30 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van diverse koninklijke besluiten om ze aan te passen aan de bepalingen van Hoofdstuk VIII van Titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
Art. 1-11
1969112813 1992012977 1994012635 1994012965 1997012449 1998012679
Artikel 1. In artikel 5bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 augustus 1984, vervallen de woorden " of stageovereenkomst bedoeld bij het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van de jongeren in het arbeidsproces, ".
Art.2. In artikel 35 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 29 juni 1992, 2 oktober 1992 en 27 december 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, tweede lid, 3°, vervallen de woorden " of door een stageovereenkomst zoals bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ";
2° in § 3, tweede lid, 2°, vervallen de woorden " of stageovereenkomst zoals bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ".
Art.3. In artikel 51, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 juni 2000, worden de woorden " en de stage bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, worden " vervangen door het woord " wordt ".
Art.4. Artikel 56, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 juni 2000, wordt opgeheven.
Art.5. Artikel 4, § 4, 2°, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen wordt vervangen als volgt :
" 2° als werknemer met een startbaanovereenkomst krachtens hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid; ".
Art.6. Artikel 3, § 3, 2°, van het koninklijk besluit van 30 juli 1994 betreffende het halftijds brugpensioen wordt vervangen als volgt :
" 2° met een startbaanovereenkomst krachtens hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid; ".
Art.7. In artikel 1, § 3, 6°, van het koninklijk besluit van 27 december 1994 tot uitvoering van Hoofdstuk II van Titel IV van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen vervallen de woorden " of door een stageovereenkomst bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ".
Art.8. In artikel 5, § 2, 6°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de doorstromingsprogramma's vervallen de woorden " of door een stageovereenkomst bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces ".
Art.9. In artikel 4, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit van 19 augustus 1998 tot vaststelling van het maximum van de leervergoeding dat van toepassing is op de leerlingen wier leerovereenkomst geregeld wordt door de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst worden de woorden " een stageovereenkomst in de zin van het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces " vervangen door de woorden " een startbaanovereenkomst bedoeld in hoofdstuk VIII van titel II van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid ".
Art.10. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2000.
De koninklijke besluiten die bij dit besluit worden gewijzigd, zoals zij van kracht waren voor de wijziging bij dit besluit, blijven als overgangsmaatregel van kracht voor de op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds aangevatte stages, bedoeld in het koninklijk besluit nr. 230 van 21 december 1983 betreffende de stage en de inschakeling van jongeren in het arbeidsproces, evenals voor hun eventuele verlenging, tot hun beëindiging.
Art. 11. Onze Minister van Werkgelegenheid en onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 november 2001.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werkgelegenheid,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Sociale Zaken,
F. VANDENBROUCKE.