Details





Titel:

18 APRIL 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de bijzondere regels van basisloonberekening voor de toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op bepaalde categorieën van werknemers. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-05-2000 en tekstbijwerking tot 22-07-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Bijzondere regels van basisloonberekening voor bepaalde categorieën van werknemers.
Afdeling I. - Moeilijk te plaatsen werklozen tewerkgesteld in beschutte werkplaatsen.
Art. 2-3
Afdeling Ibis. - <Ingevoegd bij KB 2003-03-12/42, art. 31; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Uitzendkrachten.
Art. 3bis
Afdeling II.
Art. 4
Afdeling III. - Werknemers tewerkgesteld in alternatieve arbeidsregelingen
Art. 5
Afdeling IV. - Werknemers tewerkgesteld in een deeltijdse arbeidsregeling met looncompensatie ingevolge een akkoord voor werktijdverkorting.
Art. 6
Afdeling V- Personen die instaan voor de opvang van kinderen in het kader van een erkende dienst. <Ingevoegd bij KB 2003-03-18/32, art. 6; Inwerkingtreding : 01-04-2003>
Art. 6bis
Afdeling VI. - Werknemers die een inschakelingsvergoeding genieten in het kader van titel IV, hoofdstuk V, afdeling 3, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact. <Ingevoegd bij KB 2006-03-09/40, art. 17; Inwerkingtreding : 31-03-2006>
Art. 6ter
Afdeling VII.
Art. 6quater
Afdeling VIII. [1 - Flexi-jobs.]1
Art. 6quinquies
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art. 7-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1993022259  1995022091 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder " de wet " : de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.

HOOFDSTUK II. - Bijzondere regels van basisloonberekening voor bepaalde categorieën van werknemers.
Afdeling I. - Moeilijk te plaatsen werklozen tewerkgesteld in beschutte werkplaatsen.
Art.2. Het basisloon bedoeld in artikel 34 van de wet wordt voor de moeilijk te plaatsen werkloze, tewerkgesteld in een beschutte werkplaats, vastgesteld op twaalf maal het gemiddeld gewaarborgd minimum maandinkomen, zoals dat op het ogenblik van het ongeval voor een voltijdse werknemer is vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad en bij koninklijk besluit algemeen bindend verklaard.

Art.3. Indien de werkloosheidsuitkering verhoogd met het loonsupplement het bedrag van het basisloon bepaald in artikel 2 overschrijdt, is het basisloon van de moeilijk te plaatsen werkloze tewerkgesteld in een beschutte werkplaats samengesteld uit de werkloosheidsuitkering en uit het loon ten laste van de beschutte werkplaats.

Afdeling Ibis. - Uitzendkrachten.
Art. 3bis. <Ingevoegd bij KB 2003-03-12/42, art. 31; Inwerkingtreding : 01-01-2003> Wanneer de getroffene een uitzendkracht is, wordt, onverminderd de toepassing van artikel 37ter van de wet, het basisloon uitsluitend vastgesteld op grond van het gemiddeld loon van de maatpersonen, zoals bedoeld in artikel 36, § 2, van de wet.
  Op eenvoudige vraag van de verzekeringsonderneming of van de in artikel 87 bedoelde ambtenaren deelt de gebruiker of, in voorkomend geval, de werkgever die behoort tot dezelfde bedrijfstak als de gebruiker, het identificatienummer bedoeld in artikel 8, 1° of 2°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid van de maatpersonen mee.

Afdeling II.   
Art.4.
  <Opgeheven bij KB 2019-07-29/18, art. 4,2°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling III. - Werknemers tewerkgesteld in alternatieve arbeidsregelingen
Art.5. De werknemer die is tewerkgesteld in een arbeidsregeling in het kader van het koninklijk besluit nr. 179 van 30 december 1982 betreffende de experimenten voor aanpassing van de arbeidstijd in de ondernemingen met het oog op een herverdeling van de beschikbare arbeid of in het kader van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelen wordt geacht arbeid te hebben verricht in een voltijdse arbeidsbetrekking in de zin van artikel 34, tweede lid, van de wet wanneer hij voor zijn prestaties recht heeft op een loon dat gelijk is aan het loon voor voltijdse prestaties in de onderneming.

Afdeling IV. - Werknemers tewerkgesteld in een deeltijdse arbeidsregeling met looncompensatie ingevolge een akkoord voor werktijdverkorting.
Art.6. Bij de samenstelling van het basisloon, als bedoeld in artikel 34 van de wet, voor de berekening van de vergoedingen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid of overlijden van de werknemer tewerkgesteld in een deeltijdse arbeidsregeling met looncompensatie ingevolge een akkoord voor werktijdverkorting wordt geen rekening gehouden met :
  1. de tegemoetkoming voor geleden loonverlies bedoeld in artikel 9, § 2, van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;
  2. de looncompensatie bedoeld in artikel 1, § 2, van het koninklijk besluit van 24 november 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de invoering van de arbeidsherverdelende bijdragevermindering in toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Afdeling V- Personen die instaan voor de opvang van kinderen in het kader van een erkende dienst.
Art. 6bis. <Ingevoegd bij KB 2003-03-18/32, art. 6; Inwerkingtreding : 01-04-2003> Het basisloon bedoeld in artikel 34 van de wet wordt voor de onthaalouder bedoeld in artikel 3, 9° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vastgesteld op twaalf maal het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen zoals dat op het ogenblik van het ongeval voor een voltijdse werknemer is vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in de Nationale Arbeidsraad en bij koninklijk besluit algemeen bindend verklaard.
  In afwijking van het eerste lid, wordt voor de berekening van de vergoedingen voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid het in het eerste lid vermeld loon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de noemer gelijk is aan het maximum aantal opvangplaatsen dat op grond van de Gemeenschapsreglementering kan erkend worden, en de teller gelijk is aan het aantal opvangplaatsen waarvoor de onthaalouder een erkenning heeft op het ogenblik van het ongeval.

Afdeling VI. - Werknemers die een inschakelingsvergoeding genieten in het kader van titel IV, hoofdstuk V, afdeling 3, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact.
Art. 6ter. <Ingevoegd bij KB 2006-03-09/40, art. 17; Inwerkingtreding : 31-03-2006> Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk II, afdeling 4, van de wet wordt voor de werknemers die een inschakelingsvergoeding genieten in het kader van titel IV, hoofdstuk V, afdeling 3, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, in afwijking van artikel 34, eerste lid, van de wet onder basisloon verstaan het loon waarop de werknemer, in de functie waarin hij was tewerkgesteld in de onderneming op het ogenblik waarop hij ontslagen werd in het kader van een herstructurering, recht had voor de periode van een jaar die deze datum voorafgaat.

Afdeling VII.   
Art. 6quater.
  <Opgeheven bij KB 2019-07-29/18, art. 4,2°, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2020>

Afdeling VIII. [1 - Flexi-jobs.]1   ----------   (1)
Art.6quinquies. [1 § 1. Wanneer de getroffene tewerkgesteld wordt in het kader van een flexi- job zoals bepaald door de wet van 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zekerheid, wordt, onverminderd de toepassing van artikel 37ter van de wet, het basisloon uitsluitend vastgesteld op grond van het gemiddeld loon van de maatpersonen, zoals bedoeld in artikel 36, § 2, van de wet.
   Bij de berekening van het basisloon van de flexi-job werknemer wordt artikel 37bis van de wet niet toegepast.
   § 2. Wanneer de werkgever waarbij de flexi-job werknemer tewerkgesteld was op het ogenblik van het arbeidsongeval geen maatpersonen tewerkstelt, wordt het basisloon uitsluitend vastgesteld op basis van het loonbarema dat voor een werknemer van dezelfde beroepskwalificatie als de getroffene ingevolge de krachtens de wet van 5 december 1968 betreffende collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités gesloten collectieve arbeidsovereenkomst is bepaald.
   Het barema voor een werknemer met één jaar anciënniteit in de onderneming wordt toegepast.
   Wanneer er op het niveau van de onderneming een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten is met een hoger loonbarema of wanneer in de individuele arbeidsovereenkomst een hoger loon dan de barema's bepaald is, wordt dit barema of loon toegepast.
   § 3. Premies of gelijkaardige voordelen die krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst of de individuele arbeidsovereenkomst toegekend worden onafhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen, worden ook in acht genomen voor de berekening van het basisloon.
   § 4. Het dubbel vakantiegeld dat als loon beschouwd wordt voor de berekening van het basisloon bedraagt 7,67 % van de bruto jaarwedde.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2022-07-05/07, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-08-2022>


HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen.
Art.7. Het koninklijk besluit van 1 juni 1993 houdende vaststelling van de bijzondere regels in verband met de toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de moeilijk te plaatsen werklozen tewerkgesteld in beschutte werkplaatsen wordt opgeheven.

Art.8. Het koninklijk besluit van 7 maart 1995 houdende vaststelling van de bijzondere regels in verband met de toepassing van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 op de jongeren ouder dan 18 jaar die een door de middenstand georganiseerde beroepsopleiding tot ondernemingshoofd volgen wordt opgeheven.

Art. 9. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.