Artikels:
Artikel 1.De functies van voorzitter van het directiecomité, [2 ...]2 [1 de managementfuncties 1 en 2]1 van de federale overheidsdiensten, (vermeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten [2 ...]2), worden gewogen met toepassing van de criteria die opgenomen zijn in bijlage 1 van dit besluit. <KB 2004-03-09/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 22-03-2004>
Voor elk van de in vorig lid bedoelde criteria worden punten toegekend overeenkomstig bijlage 2 van dit besluit.
----------
(1)<KB 2022-09-11/07, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2022>
(2)<KB 2024-07-10/04, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2024>
Art.2. De weging van de in artikel 1 vermelde functies is gelijk aan het totale aantal bekomen punten met toepassing van de bepalingen van artikel 1.
Art.3.De in artikel 1 vermelde functies worden gespreid over een der 7 klassen in kolom 1 van de onderstaande tabel, afhankelijk van de weging vermeld in artikel 2 die is opgenomen in kolom 2 van dezelfde tabel.
(Onverminderd artikel 15 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten [1 ...]1), wordt de wedde van de in artikel 1 vermelde functies vastgesteld overeenkomstig kolom 3 van dezelfde tabel. <KB 2004-03-09/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 22-03-2004>
1 | 2 | [3 |
klas | weging van de functies in punten | wedde |
1 | >= 320 en < 400 punten | 64.623,91 euro |
2 | >= 400 en < 470 punten | 71.004,20 euro |
3 | >= 470 en < 570 punten | 81.453,64 euro |
4 | >= 570 en < 660 punten | 90.999,24 euro |
5 | >= 660 en < 770 punten | 108.654,92 euro |
6 | >= 770 en < 900 punten | 127.028,75 euro |
7 | >= 900 punten | 146.224,72 euro] |
| <KB 2004-03-09/32, art. 1, 002; <b> Inwerkingtreding : </b> 22-03-2004> |
De mobiliteitsregeling die toepasselijk is op de wedde van het personeel van de ministeries is eveneens van toepassing op de wedden die in kolom 3 hierboven vermeld zijn. Ze zijn verbonden aan het spilindexcijfer 105,20.
----------
(1)<KB 2024-07-10/04, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2024>
Art.4. (Opgeheven) <KB 2004-03-09/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 22-03-2004>>
Art.5.[1 § 1 - Er wordt bij de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning een comité voor de weging van de in artikel 1 vermelde mandaatfuncties opgericht door de Minister van Ambtenarenzaken.
§ 2. - Het wegingscomité voor de mandaatfuncties wordt als volgt samengesteld:
a.drie leden van de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning met expertise inzake weging, van wie er twee competent zijn inzake humanresourcesmanagement en van wie er één competent is inzake begrotingsaangelegenheden;
b. twee personeelsleden uit een andere federale overheidsdienst of programmatorische federale overheidsdienst dan die waarvoor de weging voor een [2 managementfunctie]2 georganiseerd wordt en wie van een minimum één jaar ervaring inzake humanresourcesmanagement beschikken;
c. een externe expert inzake het functiewegingssysteem.
Maximaal twee derde van de leden van het wegingscomité is van hetzelfde geslacht.
De taalpariteit wordt verzekerd voor alle categorieën van leden van het wegingscomité bedoeld in het eerste lid, a tot c.
Voor de in het eerste lid, a en b bedoelde leden wordt de taalaanhorigheid bepaald door de taalrol van het personeelslid.
De taalaanhorigheid wordt, voor het in het eerste lid, c bedoelde lid, bepaald door de taal van het certificaat of het diploma dat bekrachtigd dat men geslaagd is voor de studie die in aanmerking wordt genomen voor de beoordeling van de competentie die vereist is voor de expertiseopdracht.
§ .3. Voor de samenstelling van het in paragraaf 2 gedefinieerde wegingscomité en voor elk dossier wordt respectievelijk geput,
* voor de leden bedoeld in § 2, eerste lid, a en b, uit de lijst van personen aangesteld overeenkomstig artikel 5bis;
* voor het lid bedoeld in § 2, eerste lid, c, uit een lijst van vier experts inzake het functiewegingssysteem gevalideerd door de directeur-generaal van het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling. De taalpariteit wordt verzekerd binnen de bovenvermelde lijst
§ .4. Het comité voor de weging van de mandaatfuncties spreekt zich uit op basis van de functiebeschrijving die werd opgesteld in samenhang met de evaluatiecriteria vastgesteld in bijlage 1 en die door de federale overheidsdienst werd doorgestuurd. Dit comité kan vragen om een afgevaardigde van de federale overheidsdienst te horen met betrekking tot de te wegen mandaatfunctie.
Het comité voor de weging van de mandaatfuncties beraadslaagt en formuleert op geldige wijze wegingsadviezen wanneer minstens vier leden aanwezig zijn, ten belope van minstens één lid van elke categorie bedoeld in § 2, eerste lid.
Een lid van het comité voor de weging van de mandaatfuncties kan enkel zetelen indien het op geen enkele wijze heeft bijgedragen aan de uitwerking van de functie waarvan de weging wordt gevraagd.
Binnen twee maanden na ontvangst van de wegingsaanvraag wordt het advies van het comité voor de weging van de mandaatfuncties wordt op collegiale wijze uitgebracht.
Het met redenen omklede advies wordt bezorgd aan de leidend ambtenaar van de federale overheidsdienst en de bevoegde minister word van het advies in kennis gesteld.]1
----------
(1)<KB 2022-09-11/07, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2022>
(2)<KB 2024-07-10/04, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2024>
Art.5bis.[1 De Minister van Ambtenarenzaken stelt een lijst van [2 vier-en-twintig]2 leden vast, van wie er:
1°. [2 twaalf]2 worden voorgedragen door de Federale Overheidsdienst Beleid en Ondersteuning, van wie er [2 acht]2 competent zijn inzake humanresourcesmanagement en werkzaam zijn bij het directoraat-generaal Rekrutering en Ontwikkeling en van wie er [2 vier]2 competent zijn inzake begrotingsaangelegenheden en werkzaam zijn bij het directoraat-generaal Begroting en Beleidsevaluatie;
2°. [2 twaalf]2 worden voorgedragen door de in college vergaderde leidend ambtenaren van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.
De taalpariteit wordt verzekerd binnen elke groep van de leden bedoeld in het eerste lid.
De leden van de in het eerste lid bedoelde lijst worden aangesteld voor een periode van zes jaar. Indien een lid gedurende de aanstellingsperiode van zes jaar zijn of haar kwaliteit verliest, wordt een nieuw lid voor de van de zes jaar resterende duur aangesteld overeenkomstig de hierboven omschreven modaliteiten.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2022-09-11/07, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2022>
(2)<KB 2024-07-10/04, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2024>
Art.6.§ 1. De Ministerraad legt de weging vast van de functie van voorzitter van een directiecomité van de federale overheidsdiensten op voordracht van de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoort, na overleg met de bevoegde minister.
De voorzitter van het directiecomité legt, na advies van [2 de houders van de managementfuncties in de functionele diensten Personeel en Organisatie; Begroting en Beheerscontrole en Informatie- en Communicatietechnologie]2, de weging vast van de managementfunctie [2 ...]2 van hun federale overheidsdienst. [2 Voor de weging van respectievelijk de managementfunctie in de functionele diensten Personeel en Organisatie en Begroting en Beheerscontrole wordt respectievelijk het advies gevraagd van de houder van de managementfunctie in de functionele diensten Personeel en Organisatie en Begroting en Beheerscontrole.]2
De voorzitter van het directiecomité en de houder van de managementfunctie 1 leggen, na advies van [2 de houders van de managementfuncties in de functionele diensten Personeel en Organisatie, Begroting en Beheerscontrole en Informatie- en Communicatietechnologie]2, de weging vast van de managementfuncties 2 [1 ...]1 van hun federale overheidsdienst.
Zolang de wegingscomités bedoeld in het tweede en derde lid niet volledig zijn vastgesteld, legt de betrokken minister, na advies van de ministers die bevoegd zijn voor ambtenarenzaken en begroting, de weging vast van de managementfuncties 1, 2 en 3.
§ 2. Het resultaat van deze wegingen zal opgenomen worden in de betrokken aanstellingsbesluiten of de betrokken beslissing tot aanstelling.
----------
(1)<KB 2022-09-11/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2022>
(2)<KB 2024-07-10/04, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2024>
Art.7.Het geheel van de in artikel 1 vermelde functies [1 zullen worden herwogen [2 ...]2 de mandaatfunctie het voorwerp uitmaakt van een vergelijkende selectieprocedure]1, vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
[2 Het eerste lid is niet van toepassing wanneer de bovenvermelde managementfunctie niet grondig gewijzigd is.]2
De houders van een management[2 ...]2functie die in functie zijn op het ogenblik van de herweging, bedoeld in het eerste lid, behouden als wedde het resultaat van hun oorspronkelijke weging tot het einde van hun mandaat.
----------
(1)<KB 2022-09-11/07, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 01-11-2022>
(2)<KB 2024-07-10/04, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2024>
Art.8. Dit besluit treedt in werking (op dezelfde datum als het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten wat de functies van voorzitter van het directiecomité en de managementfuncties -1, -2 en -3 betreft en op dezelfde datum als het koninklijk besluit van 2 oktober 2002 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de staffuncties in de federale overheidsdiensten, wat de staffuncties betreft). <KB 2004-03-09/32, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 22-03-2004>
Art.9. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. Definities wegingscriteria.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 13-07-2001, p. 24253-24259).
Gewijzigd door:
<KB 2024-07-10/04, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-10-2024>
Art. N2. Bijlage 2. De puntentabellen van elk criterium.
(Tabel niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 13-07-2001, p. 24259-24264).