19 JULI 2001. - Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen betreffende de inwerkingstelling van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-2001 en tekstbijwerking tot 09-11-2002).
HOOFDSTUK I. - Oprichting van een voorlopige cel, overdracht van personeel naar deze cel en integratie van het overgedragen personeel in de federale overheidsdienst.
Art. 1-9
HOOFDSTUK II. - Terbeschikkingstelling van personeel aan en werking van de programmatorische federale overheidsdiensten.
Art. 10-11
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.
Art. 12-18
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 19-20
2001021439 2002000588 2002000768 2002002036 2002002037 2002002085 2002002205 2002002262 2002002293 2002003531 2002009662 2002011330 2002011461 2002013510 2002014219 2002016142 2002022797 2002022844 2003002016 2003003026 2003011092 2003022356 2004011110 2005021062 2005021063 2006002072 2013003168 2013003169 2013003220
HOOFDSTUK I. - Oprichting van een voorlopige cel, overdracht van personeel naar deze cel en integratie van het overgedragen personeel in de federale overheidsdienst.
Artikel 1. Bij elke federale overheidsdienst en bij elke betrokken instelling van openbaar nut, wordt een voorlopige cel opgericht voor het onthaal van het overgedragen personeel.
Voor de uitvoering van artikel 3, eerste lid, wordt een voorlopige cel opgericht bij het betrokken ontvangende ministerie indien de betrokken federale overheidsdienst nog niet is opgericht.
Art.2. De personeelsleden van de diensten vermeld in het koninklijk besluit houdende oprichting van de betrokken federale overheidsdienst worden ambtshalve overgedragen naar de voorlopige cel waarvan sprake in artikel 1.
(In afwijking van het eerste lid worden de personeelsleden van de diensten die niet in hun geheel overgedragen worden naar één voorlopige cel, op hun verzoek overgedragen. De voorzitter van het Directiecomité zal hiertoe, een oproep tot de kandidaten richten rekening houdende met het respectieve belang van de samen te stellen cellen. Overeenkomstig artikel 15, § 3, van het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten wordt de voorkeur verleend aan het meest geschikte personeelslid voor de bedoelde uit te oefenen taak of functie. Indien na de selectie het vooropgestelde aantal personeelsleden niet behaald wordt, wordt de ambtshalve overdracht van de resterende personeelsleden beslist door de voorzitter(s) van het directiecomité of de voorzitter van het directiecomité en het hoofd van de instelling van openbaar nut of het agentschap met toepassing van de regels bepaald in artikel 15, § 2, van bovenvermeld koninklijk besluit van 18 oktober 2001.) <KB 2002-11-05/33, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 01-10-2002>
De personeelsleden die naar een bij een federale overheidsdienst opgerichte voorlopige cel overgedragen werden, vallen onder het hiërarchisch gezag van de voorzitter van zijn Directiecomité.
De personeelsleden die naar een bij een instelling van openbaar nut opgerichte voorlopige cel overgedragen werden, vallen onder de hiërarchie zoals deze geldt in deze instelling.
Art.3. Op de datum waarop het personeel van een ministerie niet integraal wordt overgedragen naar een cel, wordt het personeel van de resterende dienst(en) van dit ministerie ambtshalve overgedragen naar andere cellen.
Het personeel van het Ministerie van Middenstand en Landbouw dat niet kan worden overgedragen naar een voorlopige cel bij een federale overheidsdienst of naar een voorlopige cel bij een ander ministerie, blijft tewerkgesteld in dit ministerie dat blijft bestaan.
Art.4. De personeelsleden die naar de voorlopige cel zijn overgedragen overeenkomstig artikel 2, worden opgenomen in een nominatieve personeelsinventaris en worden allen geïntegreerd in hun nieuwe overheidsdienst.
Art.5. De overdracht en integratie van de ambtenaren zijn geen nieuwe benoemingen.
Art.6. § 1. De overgedragen en geïntegreerde personeelsleden behouden hun hoedanigheid, hun graad, hun weddeschaal, hun administratieve en geldelijke anciënniteit. Zij behouden ook de toelagen, de vergoedingen of de premies en de andere voordelen waarop zij in hun dienst van oorsprong aanspraak konden maken.
De personeelsleden worden naar de voorlopige cel overgedragen en vervolgens geïntegreerd in hun nieuwe overheidsdienst rekening houdend met hun huidige affectatie. Na de integratie, kan deze affectatie worden herzien, na proces-hertekening, op basis van het goedgekeurd personeelsplan of de personeelsformatie.
§ 2. De overgedragen en geïntegreerde ambtenaren behouden de laatste evaluatie die hen werd toegekend. Deze evaluatie blijft geldig tot op het ogenblik van de toekenning van een nieuwe evaluatie.
§ 3. De overgedragen en geïntegreerde ambtenaren behouden de voordelen verbonden aan het slagen voor een vergelijkend examen of een vergelijkende selectie voor overgang naar het hogere niveau of voor een examen of een selectie voor verhoging in graad of voor een gedeelte van deze examens of selecties georganiseerd in hun dienst van oorsprong.
Voor hun rangschikking worden de geslaagden geacht het vergelijkend examen of de vergelijkende selectie te hebben afgelegd in hun nieuwe overheidsdienst.
§ 4. De beroepsprocedures worden voortgezet in de nieuwe overheidsdienst.
Art.7. De overgedragen en geïntegreerde personeelsleden blijven onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut en aan de pensioenregeling die van toepassing waren in hun dienst of instelling van oorsprong tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen.
Art.8. Elk ministerie wordt bij koninklijk besluit afgeschaft nadat al hun personeelsleden overgedragen zijn naar de voorlopige cellen.
Art.9. Voor de toepassing van de statutaire bepalingen in de federale overheidsdiensten neemt het Directiecomité de opdrachten over van de Directieraad, de voorzitter van het Directiecomité deze van de secretaris-generaal, de Voorzitter van het Directiecomité van de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie deze van de Secretaris-generaal van het Ministerie van Ambtenarenzaken en van de Administrateur-generaal van de Dienst van Algemeen Bestuur.
HOOFDSTUK II. - Terbeschikkingstelling van personeel aan en werking van de programmatorische federale overheidsdiensten.
Art.10. § 1. Voor de uitvoering van zijn programma doet de programmatorische federale overheidsdienst een beroep op personeelsleden die door de federale overheidsdienst waaruit hij voortkomt en/of de betrokken instelling van openbaar nut of openbare instelling van sociale zekerheid, ter beschikking worden gesteld, overeenkomstig de respectieve koninklijke besluiten houdende oprichting van de programmatorische federale overheidsdiensten.
Wanneer de betrokken federale overheidsdienst nog niet is opgericht, doet de programmatorische federale overheidsdienst een beroep op personeelsleden die ter beschikking worden gesteld door het ministerie dat later door deze overheidsdienst zal overgenomen worden.
§ 2. De terbeschikking gestelde personeelsleden blijven onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut en aan de pensioenregeling die gelden in de federale overheidsdienst, het ministerie of de instelling waarvan sprake in §1.
§ 3. De periode van terbeschikkingstelling wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
§ 4. De terbeschikking gestelde personeelsleden vallen onder het hiërarchisch gezag van de voorzitter van de programmatorische federale overheidsdienst.
§ 5. Hun bezoldiging, met inbegrip van de eventuele toelagen, vergoedingen, premies en andere voordelen, wordt verder ten laste genomen door de federale overheidsdienst, het ministerie of de instelling waarvan sprake in § 1 en door hem uitbetaald.
Art.11. Voor de stafdiensten "Personeel en Organisatie", "Begroting en Beheerscontrole" en "Informatie- en communicatietechnologie" (en "Interne Audit"), hangt de programmatorische federale overheidsdienst af van de federale overheidsdienst waaruit hij voortkomt. <KB 2002-10-02/32, art. 25, 002; Inwerkingtreding : 09-10-2002>
HOOFDSTUK III. - Wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst.
Art.12. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 1. Een federale overheidsdienst is een gecentraliseerde dienst van het Rijk. Er zijn in de schoot van iedere federale overheidsdienst vier organen, genaamd als volgt :
- de Beleidsraad,
- het Directiecomité,
- de Cel Beleidsvoorbereiding,
- het Auditcomité. ".
Art.13. Artikel 2, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt als volgt gewijzigd :
1° in het vierde streepje wordt het woord "persoonlijk" geschrapt;
2° het vijfde streepje wordt vervangen door volgende bepaling :
" - het hoofd van de Cel Beleidsvoorbereiding".
Art.14. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt :
1° het huidig artikel 7 wordt § 1 van het artikel 7;
2° in de Franse tekst van het eerste en tweede lid wordt het woord "leur" vervangen door het woord "sa";
3° er wordt een § 2 ingevoegd, luidend als volgt :
" § 2. Wanneer verschillende ministers en staatssecretarissen bevoegd zijn voor diverse materies binnen een federale overheidsdienst, staat de cel beleidsvoorbereiding bovendien in voor de coördinatie van de beleidsvoorbereiding en de beleidsevaluatie tussen de diverse materies.
In dat geval bestaat de cel beleidsvoorbereiding uit kernen, waarvan de bevoegdheden overeenstemmen met die van een cel beleidsvoorbereiding wat de in het eerste lid bedoelde materie betreft. ".
Art.15. In de Franse tekst van artikel 9 en van artikel 10, derde lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "leur" vervangen door het woord "sa".
In de Nederlandse tekst van artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden "hun herziening" vervangen door de woorden "de herziening ervan".
Art.16. Hoofdstuk I van hetzelfde besluit wordt vervolledigd met een afdeling 4, luidend als volgt :
" Afdeling 4. - Het Auditcomité
Art. 8bis. Het Auditcomité is samengesteld uit :
- een voorzitter, die het in zijn schoot aanduidt;
- externe experten;
- een vertegenwoordiger van de Inspectie van Financiën.
Het aantal leden van het Auditcomité mag niet meer dan zes bedragen.
Ze mogen geen operationele functies in de federale overheidsdienst uitoefenen.
Het Auditcomité nodigt, naargelang het te behandelen domein, als waarnemers uit wie het nodig acht.
Het Auditcomité vergadert minimum vier maal per jaar.
De opdrachten van het Auditcomité situeren zich op drie niveaus, zijnde de interne controle, het auditproces en de financiële informatie. Het bevordert de communicatie tussen enerzijds de leden van de Beleidsraad en van het Directiecomité en anderzijds de leden van de Beleidsraad en van de Interne Auditdienst.
De stafdienst "Interne Audit" die administratief onder de voorzitter van het Directiecomité valt, rapporteert rechtstreeks aan het Auditcomité.
Art. 8ter. Het Auditcomité brengt rechtstreeks verslag uit bij de Beleidsraad, inzonderheid, elk jaar, over zijn werking en uitoefening van zijn opdrachten. ".
Art.17. In hetzelfde besluit wordt in artikel 10 een lid ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidende :
" De Beleidsraad van een programmatorische federale overheidsdienst kan beslissen in een Auditcomité te voorzien. Zo dit niet het geval is, zal het Auditcomité van de federale overheidsdienst waaruit de programmatorische federale overheidsdienst voortspruit, zo auditrapportage met betrekking tot de programmatorische overheidsdienst wordt besproken, uitgebreid worden met een expert aangeduid door de Beleidsraad van de programmatorische overheidsdienst. ".
Art.18. In hetzelfde besluit wordt in hoofdstuk II een artikel 10bis ingevoegd, luidend als volgt :
" Art. 10bis. De programmatorische federale overheidsdienst wordt geleid door een voorzitter. ".
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.19. Hoofdstuk I treedt voor elke federale overheidsdienst in werking op de datum vastgesteld door de minister onder wiens gezag de dienst werd opgericht.
Hoofdstuk II treedt voor elke programmatorische federale overheidsdienst in werking op de datum vastgesteld door de minister onder wiens gezag de dienst werd opgericht.
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer in werking op 01-09-2002 door MB 2002-07-24/32, art. 2)
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federale Overheidsdienst Kanselarij en Algemene Diensten in werking op 01-09-2001 door MB 2001-08-30/31, art. 2)
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie in werking op 01-02-2002 door MB 2002-04-23/31, art. 1)
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federale Overheidsdienst Justitie in werking op 15-07-2002 door MB 2002-07-10/30, art. 2)
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in werking op 16-07-2002 door MB 2002-07-16/31, art. 1)
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federal e Overheidsdienst Sociale zekerheid in werking op 01-10-2002 door MB 2002-10-23/30, art. 2)
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federale Overheidsdienst Binnenlandse zaken in werking op 01-11-2002 door MB 2002-10-23/30, art. 2)
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federale Overheidsdienst Financiën in werking op 01-01-2003 door MB 2002-12-18/48, art. 1)
(Nota : Hoofdstuk I treedt voor de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in werking op 01-01-2003 door MB 2003-02-05/31, art. 2)
(Nota : Hoofdstuk I en II (art. 1 tot 11) treden voor de Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid in werking op 15-05-2005 door MB 2005-04-27/31, art. 1)
Art. 20. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.