15 APRIL 2002. - Koninklijk besluit betreffende de erkenning als kinesitherapeut en de erkenning van bijzondere beroepstitels en bijzondere bekwaamheden (NOTA : Opgeheven voor de Franse Gemeenschap bij BFG2015-11-12/17, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 27-12-2015) (NOTA : Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij BVR2016-01-15/12, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2016) (NOTA : opgeheven voor de Duitstalige gemeenschap bij BDG2019-04-25/34, art. 78, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2019)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-06-2002 en tekstbijwerking tot 12-06-2019)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - De organen, hun samenstelling en opdrachten.
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. - De erkenning.
Afdeling I. - De erkenning als kinesitherapeut.
Art. 8-16
Afdeling II. - Erkenning van bijzondere titels en bijzondere bekwaamheden.
Art. 17
HOOFDSTUK IV. - De beroepsprocedure.
Art. 18-24
2002022783 2014024186 2014024187 2014024188 2014024189 2014024190 2014024191 2014024311 2015024111 2016202717 2019202246 2024000817 2024000818
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° De Minister : de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;
2° De Nationale Raad : de Nationale Raad voor de Kinesitherapie;
3° De erkenningscommissie : erkenningscommissie voor kinesitherapeuten.
HOOFDSTUK II. - De organen, hun samenstelling en opdrachten.
Art.2. Bij het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu worden opgericht :
1° een erkenningscommissie voor kinesitherapeuten;
2° een commissie van beroep.
Art.3. § 1. De erkenningscommissie bestaat uit een Nederlandstalige en een Franstalige kamer.
§ 2. Elke kamer van de erkenningscommissie is samengesteld uit :
1° vier leden, kinesitherapeuten, die de kinesitherapie uitoefenen en die een minimale ervaring van tien jaar bezitten, voorgedragen op een lijst van dubbeltallen door hun representatieve beroepsverenigingen;
2° vier leden, kinesitherapeuten, die sedert ten minste tien jaar daadwerkelijk onderwijs verstrekken in het universitair onderwijs in de kinesitherapie of in het hoger onderwijs buiten de universiteit in de kinesitherapie.
Deze leden, waarvan twee uit de universiteiten en twee uit de hogescholen, worden voorgedragen op een lijst van dubbeltallen, voor wat de Nederlandstalige kamer betreft, door respectievelijk de Vlaamse Interuniversitaire Raad enerzijds en de Nederlandstalige leden van de Belgische Federatie van Hogescholen voor Kinesitherapie anderzijds, en voor wat de Franstalige kamer betreft, door de " Conseil interuniversitaire de la Communauté française " enerzijds en de Franstalige leden van de " Fédérartion belge des Hautes Ecoles en Kinésithérapie " anderzijds.
§ 3. Bij de eerste samenstelling van de kamers van de erkenningscommissie kunnen beschouwd worden als kinesitherapeuten de personen erkend door de dienst geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, op voorstel van de Erkenningsraad voor de kinesitherapeuten van dit instituut.
§ 4. Er is onverenigbaarheid tussen een mandaat in de erkenningscommissie en een mandaat in de Nationale Raad.
§ 5. De leden van de erkenningscommissie worden door de Minister benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar. Zij blijven hun functie waarnemen tot de Minister over de hernieuwing van hun mandaat een beslissing heeft genomen of, in voorkomend geval, tot in hun vervanging is voorzien. In geval van overlijden, van ontslag of van intrekking van het mandaat van een lid benoemt de Minister om het lopend mandaat te voleindigen een nieuw lid volgens de in § 2 van dit artikel bepaalde procedure.
§ 6. De Minister kan op advies van de Nationale Raad een einde maken aan het mandaat van de leden van de kamers van de erkenningscommissie, die duidelijk blijk zullen gegeven hebben van gebrek aan regelmatigheid in het bijwonen van de vergaderingen of van gebrek aan belangstelling voor de opdrachten die hen worden toevertrouwd of niet meer daadwerkelijk de kinesitherapie beoefenen of niet meer daadwerkelijk onderwijs verstrekken in de kinesitherapie.
§ 7. Elke kamer kiest uit haar midden een voorzitter en een ondervoorzitter.
Bij ontstentenis of afwezigheid van de voorzitter en de ondervoorzitter wordt de vergadering van de kamer van de erkenningscommissie voorgezeten door het oudste lid in jaren.
§ 8. Het ambt van secretaris wordt uitgeoefend door een ambtenaar aangewezen door de Minister.
Art.4. § 1. De kamers van de erkenningscommissie zijn ermee belast :
1° de Minister een met reden omkleed advies te verstrekken betreffende de aanvragen tot de in artikel 21bis , § 1, van het koninklijk besluit nr. 78 bedoelde erkenning als kinesitherapeut;
2° de Minister een met reden omkleed advies te verstrekken betreffende aanvragen tot de in artikel 35quater, van het koninklijk besluit nr. 78 bedoelde erkenning waarbij de kinesitherapeut ertoe gemachtigd wordt een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen;
3° de Nationale Raad op diens verzoek of op eigen initiatief een met redenen omkleed advies te verstrekken over de voorwaarden voor de erkenning van de kinesitherapeuten en over de voorwaarden tot erkenning waarbij de kinesitherapeuten ertoe gemachtigd worden een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen.
§ 2. De erkenningscommissie of elke kamer kan te allen tijde aan de Nationale Raad een nota versturen met haar advies of aanmerkingen over algemene of bijzondere aangelegenheden betreffende de uitoefening van de kinesitherapie.
§ 3. Om geldig te beraadslagen moet ten minste de helft van de leden van de kamer aanwezig zijn.
Indien de leden van de kamer niet in voldoende aantal aanwezig zijn, belegt de voorzitter een tweede vergadering met dezelfde agenda; de kamer kan dan geldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige leden. De kamer spreekt zich uit bij meerderheid der aanwezige leden. Bij staking van stemmen is het punt waarover werd gestemd niet aangenomen.
De beraadslagingen van de kamer zijn geheim. De adviezen moeten met redenen omkleed zijn.
Art.5. § 1. De commissie van beroep wordt gevormd door een Nederlandstalige en een Franstalige kamer samengesteld uit de respectievelijk Nederlandstalige en Franstalige leden van de Nationale Raad.
§ 2. Elke kamer kiest uit haar midden een voorzitter en een ondervoorzitter.
Bij ontstentenis of afwezigheid van de voorzitter en de ondervoorzitter wordt de vergadering van de kamer van de commissie van beroep voorgezeten door het oudste lid in jaren.
§ 3. Het ambt van secretaris wordt uitgeoefend door een ambtenaar aangewezen door de Minister.
Art.6. § 1. De kamers van de commissie van beroep zijn ermee belast uitspraak te doen, bij een met redenen omklede beraadslaging, over de beroepen ingesteld tegen de adviezen van de erkenningscommissie.
§ 2. Om geldig te beraadslagen moet ten minste de helft van de leden van de kamer aanwezig zijn.
Indien de leden van de kamer niet in voldoende aantal aanwezig zijn, belegt de voorzitter een tweede vergadering met dezelfde agenda; de kamer kan dan geldig beraadslagen ongeacht het aantal aanwezige leden. De kamer spreekt zich uit bij meerderheid der aanwezige leden. Bij staking van stemmen is het punt waarover werd gestemd niet aangenomen.
De beraadslagingen van de kamer zijn geheim. De adviezen moeten met redenen omkleed zijn.
Art.7. De voorzitters, de ondervoorzitters en de leden van de erkenningscommissie en commissie van beroep hebben recht op :
1° een presentiegeld, overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 5 januari 1960 tot wijziging van het besluit van de Regent van 15 juli 1946 dat het bedrag van de presentiegelden en de kosten bepaalt, welke uitgekeerd worden aan de leden van de vaste commissies die het departement van Volksgezondheid en het Gezin afhangen. De leden ambtenaren kunnen alleen aanspraak erop maken in de mate waarin hun aanwezigheid op de vergaderingen prestaties vergt buiten hun gewone diensturen;
2° de terugbetaling van de reiskosten overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965, houdende algemene regeling inzake reiskosten;
3° de terugbetaling van de verblijfskosten, overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 december 1964, tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfskosten toegekend aan de leden van het personeel van de ministeries.
Voor de toepassing van dit artikel worden de leden niet-ambtenaar van de erkenningscommissie en de commissie van beroep gelijkgesteld met de ambtenaren die een graad bekleden van rang 15, 16 of 17.
HOOFDSTUK III. - De erkenning.
Afdeling I. - De erkenning als kinesitherapeut.
Art.8. De aanvraag om erkenning als kinesitherapeut wordt bij een aangetekende brief bij de Minister ingediend door de belanghebbende door middel van een formulier dat door de directie Geneeskundepraktijk wordt bezorgd en waarvan het model door de Minister wordt bepaald.
De aanvraag is vergezeld van een eensluidend verklaard afschrift van het diploma of het document waarmee de onderwijsinstelling getuigt dat de verkrijger voor het eindexamen geslaagd is dat recht geeft op het vereiste diploma waaruit blijkt dat de betrokkene aan in artikel 21bis, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen gestelde vereisten voldoet, evenals, in voorkomend geval, van de bescheiden waaruit blijkt dat de betrokkene voldoet aan de voorwaarden die door Ons, met toepassing van het eerste lid van dezelfde paragraaf, kunnen worden bepaald.
De Minister zendt het aanvraagdossier voor advies door naar de bevoegde kamer van de erkenningscommissie.
Art.9. § 1. Wat de personen betreft die het voordeel genieten van artikel 54quater van hetzelfde koninklijk besluit nr. 78, moet de in artikel 8 bedoelde aanvraag vergezeld zijn van de bescheiden waaruit blijkt dat de betrokkene aan de voorwaarden van 1° of 2° van dit artikel 54quater voldoet.
§ 2. Wat de personen betreft die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 21bis, § 2, tweede lid van hetzelfde koninklijke besluit nr. 78, en die bovendien erkend zijn door de Dienst geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, overeenkomstig artikel 215 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering, gecoördineerd op 14 juli 1994, mogen de kinesitherapie blijven uitoefenen zolang niet over hun aanvraag tot erkenning is beslist, op voorwaarde dat die aanvraag wordt ingediend binnen een jaar na datum van inwerkingtreding van dit besluit.
De personen die binnen de bedoelde termijn een aanvraag tot erkenning indienen, voegen bij hun aanvraag een document waaruit blijkt dat zij door de Dienst geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering erkend zijn.
Art.10. De bevoegde kamer van de erkenningscommissie vergelijkt de verstrekte gegevens met de door artikel 21bis, § 2, tweede lid of artikel 54quater van voornoemd koninklijk besluit nr. 78 gestelde vereisten en, in voorkomend geval, met de voorwaarden door Ons bepaald.
Bij gemis aan de nodige gegevens, stelt zij de uitspraak van het advies uit en verzoekt zij de kandidaat de nodige toelichting te verstrekken.
Art.11. § 1. De kamer spreekt zich uit over de aanvraag tot erkenning als kinesitherapeut, binnen de dertig dagen na de datum waarop de zaak bij haar aanhangig werd gemaakt.
§ 2. De kamer doet uitspraak op stukken. Bij gemis aan overeenstemming met de door artikel 21bis, § 2, tweede lid of artikel 54quater van voornoemd koninklijk besluit nr. 78 gestelde vereisten of met de voorwaarden door Ons bepaald, wordt de uitspraak van het advies in beraad gehouden.
In dat geval wordt de aanvrager, behoudens in geval van spoed, ten minste vijftien dagen voor de vergadering waarop zijn dossier opnieuw wordt onderzocht, bij een aangetekende brief tegen afgiftebewijs, opgeroepen voor de kamer te verschijnen teneinde alle nuttige toelichtingen te verstrekken. Hij mag zich laten bijstaan door één of meer raadsleden. Indien de aanvrager, behoorlijk opgeroepen, niet verschijnt, kan de kamer uitspraak doen op stukken, behalve bij gewettigde afwezigheid.
§ 3. Het dossier wordt op het secretariaat ter beschikking gehouden van de aanvrager of zijn raadsman : het kan er gedurende vijftien dagen voor de zitting ter plaatse worden geraadpleegd.
§ 4. De bepaling van § 1, van dit artikel is niet van toepassing op de in artikel 9 bedoelde erkenningen.
Art.12. De met redenen omklede adviezen van de kamer worden aan de Minister medegedeeld en binnen 30 dagen ter kennis gebracht van de aanvrager.
Indien het advies van de kamer negatief is, dan geschiedt de kennisgeving aan de aanvrager bij aangetekend schrijven, tegen afgiftebewijs.
Art.13. § 1. Wanneer de kinesitherapeut niet meer voldoet aan de erkenningscriteria kan de Minister hetzij op eigen initiatief hetzij op initiatief van de bevoegde kamer van de erkenningscommissie, de erkenning intrekken.
De Minister kan enkel op eigen initiatief handelen, nadat hij zijn voornemen aan de betrokkene kenbaar heeft gemaakt en hij het advies van de bevoegde kamer van de erkenningscommissie heeft ingewonnen. De bepalingen van artikel 11 zijn mutatis mutandis in deze gevallen toepasselijk.
§ 2. Het met redenen omklede advies van de bevoegde kamer van de erkenningscommissie wordt aan de Minister medegedeeld en ter kennis gebracht van de betrokkene binnen de dertig dagen bij een aangetekend schrijven tegen afgiftebewijs.
Art.14. De kinesitherapeut die niet langer de erkenning wenst te genieten die hem overeenkomstig dit besluit is verleend, moet hiervan de Minister schriftelijk op de hoogte brengen. In dat geval trekt de Minister de erkenning in.
Art.15. De kinesitherapeut wiens erkenning werd ingetrokken met toepassing van artikel 13 of 14 van dit besluit, kan te allen tijde aan de Minister een nieuwe erkenning aanvragen.
De erkenningsprocedure verloopt volgens de bepalingen van de artikels 8, 10, 11 en 12 van dit besluit.
Art.16. Indien binnen de termijn bepaald in artikel 19 geen beroep wordt aangetekend tegen de adviezen van de erkenningscommissie, neemt de Minister een beslissing.
Indien de erkenningscommissie geen advies heeft gegeven binnen de gestelde termijnen kan de Minister een beslissing nemen zonder advies.
De beslissing van de Minister wordt meegedeeld aan de betrokkene bij een aangetekend schrijven tegen afgiftebewijs.
Afdeling II. - Erkenning van bijzondere titels en bijzondere bekwaamheden.
Art.17. De kinesitherapeut die de erkenning wenst te verkrijgen waarbij hij gemachtigd wordt een bijzondere beroepstitel te dragen of zich op een bijzondere beroepsbekwaamheid te beroepen, moet zijn aanvraag om erkenning bij de Minister indienen bij aangetekend schrijven en dit bij middel van het door deze laatste vastgestelde formulier.
De aanvraag dient vergezeld te zijn van elk terzake doend voor eensluidend verklaard bewijsstuk waarbij aangetoond wordt dat de kinesitherapeut aan de erkenningscriteria bepaald door de Minister voldoet.
De Minister zendt het aanvraagdossier voor advies door naar de bevoegde kamer van de erkenningscommissie.
De bepalingen van de artikels 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 gelden mutatis mutandis ook voor de aanvragen van in dit artikel bedoelde erkenning.
HOOFDSTUK IV. - De beroepsprocedure.
Art.18. Wanneer de Minister oordeelt het advies van de kamer van de erkenningscommissie niet te kunnen volgen, geeft hij de betrokkene daarvan kennis met opgave van de redenen en deelt hem mede dat hij alvorens een beslissing te treffen, het dossier voor advies voorlegt aan de bevoegde kamer van de commissie van beroep.
Art.19. Tegen elk advies van de kamer van de erkenningscommissie, dat hem betreft, kan de betrokkene beroep aantekenen.
Om ontvankelijk te zijn moet het beroep met redenen omkleed zijn en binnen dertig dagen na de kennisgeving van het advies, bij een aangetekende brief aan de Minister toegezonden worden.
De Minister legt het dossier voor advies voor aan de bevoegde kamer van de commissie van beroep.
Art.20. § 1. In geval van beroep of in geval van toepassing van artikel 18, wordt de betrokkene door de bevoegde kamer van de commissie van beroep gehoord.
De betrokkene wordt, behoudens in geval van spoed, ten minste vijftien dagen voor de vergadering waarop zijn dossier wordt onderzocht, bij een aangetekende bief tegen afgiftebewijs opgeroepen.
Hij verschijnt persoonlijk en mag zich laten bijstaan door één of meer raadslieden.
Indien de betrokkene, behoorlijk opgeroepen, niet verschijnt, kan de bevoegde kamer van de commissie van beroep uitspraak doen op stukken, behalve bij gewettigde afwezigheid.
§ 2. Vanaf de dag van de oproeping wordt het dossier op het secretariaat ter beschikking gehouden van de betrokkene of zijn raadsman, waar het ter plaatse kan worden geraadpleegd.
Art.21. De bevoegde kamer van de commissie van beroep spreekt zich uit binnen de dertig dagen na de datum waarop de zaak bij haar aanhangig werd gemaakt. Het advies moet met redenen omkleed zijn en de conclusie beantwoorden die door de verzoeker werd neergelegd. De bevoegde kamer spreekt zich uit over de zaak in haar geheel.
Art.22. De bevoegde kamer van de commissie van beroep deelt haar met redenen omklede advies mede aan de Minister. Indien de bevoegde kamer geen advies heeft gegeven binnen de gestelde termijnen, kan de Minister een beslissing nemen zonder advies. De beslissing van de Minister wordt ter kennis gebracht van de verzoeker bij een aangetekende brief tegen afgiftebewijs.
Art.23. Dit besluit treedt inwerking op 1 oktober 2002.
Art. 24.Onze Minister bevoegd voor de Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.