14 JULI 2016. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende :
" 4° Regering: de Regering van de Duitstalige Gemeenschap. "
Art.2. In artikel 3 van het besluit van de Regering van 10 februari 2000 betreffende het schoolbezoek, gewijzigd bij de besluiten van de Regering van 6 september 2007 en 2 oktober 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 3.1, tweede lid en zesde lid, wordt het woord "werkdagen" telkens vervangen door het woord "dagen";
2° het artikel wordt aangevuld met een § 3.2, luidende :
" § 3.2 - Met behoud van de toepassing van de redenen vermeld in § 1 tot § 3.1 kan een regelmatige afwezigheid verantwoord worden, wanneer het buitengewone muzikale talent van een leerling bevestigd wordt door een positief advies van een instelling voor deeltijds kunstonderwijs die erkend is overeenkomstig artikel 51 van het decreet van 23 maart 2009 betreffende de organisatie van het deeltijdse kunstonderwijs. Dat advies wordt opgemaakt nadat de leerling in het kader van de openbare examens die door dezelfde erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs georganiseerd worden, een muziekstuk heeft voorgespeeld voor een externe examencommissie. Voorts moet die leerling de twee vervolmakingsniveaus in de muziekeducatie volgen of reeds voltooid hebben aan een erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs. De duur van die afwezigheid mag niet meer dan zes lesuren per week bedragen.
Daartoe vragen de ouders - of de meerderjarige leerling - vóór 15 april, voor het daaropvolgende schooljaar, een advies aan bij een erkende instelling voor deeltijds kunstonderwijs van de Duitstalige Gemeenschap. Vervolgens dienen de ouders - of de meerderjarige leerling - een schriftelijke aanvraag bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd beslist binnen tien dagen na ontvangst van de aanvraag of die afwezigheid wordt goedgekeurd; die goedkeuring geldt voor de duur van één schooljaar, onder voorbehoud van het vierde lid. Indien binnen de gestelde termijn geen beslissing is genomen, geldt de aanvraag als goedgekeurd.
De minister bevoegd voor Onderwijs kan in uitzonderlijke gevallen extra afwezigheden toestaan. Daartoe dienen de ouders - of de meerderjarige leerling - een aanvraag bij het inrichtingshoofd in. Het inrichtingshoofd stuurt die aanvraag, samen met zijn standpunt, door naar de onderwijsinspectie. De Minister beslist op basis van een advies van de onderwijsinspectie of de extra afwezigheden worden toegestaan.
Indien aangetoond kan worden dat de schoolprestaties van de betrokken leerling erop achteruitgaan, kan het inrichtingshoofd - in afspraak met de klassenraad en na ruggespraak met de ouders of de meerderjarige leerling - de met toepassing van het eerste en het derde lid toegestane afwezigheden aanpassen of de toegestane afwezigheden helemaal intrekken. Het inrichtingshoofd licht de onderwijsinspectie in over de genomen beslissingen.
Indien de ouders - of de meerderjarige leerling - het niet eens zijn met de beslissingen van het inrichtingshoofd vermeld in het tweede en het vierde lid, hebben ze overeenkomstig hoofdstuk 2, afdeling 3, van het decreet van 25 juni 2012 over de onderwijsinspectie en het adviespunt voor schoolontwikkeling het recht een klacht daartegen in te dienen.
Het inrichtingshoofd bezorgt de onderwijsinspectie binnen tien dagen zijn beslissing en het overzicht van de toegestane afwezigheden resp. de aangepaste afwezigheden, alsook - in voorkomend geval - de beslissing om de toegestane afwezigheden in te trekken. "
3° in paragraaf 4 worden de woorden " § 3.1" vervangen door de woorden " § 3.2".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.
Art. 4. De minister bevoegd voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.