10 FEBRUARI 2000. - Besluit van de Regering betreffende het schoolbezoek. (Vertaling)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-05-2000 en tekstbijwerking tot 18-12-2019)
Art. 1-8
2006033086 2007033079 2014206542 2016204583 2019205750 2020203807
Artikel 1. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op het gewoon en buitengewoon lager onderwijs, op het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en op het secundair onderwijs met beperkt leerplan, georganiseerd of gesubsidieerd door de Duitstalige Gemeenschap.
Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° ouders : de personen die de ouderlijke macht uitoefenen of de leerplichtige in rechte of in feite onder hun bewaring hebben;
2° verwante : een persoon met wie een bloed- of aanverwantschap bestaat;
3° dagen : de dagen waarop de school open is.
[1 4° Regering: de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.]1
----------
(1)<BDG 2016-07-14/18, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
Art.2. Elke school houdt voor elke klas een register over het schoolbezoek bij.
De aan- en afwezigheden worden ten minste één keer in de voormiddag en één keer in de namiddag in het register ingeschreven.
Art.3.§ 1. Worden als verantwoord beschouwd de afwezigheden die te wijten zijn aan :
1° [5 een afwezigheid wegens ziekte, gestaafd door een medisch attest. Als het medisch attest geen einddatum bevat, geldt de afwezigheid slechts tot het einde van het schooljaar als verantwoord;]5
2° een oproeping door een overheidsmacht of de verplichting voor de leerling zich bij die overheidsmacht te begeven die hem een attest bezorgt;
3° het overlijden van één der ouders of van een verwante van de eerste graad; in dat geval mag de afwezigheid niet langer dan vier dagen duren;
4° het overlijden van een verwante vanaf de tweede graad die onder hetzelfde dak als de leerling woont; in dat geval mag de afwezigheid niet langer dan twee dagen duren;
5° het overlijden van een verwante van de tweede, de derde of de vierde graad die niet onder hetzelfde dak als de leerling woont; in dat geval mag de afwezigheid niet langer dan één dag duren.
Opdat de in het eerste lid, 1° en 2°, opgenomen redenen als aanvaardbaar kunnen worden beschouwd, moeten de vereiste documenten of schriftelijke attesten op de dag volgend op de afwezigheid aan het inrichtinghoofd bezorgd worden. Als de afwezigheid langer dan drie dagen duurt, dan worden ze ten laatste op de vierde dag bezorgd.
[1 § 2. Naast de in § 1 opgenomen redenen kunnen de overmacht of buitengewone omstandigheden die verband houden met familiale problemen, gezondheidsproblemen en vervoersproblemen, de deelneming aan nationale en internationale sportcompetities van hoog niveau, aan nationale en internationale professionele en corporatieve kampioenschappen, alsmede de medewerking aan culturele manifestaties met internationale uitstraling een afwezigheid verantwoorden.
De ouders of de meerderjarige leerlingen dienen een schriftelijk met redenen omkleed verzoek bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd bepaalt of één van de gevallen bedoeld in het eerste lid al dan niet bestaat.
In het schoolreglement wordt vastgelegd hoe dikwijls de afwezigheid door de ouders of door de meerderjarige leerling kan verantwoord worden; in geen enkel geval mag het aantal dagen noch lager dan 8 halve dagen noch hoger dan 30 halve dagen liggen.
§ 3. Naast de in §§ 1en 2 opgenomen redenen kan een afwezigheid verantwoord worden door de deelneming aan trainingskampen of sportcompetities die gericht voorbereiden op de deelneming aan nationale, Europese of wereldse kampioenschappen, aan olympische spelen en aan internationale sportcompetities van hoog niveau. De ouders of de meerderjarige leerling dient, ten laatste 2 weken vóór het trainingskamp of de sportcompetitie een schriftelijk met redenen omkleed verzoek bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd beslist of de afwezigheid al dan niet verantwoord is. De duur van de afwezigheden mag 30 halve dagen per schooljaar niet overschrijden.
[2 ...]2
[2 § 3.1. Met behoud van de toepassing van de redenen vermeld in de § § 1 tot 3 kan een regelmatige afwezigheid gewettigd worden door de omstandigheid dat de Regering, overeenkomstig artikel 22 van het Sportdecreet van 19 april 2004, de status van sporter van een C-kader, B-kader of A-kader heeft toegekend. De duur van die afwezigheid mag niet meer dan zes lesuren per week bedragen.
Daartoe dienen de ouders - of de meerderjarige leerling - een schriftelijk verzoek bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd beslist binnen 10 [4 dagen]4 na ontvangst van het verzoek of die afwezigheid wordt goedgekeurd; die goedkeuring geldt voor de duur van één schooljaar, onder voorbehoud van de intrekking van de toekenning van de status van sporter van een C-kader, B-kader of A-kader en onder voorbehoud van het vierde lid. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt het verzoek als goedgekeurd.
[3 De minister bevoegd voor Onderwijs kan in uitzonderlijke gevallen extra afwezigheden toestaan. Daartoe dienen de ouders - of de meerderjarige leerling - een verzoek bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd stuurt dat verzoek, samen met zijn standpunt, door naar de onderwijsinspectie. De Minister beslist op basis van een advies van de onderwijsinspectie of de extra afwezigheden worden toegestaan.]3
Indien aangetoond kan worden dat de schoolprestaties van de betrokken leerling erop achteruitgaan, kan het inrichtingshoofd - in afspraak met de klassenraad en na ruggespraak met de ouders of de meerderjarige leerling - de met toepassing van het eerste en het derde lid toegestane afwezigheden aanpassen of de toegestane afwezigheden helemaal intrekken. Het inrichtingshoofd licht de onderwijsinspectie en het departement Sport, Media en Toerisme van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap over de genomen beslissingen in.
Indien de ouders - of de meerderjarige leerling - het niet eens zijn met de beslissingen van het inrichtingshoofd vermeld in het tweede en het vierde lid, hebben ze overeenkomstig hoofdstuk 2, afdeling 3, van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling het recht een klacht daartegen in te dienen.
Het inrichtingshoofd bezorgt de onderwijsinspectie binnen tien [4 dagen]4 na zijn beslissing het besluit van de Regering tot toekenning van de status van sporter van een C-kader, B-kader of A-kader en het overzicht van de toegestane afwezigheden resp. de aangepaste afwezigheden, alsook - in voorkomend geval - de beslissing om de toegestane afwezigheden in te trekken.
De leerling noteert alle trainingsuren in een trainings- en contactboekje. Het trainings- en contactboekje wordt medeondertekend door een verantwoordelijke van de sportfederatie of sportvereniging.]2
[4 § 3.2. Met behoud van de toepassing van de redenen vermeld in § 1 tot § 3.1 kan een regelmatige afwezigheid verantwoord worden, wanneer het buitengewone muzikale talent van een leerling bevestigd wordt door een positief advies van een instelling voor deeltijds kunstonderwijs die erkend is overeenkomstig artikel 51 van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs. Dat advies wordt opgemaakt nadat de leerling in het kader van de openbare examens die door dezelfde erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs georganiseerd worden, een muziekstuk heeft voorgespeeld voor een externe examencommissie. Voorts moet die leerling de twee vervolmakingsniveaus in de muziekeducatie volgen of reeds voltooid hebben aan een erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs. De duur van die afwezigheid mag niet meer dan zes lesuren per week bedragen.
Daartoe vragen de ouders - of de meerderjarige leerling - vóór 15 april, voor het daaropvolgende schooljaar, een advies aan bij een erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs van de Duitstalige Gemeenschap. Vervolgens dienen de ouders - of de meerderjarige leerling - een schriftelijke aanvraag bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd beslist binnen tien dagen na ontvangst van de aanvraag of die afwezigheid wordt goedgekeurd; die goedkeuring geldt voor de duur van één schooljaar, onder voorbehoud van het vierde lid. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als goedgekeurd.
De minister bevoegd voor Onderwijs kan in uitzonderlijke gevallen extra afwezigheden toestaan. Daartoe dienen de ouders - of de meerderjarige leerling - een aanvraag bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd stuurt die aanvraag, samen met zijn standpunt, door naar de onderwijsinspectie. De Minister beslist op basis van een advies van de onderwijsinspectie of de extra afwezigheden worden toegestaan.
Indien aangetoond kan worden dat de schoolprestaties van de betrokken leerling erop achteruitgaan, kan het inrichtingshoofd - in afspraak met de klassenraad en na ruggespraak met de ouders of de meerderjarige leerling - de met toepassing van het eerste en het derde lid toegestane afwezigheden aanpassen of de toegestane afwezigheden helemaal intrekken. Het inrichtingshoofd licht de onderwijsinspectie in over de genomen beslissingen.
Indien de ouders - of de meerderjarige leerling - het niet eens zijn met de beslissingen van het inrichtingshoofd vermeld in het tweede en het vierde lid, hebben ze overeenkomstig hoofdstuk 2, afdeling 3, van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling het recht een klacht daartegen in te dienen.
Het inrichtingshoofd bezorgt de onderwijsinspectie binnen tien dagen zijn beslissing en het overzicht van de toegestane afwezigheden resp. de aangepaste afwezigheden, alsook - in voorkomend geval - de beslissing om de toegestane afwezigheden in te trekken. ]4
§ 4. Naast de in [2 § § 1 tot [4 § 3.2]4]2, opgenomen redenen kan de Minister bevoegd inzake Onderwijs, op schriftelijk verzoek van de ouders of van de meerderjarige leerling en op advies van de schoolleiding langere afwezigheden toelaten voor de deelneming aan professionele en corporatieve kampioenschappen, de deelneming aan voorbereidingen tot professionele en corporatieve kampioenschappen alsmede de medewerking aan culturele manifestaties met internationale uitstraling. Het verzoek wordt ten minste twee weken voor het kampioenschap of de manifestatie bij de Minister bevoegd inzake Onderwijs ingediend.
§ 5. Elke andere afwezigheid wordt als onverantwoord beschouwd.]1
----------
(1)<BDG 2007-09-06/49, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2007>
(2)<BDG 2014-10-02/11, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<BDG 2014-10-02/11, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(4)<BDG 2016-07-14/18, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(5)<BDG 2019-11-07/08, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
Art.4. Een onverantwoorde afwezigheid wordt de ouders of de meerderjarige leerlingen schriftelijk medegedeeld ten laatste op het einde van de week waar de afwezigheid vastgesteld werd.
Art.5.Een leerling mag om geneeskundige redenen van de cursus lichamelijke opvoeding vrijgesteld worden als deze redenen door een medisch attest gestaafd worden. [1 Het attest voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 3, § 1, 1°.]1
----------
(1)<BDG 2019-11-07/08, art. 2, 006; Inwerkingtreding : 01-12-2019>
Art.6. Hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 11 december 1987 tot vaststelling van het organiek reglement voor de rijksonderwijsinrichtingen met volledig leerplan, waarvan de onderwijstaal het Frans of het Duits is, met uitzondering van de inrichtingen voor hoger onderwijs, wordt opgeheven.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Art. 8. De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.