Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 APRIL 2014. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere erkenningscriteria waarbij de kinesitherapeuten gemachtigd worden zich te beroepen op de bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning om zich als kinesitherapeut op de bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie te kunnen beroepen
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Criteria voor het behouden van de erkenning om zich als kinesitherapeut op de bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie te kunnen beroepen
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen
Art. 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder cardiovasculaire kinesitherapie : een specifiek domein binnen de kinesitherapie dat zich richt op de kinesitherapeutische evaluatie en behandeling van zowel patiënten met congenitale en/of verworven cardiale of vasculaire aandoeningen als van patiënten met een verhoogd cardiovasculair risico, zowel tijdens de acute en subacute fase van de ziekte als tijdens de opbouw- en chronische fase van de behandeling.

HOOFDSTUK II. - Criteria voor het verkrijgen van de erkenning om zich als kinesitherapeut op de bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie te kunnen beroepen
Art.2.Wie erkend wenst te worden om zich op de bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie te kunnen beroepen moet :
  1° beantwoorden aan de voorwaarden gesteld in het ministerieel besluit van [22 april 2014] tot vaststelling van de gemeenschappelijke erkenningcriteria waarbij de kinesitherapeuten gemachtigd worden zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid; <Rechtzetting, B. St. 30-10-2014, p.83183>
  2° met vrucht een specifieke opleiding in de cardiovasculaire kinesitherapie gevolgd hebben, die beantwoordt aan de vereisten vermeld in artikel 3.

Art.3. § 1. De in artikel 2, 2°, bedoelde specifieke opleiding omvat ten minste 30 ECTS studiepunten in het domein van de cardiovasculaire kinesitherapie, en wordt gevolgd na een algemene opleiding kinesitherapie van minstens 240 ECTS studiepunten of ter aanvulling van deze opleiding.
  Aan het eind van de opleiding in de cardiovasculaire kinesitherapie moet de kinesitherapeut in staat zijn om, op grond van een systematische onderzoeksprocedure, een specifiek, aan de patiënt aangepast, behandelplan in de cardiovasculaire kinesitherapie op te maken, te implementeren en te evalueren.
  § 2. De opleiding bestaat uit een theoretisch gedeelte, een praktisch gedeelte en een stage binnen het domein van de cardiovasculaire kinesitherapie.
  De theoretische en praktische opleiding heeft als doel :
  - het verwerven van bijkomende kennis en inzicht in de gevorderde pathologie van cardiovasculaire aandoeningen (zoals coronaire hartziekten, ischemische cardiomyopathieën, valvulaire aandoeningen, congenitale aandoeningen, ritmestoornissen, hypertensie, ...), als ook pathologieën voorafgaand aan cardiovasculaire aandoeningen (zoals bepaalde stofwisselings- en endocrinologische stoornissen);
  - het verwerven van bijkomende kennis en inzicht in de gevorderde klinische onderzoeksmethoden en in de technieken betreffende de verschillende congenitale en/of cardiovasculaire aandoeningen;
  - het verwerven van bijkomende kennis en inzicht in de behandelingsmethoden voor de verschillende congenitale en/of verworven cardiovasculaire aandoeningen;
  - het verwerven van bijkomende kennis en inzicht in het risico op cardiovasculaire problemen tijdens inspanning en het vroegtijdig herkennen van eventuele complicaties en hierop adequaat kunnen reageren;
  - het verwerven van bijkomende kennis en inzicht in het informeren, evalueren, analyseren, motiveren en begeleiden van de patiënt in de verschillende fasen van het kinesitherapieproces.
  De stage die in het kader van de specifieke opleiding uitgevoerd wordt, omvat ten minste 6 ECTS studiepunten.

HOOFDSTUK III. - Criteria voor het behouden van de erkenning om zich als kinesitherapeut op de bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie te kunnen beroepen
Art.4. Het behouden van de bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie is aan de volgende voorwaarden onderworpen :
  1° de kinesitherapeut onderhoudt en ontwikkelt zijn kennis en bekwaamheden in de cardiovasculaire kinesitherapie om zijn bijzondere beroepsbekwaamheid conform de actuele gegevens van de wetenschap en de vigerende kwaliteitscriteria, te kunnen uitoefenen. Deze vervolmaking omvat het verwerven van minstens 200 punten per periode van vijf jaar middels volgende activiteiten :
  - cursussen, bijscholingen, symposia : 2 punten per gevolgd uur;
  - doceren in een erkende opleiding voor cardiovasculaire kinesitherapie (maximum 150 punten) : 1 punt per uur;
  - stagebegeleiding (maximum 100 punten) : 0,5 punt per uur;
  - publiceren van artikels in wetenschappelijke tijdschriften (maximum 180 punten) : 60 punten per publicatie;
  - publicatie van een boekbespreking in een wetenschappelijk tijdschrift (maximum 100 punten) : 10 punten per boekbespreking;
  - publicatie van een boek, cd-rom of dvd over cardiovasculaire kinesitherapie (maximum 120 punten) : 60 punten per publicatie;
  - mondelinge of posterpresentatie op een wetenschappelijk congres (maximum 150 punten) : 30 punten per presentatie;
  - deelname aan lokale kwaliteitsgroepen (maximum 75 punten) : 2 punten per uur;
  - voordracht of publicatie over cardiovasculaire kinesitherapie in het kader van maatschappelijke vorming (maximum 120 punten) : 30 punten per voordracht of publicatie.
  2° de kinesitherapeut met een bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie moet de cardiovasculaire kinesitherapie de afgelopen vijf jaar minimum 1 200 effectieve uren uitgeoefend hebben of moet wezenlijk door wetenschappelijk onderzoek tot het domein van de cardiovasculaire kinesitherapie bijgedragen hebben;
  3° de documenten die aantonen dat aan bovengenoemde vervolmaking is voldaan en dat de kinesitherapeut minimum 1200 effectieve uren cardiovasculaire kinesitherapie heeft uitgeoefend of wezenlijk door wetenschappelijk onderzoek tot het domein van de cardiovasculaire kinesitherapie bijgedragen heeft, moeten door de kinesitherapeut bewaard worden.
  Deze elementen kunnen te allen tijde worden opgevraagd door de Erkenningscommissie of door de persoon die met de controle van het dossier van de betrokken kinesitherapeut is belast.

HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen
Art.5. § 1. In afwijking van artikel 2, 2°, van het ministerieel besluit van 22 april 2014 tot vaststelling van de gemeenschappelijke erkenningscriteria waarbij de kinesitherapeuten gemachtigd zijn zich te beroepen op een bijzondere beroepsbekwaamheid en van artikel 2, 2°, van dit besluit, kan als kinesitherapeut met een bijzondere beroepsbekwaamheid in de cardiovasculaire kinesitherapie erkend worden, een erkend kinesitherapeut die algemeen bekend staat als bijzonder bekwaam in de cardiovasculaire kinesitherapie.
  Deze bijzondere beroepsbekwaamheid kan toegekend worden aan de kinesitherapeut die een dossier samenstelt waaruit blijkt :
  - dat voldoende ervaring werd opgebouwd in het domein van de cardiovasculaire kinesitherapie, aan te tonen door een activiteitsprofiel en gestaafd met alle rechtsmiddelen, en
  - dat met vrucht een specifieke opleiding in de cardiovasculaire kinesitherapie werd gevolgd, gestaafd door een diploma of getuigschrift, en/of
  - dat op regelmatige basis werd bijgeschoold in het domein van de cardiovasculaire kinesitherapie, gestaafd met bewijzen van deelname aan nationale en/of internationale congressen en/of wetenschappelijke vergaderingen in verband met de cardiovasculaire kinesitherapie en/of persoonlijke publicaties over cardiovasculaire kinesitherapie.
  § 2. De personen bedoeld in paragraaf 1 dienen hun erkenningsaanvraag in binnen de twee jaar na de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 6. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de vijfde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.