Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

31 MAART 2000. - Besluit van de Vlaamse regering tot aanwijzing van de gebiedsgerichte verscherpingen zoals bedoeld in artikel 13bis, 15, 15bis, 15quater, 15quinquies en 17 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 26-04-2000 en tekstbijwerking tot 23-06-2005)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Kwetsbare zones water.
Afdeling 1. - Subhydrografische bekkens van oppervlaktewater, bestemd voor de productie van drinkwater.
Art. 2-5
Afdeling 2. - Nitraatgevoelige gronden.
Art. 6-8
Afdeling 3. - Waterwingebieden en beschermingszones type I, II en III voor grondwater.
Art. 9-10
HOOFDSTUK III. - Kwetsbare zones ecologisch waardevolle agrarische gebieden.
Art. 11-13
HOOFDSTUK IV. - Fosfaatverzadigde gebieden.
Art. 14-17
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepaling.
Art. 18
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 19-21
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1985024441  1995036804  1995036805  1995036806  1995036811 



Uitvoeringsbesluit(en):

2005035667 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemeen.
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het decreet : het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen;
  2° het besluit : het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van de speciale beschermingszones in de zin van artikel 4.1 van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand.

HOOFDSTUK II. - Kwetsbare zones water.
Afdeling 1. - Subhydrografische bekkens van oppervlaktewater, bestemd voor de productie van drinkwater.
Art.2. § 1. De zones van de subhydrografische bekkens van de oppervlaktewateren, bestemd voor de productie van drinkwater waarvoor de bepalingen van dit besluit gelden, zijn aangeduid in de bijlage bestaande uit kaartbladen op schaal 1/10.000, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot aanduiding van de zones zoals bedoeld in artikel 15, § 2, en artikel 17, § 3, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gelegen binnen de subhydrografische bekkens van oppervlaktewater, bestemd voor de productie van drinkwater volgens de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren.
  § 2. In de zones zoals aangeduid in § 1 wordt voor de kaartbladen 21-2, 21-3, 21-4, 21-6 en 21-7 het statuut van de zone B gewijzigd tot zone A.

Art.3. In de zone A, afgebakend overeenkomstig artikel 2, is de maximale hoeveelheid meststoffen die wordt toegelaten per ha en per jaar, bepaald in artikel 13bis en 15, § 7 van het decreet.

Art.4. In de zones A en B, afgebakend overeenkomstig artikel 2, gelden de bepalingen van artikel 13bis en 17, § 2 van het decreet.

Art.5. In zone C, afgebakend overeenkomstig artikel 2, gelden de bepalingen van artikel 13bis, 14 en 17, § 1 van het decreet.

Afdeling 2. - Nitraatgevoelige gronden.
Art.6. De nitraatgevoelige gebieden en de zones, zijn afgebakend zoals aangeduid in de bijlage, bestaande uit kaartbladen op schaal 1/10.000, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot aanduiding van de nitraatgevoelige gebieden in het kader van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en van de zones zoals bedoeld in artikel 15, § 2, en artikel 17, § 3, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.

Art.7. In zone A, afgebakend overeenkomstig artikel 6, is de maximale hoeveelheid meststoffen die wordt toegelaten per ha en per jaar, bepaald in artikel 13bis en 15, § 7 van het decreet.

Art.8. In de nitraatgevoelige gebieden met inbegrip van zone A, afgebakend en aangeduid overeenkomstig artikel 6, gelden de bepalingen van artikel 13bis en 17, § 2 van het decreet.

Afdeling 3. - Waterwingebieden en beschermingszones type I, II en III voor grondwater.
Art.9. In het besluit van de Vlaamse regering van 27 maart 1985 houdende reglementering van de handelingen binnen de waterwingebieden en de beschermingszones, wordt artikel 4bis, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995, vervangen als volgt :
  " Art. 4bis. In bijlage II, gevoegd bij dit besluit worden de beschermingszones type III opgenoemd waar ontheffing gegeven wordt van de maximale hoeveelheid meststoffen die wordt toegelaten per ha en per jaar, bepaald in artikel 15, § 7 van het decreet tot het niveau bepaald in artikel 13bis en artikel 14 van het decreet. ".

Art.10. Bijlage II bij hetzelfde besluit, toegevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995, wordt vervangen door bijlage I bij dit besluit.

HOOFDSTUK III. - Kwetsbare zones ecologisch waardevolle agrarische gebieden.
Art.11. De habitats en de bijbehorende bufferzones zijn voor de zones, vermeld in artikel 1, § 3, van het besluit, afgebakend in bijlage 1. Bijlage 1 bestaat uit kaartbladen op schaal 1/10.000, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 houdende aanvullende bepalingen inzake artikel 15, § 4 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.

Art.12. In de habitats en de bijbehorende bufferzones, afgebakend en aangeduid overeenkomstig artikel 11, zijn de maximale hoeveelheden meststoffen die worden toegelaten per ha en per jaar, bepaald in artikel 13bis en 15bis, § 1, van het decreet.

Art.13. In de habitats en de bijbehorende bufferzones, afgebakend en aangeduid overeenkomstig artikel 11, en in de speciale beschermingszones aangeduid via de bijlagen 1 tot en met 7 van het besluit, gelden de bepalingen van artikel 17, § 2 van het decreet.

HOOFDSTUK IV. - Fosfaatverzadigde gebieden.
Art.14. De methoden om de hoeveelheid oxalaat extraheerbaar fosfaat (Pox) en het fosfaatbindend vermogen (FBV), bedoeld in artikel 15quater van het decreet, van zure zandgronden te bepalen, zijn vastgelegd in het "Compendium Bemonsteringsprocedures,in het kader van het mestdecreet".

Art.15. § 1. De methode om de (fosfaatverzadigingsgraad) van een zure zandgrond op een bepaalde plaats te bepalen is vastgesteld in bijlage 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot bepaling van de kritische grenswaarde en de richtwaarde voor fosfaatdoorslag, tot bepaling van de criteria voor aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden en tot aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden in uitvoering van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen. <BVR 2005-04-29/36, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 03-07-2005>
  § 2. Een inventarisatie van de (fosfaatverzadigingsgraad) van een gebied is noodzakelijk om het als fosfaat verzadigd gebied te kunnen afbakenen. De inventarisatie gebeurt door middel van een bemonstering volgens een grid met vierkante mazen. De resultaten van deze bepalingen worden ruimtelijk geïnterpoleerd met geostatistische technieken om een geschatte waarde van de (fosfaatverzadigingsgraad) per vierkant deelgebied te verkrijgen. De zijde van elk deelgebied gebruikt voor de interpolatie mag niet groter zijn dan 500 m. De maaswijdte van het bemonsteringsgrid wordt dusdanig gekozen dat de absolute fout op de verkregen schatting kleiner is dan 12 %. Uit deze gegevens wordt de probabiliteit van fosfaatverzadiging berekend voor elk deelgebied. <BVR 2005-04-29/36, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 03-07-2005>

Art.16. § 1. De fosfaatverzadigde en fosfaatrisicogebieden zijn afgebakend zoals aangeduid in bijlage 4 gevoegd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot bepaling van de kritische grenswaarde en de richtwaarde voor fosfaatdoorslag, tot bepaling van de criteria voor aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden en tot aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden in uitvoering van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
  § 2. De bijkomende fosfaatverzadigde gebieden en de bijkomende gebieden met verhoogd risico op fosfaatverzadiging worden aangeduid in bijlage II, gevoegd bij dit besluit, en bestaande uit 26 kaartbladen op schaal 1/100.000.

Art.17. § 1. Teneinde een afwijking te verkrijgen op de beperkingen die opgelegd worden in artikel 15quater van het decreet dient de gebruiker een aanvraag in te dienen bij de Mestbank op een formulier waarvan het model is vastgesteld in bijlage III, gevoegd bij dit besluit.
  § 2. Om in aanmerking te komen dient deze aanvraag toe te komen op de Mestbank vóór 15 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de uitzondering een aanvang dient te nemen.
  § 3. De aanvrager voegt bij zijn aanvraag :
  1° een attest (dat maximaal 5 jaar oud is voor Poxalaat en maximaal 10 jaar oud voor het fosfaatbindend vermogen op het moment van de aanvraag) voor elk betrokken perceel of gedeelte ervan, waarvoor de uitzondering wordt aangevraagd. Op het attest staat vermeld : het perceelsnummer, (de fosfaatverzadigingsgraad, het fosfaatbindend vermogen per bodemlaag van 30 cm, het gehalte aan Poxalaat per bodemlaag van 30 cm), de zuurtegraad en de textuurklasse. Het perceelsnummer stemt overeen met het volgnummer zoals vermeld op de in 2° vermelde documenten. Voor percelen die groter zijn dan 2 ha, dient ook de letter, zoals bedoeld in 2°, en de oppervlakte van het betrokken perceel vermeld te worden; <BVR 2005-04-29/36, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 03-07-2005>
  2° een inkleuring van het perceel op een kopie van de meest recente aanduiding op cartografisch materiaal met een schaal 1/10.000, zoals verstrekt werd door de Mestbank in uitvoering van artikel 3 van het decreet. Voor de percelen die groter zijn dan 2 ha, dient de aanvrager per evenredig deel van maximum 2 ha, een afzonderlijk attest in te dienen. Hij dient op het cartografisch materiaal de verschillende delen van het perceel in te tekenen en deze elk met een verschillende letter te benoemen.
  (§ 3bis. In afwijking van artikel 17, § 3, 1°, dient de bepaling van het gehalte aan Poxalaat, zoals bedoeld in artikel 15quater, § 5, van het decreet, te gebeuren in de bodemlaag van 0 tot 30 cm.) <BVR 2005-04-29/36, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 03-07-2005>
  § 4. De Mestbank beoordeelt de aanvraag en verleent bij goedkeuring van de aanvraag aan de aanvrager een attest. Het typeformulier waarmee dit zal gebeuren is vastgesteld in bijlage III, gevoegd bij dit besluit. De Mestbank bezorgt aan het gemeentebestuur van de gemeente waarin de gronden gelegen zijn waarop de afwijking betrekking heeft, het dubbel van de aanvraag tot afwijking en van dit attest. Voor een goedgekeurde aanvraag betaalt de Mestbank aan de aanvrager de aangetoonde kosten van analyse terug.

HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepaling.
Art.18. Overeenkomstig artikel 15 quinquies, § 1 van het decreet, gelden in de gebiedsgerichte verscherpingen inzake toegelaten hoeveelheden meststoffen, uitrijbepalingen of eventuele andere beperkingen, altijd de strengste bepalingen.

HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art.19. De volgende regelingen worden opgeheven :
  1° het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot aanduiding van de zones zoals bedoeld in artikel 15, § 2, en artikel 17, § 3, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen gelegen binnen de sub-hydrografische bekkens van oppervlaktewater bestemd voor de productie van drinkwater volgens de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren, met uitzondering van de bijlage bestaande uit kaartbladen op schaal 1/10 000;
  2° het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot aanduiding van de nitraatgevoelige gebieden in het kader van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer en van de zones zoals bedoeld in artikel 15, § 2 en artikel 17, § 3, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, met uitzondering van de bijlage bestaande uit kaartbladen op schaal 1/10 000;
  3° het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 houdende aanvullende bepalingen inzake artikel 15, § 4 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, met uitzondering van de bijlage 1, bestaande uit kaartbladen op schaal 1/10 000;
  4° het besluit van de Vlaamse regering van 20 december 1995 tot bepaling van de kritische grenswaarde en de richtwaarde voor fosfaatdoorslag, tot bepaling van de criteria voor aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden en tot aanduiding van fosfaatverzadigde gebieden op zure zandgronden in uitvoering van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, met uitzondering van de bijlagen3 en 4.

Art.20. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.

Art.21. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 31 maart 2000.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  P. DEWAEL
  De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw,
  Mevr. V. DUA

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. Lijst van de waterwinningen waar voor de beschermingszone type III de ontheffing gegeven wordt van de maximale hoeveelheid meststoffen, die wordt toegelaten per ha en per jaar, bepaald in artikel 15, § 2, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, tot het niveau bepaald in artikel 14 :
  As
  Lommel
  Tessenderlo
  Nieuwrode
  Hoogstraten
  Meerle
  Merksplas
  Neerpelt
  Brasschaat
  Kapellen
  Oud-Turnhout
  Schilde
  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 maart 2000 tot aanduiding van de gebiedsgerichte verscherpingen zoals bedoeld in artikel 13bis, 15, 15bis, 15quater, 15quinquies en 17 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
  Brussel, 31 maart 2000.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  P. DEWAEL
  De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw,
  Mevr. V. DUA

Art. N2. Bijlage II. - Bijkomende geïnventariseerde gebieden op zure zandgronden afgebakend als fosfaatverzadigde gebieden en fosfaatrisico gebieden : 26 kaartbladen op schaal 1/100.000. <Erratum, zie B.St. 13.09.2000, p. 31103>
  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 maart 2000 tot aanduiding van de gebiedsgerichte verscherpingen zoals bedoeld in artikel 13bis, 15, 15bis, 15quater, 15quinquies en 17 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
  Brussel, 31 maart 2000.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  P. DEWAEL
  De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw,
  Mevr. V. DUA

Art. N3. Bijlage III. - Formulier voor de aanvraag van een afwijking op de maatregelen van artikel 15quater van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen voor percelen die gelegen zijn in fosfaatverzadigde gebieden en die zelf niet fosfaatverzadigd zijn
  (Formulier niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 26-04-2000, p. 13198).
  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse regering van 31 maart 2000 tot aanduiding van de gebiedsgerichte verscherpingen zoals bedoeld in artikel 13bis, 15, 15bis, 15quater, 15quinquies en 17 van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen.
  Brussel, 31 maart 2000.
  De minister-president van de Vlaamse regering,
  P. DEWAEL
  De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw,
  Mevr. V. DUA