzien in de artikelen 51/8 en 51/10 van de wet en met het onderzoek van de asielaanvragen en de beslissingen voorzien in artikel 51/5 van de wet.]1
Art. 10-11
HOOFDSTUK VI. - [1 Opleiding en vorming van de ambtenaren van de bevoegde dienst belast met het gehoor voorzien in de artikelen 51/8 en 51/10 van de wet en met het onderzoek van de asielaanvragen en de beslissingen voorzien in artikel 51/5 van de wet.]1
Art. 12-13
HOOFDSTUK VII. - Bepalingen betreffende de tolken.
Art. 14
HOOFDSTUK VIII. - [1 Verklaring en vragenlijst]1
Art. 15-18
HOOFDSTUK IX.
Art. 19
HOOFDSTUK X. - [1 Specifieke bepalingen met betrekking tot asielzoekers die zich bevinden in een welbepaalde plaats zoals bedoeld in de artikelen 74/8 en 74/9 van de wet of het voorwerp uitmaken van een veiligheidsmaatregel zoals bedoeld in artikel 68 van de wet.]1
Art. 20-21
HOOFDSTUK XI. - Slotbepaling.
Art. 22
HOOFDSTUK I. [1 - Algemene bepalingen.]1
----------
(1)
Artikel. 1.[1 Dit koninklijk besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (herschikking) en van de richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (herschikking).]1
----------
(1)<KB 2021-11-26/26, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 19-09-2022>
Art. 1/1.[1 (vroeger artikel 1)]1 Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° de bevoegde dienst : de dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken belast met [3 het onderzoek en de behandeling van de asielaanvragen op basis van de artikelen 51/5, 51/8 en 51/10 van]3 de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
2° [2 de asielzoeker : de vreemdeling die een aanvraag tot erkenning van de vluchtelingenstatus of tot toekenning van de subsidiaire beschermingsstatus heeft ingediend;]2
3° de wet : de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;
[4 4° de algemene verordening gegevensbescherming : de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).]4
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2010-08-18/18, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(3)<KB 2013-08-17/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(4)<KB 2021-11-26/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 19-09-2022>
HOOFDSTUK II. - Informatie aan de asielzoeker.
Art.2.Aan de asielzoeker wordt een algemene informatiebrochure [1 , opgesteld in een taal die hij redelijkerwijze geacht kan worden te begrijpen, ter beschikking gesteld op het moment waarop hij een asielaanvraag indient overeenkomstig artikel 50, 50bis, 50ter of 51 van de wet]1 of op het ogenblik waarop hij zich bij de bevoegde dienst aanbiedt in het geval voorzien in artikel 51/7 van de wet.
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
Art.3.Deze in artikel 2 bedoelde algemene informatiebrochure bevat minstens inlichtingen over de volgende onderwerpen :
1° het verloop van de asielprocedure;
2° [3 de toepassing van de verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) en de gevolgen die daaruit kunnen voortvloeien met inbegrip van de beroepsmogelijkheden;]3
3° de criteria die toelaten te genieten van de bescherming voorzien door het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen [1 alsook de criteria die aanleiding kunnen geven tot het toekennen van de subsidiaire beschermingsstatus zoals voorzien in artikel 48/4 van de wet]1 ;
4° de mogelijkheid om beroep te doen op de rechtsbijstand van een advocaat en het feit dat deze, of een vertrouwenspersoon, het gehoor van de asielzoeker op het Commissariaat-generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen zal kunnen bijwonen;
5° de mogelijkheid voor [1 de minderjarige asielzoeker, jonger dan achttien jaar, om, in voorkomend geval,]1 tijdens zijn gehoor door een ambtenaar van de bevoegde dienst, te worden bijgestaan door de persoon die over hem het ouderlijk gezag of de voogdij op basis van de nationale wet uitoefent, evenals het feit dat de niet begeleide minderjarige asielzoeker jonger dan 18 jaar, tijdens dit gehoor zal bijgestaan worden door de persoon die over hem bijzondere voogdij voorzien door de Belgische wet, uitoefent;
6° de verplichting om een woonplaats te kiezen op basis van artikel 51/2 van de wet en de gevolgen die daaruit voortvloeien;
7° de verplichting van de asielzoeker om aan te geven of hij de hulp nodig heeft van een tolk tijdens het onderzoek van de aanvraag of indien hij niet verklaart de hulp van een tolk te verlangen, wordt hem de mogelijkheid aangeboden om de taal van het onderzoek te kiezen, overeenkomstig artikel 51/4 van de wet, en de gevolgen die daaruit voortvloeien;
[1 8° de verplichting van de asielzoeker om zo spoedig mogelijk alle documenten voor te leggen waarover hij beschikt en die relevant zijn voor de behandeling van zijn asielaanvraag, met name alle documenten over zijn leeftijd, achtergrond, ook die van relevante familieleden, identiteit, nationaliteit(en), land(en) en plaats(en) van eerder verblijf, eerdere asielaanvragen, reisroutes, identiteits- en reisdocumenten, alsook elk ander stuk ter ondersteuning van zijn asielaanvraag;]1
[1 9°]1 de opvangstructuren voor asielzoekers tijdens de procedure [1 en inlichtingen over de mogelijkheden tot vasthouding tijdens de asielprocedure]1 ;
[1 10°] inlichtingen wat betreft het Belgisch asielbeleid, wat betreft de negatieve gevolgen die worden verbonden aan het afleggen van valse verklaringen in het kader van de asielprocedure en wat betreft de gevolgen voor de asielzoeker die zonder geldige reden geen gevolg geeft aan oproepingen of verzoeken om inlichtingen;
[1 11°] het bestaan van verenigingen die de verenigingen groeperen die gespecialiseerd zijn in de bijstand van vreemdelingen [1 alsook de contactgegevens van de vertegenwoordiger in België van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen]1 .
[2 12° [3 het feit dat de persoonsgegevens van de asielzoeker door de asielinstanties worden verwerkt overeenkomstig de algemene verordening gegevensbescherming en de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en dat zij deze persoonsgegevens kunnen uitwisselen, uitsluitend om hun verplichtingen die voortvloeien uit Europese of nationale regelgeving na te komen;]3
13° het recht op mededeling aan de asielzoeker van de hem betreffende gegevens die worden verwerkt en het recht te verzoeken om de hem betreffende onjuiste gegevens recht te laten zetten of de hem betreffende onrechtmatig verwerkte gegevens te laten verwijderen, alsmede de procedures om die rechten te doen gelden, met inbegrip van de contactgegevens van de bevoegde dienst en van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;]2
[3 14° de mogelijkheid om op afstand gehoord te worden, overeenkomstig artikel 7;
15° de mededeling dat specifieke informatie over de modaliteiten van het gehoor op afstand zal worden meegedeeld bij het registreren van de asielaanvraag, overeenkomstig artikel 7;
16° de mededeling dat de nodige maatregelen worden getroffen teneinde de vertrouwelijkheid van het gehoor, overeenkomstig artikel 8, te garanderen;
17° de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen het gehoor op afstand en de modaliteiten voor het indienen van een dergelijk bezwaar overeenkomstig artikel 7, § 3.]3
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-08-17/01, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(3)<KB 2021-11-26/26, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 19-09-2022>
HOOFDSTUK III. - Documenten ter ondersteuning van de aanvraag.
Art.4.Dadelijk na de indiening van de aanvraag deelt de asielzoeker aan de gemachtigde van de Minister die bevoegd is voor de toegang, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen alle stukken mee waarover hij beschikt en die hij nuttig acht ter ondersteuning van zijn aanvraag [1 met name alle documenten over zijn leeftijd, achtergrond, ook die van relevante familieleden, identiteit, nationaliteit(en), land(en) en plaats(en) van eerder verblijf, eerdere asielaanvragen, reisroutes, identiteits- en reisdocumenten, alsook elk ander stuk ter ondersteuning van zijn asielaanvraag]1 .
De aanvrager kan andere stukken voorleggen tijdens het verloop van de procedure. In dit geval zal hem naar de redenen gevraagd kunnen worden waarom deze stukken niet werden neergelegd bij de indiening van de aanvraag.
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
Art.5.De bevoegde dienst maakt een kopie van de nationale identiteitsdocumenten of enig ander reisdocument. De originele exemplaren van overige documenten die worden neergelegd, worden bij gehouden door de bevoegde dienst en zo snel mogelijk en uiterlijk [1 samen met de verklaring [2 en de vragenlijst]2 ]1 , overgemaakt aan het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. De asielzoeker ontvangt een kopie en een ontvangstbewijs met een korte beschrijving van de neergelegde documenten. Een kopie van de neergelegde documenten wordt bewaard in het individuele dossier van de asielzoeker bij de Dienst Vreemdelingenzaken.
[1 Indien een beslissing in de zin van [2 ...]2 artikel 51/5, § 3, tweede lid, van de wet aan de asielzoeker wordt betekend, worden de originele exemplaren van de neergelegde documenten aan hem teruggegeven. De teruggave wordt genoteerd op het door de asielzoeker eerder ontvangen ontvangstbewijs.]1
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-08-17/01, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
HOOFDSTUK IV. - Gehoor van de asielzoeker.
Art.6.§ 1. Het gehoor heeft in principe plaats op de dag waarop de asielzoeker zich bij de bevoegde dienst aandient.
§ 2. Indien het gehoor niet plaats vindt op de dag waarop de asielzoeker zich bij de bevoegde dienst aandient, wordt [1 een nieuwe datum vastgesteld en ter kennis gebracht aan de asielzoeker overeenkomstig artikel 51/2, zesde lid, van de wet]1 .
§ 3. De in de §§ 1 en 2 bedoelde bepalingen zijn niet van toepassing wanneer artikel 51/9 wordt toegepast.
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
Art.7.[1 § 1. De bevoegde dienst kan beslissen dat het gehoor op afstand wordt uitgevoerd.
§ 2. Wanneer zijn aanvraag overeenkomstig artikel 50, § 2, van de wet, geregistreerd wordt, wordt de verzoeker om internationale bescherming, in een taal die hij begrijpt of waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat hij deze begrijpt, geïnformeerd over het feit dat het gehoor op afstand kan worden uitgevoerd, de modaliteiten van het gehoor op afstand, de maatregelen die worden genomen om de vertrouwelijkheid van het gehoor te garanderen en de mogelijkheid om een bezwaar tegen het gehoor op afstand te indienen.
§ 3. De bezwaren tegen de mogelijkheid om het gehoor op afstand uit te voeren, moeten worden meegedeeld bij het registreren van het verzoek om internationale bescherming.
§ 4. Indien de redenen voor het in paragraaf 3 bedoelde bezwaar gegrond zijn, gaat de bevoegde dienst na of het gehoor in aanwezigheid van één van zijn ambtenaren kan plaatsvinden dan wel of een nieuwe gehoordatum dient te worden vastgelegd.
§ 5. Indien het gehoor op afstand plaatsvindt, is het lokaal, waarin de verzoeker om internationale bescherming zich bevindt, in overeenstemming met de maatregelen die genomen worden om het respect voor de vertrouwelijkheid van het gehoor te verzekeren.
§ 6. Indien de ambtenaar van de bevoegde dienst aan het begin of tijdens het gehoor op afstand vaststelt dat het niet aangewezen is om het gehoor op afstand te voeren, wordt het gehoor verdergezet in aanwezigheid van een andere ambtenaar van de bevoegde dienst of wordt de verzoeker om internationale bescherming opgeroepen op een latere datum.]1
----------
(1)<KB 2021-11-26/26, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 19-09-2022>
Art.8.§ 1. Bij het begin van het gehoor, herinnert de ambtenaar van de bevoegde dienst, belast met dit gehoor, de asielzoeker aan de woonplaats die hij gekozen heeft of die hij wordt geacht als woonplaats te hebben gekozen met toepassing van artikel 51/2 van de wet en de gevolgen van die keuze van woonplaats. Hij herinnert hem eveneens aan de bepalingen van artikel 51/2, lid 4, van de wet.
[1 De ambtenaar verduidelijkt de asielzoeker zijn rol en, in voorkomend geval, die van de aanwezige tolk. Hij legt het verloop van het gehoor en het verdere verloop van de asielprocedure uit en verifieert of de asielzoeker en de tolk elkaar voldoende begrijpen.
Het gehoor vindt plaats in omstandigheden die een passende geheimhouding waarborgen.]1 [2 Er mag geen geluidsopname of audiovisuele opname van het gehoor worden gemaakt.]2
§ 2. Indien er aanwijzigingen zijn dat [1 de asielmotieven verband houden met]1 het geslacht, verifieert de ambtenaar van de bevoegde dienst of de asielzoeker er geen bezwaar tegen heeft om te worden gehoord door een persoon van een ander geslacht dan het zijne. Indien dat zo is, zal aan zijn vraag worden voldaan.
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2021-11-26/26, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 19-09-2022>
Art.9.Tijdens zijn gehoor door een ambtenaar van de bevoegde dienst, [1 zal de minderjarige asielzoeker, jonger dan achttien jaar, in voorkomend geval, worden bijgestaan]1 door een persoon die over hem het ouderlijk gezag of de voogdij op basis van de nationale wet van de minderjarige, uitoefent.
De niet-begeleide minderjarige asielzoeker, jonger dan achttien jaar wordt tijdens dit gehoor bijgestaan door de persoon die over hem de bijzondere voogdij, voorzien door de Belgische wet, uitoefent.
[1 De ambtenaar van de bevoegde dienst belast met het gehoor van een minderjarige asielzoeker moet over de nodige kennis van de bijzondere behoeften van minderjarigen beschikken.]1
[2 Wanneer het gehoor op afstand wordt gevoerd, wordt aan de persoon die het ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefent, of desgevallend de voogdij op basis van de nationale wet van de minderjarige of de bijzondere voogdij, voorzien door de Belgische wet, de mogelijkheid geboden om het gehoor op afstand bij te wonen, tenzij redenen van vertrouwelijkheid zich hiertegen verzetten.]2
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2021-11-26/26, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 19-09-2022>
HOOFDSTUK V. - [1 Verplichtingen van de ambtenaren van de bevoegde dienst belast met het gehoor voorzien in de artikelen 51/8 en 51/10 van de wet en met het onderzoek van de asielaanvragen en de beslissingen voorzien in artikel 51/5 van de wet.]1
----------
(1)
Art.10.[1 § 1. De ambtenaren van de bevoegde dienst belast met het gehoor delen aan de asielzoeker mee dat hij de vragen op een zo correct mogelijke wijze moet beantwoorden en informeren hem over de risico's die hij loopt in het kader van het onderzoek van zijn aanvraag indien deze raadgevingen niet worden opgevolgd.
§ 2. De ambtenaren van de bevoegde dienst belast met het onderzoek van de asielaanvraag en de beslissing voorzien in [2 artikel 51/5]2 van de wet, nemen alle inlichtingen waarover ze beschikken met betrekking tot de situatie van de asielzoeker in overweging. Zij nemen een beslissing op individuele, objectieve en onpartijdige wijze.
§ 3. De ambtenaren van de bevoegde dienst belast met het gehoor en de ambtenaren van de bevoegde dienst belast met het onderzoek van de asielaanvraag en de beslissing voorzien in [2 artikel 51/5]2 van de wet, delen de informatie betreffende individuele asielaanvragen of het feit dat een asielaanvraag is ingediend, niet mee aan de vermeende actoren van vervolging of van ernstige schade van de asielzoeker.
Zij winnen bij de vermeende actoren van vervolging of van ernstige schade van de asielzoeker geen informatie in op een wijze die ertoe leidt dat deze actoren te weten komen dat de betrokken asielzoeker om asiel heeft verzocht, en er gevaar zou ontstaan voor de fysieke integriteit van de asielzoeker en voor de personen te zijnen laste, of voor de vrijheid en veiligheid van zijn familieleden die nog in het land van herkomst verblijven.]1
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-08-17/01, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.11. De ambtenaar van de bevoegde dienst neemt de specifieke omstandigheden die de asielzoeker betreffen, en meer bepaald het feit dat hij behoort tot een kwetsbare groep, in overweging.
HOOFDSTUK VI. - [1 Opleiding en vorming van de ambtenaren van de bevoegde dienst belast met het gehoor voorzien in de artikelen 51/8 en 51/10 van de wet en met het onderzoek van de asielaanvragen en de beslissingen voorzien in artikel 51/5 van de wet.]1
----------
(1)
Art.12.In elke taalrol wordt [1 een ambtenaar van niveau A]1 belast met het toezicht over de ambtenaren [2 van de bevoegde dienst]2 met het oog op het waarborgen van de eenheid van de administratieve praktijk.
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-08-17/01, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.13.De ambtenaren belast met het gehoor van de asielzoekers en de ambtenaren [2 van de bevoegde dienst]2, krijgen een specifieke opleiding met betrekking tot de toepassing van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, [1 de wettelijke bepalingen die betrekking hebben op de subsidiaire beschermingsstatus,]1 de mensenrechtenverdragen die België binden en de andere beschermingsgronden voorzien in de wet.
Een opleiding met betrekking tot het verhoren van asielzoekers en interculturele communicatie, behoort eveneens tot het vormingspakket, evenals een basisinformatie over de specifieke behoeften van de kwetsbare groepen.
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 14, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-08-17/01, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
HOOFDSTUK VII. - Bepalingen betreffende de tolken.
Art.14.§ 1. Bij de aanduiding van een tolk wiens bijstand werd gevraagd door de asielzoeker overeenkomstig artikel 51/4 van de wet, zal de bevoegde dienst rekening houden met de specifieke situatie van de asielzoeker.
§ 2. De asielzoeker kan vragen dat een andere tolk wordt aangeduid. Deze vraag kan worden geuit voor het begin van het gehoor of tijdens het verloop van het gehoor.
Indien de ingeroepen reden ter ondersteuning van deze vraag als geldig wordt aanzien, zal een andere tolk worden aangeduid en het verhoor wordt hernomen.
Indien geen enkele andere tolk kan worden aangeduid om het gehoor op dit ogenblik te hernemen, zal een nieuwe datum worden vastgesteld [1 en ter kennis worden gebracht aan de asielzoeker overeenkomstig artikel 51/2, zesde lid, van de wet]1 .
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
HOOFDSTUK VIII. - [1 Verklaring en vragenlijst]1
----------
(1)
Art.15.De verklaringen van de asielzoeker worden schriftelijk genoteerd door de ambtenaar van de bevoegde dienst belast met het gehoor van de asielzoeker.
Indien deze ambtenaar eventuele tegenstrijdigheden vaststelt tussen deze verklaringen en de afgelegde verklaringen door andere gezinsleden wier aanvragen gelijktijdig worden [1 behandeld]1 informeert hij de asielzoeker over deze tegenstrijdigheden en neemt hij akte van zijn reactie.
----------
(1)<KB 2013-08-17/01, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.16.De ambtenaar van de bevoegde dienst belast met het gehoor van de asielzoeker stelt [1 tijdens het gehoor een verklaring]1 op. [1 De verklaring]1 bevat volgende inlichtingen :
- de naam en de voorna(a)m(en) van de asielzoeker;
- zijn geboortedatum alsook zijn nationaliteit;
- zijn woonplaats;
- de eventuele aanwezigheid van een tolk [1 met vermelding van zijn identificatienummer]1 evenals de eventuele door de asielzoeker gevraagde verandering van tolk overeenkomstig artikel 14 en de eventuele redenen waarvoor aan zijn verzoek geen gevolg werd gegeven;
- de identiteit van de eventuele aanwezige persoon die over hem het ouderlijk gezag, de voogdij op basis van de nationale wet van de minderjarige of de bijzondere voogdij voorzien door de Belgische wet uitoefent;
- [1 de initialen]1 van de ambtenaar van de bevoegde dienst belast met het gehoor van de asielzoeker;
- in toepassing van artikel 8, § 2, het bezwaar of de afwezigheid van bezwaar bij de asielzoeker om te worden gehoord door een persoon van een ander geslacht;
- de duur van het gehoor;
- een inventaris van de tijdens het gehoor overgemaakte overtuigingsstukken;
[3 - in voorkomend geval, de vermelding dat het gehoor op afstand wordt gevoerd, wie zich in dezelfde ruimte als de verzoeker bevindt en een beschrijving van de storingen die in de loop van het gehoor op afstand hebben plaatsgevonden.]3
[1 [2 De ambtenaar van de bevoegde dienst belast met het gehoor zoals voorzien in artikel 51/10 van de wet verstrekt ook een vragenlijst. Deze vragenlijst wordt tijdens het gehoor samen met de asielzoeker en, in voorkomend geval, met behulp van een tolk door de ambtenaar overlopen en ingevuld.]2
[2 Indien de asielzoeker een volgende asielaanvraag indient in de zin van artikel 51/8 van de wet, stelt de ambtenaar van de bevoegde dienst een verklaring op die, naast de inlichtingen vermeld in het eerste lid, de door de asielzoeker aangebrachte elementen bevat die volgens de asielzoeker nieuwe elementen uitmaken welke de kans aanzienlijk groter maken dat hij voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt, alsmede de redenen waarom hij deze elementen niet eerder kon aanbrengen.]2
De verklaring [2 en de vragenlijst]2 geven getrouw de vragen weer die aan de asielzoeker zijn gesteld, alsook diens antwoorden. De verklaring [2 en de vragenlijst]2 vermelden ook de toevoegingen en opmerkingen die tijdens het gehoor werden gemaakt door de asielzoeker of, in voorkomend geval, door de persoon die over hem het ouderlijk gezag, de voogdij op basis van de nationale wet van de minderjarige of de bijzondere voogdij, voorzien door de Belgische wet, uitoefent.]1
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-08-17/01, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(3)<KB 2021-11-26/26, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 19-09-2022>
Art.17.[1 De verklaring [2 en de vragenlijst]2 worden voorgelezen, in voorkomend geval, met behulp van een tolk en, indien nodig, verbeterd.
Ze worden gedateerd en ondertekend door de ambtenaar van de bevoegde dienst, de asielzoeker, de, in voorkomend geval, aanwezige tolk en de, in voorkomend geval, aanwezige persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent op basis van de nationale wet van de minderjarige of die de bijzondere voogdij, voorzien door de Belgische wet, uitoefent.
Indien de asielzoeker of, in voorkomend geval, de aanwezige persoon die het ouderlijk gezag of de voogdij uitoefent op basis van de nationale wet van de minderjarige of die de bijzondere voogdij, voorzien door de Belgische wet, uitoefent, weigert de verklaring [2 of de vragenlijst]2 te ondertekenen, wordt hiervan melding gemaakt op deze documenten evenals van de redenen waarom hij weigert om ze te ondertekenen.]1
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-08-17/01, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.18.[1 Indien de asielaanvraag in het kader van [2 artikel 51/5]2 van de wet wordt onderzocht en op de dag van het gehoor nog geen beslissing werd ter kennis gebracht aan de asielzoeker, kan hij aanvullende opmerkingen of stukken overmaken aan de bevoegde dienst belast met het onderzoek van de asielaanvraag via aangetekend schrijven of door afgifte tegen ontvangstbewijs. De bevoegde dienst zal rekening houden met de opmerkingen en stukken die aan haar op een ter zake nuttig tijdstip werden overgemaakt.]1
----------
(1)<KB 2010-08-18/18, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 13-09-2010>
(2)<KB 2013-08-17/01, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
HOOFDSTUK IX.
Art.19.
<Opgeheven bij KB 2013-08-17/01, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
HOOFDSTUK X. - [1 Specifieke bepalingen met betrekking tot asielzoekers die zich bevinden in een welbepaalde plaats zoals bedoeld in de artikelen 74/8 en 74/9 van de wet of het voorwerp uitmaken van een veiligheidsmaatregel zoals bedoeld in artikel 68 van de wet.]1
----------
(1)
Art.20.[1 Het gehoor van de asielzoeker die zich bevindt in een welbepaalde plaats zoals bedoeld in de artikelen 74/8 en 74/9 van de wet of het voorwerp uitmaakt van een veiligheidsmaatregel zoals bedoeld in artikel 68 van de wet, door een ambtenaar van de bevoegde dienst, heeft binnen de kortst mogelijke tijd plaats.
Indien deze vreemdeling het voorwerp uitmaakt van een verwijderings- of terugdrijvingsmaatregel waarvan de tenuitvoerlegging imminent is en een volgende asielaanvraag indient in de zin van artikel 51/8 van de wet, dan kan de ambtenaar van de bevoegde dienst aan hem vragen om een schriftelijke verklaring op te stellen omtrent de nieuwe elementen die de kans aanzienlijk groter maken dat hij voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt en de redenen waarom hij deze elementen niet eerder kon aanbrengen. Deze schriftelijke verklaring geldt dan als gehoor.]1
----------
(1)<Hersteld bij KB 2013-08-17/01, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.21. Het gehoor van de asielzoeker, vastgehouden aan de grens op grond van het artikel 74/5 van de wet, door een ambtenaar van de bevoegde dienst, heeft binnen de kortst mogelijke tijd plaats.
HOOFDSTUK XI. - Slotbepaling.
Art. 22. Onze Minister bevoegd voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen is belast met de uitvoering van dit besluit.