24 OKTOBER 2002. - Ministerieel besluit houdende het algemeen studiereglement betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-12-2002 en tekstbijwerking tot 13-06-2023)
HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Examencommissies en jury's.
Art. 3-8
HOOFDSTUK III. - Beoordeling.
Afdeling 1. - Professioneel functioneren.
Art. 9-15
Afdeling 2. - Dagelijks werk.
Art. 16
Afdeling 3. - Examens.
Art. 17-20
HOOFDSTUK IV. - Mislukken en overdoen.
Art. 21-22
HOOFDSTUK V. - Uitstel en verzaking.
Art. 23-24
HOOFDSTUK VI. - Opleidingsdossier en schooldossier.
Art. 25-29
HOOFDSTUK VIbis. - DE EDUCATIEVE SCHOOLMAATREGELEN <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 4; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
Art. 29bis, 29ter
HOOFDSTUK VIter. - DE PROCEDURRES <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
Afdeling 1. - Algemeenheden. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
Art. 29quater, 29quinquies, 29sexies, 29septies
Afdeling 2. - Over de opmerkingsnota. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
Art. 29octies
Afdeling 3. - Over de tijdelijke uitsluiting. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
Art. 29nonies
Afdeling 4. - Over het voorstel tot definitieve afwijzing. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
Art. 29decies, 29undecies, 29duodecies
HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling.
Art. 30-31
BIJLAGEN.
Art. N1-N25
HOOFDSTUK I. - Definities en toepassingsgebied.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° " onderwijzend personeel " : ieder docent, praktijkmonitor en opleider bedoeld in artikel IV.II.1, 3°, 4° en 5° RPPol;
2° " directeur-generaal " : de directeur-generaal van de algemene directie van het personeel bedoeld in artikel 11 van het koninklijk besluit van 3 september 2000 met betrekking tot de commissaris-generaal en de algemene directies van de federale politie;
3° " commissie " : de examencommissie bedoeld in [1 artikel 38]1 van het koninklijk besluit betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten en houdende diverse overgangsbepalingen;
4° " jury " : de jury bedoeld in [1 artikel 42]1 van het koninklijk besluit van 20 november 2001 betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten en houdende diverse overgangsbepalingen;
5° " eerste evaluator " : een opleider verantwoordelijk voor de opleiding van de aspirant en aangewezen door de schooldirecteur, of, in voorkomend geval, de mentor van de opleidingsstage;
6° " tweede evaluator " : de schooldirecteur of, in voorkomend geval, de korpsoverste van de stage-eenheid of het door hen aangewezen personeelslid met een hogere graad dan de eerste evaluator of, bij ontstentenis, dezelfde graad maar een hogere graadanciënniteit.
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 41, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art.2.Dit besluit is van toepassing op de basisopleidingen verstrekt aan de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten [1 met uitzondering van [3 de basisopleiding verstrekt aan het gespecialiseerd middenkader,]3 de basisopleiding verstrekt aan het basiskader]1 [2 en de basisopleiding verstrekt aan het kader van beveiligingsagenten van politie en aan het kader van beveiligingsassistenten van politie]2.
----------
(1)<MB 2015-09-24/01, art. 50, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
(2)<MB 2018-07-24/04, art. 39, 006; Inwerkingtreding : 26-08-2018>
(3)<MB 2023-06-01/05, art. 42, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
HOOFDSTUK II. - Examencommissies en jury's.
Art.3. De aspirant die meent dat hij een reden van wraking in de zin van artikel 828 van het gerechtelijk wetboek kan voordragen tegen een commissielid of een jurylid, of die meent dat een commissie- of jurylid hem onmogelijk onpartijdig kan beoordelen, moet dit lid wraken voordat de commissie de puntencijfers toekent of de jury haar gemotiveerd advies verstrekt.
De wraking wordt op straffe van niet-ontvankelijkheid bij gemotiveerd verzoekschrift gevraagd aan de schooldirecteur of, wanneer de schooldirecteur als voorzitter van de jury gewraakt wordt, aan de directeur-generaal.
Nadat de wrakende aspirant en het gewraakt commissie- of jurylid hun standpunt hebben uiteengezet, beslist de schooldirecteur, of, in voorkomend geval, de directeur-generaal. Hij stelt de leden van de commissie of de jury en de aspirant in kennis van zijn beslissing. In voorkomend geval wijst hij een plaatsvervanger aan.
Art.4. De voorzitter van de commissie is verantwoordelijk voor de organisatie van de examens. Hij roept de aspiranten op voor de deelname aan de examens en deelt hen de samenstelling mede van de commissie en de jury.
De voorzitter van de commissie bepaalt, op voorstel van de schooldirecteur, de tijd waarover alle aspiranten beschikken voor het afleggen van de schriftelijke en de mondelinge proef. Hij beslist of de aspiranten documentatie mogen inzien en onder welke voorwaarden.
De voorzitter van de commissie stelt een proces-verbaal op van het verloop van de examens. Het proces-verbaal van de examens vermeldt ten minste :
1° het aantal opgeroepen kandidaten;
2° het aantal deelnemers aan het examen;
3° het aantal geslaagden en mislukten;
4° het aantal uitstellen;
5° het aantal verzakingen;
6° het aantal afwezigheden om andere redenen;
7° de bijzondere gevallen;
8° een beschrijving van incidenten.
Art.5. De schooldirecteur staat in voor de organisatie van het secretariaat van de commissie en van de jury.
Art.6. De leden van de commissie en van de jury, alsmede de leden van de respectieve secretariaten, hebben een strikte geheimhoudingsplicht wat betreft hun werkzaamheden binnen de commissie of de jury.
Art.7. De jury verstrekt haar gemotiveerd advies met betrekking tot de in artikel IV.II.44, 3° en 4°, RPPol bedoelde mogelijkheden aan de directeur-generaal en bezorgt een kopie van dit advies aan de betrokkene.
Het in het eerste lid bedoelde advies omvat een individuele nota met de motivering van het mislukken en een advies over het eventueel overdoen van het geheel of een deel van de basisopleiding.
Art.8. De schooldirecteur brengt de in artikel IV.II.44, 3° en 4°, RPPol bedoelde beslissing van de directeur-generaal ter kennis van de aspiranten door middel van een fiche met de eindresultaten.
HOOFDSTUK III. - Beoordeling.
Afdeling 1. - Professioneel functioneren.
Art.9. De schooldirecteur licht de aspiranten in over de regels inzake de beoordeling van het professioneel functioneren bij de aanvang van de basisopleiding.
Art.10. De aspiranten worden beoordeeld door een daartoe aangewezen opleider en, in voorkomend geval, door de mentor van de opleidingsstage.
(Tweede lid opgeheven) <MB 2008-12-17/48, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art.11. Het onderwijzend personeel verleent zijn medewerking aan het opstellen van de beoordeling van het professioneel functioneren van de aspiranten.
Art.12. De beoordeling van het professioneel functioneren gebeurt aan de hand van functionerings- en evaluatiegesprekken.
Voorafgaand aan de beoordeling van het professioneel functioneren voert de eerste evaluator ten minste één functioneringsgesprek met de aspirant. Dit functioneringsgesprek wordt voorafgegaan door een zelfevaluatie door de aspirant. Het verslag van dit functioneringsgesprek wordt opgenomen in een functioneringsfiche waarvan het model is bepaald in bijlage 23 bij dit besluit. Een kopie van deze functioneringsfiche wordt, na het gesprek, ter kennis gebracht van de aspirant.
Art.13. De eerste evaluator beoordeelt het professioneel functioneren van de aspirant na een evaluatiegesprek waarvan het verslag wordt opgenomen in een evaluatiefiche waarvan het model is bepaald in bijlage 24 bij dit besluit. Een kopie van deze evaluatiefiche wordt, onmiddellijk na het gesprek, ter kennis gebracht van de aspirant.
De evaluatie-indicatoren die negatief beoordeeld worden, moeten uitdrukkelijk worden gemotiveerd in de evaluatiefiche.
Art.14. Wanneer de aspirant akkoord gaat met de inhoud van de evaluatiefiche, wordt de fiche geklasseerd in het schooldossier.
Art.15. Wanneer de aspirant niet akkoord gaat met de inhoud van de evaluatiefiche, bezorgt hij binnen de vijf werkdagen na de in artikel 13 bedoelde kennisneming, zijn verweerschrift met opmerkingen aan de eerste evaluator.
Treedt de eerste evaluator alle opmerkingen in het verweerschrift bij, dan past hij de evaluatiefiche overeenkomstig aan en wordt de fiche geklasseerd in het schooldossier.
Treedt de eerste evaluator de opmerkingen in het verweerschrift niet bij, dan brengt hij de evaluatiefiche met zijn antwoord op het verweerschrift ter kennis van de aspirant. De aspirant kan binnen de drie werkdagen een repliek op dit antwoord bezorgen aan de eerste evaluator. Deze repliek wordt aan het evaluatiedossier toegevoegd.
Na afloop van de in het derde lid bedoelde termijn, bezorgt de eerste evaluator het evaluatiedossier onverwijld aan de tweede evaluator die beslist op grond van het door de eerste evaluator aangevuld evaluatiedossier.
De in het vierde lid bedoelde beslissing kan hetzij een bevestiging, hetzij een wijziging zijn van het evaluatieverslag van de eerste evaluator. In geval van wijziging vermeldt de tweede evaluator zijn motivering op de evaluatiefiche. Deze beslissing houdt een eindevaluatie in en wordt ter kennis gebracht van de aspirant. De evaluatiefiche wordt vervolgens geklasseerd in het schooldossier.
Afdeling 2. - Dagelijks werk.
Art.16. De schooldirecteur bepaalt, per opleidingsmodule, het aantal testen, de aard van de testen en het ogenblik waarop de testen moeten worden afgelegd. Meerdere testen per opleidingsmodule geven aanleiding tot één globaal puntencijfer.
Het resultaat van de in het eerste lid bedoelde testen wordt opgenomen in een resultaatsfiche waarvan het model wordt bepaald in bijlagen 3, 7, 12, 17 en 21 bij dit besluit.
Afdeling 3. - Examens.
Art.17. Onverminderd het tweede lid zijn de vragen van het schriftelijk examen, per opleidingscyclus, gelijk voor alle aspiranten van de betrokken politieschool.
De voorzitter van examencommissie verzekert de anonimiteit van de aspiranten op het ogenblik van verbetering van het schriftelijk examen.
Art.18. Wanneer het puntencijfer van één of meerdere commissieleden meer dan 15% afwijkt van het hoogst toegekend puntencijfer of, wanneer de commissieleden puntencijfers toekennen die respectievelijk boven en onder het vereiste minimum liggen, dan kent de examencommissie, na beraadslaging, een definitief puntencijfer toe. Bij gebrek aan overeenstemming kent de voorzitter van de examencommissie een definitief puntencijfer toe.
Art.19. De puntencijfers toegekend voor een tweede zittijd worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van het eindresultaat.
De aspiranten die slagen voor de tweede zittijd worden gerangschikt na de aspiranten die geslaagd zijn voor de eerste zittijd.
Art.20. Het resultaat van examens wordt opgenomen in een resultaatsfiche waarvan het model wordt bepaald in bijlagen 4, (...), 9, (...), 14, (...), 19 en 22 bij dit besluit. <MB 2008-12-17/48, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
HOOFDSTUK IV. - Mislukken en overdoen.
Art.21. De aspirant die niet deelneemt aan een examen of een examengedeelte, wordt geacht niet geslaagd te zijn voor het betreffend examen of examengedeelte.
Art.22. De puntencijfers toegekend in geval van het geheel of gedeeltelijk overdoen van de basisopleiding worden in aanmerking genomen voor het bepalen van een nieuw algemeen beoordelingscijfer.
HOOFDSTUK V. - Uitstel en verzaking.
Art.23. De aspirant kan om gezondheidsredenen, wegens zwangerschap of omwille van ernstige of uitzonderlijke omstandigheden uitstel verzoeken van het geheel of een gedeelte van de basisopleiding.
De aspirant richt hiertoe een gemotiveerd verzoek aan de schooldirecteur.
De schooldirecteur beslist over de toekenning van een uitstel en bepaalt, in voorkomend geval, de duur ervan. Hij brengt zijn beslissing ter kennis van de aspirant.
Wanneer de aspirant niet akkoord gaat met de in het derde lid bedoelde beslissing kan hij binnen de drie werkdagen een verweerschrift indienen bij de directeur-generaal die beslist op basis van stukken.
Art.24. De aspirant kan op elk ogenblik beslissen niet langer deel te nemen aan de basisopleiding. Hiertoe richt hij een verklaring tot verzaking aan de directeur-generaal en verwittigt hij de schooldirecteur ervan. Deze verzaking is onvoorwaardelijk en onherroepelijk voor de betrokken opleidingscyclus.
HOOFDSTUK VI. - Opleidingsdossier en schooldossier.
Art.25. De ingerichte en erkende scholen belast met een basisopleiding houden voor iedere opleidingscyclus een opleidingsdossier bij. Dit opleidingsdossier bestaat uit verschillende mappen en omvat :
1° een inventaris per map;
2° het programma en de uurroosters van de lessen en activiteiten;
3° de naamlijst van het onderwijzend personeel en de door hen gegeven onderwerpen;
4° de naamlijst van de aspiranten en de door hen behaalde eindresultaten;
5° alle documenten met betrekking tot de beoordeling van de opleidingsmodules en het professioneel functioneren;
6° alle documenten met betrekking tot de opleidingsstage(s);
7° een afschrift van het proces-verbaal van de examens en van het advies van de jury;
8° elk ander nuttig document.
Art.26. De ingerichte en erkende scholen belast met een basisopleiding houden voor iedere aspirant een schooldossier bij. Dit schooldossier bestaat uit verschillende mappen en omvat :
1° een inventaris per map;
2° individuele en nuttige gegevens over de aspirant;
3° alle documenten met betrekking tot de beoordeling van het professioneel functioneren;
4° alle documenten met betrekking tot beoordeling van de opleidingsmodules;
5° disciplinaire aangelegenheden;
6° elk ander nuttig document.
Art.27. Op het einde van de opleidingscyclus worden het opleidingsdossier en het schooldossier gearchiveerd bij de algemene directie van het personeel.
Art.28. De directeur-generaal kan voor alle nuttige doeleinden het opleidingsdossier en het schooldossier opvragen.
Art.29. Op eenvoudige vraag kan de aspirant te allen tijde inzage krijgen in zijn schooldossier. Ter voorbereiding van het (in de artikelen 15 en 29undecies) bedoelde verweerschrift kan de aspirant een kopie verkrijgen van zijn schooldossier. <MB 2008-12-17/48, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
HOOFDSTUK VIbis. - DE EDUCATIEVE SCHOOLMAATREGELEN
Art. 29bis.<Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 4; Inwerkingtreding : 29-01-2009> Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de tucht en de [1 ordemaatregelen]1 die van toepassing zijn op de personeelsleden van de politiediensten, wordt er een specifiek stelsel van educatieve schoolmaatregelen ingesteld dat van toepassing is op de aspiranten in de basisopleiding.
De educatieve schoolmaatregel kan geen aanleiding geven tot de toekenning van een cijfer dat het studieresultaat beïnvloedt.
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 43, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art. 29ter. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 4; Inwerkingtreding : 29-01-2009> § 1. De educatieve schoolmaatregelen die de schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst, kan toepassen ten aanzien van een aspirant zijn de volgende :
een bijkomende schriftelijke opleidingsactiviteit;
een bijkomende praktische opleidingsactiviteit;
een bijzondere taak in verband met de vastgestelde tekortkoming;
één of meerdere uren verplichte inhaalcursussen, tijdens de gewone cursusdagen, tussen 7 uur en 20 uur, met een maximum van 5 uur per week;
één of meerdere verplichte aanvullende testen, tijdens de gewone cursusdagen, tussen 7 uur en 20 uur, met een maximum van 5 uur per week;
6° uitsluiting van de lopende opleidingsactiviteit;
7° de betekening van een in het schooldossier op te nemen opmerkingsnota;
8° de tijdelijke uitsluiting van de betrokken aspirant van één of meerdere opleidingscursussen of - activiteiten, voor een maximum van 5 opeenvolgende werkdagen, om gedurende die periode in de politieschool of in een dienst van de federale politie of de lokale politie een schriftelijke en/of praktische opleidingsactiviteit en/of een bijzondere taak in verband met de vastgestelde tekortkoming te verrichten;
9° de tijdelijke uitsluiting van de betrokken aspirant van het geheel van de opleidingsactiviteiten of van de politieschool, voor een maximum van 5 opeenvolgende werkdagen, om gedurende die periode in de politieschool of in een dienst van de federale politie of de lokale politie een schriftelijke en/of praktische opleidingsactiviteit en/of een bijzondere taak in verband met de vastgestelde tekortkoming te verrichten.
§ 2. Na afloop van de uitsluiting bedoeld in § 1, 6°, 8° en 9°, is de aspirant verantwoordelijk voor het inhalen van de cursussen.
HOOFDSTUK VIter. - DE PROCEDURRES
Afdeling 1. - Algemeenheden.
Art. 29quater. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> Alle documenten met betrekking tot de procedure bedoeld in dit hoofdstuk worden geklasseerd in het schooldossier van de betrokken aspirant en kunnen in aanmerking worden genomen voor de evaluatie van de morele kwaliteiten van de aspirant.
In geen enkel geval, kan er melding van worden gemaakt in het persoonlijk dossier van de betrokkene.
Art. 29quinquies. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> Elke klacht met betrekking tot het gedrag van een aspirant maakt het voorwerp uit van een educatief opvolgingsrapport, waarvan het model is vastgelegd in bijlage 25. Dat verslag vat de feiten beknopt samen en wordt neergelegd bij de schooldirecteur of bij de persoon die hij aanwijst.
Dat verslag bevat, in voorkomend geval, een vermelding van de eventueel reeds genomen maatregelen alsook elk voorstel van te nemen maatregelen.
Art. 29sexies. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> De schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst, neemt zo spoedig mogelijk een beslissing. Hij brengt die beslissing ter kennis van de aspirant.
Art. 29septies. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> De beslissing van de schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst, kan één van de volgende zijn :
1° de klassering zonder gevolg;
2° het nemen van één of meerdere educatieve schoolmaatregelen, bedoeld in artikel 29ter, § 1, 1° tot 9°;
3° het voorstel tot definitieve afwijzing;
4° het voorstel aan de gewone tuchtoverheid om een tuchtprocedure op te starten.
Afdeling 2. - Over de opmerkingsnota.
Art. 29octies. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> De opmerkingsnota bedoeld in artikel 29ter, § 1, 7°, wordt, door de schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst, schriftelijk aan de aspirant gericht, om hem uit te nodigen zijn gedrag, zijn werk- of studiemethode aan te passen, voorzover deze op negatieve wijze zijn studieresultaten of evaluatie van zijn persoonlijke kwaliteiten kunnen beïnvloeden.
De opmerkingsnota gaat vergezeld van een aantal precieze aanbevelingen tot verbetering van het gedrag en de studie; zij voorziet een voldoende termijn alvorens het nemen van andere maatregelen opdat de student de tijd zou hebben om zich te verbeteren.
De opmerkingsnota wordt betekend aan de aspirant alvorens die, met de eventuele opmerkingen van de aspirant, te klasseren in zijn schooldossier waarvan de stukken worden geïnventariseerd.
Afdeling 3. - Over de tijdelijke uitsluiting.
Art. 29nonies. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> Wanneer de schooldirecteur of de persoon die hij aanwijst overweegt één van de maatregelen bedoeld in artikel 29ter, § 1, 8° en 9°, te nemen, moet hij de aspirant voorafgaandelijk horen.
Afdeling 4. - Over het voorstel tot definitieve afwijzing.
Art. 29decies. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> Het voorstel tot definitieve afwijzing van een aspirant wordt door de schooldirecteur ter kennis gebracht van de betrokken aspirant.
Dit voorstel wordt vergezeld van het schooldossier van de aspirant. Dit dossier bevat minstens een verslag van ten minste een functionerings -en evaluatiegesprek, zoals bedoeld in de artikelen 12 tot en met 15.
Art. 29undecies. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> Binnen de 7 werkdagen die de kennisgeving bedoeld in artikel 29decies volgen, kan de aspirant een memorie van antwoord richten aan de directeur-generaal.
Art. 29duodecies. <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 5; Inwerkingtreding : 29-01-2009> De directeur-generaal beslist, in principe, op stukken.
Hij kan zich, door de betrokkenen, alle bijkomende informatie laten bezorgen en/of de betrokkenen bij zich roepen.
De aspirant kan vragen om voorafgaandelijk door de directeur-generaal of zijn vertegenwoordiger gehoord te worden.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepaling.
Art.30.Het programma van de basisopleidingen [2 en de voorbereidende opleiding]2, het competentieprofiel van de aspiranten, alsmede het model van de functioneringsfiche, het evaluatieformulier en de diverse resultaatsfiches, worden geïnventariseerd in de volgende bijlagen bij dit besluit :
1. (Agent van politie) : het competentieprofiel op het einde van de basisopleiding; <MB 2008-12-17/48, art. 6, 1°, 002; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
2. Hulpagent : het programma van de basisopleiding;
3. Hulpagent : het model van een resultaatsfiche van het dagelijks werk;
4. Hulpagent : het model van een resultaatsfiche van het eindexamen;
5. [1 ...]1;
6. [1 ...]1;
7. [1 ...]1;
8. (...) <MB 2008-12-17/48, art. 6, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
9. [1 ...]1;
10. [2 niet-gespecialiseerd middenkader]2 : het competentieprofiel op het einde van de basisopleiding;
11. [2 niet-gespecialiseerd middenkader]2 : het programma van de basisopleiding;
12. [2 niet-gespecialiseerd middenkader]2 : het model van een resultaatsfiche van het dagelijks werk;
13. (...) <MB 2008-12-17/48, art. 6, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
14. [2 niet-gespecialiseerd middenkader]2 : het model van een resultaatsfiche van het eindexamen;
15. Commissaris : het competentieprofiel op het einde van de basisopleiding;
16. Commissaris : het programma van de basisopleiding;
17. Commissaris : het model van een resultaatsfiche van het dagelijks werk;
18. (...) <MB 2008-12-17/48, art. 6, 2°, 002; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
19. Commissaris : het model van een resultaatsfiche van het eindexamen;
20. De voorbereidende opleiding [2 ...]2 commissaris : het programma van de opleiding;
21. De voorbereidende opleiding [2 ...]2 commissaris : het model van een resultaatsfiche van het dagelijks werk;
22. De voorbereidende opleiding [2 ...]2 commissaris : het model van een resultaatsfiche van het eindexamen;
23. Het model van een functioneringsfiche voor de basisopleiding;
24. Het model van een evaluatieformulier voor de basisopleiding.
(25. Model van educatief opvolgingsrapport.) <MB 2008-12-17/48, art. 6, 3°, 002; Inwerkingtreding : 29-01-2009>
----------
(1)<MB 2015-09-24/01, art. 51, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
(2)<MB 2023-06-01/05, art. 44, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art.31.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001.
BIJLAGEN.
Art. N1.Bijlage 1. - Competentieprofiel voor de hulpagent van politie op het einde van de basisopleiding.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55122-55123).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
<MB 2016-09-28/02, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 22-08-2016>
Art. N2. Bijlage 2. - Concreet programma van de basisopleiding van het hulpkader.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55126-55153).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
<MB 2016-09-28/02, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 22-08-2016>
Art. N3. Bijlage 3. - Basisopleiding hulpagent - cijfers "dagelijks werk".
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55154).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art. N4. Bijlage 4. - Basisopleiding hulpagent Eindresultaat.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55155).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art. N5.
<Opgeheven bij MB 2015-09-24/01, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art. N6.
<Opgeheven bij MB 2015-09-24/01, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art. N7.
<Opgeheven bij MB 2015-09-24/01, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art. N8. Bijlage 8. - Basisopleiding inspecteur - Tussentijds examen.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55211).
Opgeheven bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art. N9.
<Opgeheven bij MB 2015-09-24/01, art. 52, 004; Inwerkingtreding : 01-10-2015>
Art. N10. Bijlage 10. - Competentieprofiel voor de [1 niet-gespecialiseerd middenkader]1 van politie op het einde van de basisopleiding.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55213-55215).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 45, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art. N11. Bijlage 11. - Basisopleiding van het [1 niet-gespecialiseerd middenkader]1 van de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55216-55244).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 45, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art. N12. Bijlage 12. - Basisopleiding [1 niet-gespecialiseerd middenkader]1 - cijfers "dagelijks werk".
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55245).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 45, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art. N13. Bijlage 13. - Basisopleiding hoofdinspecteur - Tussentijds examen.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55246).
Opgeheven bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art. N14. Bijlage 14. - Basisopleiding [1 niet-gespecialiseerd middenkader]1 Eindresultaat.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55247).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 45, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art. N15.Bijlage 15. - [1 Competentieprofiel voor de commissaris van politie op het einde van de basisopleiding
1. Kennis (Weten)
De aspirant-commissaris :
- kent de pijlers van EPZ;
- heeft een goed inzicht in problem solving technieken;
- heeft een goed inzicht in situationeel leiderschap;
- heeft een goede kennis van de arbeidstijdorganisatie;
- kent, begrijpt en interpreteert het politioneel wettelijk en reglementair referentiekader, zowel op nationaal als op internationaal niveau;
- heeft een goed inzicht in de middelen (intern en extern de politie) en kan deze in werking stellen, evenwel steeds met het principe van de economie der middelen voor ogen;
- begrijpt een aantal competenties, zodat hij, onder begeleiding van een meerdere, kan bijdragen tot de oplossing van meer complexe problemen van bestuurlijke en gerechtelijke politie (globale operatie, gerechtelijk onderzoek, noodplanning, crisissituatie,...);
- heeft een duidelijk inzicht in het informatiebeheer binnen de politiediensten en in de filosofie van de " informatiegestuurde politiezorg " en kan deze overbrengen op zijn medewerkers.
2. Vaardigheden (Kunnen)
De aspirant-commissaris :
- schenkt bij de benadering van elk probleem voldoende aandacht aan de menselijke waarden en vrijheden, aan de waarden van een democratische rechtsstaat en aan de politionele ethiek en deontologie;
- kan de pijlers van EPZ toelichten en illustreren met voorbeelden en toepassingen binnen de eigen omgeving;
- kan de prioriteiten en aandachtspunten van een eigen veiligheidsplan goed verwoorden naar de uitvoerders toe;
- kan de technieken in problem solving toepassen;
- kan capaciteitsberekeningen maken;
- kan de budgettaire aspecten (s.l.) van actieplannen en operaties berekenen/evalueren;
- kan een beperkt team coachen;
- kan het evaluatiesysteem toepassen, met een bijzondere aandacht voor het functioneringsgesprek;
- beschikt over de passende communicatievaardigheden inzake het omgaan met personen en de voorstelling van de eigen opdrachten;
- kan, voor een lokaal probleem van middelmatige complexiteit (overlast, verkeer, storend probleem, evenement, gerechtelijk onderzoek, verstoring van de openbare orde...) :
- de actuele situatie beschrijven, deze documenteren en inschatten;
- het situeren binnen de externe omgeving (partners) en het eigen veiligheidsplan (zich daarbij inspirerend op de strategie, het beleid, de prioriteiten en aandachtspunten);
- zo nodig alternatieve oplossingen aanbieden met bijzondere aandacht voor de graad van autonomie en de in te zetten capaciteit en middelen;
- deze alternatieven schriftelijk en bondig voorstellen;
- de weerhouden oplossing uitwerken in een actieplan;
- hiervoor een operatieorder opstellen;
- kan de basisdocumenten, opgesteld door het personeel (processen-verbaal, bestuurlijke verslagen, informatieverslagen,...), evalueren en verbeteren;
- kan de basisdocumenten zelf opstellen en indien nodig de noodzakelijke verbanden leggen.
3. Attitudes (Willen)
De aspirant-commissaris :
- heeft verantwoordelijkheidszin;
- is beschikbaar voor de dienst;
- beschikt over een professioneel bewustzijn;
- toont en neemt initiatief;
- geeft blijk van creativiteit;
- is autonoom;
- heeft respect voor de rechten van de mens en de grondwettelijke rechten en vrijheden;
- handelt met respect voor de deontologische code.
4. Potentieel (Worden)
De aspirant-commissaris :
- toont een wil tot verbeteren - volharding;
- beschikt over bereidheid tot veranderen - aanpassingsvermogen;
- ontwikkelt een leiderschapsstijl die hem/haar in staat stelt op een effectieve wijze zijn/haar functie als commissaris uit te voeren;
- houdt zich op de hoogte van de evoluties in het politionele landschap.]1
----------
(1)<MB 2010-08-12/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2008>
Art. N16.Bijlage 16. - [1 Basisopleiding commissaris van politie
(Programma niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-08-2010, p. 54712-54761)]1
----------
(1)<MB 2010-08-12/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2008>
Art. N17.Bijlage 17. - [1 Basisopleiding commissaris - cijfers " dagelijks werk "
(Model niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-08-2010, p. 54762)]1
----------
(1)<MB 2010-08-12/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2008>
Art. N18. Bijlage 18. - Basisopleiding commissaris - Tussentijds examen.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55295).
Opgeheven bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art. N19.Bijlage 19. - [1 Basisopleiding commissaris - eindresultaat
(Model niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-08-2010, p. 54763)]1
----------
(1)<MB 2010-08-12/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-02-2008>
Art. N20. Bijlage 20. - Concreet programma van de voorbereidende opleiding voor [1 ...]1 het officierenkader.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55297-55336).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 45, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art. N21. Bijlage 21. - Voorbereidende opleiding [1 ...]1 officierskader - Cijfers "dagelijks werk".
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55337).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 48, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art. N22. Bijlage 22. - Voorbereidende opleiding [1 ...]1 officierskader Eindresultaat.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55338).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
----------
(1)<MB 2023-06-01/05, art. 48, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2023>
Art. N23. Bijlage 23. Functioneringsfiche.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55339-55340).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art. N24. Bijlage 24. - Professioneel functioneren.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 10-12-2002, p. 55341-55342).
Gewijzigd bij :
<MB 2008-12-17/48, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
Art. N25. Bijlage 25. - Model van educatief opvolgingsrapport <Ingevoegd bij MB 2008-12-17/48, art. 9; Inwerkingtreding : 01-02-2007>
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.St. 29-01-2009, p. 6834).