6 MEI 1999. - [Decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen.] (VERTALING) (Opschrift vervangen door DWG2008-01-17/36, art. 17, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008) (NOTA 1 : in wat betreft de wijzigingen aangebracht bij DWG2009-12-10/27; zie overgangsbepalingen : art. 103, lid 2 tot 5) (NOTA 2 : de wijzigingen aangebracht bij DWG2013-09-19/23, art. 1, maken deel van een herstructurering van het huidig HOOFDSTUK II)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-07-1999 en tekstbijwerking tot 19-03-2025)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-5, 5bis
HOOFDSTUK II. - [1 Aangifte van belasting, onderzoeken en controles, en bewijsmiddelen.]1
Afdeling 1. - [1 Aangifte van belasting]1
Art. 6-9, 9bis, 10
Afdeling 2. - [1 Onderzoeken en controles]1
Art. 11, 11bis, 11ter, 11quater, 11quinquies
Afdeling 3. - [1 Bewijsmiddelen van het bestuur]1
Art. 12, 12bis, 12ter, 12quater, 12quinquies
HOOFDSTUK III. - Aanslagprocedure.
Afdeling 1. - Wijziging van de aangifte.
Art. 13-14
Afdeling 2. - Aanslag van ambtswege.
Art. 15-17
HOOFDSTUK IV. - Aanslagtermijn en eisbaarheid van de belasting.
Art. 17bis, 18, 18bis, 19-20, 20bis, 20ter, 20quater, 20quinquies, 21-24, 24bis
HOOFDSTUK V. - Rechtsmiddelen.
Afdeling 1. - Administratief verhaal.
Art. 25, 25bis, 26-27, 27bis
Afdeling 2. - Gerechtelijk beroep.
Art. 28
HOOFDSTUK Vbis. [1 Bijkomende aanvragen tot teruggave.]1
Art. 28bis, 28ter
HOOFDSTUK VI. - Interest.
Afdeling 1. - Nalatigheidsinterest ten laste van de belastingplichtige.
Art. 29-30, 30bis, 31
Afdeling 2. - Moratoriumsinterest ten laste van het gewest.
Art. 32-34
HOOFDSTUK VII. - Invordering.
Afdeling 1. - Vervolging.
Art. 34bis, 35, 35bis, 35ter, 35quater, 35quinquies, 35sexies, 35septies, 35octies, 36-52, 52bis, 52ter
Afdeling 2. - Uitwerking van het beroep op de invordering.
Art. 53-55
Afdeling 3. - Verjaring.
Art. 56-57
Afdeling 4. [1 - Bepalingen betreffende de oninbaarheid van bepaalde schuldvorderingen]1
Art. 57bis, 57ter, 57quater, 57quinquies, 57sexies
HOOFDSTUK VIII. - Recht en voorrecht van de schatkist inzake invordering.
Art. 58-60, 60bis, 61, 61bis, 62
HOOFDSTUK VIIIbis. - [1 Aansprakelijkheid en plichten van sommige ministeriële officieren, openbare ambtenaren, andere personen en kredietinstellingen of -inrichtingen.]1
Art. 62bis, 62ter, 62quater, 62quinquies, 62sexies
HOOFDSTUK IX. - Administratieve straffen.
Art. 63-64
HOOFDSTUK IXbis. [1 - Wederzijdse bijstand]1
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen]1
Art. 64bis
Afdeling 2. [1 - Uitwisselingen van inlichtingen op verzoek]1
Art. 64ter
Afdeling 3. [1 Termijnen voor de uitwisseling van inlichtingen op verzoek ]1
Art. 64quater
Afdeling 4. [1 - Verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen]1
Onderafdeling 1. [1 Toepassingsgebied en voorwaarden van de automatische en verplichte uitwisseling van inlichtingen ]1
Art. 64quinquies
Onderafdeling 2. [1 Toepassingsgebied en voorwaarden van de automatische en verplichte uitwisseling van inlichtingen over voorafgaande belastingrulings in grensoverschrijdende gevallen ]1
Art. 64quinquies/1
Onderafdeling 3. [1 Toepassingsgebied en voorwaarden van de automatische en verplichte uitwisseling van informatie over meldingsplichtige grensoverschrijdende regelingen ]1
Art. 64quinquies/2
Onderafdeling 4. [1 Toepassingsgebied en voorwaarden van de automatische en verplichte uitwisseling van door platformexploitanten opgegeven informatie ]1
Art. 64quinquies/3, 64quinquies/4, 64quinquies/5, 64quinquies/6, 64quinquies/7, 64quinquies/8
Afdeling 5. [1 - Spontale uitwisseling van inlichtingen]1
Art. 64sexies
Afdeling 6. [1 - Andere vormen van administratieve samenwerking]1
Onderafdeling 1. [1 Aanwezigheid in kantoren en deelname aan administratieve onderzoeken ]1
Art. 64septies
Onderafdeling 2 [1 Gelijktijdige controles ]1
Art. 64septies/1
Onderafdeling 3. [1 Administratieve kennisgeving ]1
Art. 64septies/2
Onderafdeling 4. [1 Terugmeldingen ]1
Art. 64septies/3
Onderafdeling 5 [1 Gezamenlijke audits ]1
Art. 64septies/4
Afdeling 7. [1 - Voorwaarden inzake de administratieve samenwerking]1
Art. 64octies
Afdeling 8. [1 - Betrekkingen met derde landen]1
Art. 64novies
Afdeling 9 [1 Gegevensbescherming ]1
Art. 64decies, 64undecies, 64duodecies
HOOFDSTUK X. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art. 65-66
2000027569 2000027570 2001027493 2002027123 2004203207 2006201311 2007202553 2007203604 2008027014 2008027049 2009027054 2009027230 2009202705 2009203026 2009204039 2010200476 2011204612 2012027042 2013205021 2013206894 2014205708 2014206626 2016201249 2016201499 2016201585 2016201804 2017070013 2017201862 2017204855 2017204931 2018201628 2018202444 2019015173 2019202995 2020031680 2020203522 2021033201 2021040110 2021205575 2022031484 2023048390 2023205746 2025200474
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.[1 Dit decreet is van toepassing op de belastingen, in hoofdsom en interesten, en [2 fiscale boetes]2, die gevestigd worden door decreten van het Waalse Gewest behalve voor zover bedoelde decreten daarvan afwijken alsook op de andere belastingen en taksen in hoofdsom, in interesten en [2 fiscale boetes]2 ten bate van het Waalse Gewest als dit decreet uitdrukkelijk op hen toepasselijk wordt gemaakt.
Tenzij anders bepaald, is dit decreet eveneens van toepassing op aanvullende belastingen geïnd door het Waalse Gewest ten bate van de provincies, gemeenten en federaties van gemeenten.]1
[2 Onder fiscale boete wordt verstaan elke straf, ongeacht of zij forfaitair, vast of proportioneel is, alsook elke belastingverhoging of -toeslag.]2
----------
(1)<DWG 2016-12-21/02, art. 53, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 19, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.2.De Regering wijst de ambtenaren aan die belast zijn met het in ontvangst nemen en het nazien van de aangiften, het vestigen en het inkohieren van de [1 Waalse]1 gewestelijke belastingen.
----------
(1)<DWG 2008-01-17/36, art. 19, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
Art.3.De [1 Waalse]1 gewestelijke belastingen worden in jaarlijkse of in bijzondere kohieren ingeschreven.
----------
(1)<DWG 2008-01-17/36, art. 20, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
Art.4.[1 De Regering bepaalt de wijze waarop de aangiften en de kohieren worden opgesteld, de wijze waarop van de kohieren kennis wordt gegeven, de betalingen worden doorgevoerd en de kwitanties afgelever ]1.
----------
(1)<DWG 2023-07-12/11, art. 8, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.5.[1 § 1.]1 Mededelingen in verband met de aangifte en de controle worden, evenals de aanslagbiljetten, in een verzegelde enveloppe aan de belastingplichtige overgemaakt [2 of via gelijkwaardige elektronische communicatie ]2.
[1 § 2. De termijnen bedoeld in dit besluit worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek.
§ 3. Ten opzichte van de ontvanger worden de termijnen bedoeld in de artikelen 10, 14, 16 en 25 van dit decreet die beginnen te lopen vanaf een kennisgeving op papier [2 of via gelijkwaardige elektronische communicatie]2, berekend vanaf de datum van uitwerking van de kennisgeving, namelijk :
1° ofwel de eerste dag volgend op die waarop de brief voorgelegd is op de woonplaats van de ontvanger of, in voorkomend geval, op zijn verblijfplaats of zijn gekozen woonplaats, wanneer de kennisgeving bij gerechtsbrief [2 of per aangetekend schrijven met ontvangstbericht, of op de eerste dag volgend op die van de gelijkwaardige elektronische communicatie]2 wordt verricht;
2° ofwel sinds de derde dag volgend op die waarop de brief overgemaakt is aan de postdiensten behalve tegengesteld bewijs van de ontvanger, wanneer de kennisgeving per aangetekend schrijven of [2 par eenvoudig schrijven per post, of vanaf de derde werkdag volgend op die van de gelijkwaardige elektronische mededeling]2 wordt verricht.
§ 4. Wanneer dit decreet en de decreten tot bepaling van de belastingen en taksen waarop dit decreet van toepassing is alsmede de voor de uitvoering ervan genomen besluiten de bevoegdheden vermelden van de ambtenaren van de diensten van het Waalse Gewest en van de openbare Waalse instellingen aangewezen door de Waalse Regering om de dienst van de dienst van de belastingen en taksen vastgesteld bij de bovenvermelde decreten waar te nemen, kunnen die ambtenaren zowel tot het statutair personeel als het contractueel personeel van die dienst of van de betrokken instelling behoren.]1
----------
(1)<DWG 2009-04-30/93, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 9, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
(3)(geen Nederlandstalige versie) Art. 5bis.[1 . § 1. Onder "gelijkwaardige elektronische communicatie" in de zin van dit decreet wordt verstaan, iedere elektronische communicatieprocedure overeenkomstig het decreet van 27 maart 2014 betreffende de communicaties via elektronische weg tussen de gebruikers en de Waalse openbare overheden, en die dezelfde rechtsgevolgen voor betrokken partijen teweegbrengt als de niet-elektronische procedure bepaald bij het betrokken artikel van dit decreet.
De gelijkwaardige elektronische communicatie wordt enkel gebruikt als de belastingplichtige met deze communicatieprocedure instemt.
§ 2 Wanneer de belastingplichtige of zijn gevolmachtigde niet langer beschikt over de IT-middelen die nodig zijn om de gelijkwaardige elektronische communicatieprocedure te onderhouden, brengt hij de Waalse Overheidsdienst Financiën hiervan onmiddellijk op de hoogte. Bij ontstentenis behoudt de gelijkwaardige elektronische communicatieprocedure haar rechtsgevolgen en blijft ze uitvoerbaar tegen de belastingplichtige of zijn gemachtigde vertegenwoordiger. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 10, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
HOOFDSTUK II. - [1 Aangifte van belasting, onderzoeken en controles, en bewijsmiddelen.]1
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 44, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Afdeling 1. - [1 Aangifte van belasting]1
----------
(1)
Art.6.[1 De belastingplichtigen die een aangifte van belasting moeten indienen, dienen gebruik te maken van het formulier dat door de Regering is vastgesteld.
Bedoelde formulieren worden afgeleverd door de dienst die door de Regering is aangewezen.
De belastingplichtige die het formulier niet heeft ontvangen moet het opeisen bij de dienst die de Regering heeft aangewezen om het aangifteformulier af te leveren.]1
----------
(1)
Art.7.[1 Om het formulier in te vullen, dienen de daarop vermelde aanwijzingen te worden gevolgd. Belastingformulieren moeten voor echt verklaard, van een datum voorzien en ondertekend worden.
Stukken en inlichtingen die krachtens het formulier verplicht moeten worden voorgelegd, maken onlosmakelijk deel uit van de aangifte en dienen ofwel in originele versie of in afschrift bij de aangifte te worden gevoegd. Afschriften van stukken moeten voor eensluidend worden verklaard.
De andere bijlagen moeten voor echt verklaard, van een datum voorzien en ondertekend worden, behalve indien ze van derden uitgaan.]1
[2 De aangifte van belasting moet binnen de op het formulier vermelde termijn, op papier of in gedematerialiseerde vorm aan de betrokken dienst worden opgestuurd of overhandigd volgens de modaliteiten bepaald door de [3 ...]3 Regering.]2
[2 De belastingplichtige moet elke wijziging van één van de gegevens van zijn aangifte aangeven. Wat de verkeersbelasting [3 ...]3 betreft, moet deze aangifte gebeuren vóór de ingebruikneming van het voertuig volgens de nieuwe voorwaarden.]2
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
(2)<DWG 2013-11-28/18, art. 42, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 11, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.8.[1 Is de belastingplichtige overleden of is hij handelingsonbekwaam, hebben, in het eerste geval, de erfgenamen of de algemene legatarissen dan wel begiftigden en, in het tweede geval, de wettelijke vertegenwoordiger de plicht om aangifte van belasting te doen.
Voor ontbonden vennootschappen komt die plicht aan de vereffenaars toe.]1
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
Art.9.[1 Gemachtigden mogen eveneens het ondertekenen van aangiften op zich nemen, maar moeten in dat geval het bewijs van de machtiging leveren dat hen in staat stelt te handelen.
Belastingplichtigen die niet kunnen lezen of ondertekenen, mogen hun aangiften laten invullen door de ambtenaren van de dienst waar de aangifte moet worden ingediend, op voorwaarde dat de vereiste aanwijzingen worden gegeven. Die omstandigheid wordt dan op de aangifte vermeld, welke ondertekend wordt door de ambtenaar die de aangifte heeft gekregen.
Bij de zonder vereffening ontbonden vennootschappen in het kader van een fusie, een aan een fusie gelijkgestelde verrichting of een splitsing als bedoeld [2 in de artikelen 12:1 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, of een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht, rust de verplichting tot aangifte naargelang het geval op de overnemende vennootschap of op de verkrijgende vennootschappen. Bij de andere ontbonden vennootschappen rust deze verplichting op de vereffenaars.]1
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
(2)<DWG 2023-04-06/06, art. 64, 031; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art. 9bis.[1 Onverminderd andere specifieke bepalingen ter voorziening van bepaalde fiscale verplichtingen kan de [2 ]2 Regering eenieder die onderhevig is aan een belasting of taks bedoeld in dit decreet, alsmede de verenigingen, instellingen en groeperingen zonder rechtspersoonlijkheid, de verplichting opleggen boeken te houden of documenten en formulieren te bezigen waarvan zij het model en het gebruik bepaalt en die zij, wat haar of een derde betreft, nodig acht voor de controle en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet.]1
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 12, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.10.[1 Binnen de termijn van één maand na de datum van uitwerking van de kennisgeving van de aanvraag, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3, waarbij die termijn om wettige redenen verlengd kan worden, dienen de belastingplichtigen zonder zich te verplaatsen alle inlichtingen, boeken en stukken schriftelijk [2 of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]2 over te maken die door de dienst die de Regering heeft aangewezen, nodig worden geacht om de rechtmatige inning der belasting te waarborgen, wanneer zij daartoe worden aangezocht door de dienst aangewezen door de Regering en onverminderd het recht van deze dienst om inlichtingen ter plaatse te vragen overeenkomstig artikel 11bis.
Die inlichtingen kunnen betrekking hebben op de verrichtingen waaraan de belastingplichtige deelachtig was en mogen worden aangewend om de belasting te heffen op derden die eveneens aan die verrichtingen deel hadden.]1
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 13, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Afdeling 2. - [1 Onderzoeken en controles]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
Art.11.[1 § 1. De dienst die de Regering heeft aangewezen mag voor een welbepaalde belastingplichtige zich schriftelijke attesten laten uitreiken, derden verhoren en van natuurlijke en rechtspersonen, en van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, diensten, openbare instellingen en inrichtingen uitgesloten, eisen dat alle inlichtingen die het bestuur nodig acht om de rechtmatige inning der belasting te waarborgen, binnen de door het bestuur opgelegde termijn worden verstrekt, waarbij bedoelde termijn om wettige redenen kan worden verlengd.
§ 2. De administratieve diensten van [4 ...]4, de besturen van de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten gelegen op het grondgebied van het Waalse Gewest, zomede de openbare instellingen en inrichtingen die actief zijn op het grondgebied van het Waalse Gewest, zijn gehouden, wanneer zij daartoe worden aangezocht door een ambtenaar belast met de vestiging of de invordering van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, hem alle in hun bezit zijnde inlichtingen te verstrekken, hem, zonder verplaatsing, in alle in hun bezit zijnde akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzage te verlenen, en hem alle inlichtingen, afschriften of uittreksels te laten nemen, welke de bedoelde ambtenaar voor de vestiging of de inningsvordering van de belastingen of taksen bedoeld in dit decreet nodig acht.
Onder openbare instellingen worden verstaan, in de zin van het vorig lid, de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke het Waalse Gewest mede beheert, waaraan het Waalse Gewest een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan het Waalse Gewest toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel wordt aangewezen door de Waalse Regering, op haar voordracht of met haar goedkeuring.
De Waalse Regering kan voorzien dat elke aanvraag tot overmaking van inlichtingen, akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzake fiscaliteit, ingediend bij het Waalse Gewest door andere Belgische of buitenlandse overheden, alsook alle aanvragen om inlichtingen, akten, stukken, registers en om het even welke bescheiden inzake fiscaliteit, ingediend door het Waalse Gewest bij andere Belgische of buitenlandse overheden, alsook het ontvangen en verzenden van deze informatie, verplicht moeten gericht worden aan of gestuurd worden door een bepaalde dienst [3 van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]3 die zij aanwijst.
§ 3. Ten opzichte van de in de § 2 bedoelde diensten, administraties, vennootschappen, verenigingen, instellingen of inrichtingen, die zouden nalaten aan de verplichtingen ingevolge die artikelen te voldoen, kan de Regering, al naar het geval, vorderen dat de Inspecteur van Financiën of een afgevaardigde van de Regering optreedt, een commissaris aanwijzen om de nodig geachte inlichtingen in te winnen of de erkenning met het oog op de door het Waalse Gewest verleende voordelen intrekken.]1
[2 § 4. [4 ...]4.]2
----------
(1)
Art. 11bis.[1 § 1. Om controle uit te oefenen op de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, mogen de ambtenaren van de door de Regering aangewezen dienst elk ogenblik zonder voorafgaande verwittiging vrij binnendringen in alle gebouwen, werkplaatsen, inrichtingen, lokalen of andere plaatsen waar activiteiten waarop deze belastingen en taksen betrekking hebben, worden uitgeoefend of waarvan vermoed wordt dat ze daar uitgeoefend worden.
Deze ambtenaren mogen o.a.:
1. alle boeken, registers, facturen en andere bescheiden die zich daar bevinden, controleren; door middel van de gebruikte uitrusting en met de bijstand van de vereiste persoon, de betrouwbaarheid nagaan van de geïnformatiseerde inlichtingen, gegevens en bewerkingen, door inzonderheid de voorlegging ter inzage te vorderen van stukken die in het bijzonder zijn opgesteld om de op informatiedragers geplaatste gegevens om te zetten in een leesbare en verstaanbare vorm;
2. de aard en de belangrijkheid van de aldaar uitgeoefende activiteit en het daarvoor bestemde personeel vaststellen, alsook de voorraden en goederen die zich daar bevinden, met inbegrip van de installaties en het rollend materieel; voor de controle op de inning van de belasting op de spelen en weddenschappen, de kasvoorraad van de belastingplichtige controleren;
3. tot bewoonde gebouwen of lokalen hebben zij evenwel alleen toegang tussen 5 uur 's ochtends en 9 uur 's avonds en met machtiging van de rechter in de politierechtbank, behalve instemming van de bewoner van de plaats en behalve wat betreft de controle op de inning van de belasting op spelen en weddenschappen en de belasting op de automatische ontspanningstoestellen.
§ 2. [2 Op gewoon verzoek van de ambtenaren bedoeld in § 1 en onverminderd de bevoegdheden die door de §§ 1 en 4 aan deze ambtenaren worden toegekend :
1) moet elke persoon alle gegevens, boeken, registers, facturen en andere bescheiden overleggen die nuttig zijn voor het opmaken en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet. Deze ambtenaren hebben machtiging om daar afschriften van te nemen.
Als deze boeken, registers, facturen en andere bescheiden elektronisch worden bijgehouden, opgemaakt, verstrekt, ontvangen of bewaard, mogen deze ambtenaren :
- zich alle op informatiedragers geplaatste gegevens in een leesbare en verstaanbare vorm doen overleggen;
- de in het eerste lid bedoelde persoon erom verzoeken om op zijn uitrusting en in bijzijn van de ambtenaren, kopies te maken in de door die ambtenaren gewenste vorm van het geheel of een deel van voormelde gegevens, alsook de informaticabewerkingen te verrichten die nodig worden geacht voor de verificatie van de juiste inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet;
- de persoon bedoeld in het eerste lid erom verzoeken om hen de dossiers met betrekking tot de analyses, de programma's en het beheer van het gebruikte systeem mee te delen :
2) inzake de verkeersbelasting moet elke bestuurder hen alle gegevens verstrekken i.v.m. het gebruik van het voertuig die de vrijstellingen bedoeld in artikel 15 van de algemene verordening betreffende de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen rechtvaardigen.]2
§ 3. De ambtenaren bedoeld in § 1 hebben het recht om, tegen ontvangstbewijs, de boeken, registers, facturen en andere bescheiden bedoeld in § 2, eerste lid, alsook de afschriften opgemaakt overeenkomstig § 2, tweede lid, in te houden telkens als zij achten dat deze boeken, registers, facturen en andere bescheiden de verplichte betaling van een belasting of [6 fiscale boete]6 te zijner laste of ten laste van derden vastlegt of bijdraagt tot het vastleggen.
Dit recht wordt niet uitgebreid tot de boeken die niet zijn afgesloten. Als deze boeken elektronisch worden bewaard, kunnen deze ambtenaren vorderen om in het bezit van de afschriften van deze boeken te worden gesteld in de door die ambtenaren gewenste vorm.]1
[3 § 4. Om de inning van de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeerstelling [4 [5 , [7 ...]7 en kilometerheffing]5]4 te controleren zijn de ambtenaren bedoeld [7 paragraaf 1]7 meer specifiek gemachtigd om :
a) zonder bijstand de garages, loodsen en opslagplaatsen of ligplaatsen te bezoeken;
b) zich het inschrijvingsbewijs van de wegvoertuigen of luchtvaartuigen, de vlaggenbrief van de vaartuigen, het conformiteitsbewijs, de conformiteitverklaring of elk document die deze vervangen, te laten voorleggen alsook elk document dat de betaling van de belasting bewijst;
c) het fiscaal kenteken van de voertuigen op de openbare weg te controleren, dat uitgereikt wordt overeenkomstig de artikelen 36ter en 36quater van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen;
d) [7 een proces-verbaal opmaken met toepassing van artikel 12bis, § 2, en de bestuurder van het voertuig de daarin vermelde onbetaalde of ontdoken bedragen onmiddellijk in hun handen doen betalen.
Bij gebreke van onmiddellijke betaling kan de in lid 1 bedoelde ambtenaar een of meer van de volgende maatregelen nemen :
- het achterhouden van boorddocumenten;
- het inhouden van het kentekenbewijs;
- een wielklem plaatsen;
- verwijdering van het voertuig naar een opslagplaats; - parkeren van het voertuig.
Het voertuig mag niet worden verplaatst of, in voorkomend geval, verwijderd zonder toestemming van de in lid 1 bedoelde ambtenaar.
Als de verschuldigde sommen niet worden betaald binnen een termijn van zeven dagen volgend op de vaststelling van de overtreding, kan de ambtenaar belast met de invordering van de belastingvorderingen als bedoeld in artikel 34bis een dwangschrift afleveren en, eventueel, overgaan tot de inbeslagname van het voertuig overeenkomstig de artikelen 34bis en volgende, binnen de twee werkdagen volgend op het verstrijken van de bovenvermelde termijn van zeven dagen. Deze vervolgingen worden ingesteld tegenover de natuurlijke of de rechtspersoon die op het inschrijvingsbewijs vermeld is of moet zijn of bij ontstentenis tegenover de eigenaar, de uitbater of de houder van het voertuig. De eventuele risico's en onkosten voortvloeiend uit de maatregel tot bewaring en de eventuele vervolgingen zijn ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die op het inschrijvingsbewijs vermeld is of moet zijn, of bij ontstentenis, van de eigenaar, de uitbater of de houder van het voertuig.
Bij het verstrijken van de in vorig lid bedoelde periode van zeven dagen :
- als er binnen twee werkdagen vervolgingen worden ingesteld, kan alleen de in artikel 34bis bedoelde ambtenaar die belast is met de invordering van belastingschulden de maatregelen tot bewaring beëindigen;
- als er binnen twee werkdagen geen vervolging is ingesteld, beëindigt de in lid 1 bedoelde ambtenaar de maatregelen van bewaring;]7.
Als de bestuurder weigert om te betalen, wordt het voertuig aangehaald tot de verschuldigde sommen betaald zijn Zijn deze niet betaald binnen zesennegentig uur na de vaststelling van de overtreding, dan wordt het voertuig in beslag genomen.
Een bericht van inbeslagneming wordt binnen twee werkdagen gezonden aan de natuurlijke of rechtspersoon die in het inschrijvingsbewijs is opgenomen of moet opgenomen worden.
Het risico en de eventuele kosten voortvloeiend uit de aanhaling en het beslag zijn ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die in het inschrijvingsbewijs is opgenomen of moet opgenomen worden of bij gebrek aan betaling ten laste van de eigenaar, de ondernemer, de houder of de bestuurder die hoofdelijk gehouden zijn overeenkomstig de wetgeving van de betrokken belasting.
Het beslag wordt na betaling van de verschuldigde sommen en kosten opgeheven.
Bij niet-betaling van deze sommen en kosten veroordeelt de rechtbank tot betaling ervan en gelast zij de verkoop van het in beslag genomen voertuig. De gerechtskosten, het bedrag van de betrokken belasting, de [6 fiscale boete]6 en de andere desbetreffende kosten worden aangerekend op de opbrengst van de verkoop van het voertuig en het eventueel overschot wordt aan de natuurlijke of rechtspersoon die in het inschrijvingsbewijs is opgenomen of moet opgenomen worden, terugbetaald.
Voor de toepassing van dit § 4, d), zijn de wets- en verordeningsbepalingen inzake douane en accijnzen betreffende de aanhaling, de inbeslagneming en de verkoop van toepassing;
e) bevelen te geven aan de bestuurders en het verkeer te regelen overeenkomstig artikel 11 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie van het wegverkeer;
f) de elementen die nodig zijn voor de bepaling van het belastbaar vermogen of gewicht vast te stellen of te controleren zoals bedoeld in de artikelen 17 tot 20 van de algemene verordening betreffende de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen en dit, d.m.v. de aanwijzingen op de facturen, catalogussen, beschrijvende nota's, weegbons of elk ander document dat als bewijs kan dienen.
Wanneer hij dit nodig acht, kan de door de Regering aangewezen dienst het voertuig laten wegen of volledig onderzoeken.
De plaats, datum en uur van de weging of het volledig onderzoek van het voertuig worden minstens vijf dagen op voorhand meegedeeld aan de betrokkenen die het voertuig rijklaar moeten aanbieden;
[7 g) waarnemingen verrichten met audiovisuele middelen of vaste en mobiele geautomatiseerde bewakingsapparatuur, in het bijzonder intelligente camera's in de zin van de wet van 21 maart 2007 houdende regeling van de installatie en het gebruik van bewakingscamera's;]7
[7 h ]7 de bijstand van de lokale politie aan te vragen.
De ambtenaren bedoeld in § 1 moeten in het kader van de controle van de inning van de belastingen bedoeld in § 4, een dienstuniform dragen en zich met hun legitimatiekaart identificeren tijdens de uitoefening van hun ambt.
De [7 ...]7 Regering bepaalt het dienstuniform dat door deze ambtenaren gedragen wordt alsook de legitimatiekaart en de kentekens op de voertuigen die door laatstgenoemden zullen worden gebruikt.
§ 5. Onverminderd de bevoegdheden toegewezen aan de andere officiers of agenten van de gerechtelijke politie en aan de leden van het operationeel kader van de federale en de lokale politie, wijst de [7 ...]7 Regering de hoedanigheid van agent of officier van de gerechtelijke politie toe aan de beëdigde personeelsleden die zij aanwijst om de inning van de belastingen te controleren waarop dit decreet van toepassing is.]3
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
(2)<DWG 2013-11-28/18, art. 43, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<DWG 2013-11-28/18, art. 44, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(4)<DWG 2015-12-17/14, art. 36, 012; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
(5)<DWG 2016-12-21/02, art. 54, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(6)<DWG 2021-12-22/12, art. 21, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(7)<DWG 2023-07-12/11, art. 15, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 11ter.[1 De persoon die een in dit decreet bedoelde belasting of taks verschuldigd is, bewaart gedurende [2 tien]2 jaar, met ingang van 1 januari van het aanslagjaar, een afschrift van de desbetreffende aangiften overgemaakt aan de dienst die de Regering heeft aangewezen om ze in ontvangst te nemen, alsook de boeken, registers, facturen en andere bescheiden waarvan de wetgeving van toepassing op de betrokken taks of belasting het houden, het opmaken of het uitreiken voorschrijven, en ook de andere beheersdocumenten die nodig zijn voor de verificatie van de vaststelling en de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet, met name de gegevens met betrekking tot de analyses, de programma's en het beheer van computersystemen gebruikt in het beheer van deze belastingen en taksen, en de informatiedragers en alle gegevens die zij bevatten.
Behoudens wanneer zij door het gerecht in beslag genomen worden, of behoudens afwijking toegestaan door de dienst aangewezen door de [3 ...]3 Regering, moeten de aangiften, boeken, registers, facturen en andere bescheiden bedoeld in het eerste lid, ter beschikking van deze dienst worden bewaard in het kantoor, agentschap, bijhuis of elk ander beroeps- of privélokaal van de belastingplichtige waar deze boeken en bescheiden werden gehouden, opgesteld of toegezonden.]1
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 22, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 16, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 11quater.[1 Hij die, in welke hoedanigheid ook, optreedt bij de toepassing van de Waalse fiscale bepalingen of die toegang heeft tot de kantoren [2 van de Waalse Overheidsdienst Fiscaliteit]2, is, buiten het uitoefenen van zijn ambt, verplicht tot de meest volstrekte geheimhouding aangaande alle zaken waarvan hij wegens de uitvoering van zijn opdracht kennis heeft.]1
[2 De in lid 1 bedoelde verplichting wordt opgeheven wanneer informatie wordt meegedeeld in het kader van een meldingssysteem dat specifiek bij decreet of bij besluit van de Regering is ingesteld.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-11-28/18, art. 45, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 23, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 11quinquies.[1 De met de invordering belaste ambtenaren beschikken over alle onderzoeksbevoegdheden bedoeld bij dit decreet om de vermogenstoestand vast te leggen van de belastingplichtige en van de personen op wier goederen de belastingen, taksen, verschuldigd in hoofdsom en opcentiemen, de administratieve boetes en verhogingen, de nalatigheidsinteresten en de kosten worden ingevorderd overeenkomstig artikel 35ter, om de invordering van de belastingen, taksen, verschuldigd in hoofdsom en opcentiemen, de administratieve boetes en verhogingen, de nalatigheidsinteresten en de kosten te verzekeren. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 17, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Afdeling 3. - [1 Bewijsmiddelen van het bestuur]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
Art.12.[1 § 1. Om te bepalen of een persoon aan de belasting dient te worden onderworpen en om belastinggrondslag en bedrag vast te stellen, mag de door de Regering aangewezen dienst alle bewijsmiddelen aanwenden die door het gemene recht worden toegelaten, behalve de eed.
§ 2. De aangiften, inlichtingen, boeken en stukken, attesten en beheersdocumenten bedoeld in de artikelen 6 tot 11ter alsmede de gegevens die erin worden vermeld, die door de door de Regering aangewezen dienst opgenomen, bewaard of gekopieerd worden volgens een fotografisch, optisch of elektronisch proces of door elke andere informatica- of telematicatechniek alsmede hun uitbeelding op een zichtbare drager, hebben bewijskracht voor de toepassing van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet.]1
----------
(1)
Art. 12bis.[6 °1. ]6 [1 De ambtenaren van het Waalse Gewest en de gemeentelijke en provinciale ambtenaren en personeelsleden zijn bevoegd voor het hele grondgebied van het Waalse Gewest om overtredingen op te sporen en om, zelfs alleen, processen-verbaal inzake de taksen en belastingen bedoeld in dit decreet op te stellen.
Deze processen-verbaal hebben bewijskracht, zolang het tegendeel niet bewezen is, voor de feiten die erin worden vastgesteld.
Ze worden overgemaakt aan de ambtenaar aangewezen door de Regering.]1
[2 [3 [4 Inzake verkeersbelasting, belasting op de inverkeerstelling, eurovignet en kilometerheffing]4]3, zijn de personeelsleden van de dienst aangewezen door de Regering, als agent van de gerechtelijke politie of als officier van de gerechtelijke politie bevoegd om over het ganse grondgebied van het Waalse Gewest de overtredingen van de betrokken wetgeving op te sporen, [6 en]6 om de processen-verbaal terzake, alleen of gezamenlijk, op te stellen en om het ontdoken bedrag van de betrokken belasting, verhoogd met de [5 fiscale boete]5, onmiddellijk te innen.
Deze processen-verbaal, waarbij eventueel de schriftelijke uitleg van de overtreders wordt gevoegd, worden opgesteld ten verzoeke van de Gewestelijke Minister van Financiën, op vervolging en benaarstiging van de ambtenaar van de dienst aangewezen door de [6 ...]6 Regering, domicilie kiezend in zijn kantoren; zij zijn van bevestiging of visum en van betekening vrijgesteld.
De processen-verbaal worden toegezonden aan de ambtenaren die daartoe door de Gewestelijke Minister van Financiën zijn aangewezen.]2
[6 § 2. De processen-verbaal opgesteld overeenkomstig paragraaf 1, lid 4, op naam van de bestuurder van het op de openbare weg gecontroleerde voertuig, vermelden verplicht de fiscale afrekening van de sommen verschuldigd uit hoofde van de ontdoken of onbetaalde belastingen, van de fiscale geldboetes en de kosten, en opgave van de maatregelen tot bewaring toegepast ter uitvoering van artikel 11bis, § 4, d)]6.
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
(2)<DWG 2013-11-28/18, art. 46, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<DWG 2015-12-17/14, art. 37, 012; Inwerkingtreding : 01-04-2016>
(4)<DWG 2016-12-21/02, art. 55, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(5)<DWG 2021-12-22/12, art. 24, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(6)<DWG 2023-07-12/11, art. 18, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 12ter.[1 § 1. Elke inlichting, elk stuk, proces-verbaal of elke akte, in het uitoefenen van zijn functie ontdekt of bekomen door een ambtenaar van het Waalse Gewest, hetzij rechtstreeks, hetzij door toedoen van één der in artikel 11, § 2 en § 3 aangeduide diensten, [2 hetzij in het kader van de wederzijdse bijstand gevoer overeenkomstig hoofdstuk Xbis]2 kan door het Waalse Gewest worden ingeroepen voor het opsporen van elke krachtens de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet verschuldigde som.
§ 2. Elke ambtenaar van het Waalse Gewest, regelmatig belast met een controle of een onderzoek in verband met de toepassing van een belasting of taks bedoeld in dit decreet bij een natuurlijke of rechtspersoon, is van rechtswege gemachtigd alle inlichtingen te nemen, op te zoeken of in te zamelen welke de juiste heffing kan verzekeren van alle belastingen of taksen gevestigd ten gunste van het Waalse Gewest en waarvoor het Waalse Gewest de dienst verzorgt.]1
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 19, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 12quater.[1 In afwijking van de artikelen 10 tot 11bis is de dienst aangewezen door de Regering niet gemachtigd om in de rekeningen, boeken en documenten van de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten.
De artikelen 10 tot 11bis zijn ook niet van toepassing op het Nationaal Instituut voor de Statistiek, op de openbare financiële en kredietinstellingen en -inrichtingen, wat betreft de individuele gegevens die over derden worden ingezameld.
Indien evenwel, het onderzoek van de dienst aangewezen door de Regering, uitgevoerd op basis van de artikelen 10 tot 11bis bij andere personen of instellingen dan die bedoeld in lid 1 en 2, concrete elementen aan het licht brengt die het bestaan of de voorbereiding van een mechanisme van belastingontduiking kunnen doen vermoeden, kan de daartoe door de Minister bevoegd voor Financiën aangewezen ambtenaar uit de rekeningen, boeken en documenten van de instelling inlichtingen putten die het mogelijk maken het onderzoek te voltooien en de door deze cliënt verschuldigde belastingen en taksen te bepalen.]1
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
Art. 12quinquies. [1 De Administratie kan zich niet verzetten tegen een rechtshandeling of een geheel van rechtshandelingen die één en dezelfde rechtshandeling tot stand brengen, indien de Administratie op grond van vermoedens of andere bewijzen overeenkomstig de artikelen 12 tot en met 12 ter en in het licht van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van een rechtshandeling of het geheel van door hem verrichte rechtshandelingen een van de volgende handelingen verricht:
1° hetzij een verrichting waardoor hij in strijd handelt met de doelstellingen van een bepaling inzake retributies en belastingen bedoeld in artikel 1 of van de uitvoeringsbesluiten daarvan die buiten het toepassingsgebied van die bepaling vallen;
2° hetzij een verrichting waarbij hij zich beroept op een fiscaal voordeel waarin is voorzien in een bepaling inzake retributies en belastingen bedoeld in artikel 1 of in de uitvoeringsbesluiten ervan, waarvan de toekenning in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling, en die in wezen gericht is op het verkrijgen van dat voordeel.
Het staat aan de belastingplichtige te bewijzen dat de keuze voor deze rechtshandeling of dit geheel van rechtshandelingen wordt gerechtvaardigd door andere redenen dan de wil om belastingen, rechten of heffingen in de zin van dit decreet te ontgaan.
Indien de belastingplichtige het tegendeel niet bewijst, worden de maatstaf van heffing en de berekening van de belasting of het recht zodanig hersteld dat de handeling het voorwerp wordt van een belastingheffing overeenkomstig het doel van de wet, alsof het misbruik niet had plaatsgevonden. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2021-12-22/12, art. 25, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(2)(geen Nederlandstalige versie)
HOOFDSTUK III. - Aanslagprocedure.
Afdeling 1. - Wijziging van de aangifte.
Art.13.Indien het bestuur meent dat de bestanddelen die de belastingplichtige in zijn aangifte opgenomen heeft, dienen te worden gewijzigd, worden laatstgenoemde [1 ,bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie,]1 de bestanddelen medegedeeld die [de dienst die de Regering heeft aangewezen] voornemens is in de plaats te stellen van de in de aangifte opgenomen bestanddelen, waarbij de redenen worden opgegeven die de wijziging van aangifte kennelijk staven.
Art.14.De belastingplichtige mag [de dienst die de Regering heeft aangewezen] [1 binnen één maand na de datum van uitwerking van het advies van wijziging, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3,]1 , waarbij bedoelde termijn om wettige redenen kan worden verlengd, kennis geven van de bemerkingen waarop hij van zins is zich te beroepen.
Afdeling 2. - Aanslag van ambtswege.
Art.15.[1 De dienst die de Regering heeft aangewezen mag de aanslag van ambtswege doorvoeren op grond van de belastinggrondslag die vermoed wordt naar aanleiding van de bestanddelen waarover wordt beschikt in gevallen waarin de belastingplichtige :
- verzuimd heeft om binnen de vereiste termijn indiening te doen van de aangifte waartoe hij bij het decreet [2 of de wetgeving]2 tot vestiging van de belasting verplicht is;
- verzuimd heeft binnen de daartoe voorgeschreven termijn de vormfouten uit zijn aangifte te verwijderen;
[2 - verzuimd heeft op verzoek van de ambtenaar aangewezen door de Regering om binnen een termijn van een maand en zonder zich te verplaatsen, alle inlichtingen en documenten te verstrekken die nodig worden geacht voor de controle van de aangifte i.v.m. de verkeersbelasting, de belasting op de inverkeerstelling en het eurovignet of de toepassing van de wetgeving betreffende deze belastingen;]2
- verzuimd heeft om de inlichtingen opgevraagd door de dienst die de Regering heeft aangewezen binnen de vastgestelde termijn te verstrekken of de van hem geëiste boeken, registers, facturen en andere stukken over te maken, en meer in het algemeen in geval van overtreding van de artikelen 10, 11bis en 11ter door de belastingplichtige;
- verzuimd heeft de belasting op de automatische ontspanningstoestellen te betalen, rekening houdend met een belastbaar toestel, binnen de termijn voorgeschreven door artikel 83 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.
De dienst die de [3 ...]3 Regering heeft aangewezen mag ook de aanslag van ambtswege doorvoeren op grond van de belastinggrondslag die vermoed wordt naar aanleiding van de bestanddelen waarover wordt beschikt in geval van toepassing van de artikelen 91 en 92 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen.]1
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 54, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2013-11-28/18, art. 48, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 22, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.16.Vóór de aanslag van ambtswege gevestigd wordt, geeft [de dienst die de Regering heeft aangewezen] de belastingplichtige [3 ,bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie,]3kennis van de redenen waarom tot deze maatregel is beslist, van de bestanddelen waarop de aanslag steunt, van de wijze waarop bedoelde bestanddelen zijn bepaald en van het belastingbedrag.
Art.17. Bij aanslag van ambtswege is het de belastingplichtige die het bewijs van het juiste bedrag van de belastinggrondslag moet leveren, behalve indien de belastingplichtige aantoont dat hij om wettige redenen verhinderd is zijn verplichtingen binnen de vastgestelde termijn na te komen of indien de aanslag van ambtswege op basis van de grondslag die vermeld is in het bericht van aanslag van ambtswege gevestigd werd vóór het verstrijken van de termijn voorzien in artikel 14, om reden dat de rechten van de Schatkist in gevaar zijn.
HOOFDSTUK IV. - Aanslagtermijn en eisbaarheid van de belasting.
Art. 17bis.<ingevoegd bij DWG 2007-03-22/38, art. 60; Inwerkingtreding : 01-01-2008; zie evenwel DWG 2007-03-22/38, art. 72, zoals gewijzigd bij DWG 2007-12-19/45, art. 6> § 1. [1 [7 Ieder belasting wordt alleen geïnd bij de belastingplichtigen: ]7]1 :
a. hetzij krachtens een uitvoerbaar verklaard kohier, document dat de wettelijke inningstitel vormt;
b. hetzij krachtens een betalingsverplichting uit eigen beweging door de wetgeving opgelegd aan de belastingplichtige, of krachtens een aangifte [3 ...]3.
[2 c. hetzij krachtens een uitnodiging tot betaling of een fiscale afrekening, rechtstreeks gericht aan de belastingplichtige door de dienst aangewezen door de Regering.]2
[3 d. [7 of krachtens de fiscale afrekeing bedoeld in artikel 12bis, § 2.]7.]3
§ 2. De kohieren zijn hetzij jaarlijks, hetzij bijzonder.
Bijzondere kohieren hebben betrekking op :
- de belastingen die het voorwerp zijn van een procedure tot rechtzetting van een aangifte bedoeld in § 1, b. ;
- de belastingen die het voorwerp zijn van een procedure tot belasting van ambtswege, wanneer die belastingen betaalbaar zijn uit eigen beweging of op basis van een aangifte, zoals bepaald in paragraaf 1, b. ;
- de andere belastingen bedoeld in § 1, b., bij gebrek aan betaling binnen de termijn voorgeschreven bij de wetgeving die van toepassing is;
- de Waalse belasting op het achterlaten van afval.
[2 - de belastingen bedoeld in § 1, c., bij gebrek aan betaling binnen de termijn voorgeschreven bij de wetgeving die van toepassing is.]2
[3 - de belastingen bedoeld in § 1, d., [7 bij gebrek aan onmiddellijke betaling als bedoeld in artikel 11bis, § 4, d), wanneer deze niet reeds zijn ingekohierd]7.]3
[4 - de belastingen en bijdragen bedoeld in artikel D. 278, § 1 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, als gevolg van een stopzetting van de activiteiten;
- de driemaandelijkse voorschotten betreffende de winningsheffingen en de belastingen op de waterwinningen bij niet-betaling binnen de termijn bepaald in artikel D.281 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.]4
De andere belastingen verschuldigd door een belastingplichtige zijn het voorwerp van jaarlijkse kohieren.
[3 § 2/1. De kohieren die de verschuldigde belastingen bevatten, worden aangelegd, hetzij afzonderlijk per Waalse gewestelijk belasting, hetzij gelijktijdig voor verschillende belastingen. Ze worden per aanslagjaar opgesteld. Ze kunnen voor verschillende dienstjaren worden opgemaakt mits zij jaarlijks met een nieuwe uitvoerbaarverklaring worden bekleed.
§ 2/2. De kohieren worden verbonden aan het begrotingsjaar dat loopt op de datum waarop ze uitvoerbaar worden verklaard; de belastingtarieven en eventueel de opcentiemen in verband met de respectieve aanslagjaren zijn van toepassing.
§ 2/3. [5 ...]5 ]3
[1 § 3. [5 [7 ...]7.]5 ]1
[6 § 4. Inzake de onroerende voorheffing worden de onroerende goederen die onder dezelfde belastingeenheid vallen met een gezamenlijk kadastraal inkomen lager dan vijftien euro niet ingekohierd. Een belastingeenheid wordt gevormd door de gezamenlijke percelen van een kadastrale afdeling gebonden aan dezelfde belastingplichtige of gezamenlijke belastingplichtigen die dezelfde zakelijke rechten op de betrokken goederen hebben.]6
----------
(1)<DWG 2008-01-17/36, art. 21, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
(2)<DWG 2009-12-10/27, art. 55, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(3)<DWG 2013-11-28/18, art. 49, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(4)<DWG 2014-12-12/02, art. 95, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(5)<DWG 2014-12-12/02, art. 134, 011; Inwerkingtreding : 08-01-2015>
(6)<DWG 2020-12-17/47, art. 4, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(7)<DWG 2023-07-12/11, art. 24, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.18.[1 Voor de belastingen in hoofdsom, opcentiemen en [3 fiscale boetes]3 ten gunste van het Gewest, de provincies, de federaties van gemeenten en de gemeenten worden de kohieren aangelegd en uitvoerbaar verklaard door de ambtenaar aangewezen door de Regering [2 op de tijdstippen die door dezelfde ambtenaar worden bepaald]2 .]1
----------
(1)
Art. 18bis.[1 § 1. De belastingen worden op de rol geplaatst ten name van de betrokken belastingplichtigen.
§ 2. De belastingen ten laste van overleden belastingplichtigen worden ingekohierd ten name van deze, voorafgegaan door het woord "Erfopvolging" en gevolgd door de eventuele vermelding van de persoon of personen die zich bekend hebben gemaakt bij de ambtenaar belast met de vestiging van de belasting als erfopvolger, legataris, begiftigde of bijzondere gemachtigde.
De identiteit van dIe personen wordt gedetailleerd. Als één van de erfopvolgers uitdrukkelijk werd aangewezen om bij plaatsvervulling op te komen, wordt de inkohiering uitgevoerd overeenkomstig de volgende formule : "Erfopvolging X., de plaats van de erfopvolgers vervuld door...".
In geval van aanslag van ambtswege, moet de naam van de overleden belastingschuldige (Nalatenschap X ...) slechts gevolgd worden door de vermelding van een van de erfgenamen die aan de dienst aangewezen door de [3 ...]3 Regering bekend is.
§ 3. Ingeval een vennootschap wordt overgenomen of gesplitst in het kader van een fusie, een aan een fusie gelijkgestelde verrichting of een splitsing als bedoel [4 in de artikelen 12:1 tot 12:8 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]4, of een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht, wordt de aanslag inzake de overgenomen of gesplitste vennootschap, betreffende haar activiteiten tot en met de voornoemde verrichting, gevestigd, binnen de termijnen bepaald in dit hoofdstuk, ten name van de overnemende vennootschap of de verkrijgende vennootschappen zelfs op een tijdstip waarop de overgenomen of gesplitste vennootschap als rechtspersoon niet langer bestaat.]1
[2 § 4. Belastingen in de onroerende voorheffing voor een onroerend goed dat eigendom is van meerdere eigenaren in onverdeeldheid worden op de naam van één of meerdere eigenaren in het kohier ingeschreven, gevolgd door de woorden "in onverdeeldheid".]2
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 56, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2020-12-17/47, art. 5, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 25, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
(4)<DWG 2023-04-06/06, art. 65, 031; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art.19.Het belastbaar tijdperk valt samen met het kalenderjaar waarop de voor belasting in aanmerking genomen toestand betrekking heeft, of met het deel van het kalenderjaar waarin de belastingplichtige de voorwaarden heeft vervuld om aan de belasting te worden onderworpen.
[Het aanslagjaar is :
- [1 voor de belastingen betaalbaar uit eigen beweging of op basis van een aangifte, zoals bepaald bij artikel 17bis, § 1, b., voor de belastingen die het voorwerp uitmaken van een uitnodiging tot betaling of een fiscale afrekening, rechtstreeks gericht aan de belastingplichtige door de dienst aangewezen door de Regering, zoals bepaald bij artikel 17bis, § 1, c., alsook voor de Waalse belasting op het achterlaten van afval, voor de belasting op de spelen en weddenschappen en de belasting op de automatische ontspanningstoestellen : het kalenderjaar dat het belastbare tijdperk bevat;]1
[2 - voor de onroerende voorheffing, het jaartal van het jaar waarvan de inkomsten als grondslag voor bedoelde voorheffing dienen;]2
- voor de overige belastingen : het kalenderjaar dat volgt op het belastbare tijdperk.] <BWG 2007-03-22/38, art. 61, 1°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008; zie evenwel DWG 2007-03-22/38, art. 72, zoals gewijzigd bij DWG 2007-12-19/45, art. 6>
[Derde lid opgeheven] <BWG 2007-03-22/38, art. 61, 2°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008; zie evenwel DWG 2007-03-22/38, art. 72, zoals gewijzigd bij DWG 2007-12-19/45, art. 6>
De belasting die voor een aanslagjaar verschuldigd is, wordt gevestigd op basis van de belastbare grondslag die betrekking heeft op het belastbare tijdperk.
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 57, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2020-12-17/47, art. 6, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.20.De belasting moet uiterlijk gevestigd zijn op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.
[1 [3 De belasting of belastingtoeslag kan vanaf 1 januari van het aanslagjaar evenwel gedurende drie jaar gevestigd worden in het geval van :
- belastingen die het voorwerp zijn van een procedure tot rechtzetting van de aangifte;
- belastingen die het voorwerp zijn van een procedure tot aanslag van ambtswege;
- belastingen bedoeld in artikel 17bis, § 1, b., voorzover ze niet betaald worden binnen de termijn bepaald bij de wetgeving die van toepassing is;
- de Waalse belasting op het achterlaten van afval;
- belastingen bedoeld in artikel 17bis, § 1, c) en d);
- onroerende voorheffing.
Deze termijn wordt met [4 zeven]4 jaar verlengd bij een overtreding van de wetgeving tot vestiging van de belasting, gepleegd met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden.
In afwijking van het derde lid wordt deze termijn met vier jaar verlengd bij een overtreding van de wettelijke en reglementaire bepalingen tot vestiging van de onroerende voorheffing, gepleegd met bedrieglijk opzet of het oogmerk om te schaden]3]1.
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 58, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2013-11-28/18, art. 51, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<DWG 2020-12-17/47, art. 7, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(4)<DWG 2021-12-22/12, art. 27, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 20bis.[1 De belasting of belastingtoeslag kan zelfs na het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 20 worden gevestigd, wanneer :
1° [3 een rechtsvordering uitwijst dat de belastingplichtige bedoeld in dit decreet de bepalingen van dit decreet of de wetgeving die de betrokken belasting vestigt, heeft overtreden gedurende een van de tien jaren die voorafgaan aan het jaar waarin de gerechtelijke procedure is ingesteld; in dit geval moet de belasting of de aanvullende belasting worden gevestigd binnen vierentwintig maanden te rekenen vanaf de datum waarop tegen de beslissing van genoemde rechtsvordering geen verzet of voorziening meer kan worden ingediend]3;
2° [3 bewijskrachtige gegevens waarvan de dienst aangewezen door de Waalse Regering kennis krijgt, uitwijzen dat de belastingplichtige bedoeld in dit decreet de bepalingen van dit decreet of de wetgeving die de betrokken belasting vestigt, heeft overtreden gedurende een van de tien jaren voorafgaande aan het jaar waarin deze elementen ter kennis van genoemde aangewezen dienst zijn gekomen; in dat geval wordt de belasting of de heffing vastgesteld binnen vierentwintig maanden na de datum waarop deze elementen ter kennis zijn gekomen van deze aangewezen diens]3;]1
[2 3° er na een procedure voor onderling overleg in toepassing van een internationale overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting of na een geschilbeslechtingsprocedure bedoeld in de artikelen 3, 4, 6, 10 of 15 van het decreet van 2 juli 2020 tot omzetting van de Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie, nog belastingen verschuldigd zijn, in welk geval de belasting of de toeslag wordt vastgesteld binnen twaalf maanden na de datum waarop de procedure is voltooid.]2
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 59, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2020-07-02/17, art. 21, 022; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(3)<DWG 2021-12-22/12, art. 28, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art. 20ter. [1 Als de vestiging van een belasting gedeeltelijk of volledig nietig verklaard is door de ambtenaar bedoeld in de artikelen 25 tot 27 rekening houdend met de schending van een wettelijke regel ander dan een regel betreffende het vervallen van de belastingstermijnen bedoeld in de artikelen 20 en 20bis, kan deze belasting, voor zover zij nietig verklaard is, opnieuw worden gevestigd ten laste van dezelfde belastingplichtige op grond van dezelfde belastingelementen of op een gedeelte ervan, binnen drie maanden van de datum waarop de beslissing van de ambtenaar bedoeld in de artikelen 25 tot 27 niet meer voor de rechter kan worden gebracht, en dit zelfs wanneer de gestelde termijnen voor het vestigen van de belastingaanslag overeenkomstig de artikelen 20 en 20bis, reeds verlopen zijn.
Wanneer de vestiging van de vernietigde belasting aanleiding heeft gegeven tot een teruggave van een belastingkrediet aan de betrokken belastingplichtige, wordt bij de vestiging van de nieuwe vervangende belasting rekening gehouden met deze teruggave.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 60, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 20quater.[1 Wanneer tegen een beslissing van de ambtenaar bedoeld in de artikelen 25 tot 27 beroep is aangetekend, en de rechter de aanslag geheel of ten dele nietig verklaart rekening houdend met de schending van een wettelijke regel ander dan een regel betreffende het vervallen van de belastingstermijnen bedoeld in de artikelen 20 en 20bis, blijft de zaak ingeschreven in het kohier gedurende zes maanden te rekenen van de gerechtelijke beslissing. Tijdens die termijn van zes maanden waarin de termijnen voor verzet, hoger beroep of verbreking geschorst worden, kan de ambtenaar aangewezen door de Regering, via conclusies een subsidiaire belasting op naam van dezelfde belastingplichtige en op grond van alle of een deel van dezelfde belastingelementen als de oorspronkelijke belasting, ter beoordeling voorleggen aan de rechter en dit, zelfs wanneer de gestelde termijnen voor het vestigen van de belastingaanslag overeenkomstig de artikelen 20 en 20bis reeds verlopen zijn.
Als de ambtenaar aangewezen door de Regering de rechter een subsidiaire belasting voorlegt binnen bovenvermelde termijn van zes maanden, gaan de termijnen voor verzet, hoger beroep en verbreking in afwijking van het eerste lid pas in vanaf de betekening van de gerechtelijke beslissing over de subsidiaire belasting.
Wanneer de vestiging van de belasting waarvan de nietigheid door de rechter wordt uitgesproken aanleiding heeft gegeven tot de teruggave van een belastingkrediet aan de betrokken belastingplichtige, wordt bij de vestiging van de subsidiaire belasting onderworpen aan het oordeel van de rechter rekening gehouden met deze teruggave.
De subsidiaire belasting is slechts invorderbaar of terugbetaalbaar ter uitvoering van de beslissing van de rechter.
Deze subsidiaire belasting wordt aan het gerecht onderworpen door een aan de belastingplichtige betekend verzoekschrift; het verzoekschrift wordt betekend met dagvaarding om te verschijnen, wanneer het een overeenkomstig artikel 20quinquies gelijkgestelde belastingplichtige betreft.]1
----------
(1)<DWG 2013-09-19/23, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
Art. 20quinquies.[1 Voor de toepassing van de artikelen 20ter en 20quater worden met dezelfde belastingplichtige gelijkgesteld :
1° de erfgenamen van de belastingplichtige;
2° zijn echtgenoot;
3° de overnemende vennootschappen of de verkrijgende vennootschappen, al naar gelang, ingeval een vennootschap wordt overgenomen of gesplitst in het kader van een fusie, een aan een fusie gelijkgestelde verrichting of een splitsing als bedoeld [2 in de artikelen 12:1 tot 12:8 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, of een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht;
4° de leden van het gezin, de vennootschap, de vereniging of de gemeenschap waarvan het hoofd of de directeur oorspronkelijk werd belast en wederkerig.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 62, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2023-04-06/06, art. 66, 031; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art.21.[1 § 1. Zodra de kohieren uitvoerbaar zijn verklaard, wordt er, door het verzenden van aanslagbiljetten, van de kohieruittreksels kennis gegeven aan de betrokken belastingplichtigen [2 per gewone zending per post of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]2.
§ 2. Wanneer de onroerende voorheffing in het kohier wordt ingeschreven ter uitvoering van artikel 18bis, § 4, wordt van het aanslagbiljet waarvan overeenkomstig het eerste lid kennis wordt gegeven aan de deelgenoot die bij naam in het kohier wordt vernoemd, in afschrift, [2 per gewone zending per post of via een gelijkwaardige elektronische communicatie,]2 kennis gegeven aan elke deelgenoot die niet bij naam in het kohier wordt vernoemd wanneer dat door minstens één van de deelgenoten aangevraagd wordt.]1
----------
(1)<DWG 2020-12-17/47, art. 8, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 26, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.22.Op het aanslagbiljet moeten vermeld staan :
1. de woorden " Région wallonne " (" Waals Gewest ");
2. de identiteit (naam en voornaam dan wel benaming) en het adres van de belastingplichtige;
3. de verwijzing naar het decreet tot vestiging van de belasting en, als bijlage, uittreksels uit bedoeld decreet;
4. het aanslagjaar (en, in het geval van de sommen opgenomen in een bijzonder kohier, de vermelding van het belastbare tijdperk of van het gedeelte van belastbaar tijdperk waarop het aanslagbiljet betrekking heeft); <BWG 2007-03-22/38, art. 63, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008; zie evenwel DWG 2007-03-22/38, art. 72, zoals gewijzigd bij DWG 2007-12-19/45, art. 6>
5. het artikelnummer van het kohier van de betreffende belasting;
6. de datum van het visum dat het kohier uitvoerbaar verklaart;
7. de berekeningsgrondslag en het belastingbedrag;
8. de datum van eisbaarheid van de belasting;
9. de vermelding van naam en adres van de dienst die belast is met het vestigen van de belasting;
10. de vermelding van naam en adres van de dienst die belast is met de inning van de belasting en vermelding van de rekening waarop de belasting moet worden betaald;
11. de vermelding van naam en adres van de ambtenaar bij wie het administratief verhaal kan worden ingediend en de termijn waarbinnen het verhaal moet worden ingediend.
Art.23.<BWG 2007-03-22/38, art. 64, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008; zie evenwel DWG 2007-03-22/38, art. 72, zoals gewijzigd bij DWG 2007-12-19/45, art. 6> § 1. [3 evenals de belasting of het voorschot opgenomen in een bijzonder kohier bedoeld in artikel 17bis, § 2, lid 2, eerste, tweede, vierde, zevende of achtste streepje,]3]2, zijn opeisbaar op de datum waarop het kohier uitvoerbaar is verklaard.
Ze worden uiterlijk binnen twee maanden na de datum van verzending van het aanslagbiljet betaald.
§ 2. [1 De belasting opgenomen in een bijzonder kohier [3 bedoeld]3 in artikel 17bis, § 2, tweede lid, derde streepje, is opeisbaar zodra de betalingstermijn bepaald bij de wetgeving die op deze belasting van toepassing is, verstreken is.
Ze moet onmiddellijk betaald worden. ]1
[1 § 3. De belasting opgenomen in een bijzonder kohier [3 bedoeld]3 in artikel 17bis, § 2, tweede lid, vijfde streepje, is opeisbaar zodra de betalingstermijn bepaald bij deze uitnodiging tot betaling of deze fiscale afrekening verstreken is, waarbij de betalingstermijn niet korter dan vijftien dagen of langer dan drie maanden mag zijn, te rekenen van de eerste van de maand die volgt op die van de verzending.
Ze moet onmiddellijk betaald worden.]1
[3 § 4. De belasting opgenomen in een bijzonder kohier bedoeld in artikel 17bis, § 2, lid 2, zesde streepje, is eisbaar op de datum waarop het kohier uitvoerbaar is verklaard.
Ze moet onmiddellijk betaald worden.]3
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 63, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2014-12-12/02, art. 96, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 27, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.24.[1 § 1.]1 Indien de rechten van de Schatkist in gevaar zijn, [zijn de belastingen opgenomen in een jaarlijks kohier, de belastingen opgenomen in een bijzonder kohier ingevolge een procedure tot rechtzetting van de aangifte of tot belasting van ambtswege bedoeld in artikel 17bis, § 2, tweede lid, eerste en tweede streepje, en de Waalse belasting op het achterlaten van afval bedoeld in artikel 17bis, § 2, tweede lid, vierde streepje, zoals bedoeld in artikel 23, § 1, onmiddellijk opeisbaar]. <BWG 2007-03-22/38, art. 65, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008; zie evenwel DWG 2007-03-22/38, art. 72, zoals gewijzigd bij DWG 2007-12-19/45, art. 6>
[1 § 2. In afwijking van artikel 23, § 2, is de belasting op de spelen en weddenschappen opeisbaar op het moment waarop de ontvangsten op grond waarvan de belasting wordt gevestigd, zijn verricht, als de rechten van de Schatkist in het gedrang komen.]1
[1 § 3. In het geval van § 1 en § 2, wordt er, wanneer de belastingschuldige betwist dat de rechten van de Schatkist in gevaar verkeren, over de betwisting uitspraak gedaan zoals in kort geding door de beslagrechter van de plaats van het kantoor waar de belasting moet worden geïnd.]1
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 64, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 24bis. [1 De belastingen bedoeld in de artikelen 23 en 24 worden beschouwd als zekere en vaststaande schulden vanaf de dag waarop de termijn voor hun betaling is verstreken in het geval van het artikel 23 en het artikel 24, § 1, en vanaf de dag waarop de rechten van de Schatkist in het gedrang komen in het geval van artikel 24, § 2.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 65, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
HOOFDSTUK V. - Rechtsmiddelen.
Afdeling 1. - Administratief verhaal.
Art.25.[1 De belastingplichtige alsmede de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevorderd overeenkomstig artikel 35ter, kan overeenkomstig artikel 17bis, § 1, schriftelijk [4 of via een gelijkwaardige elektronische communicatie"]4 bezwaar indienen tegen de belasting die jegens hem is gevestigd, bij de ambtenaar aangewezen door de Regering.
Het bezwaar dient te worden gemotiveerd en voorgelegd, op straffe van verval, uiterlijk binnen zes maanden na de datum van uitwerking, zoals berekend overeenkomstig artikel 5, § 3, van de kennisgeving van het aanslagbiljet aan de belastingplichtige of aan de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevorderd overeenkomstig artikel 35ter, of van de datum van de inning van de belastingen geïnd [2 volledig of gedeeltelijk]2 op een andere wijze dan per kohier.
[3 Bij een belasting in de onroerende voorheffing als bedoeld in artikel 18bis, § 4, wordt het gemotiveerd bezwaarschrift, ingediend door een in het kohier niet bij naam vernoemde deelgenoot die overeenkomstig artikel 21, § 2, of artikel 35, § 2, een afschrift gekregen heeft van het aanslagbiljet, uiterlijk ingediend binnen de zes maanden van de ingangsdatum zoals deze berekend wordt overeenkomstig artikel 5, § 3, van de kennisgeving van genoemd afschrift.]3
De binnen die termijn niet-betwiste belastingen worden geacht verschuldigd te zijn en de belasting wordt geacht regelmatig te zijn behalve aanvraag tot ontheffing gegrond op artikel 27.]1
----------
(1)
Art. 25bis. [1 Het bezwaarschrift gericht tegen een belasting die gevestigd is op betwiste bestanddelen, geldt van ambtswege voor de andere belastingen gevestigd op dezelfde bestanddelen of als supplement vóór de beslissing van de ambtenaar aangewezen door de Regering, zelfs wanneer de termijnen tot bezwaar tegen die andere belastingen zouden zijn verstreken.]1
----------
(1)
Art.26. Door een met redenen omklede beslissing beslist de door de Regering aangewezen ambtenaar als administratieve overheid over het bezwaar.
In de beslissing moet vermeld worden dat een gerechtelijk beroep mogelijk is en moet worden aangegeven binnen welke termijn bedoeld beroep moet worden ingediend.
Art.27.[1 § 1. Behalve wanneer een ontvankelijk bezwaar tevoren voorgelegd is en de aanvraag tot ontheffing gegrond is op dezelfde elementen en motiveringen als dat bezwaar, verleent de ambtenaar die door de Regering aangewezen is, de ontheffing van de heffingen waarvan de som hoger is dan de wettelijk verschuldigde som, geïnd krachtens artikel 17bis, § 1, en die voortvloeien uit een onjuiste toepassing van de wettelijke bepalingen inzake de berekening van het bedrag van de verschuldigde retributie, zoals met name feitelijke vergissingen, dubbele heffingen, de gebrekkige overwegingen van een vrijstelling of verlaging van het bedrag van de heffing, het opduiken van nieuwe bewijsstukken of feiten, waarvan de laattijdige overlegging of mededeling door de belastingplichtige of door de persoon wiens goederen worden gebruikt voor de invordering van de heffing overeenkomstig artikel 35 ter, gerechtvaardigd is om legitieme redenen, op voorwaarde dat die bijtaksen vastgesteld zijn door de Administratie of door de belastingschuldige of door de persoon wiens belasting overeenkomstig artikel 35 ter wordt geheven, aan de Administratie zijn medegedeeld, hetzij :
1° binnen drie jaar, te rekenen van 1 januari van het jaar waarin de belasting is gevestigd, in het geval van de ten kohiere gebrachte belastingen, uitgezonderd de onroerende voorheffing, waarvoor die termijn op vijf jaar wordt gebracht;
2° binnen drie jaar, te rekenen van 1 januari van het aanslagjaar van de belasting waarvan de ontheffing wordt aangevraagd, in het geval van geïnde belastingen die niet in een kohier zijn opgenomen.
In afwijking van het eerste lid, kent de door de Regering aangewezen ambtenaar, voor wat betreft de vrijstellingen van de onroerende voorheffing en onverminderd de daarvoor bepaalde voorwaarden inzake vormvereisten en procedures de ontheffing van de belastingen toe voor een som die hoger is dan de wettelijk verschuldigde som, geïnd overeenkomstig artikel 17bis, § 1, voortvloeiend uit het niet in aanmerking nemen van deze vrijstellingen van de onroerende voorheffing, enkel als ze het gevolg zijn van materiële fouten, dubbele heffingen of als ze opduiken in het licht van bewijskrachtige nieuwe stukken of feiten welke de belastingplichtige om wettige redenen pas laattijdig heeft kunnen voorleggen of aanvoeren.
§ 2. De door de Regering aangewezen ambtenaar verleent ambtshalve ontheffing van de teveel betaalde belasting, zoals vastgesteld na een procedure voor onderling overleg in toepassing van een internationale overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting of na een geschilbeslechtingsprocedure bedoeld in de artikelen 3, 4, 6, 10 of 15 van het decreet van 2 juli 2020 tot omzetting van de Richtlijn (EU) 2017/1852 van de Raad van 10 oktober 2017 betreffende mechanismen ter beslechting van belastinggeschillen in de Europese Unie, op voorwaarde dat dit overschot aan belasting door de administratie is geregistreerd of door de belastingplichtige is gemeld binnen twaalf maanden na de datum waarop de procedure is voltooid ]1.
----------
(1)<DWG 2021-12-22/12, art. 29, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art. 27bis. [1 De eisers krijgen een ontvangstmelding van hun bezwaren en aanvragen tot ambtshalve ontheffing waarbij de datum van de ontvangst van het administratief beroep wordt vermeld.
Als de ambtshalve ontheffing op initiatief van de dienst aangewezen door de Regering gebeurt, worden de oorzaak die aan de oorsprong van deze ontheffing ligt en de datum van de vaststelling aan de belastingplichtige meegedeeld.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 68, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Afdeling 2. - Gerechtelijk beroep.
Art.28.[3 § 1.]3[1 Indien het bezwaar of de aanvraag tot ontheffing wordt afgewezen of indien de door de Regering aangewezen ambtenaar binnen zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift of van de aanvraag tot ontheffing door bedoeld ambtenaar, geen beslissing heeft getroffen, kan [2 de belastingplichtige, alsmede door de persoon op wiens goederen de belasting wordt ingevorderd overeenkomstig artikel 35ter,]2 een gerechtelijk beroep indienen tegen de door bedoelde ambtenaar beslissing getroffen of, bij gebrek aan beslissing, tegen de heffing.
Het beroep wordt ingediend door middel van een verzoekschrift op tegenspraak of bij dagvaarding betekend aan het Gewest in de persoon van de Minister-President.
De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op dit gerechtelijk beroep.
De termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid wordt met drie maanden verlengd als de omstreden belasting van ambtswege is gevestigd door de dienst bedoeld in artikel 15.
Indien het gerechtelijk beroep ingediend wordt omdat over het bezwaar of de aanvraag tot ontheffing geen beslissing is getroffen na verstrijken van de termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid, wordt de behandeling van het bezwaar onttrokken aan de door de Regering aangewezen ambtenaar.]1
[3 § 2. In de gerechtelijke beroepen bedoeld in paragraaf 1, kan de verschijning in persoon namens het Waals Gewest worden verzekerd door elke ambtenaar van de Waalse Overheidsdienst Financiën]3
----------
(1)<DWG 2008-01-17/36, art. 24, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
(2)<DWG 2009-12-10/27, art. 69, 006; En vigueur : 01-01-2010>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 29, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
HOOFDSTUK Vbis. [1 Bijkomende aanvragen tot teruggave.]1
----------
(1)
Art. 28bis.[1 Als een belasting niet is gevestigd overeenkomstig artikel 17bis, § 1, worden de ten onrechte geïnde belastingen en de negatieve bedragen van de belastingen binnen drie jaar, te rekenen van 1 januari van het aanslagjaar van de belasting waarvoor de teruggave wordt aangevraagd, aan de verschuldigde teruggegeven op schriftelijk en gemotiveerd verzoek [2 of via een gelijkwaardige elektronische communicatie,]2 gericht aan de ambtenaar die gemachtigd is om overeenkomstig artikel 27 over de aanvraag tot ontheffing te beslissen, onverminderd artikel 25, derde lid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2008-01-17/36, art. 25, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 30, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 28ter. [1 Indien de bijkomende aanvraag tot teruggave wordt afgewezen of indien de ambtenaar die gemachtigd is om overeenkomstig artikel 27 over de aanvraag tot ontheffing te beslissen binnen zes maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag door bedoeld ambtenaar, geen beslissing heeft getroffen, kan de verschuldigde een gerechtelijk beroep indienen tegen de beslissing getroffen door bedoeld ambtenaar of, bij gebrek aan beslissing, tegen het uitblijven van teruggave.
Het beroep wordt ingediend door middel van een verzoekschrift op tegenspraak of bij dagvaarding betekend aan het Gewest in de persoon van de Minister-President.
De artikelen 1385decies en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op dit gerechtelijk beroep.
Indien gerechtelijk beroep ingediend wordt omdat over de aanvraag geen beslissing is getroffen na afloop van de termijn van zes maanden bedoeld in het eerste lid, wordt de behandeling van de aanvraag onttrokken aan de ambtenaar die gemachtigd is om overeenkomstig artikel 27 over de aanvraag tot ontheffing te beslissen.]1
----------
(1)
HOOFDSTUK VI. - Interest.
Afdeling 1. - Nalatigheidsinterest ten laste van de belastingplichtige.
Art.29.Bij niet-betaling binnen de termijn vastgesteld bij artikel 23 [1 van een belasting of een voorschot opgenomen in een kohier]1 is van rechtswege een nalatigheidsinterest verschuldigd waarvan de voet gelijk is aan de wettelijke rentevoet.
----------
(1)
Art.30.Die interest wordt voor elke belasting per kalendermaand berekend op de nog verschuldigde som en wordt (op het lagere tiental euro) afgerond ofwel vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de vervaldag [2 van de termijn vastgesteld in artikel 23]2 ligt, ofwel, voor zover er een som toegerekend werd op de verschuldigde hoofdsom, vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de voorgaande betaling werd verricht en tot en met de laatste dag van de maand waarin de betaling wordt verricht.
Art. 30bis. [1 Deze interest wordt beschouwd als een zekere en vaststaande schuld, zodra hij opeisbaar is.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 70, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art.31.[1 De ambtenaar aangewezen door de Regering]1 kan tegen de voorwaarden die zij zelf bepaalt gedeeltelijke of gehele vrijstelling van nalatigheidsinteresten verlenen.
----------
(1)<DWG 2023-07-12/11, art. 33, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Afdeling 2. - Moratoriumsinterest ten laste van het gewest.
Art.32.Bij teruggaaf van belastingen of nalatigheidsinteresten [1 of [2 fiscale boetes]2]1 wordt de belastingplichtige een moratoriumsinterest toegekend waarvan de voet gelijk is aan de wettelijke rentevoet.
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 71, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 30, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.33. Die interest wordt per kalenderjaar berekend op het bedrag van elke (op het lagere tiental euro) afgeronde betaling; de maand waarin de betaling verricht wordt, wordt buiten beschouwing gelaten, maar de maand waarin de belastingplichtige het bericht toegestuurd krijgt dat de terug te geven som te zijner beschikking wordt gesteld, wordt als een hele maand beschouwd.
Art.34.Er wordt geen enkele moratoriumsinterest toegekend :
1. [2 indien de som van die interest minder bedraagt dan 5 euro per maand.]2
2. indien de terugbetaling voortvloeit uit kwijtschelding of vermindering van[3 fiscale boetes]3.
----------
(1)<DWG 2013-11-28/18, art. 54, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(2)<DWG 2017-12-13/07, art. 24, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(3)<DWG 2021-12-22/12, art. 31, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
HOOFDSTUK VII. - Invordering.
Afdeling 1. - Vervolging.
Art. 34bis. [1 Ieder belastingbedrag kan enkel het voorwerp uitmaken van maatregelen van gedwongen uitvoering door de ambtenaar belast met de invordering van belastingvorderingen ten voordele van het Waalse Gewest, hierna de ontvanger genoemd, als deze maatregelen worden voorafgegaan door een vermelding van dit belastingbedrag in de uitvoerbaar verklaarde rol.
De ontvanger is eveneens belast met de invordering van ieder ander bedrag dat bij een in kracht van gewijsde getreden beslissing aan het Gewest is toegewezen ]1
----------
(1)
Art.35.[1 § 1. Indien de belasting, de [2 fiscale boete]2 en de eisbare interest niet betaald worden, kan [3 de ontvanger]3, een dwangschrift afleveren.
In het dwangschrift worden de gegevens van het aanslagbiljet weergegeven.
§ 2. Wanneer de onroerende voorheffing ingekohierd wordt ter uitvoering van artikel 18bis, § 4, en bij ontstentenis van de toepassing van artikel 21, § 2, wordt, per gewoon schrijven [3 ]3, aan elke deelgenoot die niet bij naam in het kohier wordt vernoemd, kennis gegeven van een bevel tot betalen, samen met een afschrift van het aanslagbiljet vooraleer hen een dwangschrift wordt uitgereikt.
§ 3.[3 De ambtenaren aangewezen door de Regering zijn bevoegd om vervaldata en termijnen toe te kennen. Indien de vervaldate en de termijnen waarom is verzocht, worden geweigerd, moeten zij hun beslissing met redenen omkleden]3.]1
[3 § 4. De vervolgingskosten worden bepaald volgens de regels vastgesteld voor de akten verricht door de gerechtsdeurwaarders in burgerlijke en handelszaken. ]3
----------
(1)
Art. 35bis.
<Opgeheven bij DWG 2012-05-10/02, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2012>
Art. 35ter. [1 Het kohier is uitvoerbaar tegen de personen die er niet in zijn opgenomen in de mate zij gehouden zijn tot de betaling van de belastingschuld op grond van het gemeen recht of op grond van de bepalingen van dit decreet of van de wetgeving die de bedoelde belasting vestigt.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 73, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 35quater.[1 § 1. De erfgenamen van een overleden belastingplichtige moeten tot het bedrag van hun erfelijk aandeel de door de erflater nog niet-betaalde of ontdoken rechten betalen, tenzij de ontoereikende inning het gevolg is van misslagen begaan door ambtenaren van de dienst aangewezen door de [2 ...]2 Regering.
§ 2. De invordering van de belasting van een met toepassing [3 van de artikelen 12:4 tot 12:6 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]3 of van een gelijkaardige vennootschapsrechtelijke verrichting onder buitenlands recht gesplitste vennootschap gevestigd ten name van de verkrijgende vennootschappen wordt, behoudens afwijkende vermeldingen in de akte die de verrichting vaststelt, verricht ten name van de verschillende verkrijgende vennootschappen na rato van de werkelijke waarde van het netto actief dat ze elk ontvangen hebben.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 74, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 36, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
(3)<DWG 2023-04-06/06, art. 67, 031; Inwerkingtreding : 02-11-2023>
Art. 35quinquies. [1 De invordering van de belasting gevestigd ten name van de vennoten of leden van de burgerlijke vennootschappen en verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid kan rechtstreeks ten laste van de burgerlijke vennootschap of vereniging worden vervolgd in zover die belasting proportioneel overeenstemt met het aandeel van de vennoten of leden in de niet-uitgekeerde winst of baten van die vennootschappen of verenigingen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 75, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 35sexies. [1 Inzake de onroerende voorheffing is elke deelgenoot in de onverdeeldheid enkel gehouden tot de betaling van de belastingschuld in verhouding tot zijn aandeel in de onverdeeldheid in het belaste goed, onverminderd de andere invorderingsmogelijkheden waarin het gemeen recht of de bepalingen van het huidig decreet voorzien.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2020-12-17/47, art. 12, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art. 35septies.[1 Tot aan de overgang van een eigendom in de kadastrale stukken zijn de voormalige houder van het recht op de belastbare goederen of diens erfgenamen, tenzij zij het bewijs leveren van verandering van houder van dat recht en zij de identiteit en het volledig adres van de nieuwe houder mededelen, aansprakelijk voor de betaling van de onroerende voorheffing, behoudens hun beroep tegen de nieuwe houder van het recht.
Bij voorlegging van het bewijs, bedoeld in lid één, of bij vaststelling van de overgang van eigendom door [2 de ontvanger]2, kan de invordering van de onroerende voorheffing, in het kohier vastgelegd op naam van de voormalige houder van het recht, krachtens hetzelfde kohier worden voortgezet ten laste van de daadwerkelijke verschuldigde van de voorheffing. Deze verschuldigde krijgt een nieuw exemplaar van het aanslagbiljet waarin gemeld wordt dat dit krachtens huidige bepaling verstrekt wordt en krijgt de hoedanigheid van retributieplichtige in de zin van dit decreet.
Onder overgang van een eigendom wordt verstaan, iedere verandering van welke aard ook die een eigendom ondergaat, ongeacht of de eigendom van eigenaar verandert of belast wordt met een recht van erfpacht, vruchtgebruik of bewoning, dan wel of één van deze rechten uitdooft.
Onder houder van het recht wordt de persoon verstaan, die het zakelijk recht houdt krachtens welk de onroerende voorheffing verschuldigd is.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2020-12-17/47, art. 13, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 37, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 35octies. [1 De administratie of het orgaan dat een goed beheert van de Staat, van een Gemeenschap of van een Gewest is aansprakelijk voor de betaling van de onroerende voorheffing betreffende dat goed.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2020-12-17/47, art. 14, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.36.Het dwangschrift wordt aan de belastingplichtige betekend bij gerechtsdeurwaardersexploot, met bevel om binnen 24 uur te betalen op straffe van uitvoering bij wijze van beslag.
[1 In het dwangbevel worden, in de hoofding, een uittreksel uit het kohier betreffende de belastingplichtige of de deelgenoot in de onverdeeldheid die niet bij naam in het kohier vernoemd wordt overeenkomstig artikel 18bis, en een afschrift van de uitvoerbaarverklaring. Vermeld]1.
----------
(1)<DWG 2020-12-17/47, art. 15, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
Art.37.Zodra de in het dwangbevel vermelde termijn verstreken is, laat de ontvanger uitvoerend beslag op roerend goed leggen volgens de wijze vastgesteld door het Gerechtelijk Wetboek [1 ...]1.
----------
(1)<DWG 2023-07-12/11, art. 38, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.38.
<Opgeheven bij DWG 2023-07-12/11, art. 39, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.39.
<Opgeheven bij DWG 2023-07-12/11, art. 39, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.40.
<Opgeheven bij DWG 2023-07-12/11, art. 39, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.41.
<Opgeheven bij DWG 2023-07-12/11, art. 39, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.42.
<Opgeheven bij DWG 2023-07-12/11, art. 39, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.43. Tegenover belastingplichtigen die door roerende voorwerpen weg te halen of op andere wijze zouden trachten om de waarborgen van de gewestelijke Schatkist te doen verdwijnen of eenvoudigweg te verminderen, kan de ontvanger een uitvoerend beslag op roerend goed laten leggen zonder op voorhand een dwangbevel te laten betekenen.
In dat geval houdt het exploot van het beslag bevel voorafgaand aan beslag in en vermeldt dat exploot de gegevens bedoeld in artikel 22 en de gronden waarop het niet op voorhand betekenen van een dwangbevel steunen.
Art.44.[1 [2 ...]2
Het uitvoerend beslag op onroerend goed moet het voorwerp uitmaken van een machtiging van de [2 ambtenaar aangewezen door de Regering"]2.]1
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 77, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 40, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.45.Bij zijn vraag om goedkeuring voegt de ontvanger
1. een door de hypotheekbewaarder afgeleverd certificaat der inschrijvingen waarmee [1 de uit te voeren]1 goeden zijn bezwaard;
2. een staat waarop zijn vermeld :
a. de naam van de belastingplichtige met betaalachterstand;
b. de aard en het bedrag van de in te vorderen belastingen;
c. de geschatte verkoopwaarde van bedoelde goederen;
d. hun kadastraal inkomen;
e. de bij benadering geschatte waarde van de roerende voorwerpen die worden aangerekend op het voorrecht van de gewestelijke Schatkist en waarop beslag zou kunnen worden gelegd.
----------
(1)<DWG 2009-04-30/93, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.46. De ontvanger en de instrumenterende deurwaarders mogen zich op straffe van nietigheid van de verkoop geen enkel voorwerp waarvan zij de verkoop vervolgen rechtsreeks of onrechtstreeks toeëigenen.
Art.47.Indien er geen andere schuldeisers beslag gelegd of verzet aangetekend hebben, wordt de opbrengst van de verkoop na aftrek van de vervolgingskosten die aan de deurwaarder toekomen, aan de ontvanger gestort. Indien er andere schuldeisers beslag gelegd of verzet aangetekend hebben, wordt de opbrengst volgens de wijze vastgelegd door het Gerechtelijk Wetboek evenredig verdeeld door de gerechtsdeurwaarder.
Art.48.[1 Bij ter post aangetekend schrijven kan de ontvanger in de handen van een derde uitvoerend beslag op derden laten leggen over bedragen en voorwerpen verschuldigd of toebehorend aan de belastingplichtige, tot beloop van het bedrag, geheel of gedeeltelijk, dat door deze laatste verschuldigd is uit hoofde van belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten.
Wanneer het beslag slaat op inkomsten bedoeld in de artikelen 1409, § 1 en § 1bis, en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek, bevat de aanzegging, op straffe van nietigheid, het aangifteformulier voor kind ten laste waarvan het model bepaald is door de Minister van Justitie en gebruikt is voor de toepassing van artikel 164 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Het beslag wordt eveneens bij een ter post aangetekende brief [3 of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]3 aan de belastingplichtige aangezegd.
[3 De belastingschuldige kan tegen het beslag bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie verzet aantekenen bij de bevoegde ontvanger binnen de vijftien dagen te rekenen vanaf de afgifte ter post van de aanzegging van het beslag of binnen de vijftien dagen te rekenen vanaf de afgifte van de aanzegging van het beslag via een gelijkwaardige elektronische communicatie. ]3.]1
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 78, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 33, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 41, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.49.[1 Het beslag bedoeld in artikel 48]1 heeft uitwerking te rekenen vanaf de overhandiging van het stuk aan de bestemmeling. Naar aanleiding daarvan wordt door de ontvanger overeenkomstig artikel 1390 van het Gerechtelijk Wetboek een bericht van beslag opgesteld en opgestuurd.
----------
(1)<DWG 2023-07-12/11, art. 42, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.50.Onder voorbehoud van wat voorzien is in de artikelen 48 en 49 zijn de bepalingen van de artikelen 1539, 1540, 1542, eerste en tweede lid, en 1453 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op [1 het beslag bedoeld in artikel 48]1, met dien verstande dat het bedrag van het beslag in de handen van de ontvanger wordt gelegd.
----------
(1)<DWG 2023-07-12/11, art. 43, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.51.Het uitvoerend beslag onder derden moet per deurwaardersexploot worden gelegd op de wijze voorzien bij de artikelen 1539 tot en met 1544 van het Gerechtelijk Wetboek indien blijkt uit de verklaring die de derde beslagene na het beslag [1,bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie ]1 moet afgeven, dat :
1. de verschuldigde op wie het beslag geldt zich tegen het uitvoerend beslag onder derden verzet;
2. de derde beslagene zijn schuld tegenover de verschuldigde op wie het beslag geldt bestrijdt;
3. dat er een andere schuldeiser zich vóór het beslag door de ontvanger verzet tegen de overhandiging door de derde beslagene van de sommen die hij verschuldigd is;
4. dat de voorwerpen waarop beslag is gelegd vervreemd moeten worden.
----------
(1)<DWG 2023-07-12/11, art. 44, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.52.[1 In het geval van artikel 51 moet het uitvoerend beslag onder derden]1 moet worden gelegd binnen één maand nadat de verklaring voorzien bij artikel 1452 van het Gerechtelijk Wetboek bij de post is afgeleverd; zo niet wordt het beslag bedoeld in artikel 48 geacht onbestaand te zijn.
In dat geval behoud het uitvoerend beslag onder derden [2 dat door de ontvanger bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie is gelegd]2, zijn bewarende werking indien de ontvanger zoals voorzien bij artikel 1539 van het Gerechtelijk Wetboek een uitvoerend beslag onder derden laat leggen in de handen van de derde binnen de maand die volgt op het afgeven aan de post van de verklaring van de derde beslagene.
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 79, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 45, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 52bis.[1 Elke som die aan een persoon moet worden teruggegeven of betaald in het kader van de toepassing van de wettelijke bepalingen of krachtens de bepalingen van het burgerlijk recht met betrekking tot de onverschuldigde betaling, inzake de Waalse gewestelijke belastingen, heffingen en [2 fiscale boetes]2, kan door de bevoegde ambtenaar zonder formaliteit worden aangewend ter betaling van de door deze persoon invorderbare Waalse gewestelijke belastingen, heffingen en [2 fiscale boetes]2, interesten en kosten [3, evenals van ieder ander bedrag bedoeld in artikel 34bis, lid 2, ]3 wanneer deze laatste een zekere en vaststaande schuld vormen op het tijdstip van de bestemming.
Het eerste lid blijft van toepassing in geval van beslag, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitsprocedure.
Een kwitantie wordt zo spoedig mogelijk aan de belastingplichtige verleend en geldt als kennisgeving van de overeenkomstig het eerste lid uitgevoerde toewijzing.]1
----------
(1)<DWG 2017-12-13/07, art. 25, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 34, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 46, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 52ter.[1 Terugbetalingsfondsen worden uitgetrokken op de begroting voor de ten onrechte geïnde sommen inzake de Waalse gewestelijke belastingen, heffingen en [2 fiscale boetes]2.
De ontvangers die de ontvangsten hebben uitgevoerd, zorgen voor de terugbetaling van de ten onrechte geïnde bedragen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2016-12-21/02, art. 56, 014; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 35, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Afdeling 2. - Uitwerking van het beroep op de invordering.
Art.53.[1 In afwijking van de artikelen 24bis en 30bis wordt de omstreden belasting, als er een administratief verhaal of een gerechtelijk beroep wordt ingediend, gebeurlijk vermeerderd met de [6 fiscale boete]6, de interest en de kosten, enkel beschouwd als een zekere en vaststaande schuld die op alle wijzen van uitvoering mag worden ingevorderd, voor zover ze beantwoordt :
- aan de gegevens die vermeld zijn in de aangifte van de belastingplichtige of aan gegevens waarmee de belastingplichtige zich akkoord heeft verklaard bij het vestigen van de belasting;
- of, in geval van aanslag van ambtswege bij gebreke van aangifte, aan de belasting van dezelfde aard die ingekohierd werd ten laste van de belastingplichtige voor het voorgaande aanslagjaar;
[5 - of, in geval van onroerende voorheffing, aan een bedrag bepaald in functie van de gegevens vermeld in het bezwaarschrift of het beroep.]5
[8 In afwijking van het eerste lid wordt [10 , inzake heffingen op afval, de omstreden belasting]10 als er een gerechtelijk beroep wordt ingediend, vermeerderd met de boete, de interest en de kosten, beschouwd als een zekere en vaststaande schuld die op alle wijzen van uitvoering mag worden ingevorderd.]8
De omstreden belasting, gebeurlijk vermeerderd met de [6 fiscale boete]6, de interest en de kosten, die de perken vermeld onder het eerste lid overschrijdt, kan het voorwerp uitmaken van een bewarend beslag met het oog op het waarborgen van de latere invordering.
Na invordering van de aanslag in de mate bepaald in het eerste lid behoudt het uitvoerend beslag zijn uitwerking ten opzichte van het overschot van de belasting, van de [6 fiscale boetes]6, van de interesten en de kosten.]1
[9 ...]9
[11 In afwijking van het eerste lid wordt elke belasting inzake afval, als er een gerechtelijk beroep wordt ingediend, vermeerderd met de boete, de interest en de kosten, beschouwd als een zekere en vaststaande schuld die op alle wijzen van uitvoering mag worden ingevorderd.]11
[12 In afwijking van lid 1 wordt, in geval van gerechtelijk verhaal, elke afvalbelasting, samen met een eventuele boete, rente en kosten, beschouwd als een liquide en vaststaande schuld die kan worden ingevorderd met alle middelen van tenuitvoerlegging.]12
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 81, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2016-12-21/01, art. 28, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2017>
(3)<DWG 2017-12-13/09, art. 1, 018; Inwerkingtreding : 01-01-2018> <DWG 2018-11-29/09, art. 21, 020; Inwerkingtreding : 01-01-2019> <DWG 2019-12-19/04, art. 16, 021; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(4)<DWG 2020-12-17/27, art. 16, 024; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(5)<DWG 2020-12-17/47, art. 16, 025; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(6)<DWG 2021-12-22/12, art. 36, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(7)<DWG 2021-12-22/08, art. 16, 027; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(8)<DWG 2022-12-21/28, art. 18, 028; Inwerkingtreding : 01-01-2023>
(9)<DWG 2023-03-09/13, art. 253, 029; Inwerkingtreding : 10-08-2023>
(10)<DWG 2023-07-12/11, art. 47, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
(11)<DWG 2023-12-13/04, art. 18, 032; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
(12)<DWG 2024-12-18/03, art. 15, 033; Inwerkingtreding : 01-01-2025>
Art.54. Voor de toepassing van artikel 53 geldt de opschortende kracht van het gerechtelijk beroep voor de eerste aanleg, voor de aanleg in beroep en in verbreking.
Art.55. In bijzondere gevallen kan de door de Regering aangewezen ambtenaar de invordering laten uitstellen binnen de perken en tegen de voorwaarden die hij vastlegt.
Afdeling 3. - Verjaring.
Art.56.[1 De inning van de belasting, van de interesten en van de fiscale boeten verjaart na het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen van :
- hun vervaldatum zoals ze voortvloeit uit artikel 23 van dit decreet wat betreft de belastingen en de fiscale boeten;
- hun opeisbaarheidsdatum zoals ze voortvloeit uit artikel 29 van dit decreet wat betreft de interesten.]1
----------
(1)<DWG 2009-04-30/93, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-07-2009>
Art.57.[1 § 1. [2 De in artikel 56 bedoelde termijn wordt gestuit:
1° op de wijze voorzien bij de artikelen 2244 en volgende van het Burgerlijk Wetboek;
2° door afstand van de verstreken tijd van de verjaring;
3° door verzending door de ontvanger [4 ,bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie,]4 van een aanmaning tot betaling die de gegevens van het aanslagbiljet bevat.
Wat punt 3° betreft, geldt de afgifte van het stuk aan de aanbieder van de universele postdienst als kennisgeving vanaf de derde daaropvolgende werkdag. Heeft de geadresseerde noch in België noch in het buitenland een gekende woonplaats, dan wordt de aanmaning tot betaling verzonden [4 bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie aan de procureur des Konings te Namen]4. De kosten voor de aangetekende verzending zijn ten laste van de geadresseerde.
Indien de verjaring gestuit wordt, is een nieuwe verjaring die op dezelfde manier gestuit kan worden, vaststaand vijf jaar na de laatste stuitingsakte van de voorgaande verjaring indien er geen aanleg voor de rechtbank plaats heeft gevonden.]2
§ 2. Elke rechtszaak betreffende de vestiging of de inning van de belastingen, de interesten of van de [3 fiscale boetes]3, die in het Waalse Gewest ingediend is door de persoon die deze belastingen, interesten of [3 fiscale boetes]3 moet betalen, of elke andere persoon die de schuld moet betalen, schorst de loop van een verjaring bedoeld in artikel 56 of in § 1 van dit artikel.
Het bezwaar en de aanvraag tot ontheffing schorsen ook de loop van de verjaring.
In geval van rechtszaak begint de schorsing met de akte van rechtsingang en eindigt wanneer de rechterlijke beslissing in kracht van gewijsde is getreden.
In geval van bezwaar of aanvraag tot ontheffing begint de schorsing met de inleidende aanvraag van het administratief beroep en eindigt ofwel bij de indiening van een rechtszaak betreffende de belastingen of boeten bedoeld in het bezwaar of in de aanvraag tot ontheffing, ofwel bij het verstrijken van de termijn waarover de belastingplichtige beschikt om een beroep in te stellen tegen de administratieve beslissing.]1
----------
(1)
Afdeling 4. [1 - Bepalingen betreffende de oninbaarheid van bepaalde schuldvorderingen]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
Art. 57bis.[1 Op grond van een insolvabiliteitsverslag opgemaakt door de bevoegde ontvanger en op grond waarvan hij de onmogelijkheid om een schuldvordering in te vorderen vaststelt, stelt laatstgenoemde de decharge voor deze oninbaar geachte schuldvordering aan de door de Regering aangewezen dienst.
De decharge voor deze schuldvordering kan aan de ontvanger alleen verleend worden indien de door de Regering aangewezen dienst vaststelt dat de ontvanger te bekwamer tijd alle nodige maatregelen getroffen en de nodige vervolgingen ingesteld heeft.]1
----------
(1)<DWG 2017-12-13/07, art. 27, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art. 57ter.[1 De decharge geldt als decharge voor de ontvanger. Ze vormt geen kwijtschelding. De ontvanger annuleert de oninbare rechten in zijn comptabiliteit.]1
----------
(1)
Art. 57quater.
<Opgeheven bij DWG 2017-12-13/07, art. 29, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art. 57quinquies.
<Opgeheven bij DWG 2017-12-13/07, art. 29, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
Art. 57sexies.
<Opgeheven bij DWG 2017-12-13/07, art. 29, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
HOOFDSTUK VIII. - Recht en voorrecht van de schatkist inzake invordering.
Art.58.[1 Voor de invordering van de belastingen, de[2 fiscale boetes]2, de interesten en de kosten [3 ,evenals ieder ander bedrag bedoeld in artikel 34bis, lid 2,]3 heeft het Gewest een algemeen voorrecht op alle roerende goeden van de belastingplichtige met uitzondering van de schepen en boten en een wettelijke hypotheek op alle in België gelegen goeden die aan de belastingplichtige toebehoren en die voor hypotheek in aanmerking kunnen komen.
Het voorrecht bezwaart eveneens alle roerende goederen van de personen die [3 de belastingen, de interesten en de kosten, evenals ieder ander bedrag bedoeld in artikel 34bis, lid 2,]3 moeten betalen krachtens het gemeen recht, de bepalingen van dit decreet of de wetgeving die de ingekohierde belastingen ten laste van de belastingplichtige vastlegt.
De wettelijke hypotheek bezwaart eveneens de in België gelegen goederen die vatbaar zijn voor hypotheek en die toebehoren aan personen die de [3 ...]3 belastingen, [2 fiscale boetes]2 [3 , de interesten en de kosten, evenals ieder ander bedrag bedoeld in artikel 34bis, lid 2,]3 moeten betalen krachtens het gemeen recht, de bepalingen van dit decreet of de wetgeving die de ingekohierde belastingen ten laste van de belastingplichtige vastlegt.]1
----------
(1)<DWG 2017-12-13/07, art. 30, 019; Inwerkingtreding : 01-01-2018>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 38, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 49, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.59.[1 Het in artikel 58 bedoelde voorrecht neemt rang onmiddellijk na dat vermeld in artikel 19, 5°, van de wet van 16 december 1851.
De toewijzing bij voorkeur, ingevoerd bij artikel 19 in fine van de wet van 16 december 1851, is van toepassing op de belastingen en taksen waarop artikel 58 van dit decreet toepasselijk is.]1
----------
(1)
Art.60. De hypotheek is ingeschreven op verzoek van de ontvanger niettegenstaande verzet, bezwaar of beroep op voorlegging van een door de ontvanger voor eensluidend verklaard afschrift van de aanslag waarin de datum van de tenuitvoerbaarverklaring van het kohier is vermeld.
Art. 60bis.[1 § 1. De wettelijke hypotheek doet geen afbreuk aan de vorige voorrechten en hypotheken; zij neemt slechts rang op het moment van de inschrijving ervan.
§ 2. De inschrijving mag slechts gevorderd worden vanaf de datum waarop de schuld van belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten die aanleiding geeft tot de inschrijving van de wettelijke hypotheek, wordt beschouwd als een zekere en vaststaande schuld, niettegenstaande elk administratief verhaal of gerechtelijk beroep.
§ 3. Artikel 19 van de faillissementswet is niet van toepassing op de wettelijke hypotheek wat betreft de belastingen opgenomen in kohieren die voor het vonnis van faillietverklaring uitvoerbaar werden verklaard.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 82, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 39, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
Art.61. De ontvanger verstrekt handlichting in de administratieve vorm zonder dat hij tegenover de hypotheekbewaarder verplicht is tot het staven van de betaling van de verschuldigde sommen.
Art. 61bis. [1 Zo de betrokkenen, alvorens de bedragen vereffend te hebben die door de wettelijke hypotheek gewaarborgd zijn, wensen alle of een deel van de bezwaarde goederen vrij te maken van hypotheek, dienen zij daartoe een verzoek in bij de bevoegde ontvanger. Dat verzoek wordt ingewilligd zo het Waalse Gewest reeds voldoende zekerheid bezit, of zo deze het Gewest wordt gegeven, voor het bedrag van hetgeen hem verschuldigd is.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 83, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art.62. De hypothecaire formaliteitskosten met betrekking tot de wettelijke hypotheek zijn ten laste van de belastingplichtige.
HOOFDSTUK VIIIbis. - [1 Aansprakelijkheid en plichten van sommige ministeriële officieren, openbare ambtenaren, andere personen en kredietinstellingen of -inrichtingen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 84, 006; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art. 62bis.[1 § 1. De notarissen die gevorderd zijn om een akte op te maken die de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, van een schip of een vaartuig tot voorwerp heeft, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling der belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten die tot de hypothecaire inschrijving op deze goederen bedoeld in artikel 58 aanleiding kunnen geven, indien zij in de hierna bepaalde voorwaarden er niet de ontvanger van verwittigen.
Het bericht dient in dubbel exemplaar opgemaakt en [3 bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]3 verzonden te worden. Indien de akte waarvan sprake niet verleden wordt binnen drie maanden te rekenen van de verzending van het bericht, wordt het als niet bestaande beschouwd.
§ 2. Indien het belang van het Waalse Gewest zulks vereist, wordt door de ontvanger aan de notaris, voor het verstrijken van de twaalfde werkdag volgend op de verzending van het in § 1 bedoelde bericht en [3 bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatiebij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]3 kennis gegeven van het bedrag van de belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten die aanleiding kunnen geven tot inschrijving van de wettelijke hypotheek bedoeld in artikel 58 op de goederen welke het voorwerp van de akte zijn.
§ 3. Wanneer de in § 1 bedoelde akte verleden is, geldt de in § 2 bedoelde kennisgeving als beslag onder derden in handen van de notaris op de bedragen en waarden die hij krachtens de akte onder zich houdt voor rekening of ten bate van de belastingplichtige. Deze kennisgeving geldt als verzet tegen de prijs in de zin van artikel 1642 van het Gerechtelijk Wetboek in de gevallen waarin de notaris gehouden is de bedragen en waarden overeenkomstig de artikelen 1639 tot 1654, van het Gerechtelijk Wetboek te verdelen.
Onverminderd de rechten van derden, is de notaris ertoe gehouden, wanneer de in § 1 bedoelde akte verleden is, behoudens toepassing van de artikelen 1639 tot 1654, van het Gerechtelijk Wetboek, de bedragen en waarden die hij krachtens de akte onder zich houdt voor rekening of ten bate van de belastingplichtige, uiterlijk de achtste werkdag die volgt op het verlijden van de akte, aan de ontvanger te storten tot beloop van het bedrag van de belastingen, [2 fiscale boetes ]2, nalatigheidsinteresten en kosten die hem ter uitvoering van § 2 ter kennis werden gebracht en in zoverre deze belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten een zekere en vaststaande schuld op het tijdstip van de storting vormen.
Daarenboven, indien de aldus door beslag onder derden getroffen sommen en waarden minder bedragen dan het totaal der sommen verschuldigd aan de ingeschreven schuldeisers en aan de verzetdoende schuldeisers, hierin begrepen de ontvanger, moet de notaris, op straffe van persoonlijke aansprakelijkheid voor het overschot, daarover [3 bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie,]3 deze ontvanger inlichten uiterlijk de eerste werkdag die volgt op het verlijden van de akte.
Onverminderd de rechten van derden kan de overschrijving of de inschrijving van de akte niet tegen het Waalse Gewest ingeroepen worden indien de inschrijving van de wettelijke hypotheek geschiedt binnen acht werkdagen nadat het in het vorig lid bedoelde bericht ter post is neergelegd [3 of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]3.
Zijn zonder uitwerking ten opzichte van de schuldvorderingen inzake belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten, welke in uitvoering van § 2 werden ter kennis gegeven, alle niet ingeschreven schuldvorderingen waarvoor slechts na het verstrijken van de in het derde lid voorziene termijn wordt beslag gelegd of verzet aangetekend.
§ 4. De inschrijvingen genomen na de in § 3, vierde lid, bedoelde termijn, of tot zekerheid van belastingen die niet overeenkomstig § 2 werden ter kennis gegeven, kunnen niet worden ingeroepen tegen de hypothecaire schuldeiser, noch tegen de koper die handlichting ervan zal kunnen vorderen.
§ 5. De aansprakelijkheid door de notaris opgelopen krachtens § 1 en § 3, gaat, naar het geval, de waarde van het vervreemde goed of het bedrag van de hypothecaire inschrijving, na aftrek van de sommen en waarden waarop in zijn handen beslag onder derden werd gelegd, niet te boven.
§ 6. De Waalse Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel.
De in de § 1 en § 3, bedoelde berichten en inlichtingen dienen opgemaakt te worden overeenkomstig de door de [3 ...]3 Regering bepaalde modellen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 84, 006; Inwerkingtreding : onbepaald >
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 40, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 50, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 62ter. [1 Artikel 62bis is van toepassing op elke persoon die in België bevoegd is om de authenticiteit te verlenen aan de in § 1 van deze bepaling bedoelde akten.]1
----------
(1)
Art. 62quater. [1 Met het akkoord van de belastingplichtige zijn de banken onderworpen aan de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de ondernemingen onderworpen aan het koninklijk besluit nr. 225 van 7 januari 1936 tot reglementering van de hypothecaire leningen en tot inrichting van de controle op de ondernemingen van hypothecaire leningen, zomede de hypotheekondernemingen onderworpen aan de wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet, gemachtigd het in artikel 62bis, § 1, bedoelde bericht toe te sturen en bekwaam om de in artikel 62bis, § 2, bedoelde kennisgeving te ontvangen.
De afgifte van een attest door die instellingen aan de notaris betreffende de verzending van het bericht en het gevolg daaraan door de ontvanger gegeven, stelt de aansprakelijkheid van die instellingen in de plaats van die van de notaris.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 84, 006; Inwerkingtreding : onbepaald >
Art. 62quinquies.[1 § 1. De akte verleden in het buitenland die de vervreemding of de hypothecaire aanwending van een onroerend goed, een schip of een vaartuig tot voorwerp heeft, die tot de hypothecaire inschrijving bedoeld in artikel 58 aanleiding kan geven, maakt het verzenden aan de ontvanger door de houder van een zakelijk recht op dit onroerend goed van een bericht in dubbel exemplaar [3 bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]3 verplicht. Dit bericht vermeldt de identiteit van de kopers.
§ 2. Indien het belang van het Waalse Gewest zulks vereist :
- wordt door de ontvanger aan de belastingplichtige, voor het verstrijken van de twaalfde werkdag volgend op de verzending van het in § 1 bedoelde bericht en [3 bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]3 kennis gegeven van het bedrag van de belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten die aanleiding kunnen geven tot inschrijving van de wettelijke hypotheek bedoeld in artikel 58 op de goederen welke het voorwerp van de akte zijn;
- wordt door de ontvanger aan de kopers kennis gegeven van de belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten die aanleiding kunnen geven tot inschrijving van de wettelijke hypotheek bedoeld in artikel 58 op de goederen welke het voorwerp van de akte zijn; deze kennisgeving geldt als beslag onder derden in handen van de kopers op de bedragen en waarden die zij krachtens de akte onder zich houden voor rekening of ten bate van de belastingplichtige.
§ 3. Onverminderd de rechten van derden kan de overschrijving of de inschrijving van de akte bedoeld in § 1 niet tegen het Waalse Gewest ingeroepen worden indien de inschrijving van de wettelijke hypotheek geschiedt binnen acht werkdagen nadat de in § 2 bedoelde kennisgeving ter post is neergelegd.
Zijn zonder uitwerking ten opzichte van de schuldvorderingen inzake belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten, welke in uitvoering van § 2 werden ter kennis gegeven, alle niet ingeschreven schuldvorderingen waarvoor slechts na de dag van het verlijden van de akte wordt beslag gelegd of verzet aangetekend [3 of via een gelijkwaardige elektronische communicatie is gedaan]3.
§ 4. De inschrijvingen genomen na de in § 3, eerste lid, bedoelde termijn, of tot zekerheid van belastingen die niet overeenkomstig § 2 werden ter kennis gegeven, kunnen niet worden ingeroepen tegen de hypothecaire schuldeiser, noch tegen de koper die handlichting ervan zal kunnen vorderen.
§ 5. De[ -3 ...]3 Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel.
Het in § 1 bedoelde bericht dient opgemaakt te worden overeenkomstig het door de Waalse Regering bepaalde model.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 84, 006; Inwerkingtreding : onbepaald >
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 41, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 51, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 62sexies.[1 § 1. Openbare ambtenaren of ministeriële officieren, belast met de openbare verkoop van roerende goederen waarvan de waarde ten minste 250 EUR bedraagt, zijn persoonlijk aansprakelijk voor de betaling van de belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten die de eigenaar op het ogenblik van de verkoop schuldig is, indien zij niet ten minste acht werkdagen vooraf, de ontvanger ervan verwittigen.
Het bericht dient in dubbel exemplaar opgemaakt en [3 bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]3 verzonden te worden.
§ 2. Indien het belang van het Waalse Gewest zulks vereist, wordt door de ontvanger aan de openbare ambtenaar of ministeriële officier, uiterlijk daags voor de verkoop, en [3 bij ter post aangetekende zending of via een gelijkwaardige elektronische communicatie]3 kennis gegeven van het bedrag van de belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten die de eigenaar op het ogenblik van de verkoop schuldig is.
§ 3. Wanneer de verkoop heeft plaatsgehad, geldt de kennisgeving bedoeld in § 2 als beslag onder derden in handen van de in § 1 vermelde openbare ambtenaren of ministeriële officieren. Deze kennisgeving geldt als verzet tegen de prijs in de zin van artikel 1515 van het Gerechtelijk Wetboek in de gevallen waarin de openbare ambtenaar of ministeriële officier gehouden is de bedragen en waarden overeenkomstig de artikelen 1627 tot 1638 van het Gerechtelijk Wetboek te verdelen.
Onverminderd de rechten van derden, is de openbare ambtenaar of ministeriële officier ertoe gehouden, wanneer de openbare verkoop heeft plaatsgehad, behoudens toepassing van de artikelen 1627 tot 1638 van het Gerechtelijk Wetboek, de bedragen en waarden die hij krachtens de verkoop onder zich houdt voor rekening of ten bate van de belastingplichtige, uiterlijk de achtste werkdag die volgt op de openbare verkoop, aan de ontvanger te storten tot beloop van het bedrag van de belastingen,[2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten die hem ter uitvoering van § 2 ter kennis werden gebracht en in zoverre deze belastingen, [2 fiscale boetes]2, nalatigheidsinteresten en kosten een zekere en vaststaande schuld op het tijdstip van de storting vormen.
§ 4. De aansprakelijkheid door de in § 1 vermelde openbare ambtenaren of ministeriële officiers opgelopen krachtens § 1, gaat, naar het geval, de waarde van de openbaar verkochte goederen, na aftrek van de sommen en waarden waarop in zijn handen beslag onder derden werd gelegd, niet te boven.
§ 5. De [3 ...]3 Regering bepaalt de voorwaarden en de modaliteiten voor de toepassing van dit artikel.
Het in § 1 bedoelde bericht dient opgemaakt te worden overeenkomstig het door de Waalse Regering bepaalde model.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2009-12-10/27, art. 84, 006; Inwerkingtreding : onbepaald >
(2)<DWG 2021-12-22/12, art. 42, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 52, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
HOOFDSTUK IX. - Administratieve straffen.
Art.63.<BWG 2007-03-22/38, art. 68, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2008; zie evenwel DWG 2007-03-22/38, art. 72, zoals gewijzigd bij DWG 2007-12-19/45, art. 6>
§ 1. [2 [7 § 1. Voor elke overtreding van dit decreet of van een andere wetgeving waarop dit decreet van toepassing is, met uitzondering van overtredingen die te wijten zijn aan omstandigheden waarop de belastingplichtige geen invloed heeft en die naar behoren zijn gemotiveerd, is een fiscale boete tussen 50 en 2 000 euro, of tussen 25 en 100 procent van het bedrag van de belasting van toepassing.
Indien de overtreding echter met bedrieglijk opzet of met het oog schade te berokkenen is gepleegd, is een fiscale geldboete tussen 5 00 en 5 000 EUR of van 100 tot 250 procent van het bedrag van de belasting van toepassing.
De Regering stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde fiscale boeteschalen vast en bepaalt dat de in lid 1 bedoelde fiscale boete slechts wordt kwijtgescholden voor de eerste overtreding die door de belastingplichtige te goeder trouw wordt begaan]7.]2
§ 2. In afwijking van § 1 :
1° voor de belastingen op afval [4 en voor de belastingen en winningsbijdragen bedoeld in hoofdstuk II van titel II van deel III van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt]4 krijgt de belastingplichtige, in geval van rechtzetting of van belasting van ambtswege, een fiscale boete waarvan het bedrag gelijk is aan twee keer het bedrag van de ontdoken belasting.
[7 Deze fiscale boete wordt]7 door de dienst die de Regering aanwijst verminderd tot maximum 50 % van het bedrag van de ontdoken belasting als er geen bedoeling was te bedriegen of te schaden.
Ze wordt door de dienst die de Regering aanwijst verminderd tot maximum 10 % van het bedrag van de ontdoken belasting in geval van eerste overtreding begaan door de belastingplichtige zonder bedoeling te bedriegen of te schaden.
Ze wordt helemaal en van ambtswege opgeschort in geval van spontane regularisatie door de belastingplichtige;
[2 2° [7 voor de belasting op de spelen en weddenschappen en de belasting op automatische ontspanningstoestellen, als bedoeld in het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, is de belastingplichtige een fiscale boete verschuldigd voor elke overtreding van de regels bedoeld in artikel 11bis, §§ 1 en 2, van een bedrag gelijk aan 1 250 euro voor de eerste overtreding en 2 500 euro voor de tweede overtreding, en voor de volgende overtredingen, begaan tot het verstrijken van het jaar volgend op dat waarin de tweede overtreding is vastgesteld]7.]2
3[2 °[7 ]voor de belasting op de spelen en weddenschappen bepaald bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen worden, met uitzondering van de overtredingen van de artikelen 10 tot 11ter, aan de overtredingen van de regels bepaald bij dit decreet of bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen de administratieve straffen opgelegd bedoeld in de artikelen 68 en 68bis van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen]7.]2
[2 4°[7 voor de belasting op de automatische ontspanningstoestellen bepaald bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen worden, met uitzondering van de overtredingen van de artikelen 10 tot 11ter, aan de overtredingen van de regels bepaald bij dit decreet of bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen de administratieve straffen opgelegd bedoeld in de artikelen 89 en 89bis van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen]7.]2
[5°[7 voor de verkeersbelasting bepaald bij het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen krijgt de belastingplichtige een fiscale boete waarvan het bedrag gelijk is aan drie keer het bedrag van de ontdoken belasting als zij het tiende van de oorspronkelijke belasting overschrijdt in geval van niet-aangifte of ontoereikende aangifte]7.]2
[6 6° voor elke inbreuk op artikel 64quinquies/2 van dit decreet, waarbij er geen informatie, onvolledige informatie of laattijdige informatie als bedoeld in artikel 64quinquies/2, paragraaf 14, verstrekt wordt, [8 voor elke inbreuk op de artikelen 64quinquies/4 tot 64quinquies/7, die erin bestaat de daarin vermelde aangifteverplichtingen niet te vervullen, en voor elke inbreuk op artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 4°, b), en § 2, 1° en 7), die erin bestaat zich niet te schikken naar de daarin bepaalde registratieverplichting of wanneer de registratie herroepen is" ]8 wordt een fiscale geldboete van 2 500 tot 25 000 EUR opgelegd. Indien de overtreding echter met bedrieglijk opzet of met het oog schade te berokkenen is gepleegd, wordt een fiscale geldboete tussen 5 000 en 50 000 EUR opgelegd. De Regering is gemachtigd om de schaal van die fiscale geldboeten te bepalen.]6
§ 3. [3 [8 Onder voorbehoud van artikel 11bis, § 4, d), worden de in het eerste en tweede lid bedoelde fiscale boetes op dezelfde wijze vastgesteld, betwist en ingevorderd als de belasting waarop zij betrekking hebben, ongeacht of zij samen met de belasting dan wel afzonderlijk worden ingekohierd]8.]3
----------
(1)<DWG 2009-12-10/27, art. 85, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DWG 2013-11-28/18, art. 55, 009; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
(3)<DWG 2014-04-11/03, art. 4, 010; Inwerkingtreding : 19-05-2014>
(4)<DWG 2014-12-12/02, art. 97, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(5)<DWG 2017-06-01/09, art. 22, 016; Inwerkingtreding : 01-07-2017>
(6)<DWG 2020-10-01/19, art. 2, 023; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
(7)<DWG 2021-12-22/12, art. 43, 026; Inwerkingtreding : 01-01-2022>
(8)<DWG 2023-07-12/11, art. 53, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art.64.[1 § 1. De door de Regering aangewezen dienst beslist in eerste en laatste instantie over de verzoekschriften m.b.t. de kwijtschelding of de matiging van de fiscale boetes [2 ...]2.
§ 2. De in § 1 bedoelde verzoekschriften worden bij met redenen omkleed schrijven [3 ]3 of via een gelijkwaardige elektronische communicatiebij de door de Regering aangewezen dienst ingediend door de belastingplichtingen of de personen op wier goederen [2 fiscale boetes]2 worden ingevorderd.
Elk ingediend verzoekschrift bedoeld in § 1 is ontvankelijk wanneer:
1° de termijnen voor administratieve beroepen niet vervallen zijn, of;
2° de administratieve geschillenfase niet afgesloten is [3 of-3]1;
[3 3° de gerechtelijke geschillenfase niet afgesloten is. ]3
----------
(1)
HOOFDSTUK IXbis. [1 - Wederzijdse bijstand]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art.5, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
Art. 64bis.[4 § 1.]4 [1 De artikelen 64bis tot [5 ...]5 leggen de voorschriften en procedures vast voor de onderlinge samenwerking van het Waalse Gewest en de lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de interne wetgeving van het Waalse Gewest en van alle lidstaten met betrekking tot de taksen en belastingen geïnd door het Waalse Gewest of voor zijn rekening, door de territoriale of staatkundige onderdelen ervan of voor hun rekening met inbegrip van de plaatselijke overheden.
Dezelfde artikelen leggen tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.
Ze laten de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Zij laten eveneens onverlet de verplichtingen van het Waalse Gewest en van de lidstaten inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten.
In de zin van de artikelen 64bis tot [5 64duodecies]5 wordt verstaan onder :
1° "Richtlijn" : Richtlijn 2011/16/EG van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG.
2° "lidstaat" : een lidstaat van de Europese Unie alsmede zijn territoriale of staatkundige onderdelen met inbegrip van zijn plaatselijke overheden;
3° "centraal verbindingsbureau " : het bureau dat bepaald is in het samenwerkingsakkoord te sluiten overeenkomstig artikel 92bis, § 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen en dat belast is met de primaire zorg voor de contacten met de lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking.
4° "Waalse verbindingsdienst" : elk ander bureau dan het centrale verbindingsbureau dat door de [5 ...]5 Regering is aangewezen om op grond van dit artikel rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;
5° "Waalse bevoegde ambtenaar" : elke ambtenaar die door de [5 ...]5 Regering op grond van dit artikel gemachtigd is rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;
6° "Belgische bevoegde autoriteit" de autoriteit die als dusdanig door België is aangewezen. Het overeenkomstig punt 3° aangewezen centraal verbindingsbureau, de Waalse verbindingsdiensten en de Waalse bevoegde ambtenaren worden ook als de Belgische bevoegde autoriteit bij volmacht beschouwd;.
7° "buitenlandse bevoegde autoriteit" : de autoriteit die als dusdanig door een andere lidstaat dan België is aangewezen. Het centraal verbindingsbureau, de verbindingsdiensten en de bevoegde ambtenaren van deze lidstaat worden ook als de buitenlandse bevoegde autoriteit bij volmacht beschouwd;
8° "verzoekende autoriteit" : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische bevoegde autoriteit of een andere buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;
9° "aangezochte autoriteit" : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elke bevoegde ambtenaar van een lidstaat die namens de Belgische bevoegde autoriteit of een andere buitenlandse bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;
10° "administratief onderzoek" : alle door de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;
11° [2 [5 "automatische uitwisseling"
a) voor de toepassing van artikel 64quinquies, § 1, artikel 64quinquies/1, artikel 64quinquies/2, en de artikelen 64quinquies/3 tot en met 64quinquies/8, de systematische verstrekking, zonder voorafgaand verzoek, van vooraf bepaalde inlichtingen met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen aan een andere lidstaat. Voor de toepassing van artikel 64quinquies, § 1, hebben de beschikbare inlichtingen betrekking op inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat;
b) voor de toepassing van de andere bepalingen van dit hoofdstuk IXbis dan artikel 64quinquies, § 1, artikel 64quinquies/1, artikel 64quinquies/2 en de artikelen 64quinquies/3 tot en met 64quinquies/8, de systematische verstrekking van de vooraf bepaalde informatie bedoeld in a) van dit 11° 5];]2
12° "spontane uitwisseling" : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;
13° "persoon" :
a) een natuurlijke persoon;
b) een rechtspersoon;
c) indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;
d) een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van deze richtlijn zijn onderworpen;
14° "langs elektronische weg" : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking ù met inbegrip van digitale compressie ù en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;
15° "CCN-netwerk" : het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen.
[3 16° "voorafgaande grensoverschrijdende ruling": een akkoord, een mededeling dan wel enig ander instrument of enige andere handeling met soortgelijk effect, ook indien afgegeven, gewijzigd of hernieuwd, in het kader van een belastingcontrole, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan :
a) het of zij is afgegeven, gewijzigd of hernieuwd door of namens de regering of de belastingautoriteit van een lidstaat, of een territoriaal of staatkundig onderdeel van die lidstaat, met inbegrip van de lokale overheden, ongeacht of er effectief gebruik van wordt gemaakt;
b) het of zij is afgegeven, gewijzigd of hernieuwd, ten aanzien van een welbepaalde persoon of groep van personen, en deze persoon of groep personen kan zich erop beroepen;
c) het of zij de interpretatie of toepassing betreft van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling ter toepassing of handhaving van nationale belastingwetgeving van de lidstaat of de territoriale of staatkundige onderdelen daarvan, met inbegrip van de lokale overheden;
d) het of zij betrekking heeft op een grensoverschrijdende transactie of op de vraag of er op grond van de activiteiten van een persoon in een ander rechtsgebied al dan niet sprake is van een vaste inrichting;
e) het of zij eerder is tot stand gekomen dan de transacties of activiteiten in een ander rechtsgebied op grond waarvan mogelijkerwijs sprake is van een vaste inrichting, of dan de indiening van een belastingaangifte voor het tijdvak waarin de transactie of reeks transacties dan wel de activiteiten hebben plaatsgevonden;
17° "grensoverschrijdende transactie" bedoeld in 16° : een transactie of reeks van transacties waarbij :
a) niet alle partijen bij de transactie of reeks van transacties hun fiscale woonplaats hebben in de lidstaat die de voorafgaande grensoverschrijdende ruling afgeeft, wijzigt of hernieuwt;
b) een of meer van de partijen bij de transactie of reeks van transacties haar fiscale woonplaats tegelijkertijd in meer dan een rechtsgebied heeft;
c) een van de partijen bij de transactie of reeks van transacties haar bedrijf uitoefent in een ander rechtsgebied via een vaste inrichting en de transactie of reeks van transacties alle of een deel van de activiteiten van de vaste inrichting uitmaakt;
d) die transacties of reeks van transacties een grensoverschrijdend effect hebben.
18° "onderneming" bedoeld in 17° : iedere vorm van bedrijfsvoering.]3
[4 19° "grensoverschrijdende constructie": een constructie die ofwel meer dan één lidstaat ofwel een lidstaat en een derde land betreft, waarbij ten minste één van de volgende voorwaarden is vervuld:
a) niet alle deelnemers aan de constructie hebben hun fiscale woonplaats in hetzelfde rechtsgebied;
b) één of meer van de deelnemers aan de constructie heeft zijn fiscale woonplaats tegelijkertijd in meer dan één rechtsgebied;
c) één of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een bedrijf uit in een ander rechtsgebied via een in dat rechtsgebied gelegen vaste inrichting en de constructie behelst een deel of het geheel van het bedrijf van die vaste inrichting;
d) één of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een activiteit uit in een ander rechtsgebied zonder in dat rechtsgebied zijn fiscale woonplaats te hebben of zonder in dat rechtsgebied een vaste inrichting te creëren;
e) een dergelijke constructie heeft mogelijk gevolgen voor de automatische uitwisseling van inlichtingen of de vaststelling van het uiteindelijk belang.
Voor de toepassing van de punten 19° tot 26°, van paragraaf 2 en van artikel 64quinquies/2, wordt onder constructie ook een reeks constructies verstaan. Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan;
20° "meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie": iedere grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de wezenskenmerken bezit;
21° "wezenskenmerk": een eigenschap of kenmerk van een grensoverschrijdende constructie die geldt als een indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking, als genoemd in paragraaf 2;
22° "intermediair": een persoon die een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bedenkt, aanbiedt, opzet, beschikbaar maakt voor implementatie of de implementatie ervan beheert.
Intermediair is ook een persoon die, gelet op de betrokken feiten en omstandigheden en op basis van de beschikbare informatie en de deskundigheid die en het begrip dat nodig is om die diensten te verstrekken, weet of redelijkerwijs kon weten dat hij heeft toegezegd rechtstreeks of via andere personen hulp, bijstand of advies te verstrekken met betrekking tot het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie. Elke persoon heeft het recht bewijs te leveren van het feit dat een dergelijk persoon niet wist en redelijkerwijs niet kon weten dat die persoon bij een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie betrokken was. Daartoe kan die persoon alle relevante feiten en omstandigheden, beschikbare informatie en zijn relevante deskundigheid en begrip ervan vermelden.
Om een intermediair te zijn, dient een persoon ten minste één van de volgende aanvullende voorwaarden te vervullen:
a) fiscaal inwoner van een lidstaat zijn;
b) beschikken over een vaste inrichting in een lidstaat via welke de diensten in verband met de constructie worden verleend;
c) opgericht zijn in of onder de toepassing van de wetten vallen van een lidstaat;
d) ingeschreven zijn bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten in een lidstaat;
23° "relevante belastingplichtige": elke persoon voor wie een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie beschikbaar wordt gemaakt voor implementatie, of die gereed is om een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te implementeren of die de eerste stap van een dergelijke constructie heeft geïmplementeerd;
24° "verbonden onderneming": een persoon die gelieerd is met een andere persoon op ten minste één van de volgende wijzen:
a) een persoon neemt deel aan de leiding van een andere persoon waarbij hij invloed van betekenis kan uitoefenen op die andere persoon;
b) een persoon neemt deel aan de zeggenschap over een andere persoon door middel van een deelneming van meer dan vijfentwintig procent van de stemrechten;
c) een persoon neemt deel in het kapitaal van een andere persoon door middel van een eigendomsrecht van, rechtstreeks of middellijk, meer dan vijfentwintig procent van het kapitaal;
d) een persoon heeft recht op vijfentwintig procent of meer van de winsten van een andere persoon.
Indien meer dan één persoon deelneemt, als bedoeld onder 24°, a) tot en met d), aan de leiding van, aan zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van dezelfde persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.
Indien dezelfde personen deelnemen, als bedoeld onder 24°, a) tot en met d), aan de leiding van, aan zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van meer dan één persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.
Voor de toepassing van dit punt wordt een persoon die met betrekking tot de stemrechten of het kapitaalbezit van een entiteit samen met een andere persoon optreedt, beschouwd als houder van een deelneming in alle stemrechten of het volledige kapitaalbezit dat die andere persoon in de genoemde entiteit heeft.
Bij middellijke deelneming wordt vastgesteld of aan de eisen onder 24°, c) is voldaan door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan vijftig procent van de stemrechten houdt, wordt geacht honderd procent te houden.
Een natuurlijk persoon, zijn of haar echtgenoot en bloedverwanten in de rechte lijn worden behandeld als één persoon;
25° "marktklare constructie": een grensoverschrijdende constructie die is bedacht of aangeboden, implementeerbaar is of beschikbaar is gemaakt voor implementatie zonder dat er wezenlijke aanpassingen nodig zijn;
26° "constructie op maat": een grensoverschrijdende constructie die geen marktklare constructie is.]4
[5 "27° "gezamenlijke controle": een administratief onderzoek dat gezamenlijk wordt uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten en dat betrekking heeft op één of meer personen die voor de bevoegde autoriteiten van die lidstaten van gemeenschappelijk of complementair belang zijn;]5
[5 royalty's": de betalingen van allerlei aard, ter vergoeding gekregen voor het gebruik of voor de concessie van het gebruik van een auteursrecht op een litterair, kunst- of wetenschappelijk werk, met inbegrip van speelfilms en computersoftware, een brevet, een fabrieks- of een handelsmerk, een tekening of een model, een plan, een formule of een geheim procedé, evenals voor informatie die verband houdt met een ervaring die verworven is op industrieel, commercieel of wetenschappelijk gebied. De betalingen gekregen voor het gebruik of de concessie van het gebruik van een recht dat verband houdt met industriële, handels- of wetenschappelijke uitrustingen worden als royalty's beschouwd. "]5
[3 Wat betreft 16°, de grensoverschrijdende transactie kan betrekking hebben op, maar is niet beperkt tot, het doen van investeringen, het leveren van goederen, het verrichten van diensten, het financieren of het gebruiken van materiële of immateriële activa, waarbij de persoon die de voorafgaande grensoverschrijdende ruling heeft gekregen, niet rechtstreeks betrokken hoeft te zijn.
Wat betreft 17°, c), een grensoverschrijdende transactie of reeks van transacties omvat tevens de regelingen die worden getroffen door een persoon ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten die hij in een ander rechtsgebied via een vaste inrichting uitoefent.]3
De Belgische bevoegde autoriteit wisselt de inlichtingen met de buitenlandse bevoegde autoriteiten uit.]1
[4 § 2. De wezenskenmerken van een grensoverschrijdende constructie als bedoeld in paragraaf 1, lid 4, 21°, worden in de volgende vijf categorieën onderverdeeld:
1° categorie A: de in lid 5 bedoelde algemene wezenskenmerken;
2° categorie B: de in lid 6 bedoelde specifieke wezenskenmerken;
3° categorie C: de in lid 7 bedoelde specifieke wezenskenmerken in verband met grensoverschrijdende transacties;
4° categorie D: de in lid 8 bedoelde specifieke wezenskenmerken in verband met automatische uitwisseling van inlichtingen en uiteindelijk belang;
5° categorie E: de in lid 9 bedoelde specifieke wezenskenmerken in verband met verrekenprijzen.
De in lid 5 bedoelde algemene wezenskenmerken in categorie A en de in lid 6 bedoelde specifieke wezenskenmerken in categorie B, en categorie C, als bedoeld in lid 7, 1°, punten b), eerste streepje, c) en d), mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen indien ze aan de "main benefit test" voldoen".
Aan die toets is voldaan indien kan worden aangetoond dat het belangrijkste voordeel dat of een van de belangrijkste voordelen die, gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, redelijkerwijs te verwachten valt van een constructie het verkrijgen van een belastingvoordeel is.
In het kader van het wezenskenmerk in categorie C, als bedoeld in lid 7, 1°, kan de aanwezigheid van de in categorie C bepaalde voorwaarden, als bedoeld in lid 7, 1°, punten b), eerste streepje, c) of d), op zich geen reden zijn om te concluderen dat een constructie voldoet aan de "main benefit test".
Worden beschouwd als algemene wezenskenmerken die aan de "main benefit test" zijn gekoppeld, in categorie A:
1° een constructie waarbij de relevante belastingplichtige of een deelnemer aan de constructie zich tot geheimhouding verbindt en op grond hiervan niet aan andere intermediairs of de belastingautoriteiten mag onthullen hoe de constructie een belastingvoordeel kan opleveren;
2° een constructie waarbij de intermediair aanspraak maakt op een vergoeding (of rente, betaling van financieringskosten en andere uitgaven) voor de constructie en die vergoeding wordt vastgelegd op basis van:
a) het bedrag van het belastingvoordeel dat de constructie oplevert; of
b) de vraag of de constructie daadwerkelijk een belastingvoordeel heeft opgeleverd. De intermediair moet daarbij de vergoeding gedeeltelijk of volledig terugbetalen wanneer het met de constructie beoogde belastingvoordeel niet gedeeltelijk of volledig werd verwezenlijkt;
3° een constructie waarbij gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde documenten en/of een gestandaardiseerde structuur en die beschikbaar is voor meer dan één relevante belastingplichtige zonder dat er voor implementatie wezenlijke aanpassingen nodig zijn.
Worden beschouwd als specifieke wezenskenmerken die aan de "main benefit test" zijn gekoppeld, in categorie B:
1° een constructie waarbij een deelnemer aan de constructie een reeks geplande stappen onderneemt die erin bestaan een verlieslijdende onderneming te verwerven, de hoofdactiviteit van die onderneming stop te zetten en de verliezen ervan te gebruiken om de door hem verschuldigde belastingen te verminderen, onder meer door overdracht van die verliezen naar een ander rechtsgebied of door een versneld gebruik van die verliezen;
2° een constructie die tot gevolg heeft dat inkomsten worden omgezet in vermogen, schenkingen of andere inkomstencategorieën die lager worden belast of van belasting worden vrijgesteld;
3° een constructie die circulaire transacties omvat met als resultaat dat middelen worden rondgepompt ("round-tripping"), meer bepaald met behulp van tussengeschoven entiteiten zonder ander primair handelsdoel of van transacties die elkaar compenseren of tenietdoen of andere soortgelijke kenmerken hebben.
Worden beschouwd als specifieke wezenskenmerken in verband met grensoverschrijdende transacties, in categorie C:
1° een constructie met aftrekbare grensoverschrijdende betalingen tussen twee of meer verbonden ondernemingen waarbij ten minste één van de volgende voorwaarden is vervuld:
a) de ontvanger is in geen van de fiscale rechtsgebieden fiscaal inwoner;
b) de ontvanger is fiscaal inwoner in een rechtsgebied, maar dat rechtsgebied:
- heft geen vennootschapsbelasting, of heft vennootschapsbelasting tegen een nultarief of bijna-nultarief; of
- is opgenomen in een lijst van rechtsgebieden van derde landen die door de lidstaten gezamenlijk of in het kader van de OESO als niet-coöperatief zijn beoordeeld;
c) de betaling geniet een volledige belastingvrijstelling in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;
d) de betaling geniet een fiscaal gunstregime in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;
2° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op aftrekken voor dezelfde afschrijving;
3° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op voorkoming van dubbele belasting voor hetzelfde inkomens- of vermogensbestanddeel;
4° een constructie met overdrachten van activa waarbij er een wezenlijk verschil bestaat tussen het bedrag dat in de betrokken rechtsgebieden wordt aangemerkt als de voor die activa te betalen vergoeding.
Worden beschouwd als specifieke wezenskenmerken in verband met automatische uitwisseling van inlichtingen en uiteindelijk belang, in categorie D:
1° een constructie die kan leiden tot het ondermijnen van de rapportageverplichting uit hoofde van de wetgeving ter omzetting van Uniewetgeving of evenwaardige overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, waaronder overeenkomsten met derde landen, of die profiteert van het gebrek aan die wetgeving of overeenkomsten. Dergelijke constructies omvatten ten minste het volgende:
a) het gebruik van een rekening, product of belegging die geen financiële rekening is of niet als zodanig te boek staat, maar die over eigenschappen beschikt die in wezen vergelijkbaar zijn met die van een financiële rekening;
b) de overdracht van financiële rekeningen of activa aan, of het gebruik van rechtsgebieden die niet gebonden zijn aan de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen met de staat van verblijf van de relevante belastingplichtige;
c) de herkwalificatie van inkomsten en vermogen in producten of betalingen die niet onder de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;
d) de overdracht of omzetting van een financiële instelling of een financiële rekening of de activa daarvan in een financiële instelling of een financiële rekening of activa die niet onder de rapportage in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;
e) het gebruik van rechtspersonen, juridische constructies of structuren die de rapportage over één of meer rekeninghouders of uiteindelijk begunstigden in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen stopzetten of daartoe strekken;
f) constructies die due-diligenceprocedures die door financiële instellingen worden gebruikt om te voldoen aan hun verplichtingen tot het rapporteren van inlichtingen over financiële rekeningen, ondermijnen of zwakke punten ervan benutten, onder meer via het gebruik van rechtsgebieden met ontoereikende of zwakke regelingen voor de handhaving van antiwitwaswetgeving of met zwakke transparantievereisten voor rechtspersonen of juridische constructies;
2° een constructie waarbij de juridische of feitelijke eigendom niet-transparant is door het gebruik van personen, juridische constructies of structuren:
a) die geen wezenlijke economische, door voldoende personeel, uitrusting, activa en gebouwen ondersteunde activiteit uitoefenen; en
b) die zijn opgericht in, worden beheerd in, inwoner zijn van, onder zeggenschap staan in, of gevestigd zijn in een ander rechtsgebied dan het rechtsgebied van verblijf van een of meer van de uiteindelijk begunstigden van de activa die door die personen, juridische constructies of structuren worden aangehouden; en
c) indien de uiteindelijk begunstigden van die personen, juridische constructies of structuren, als gedefinieerd in artikel 4, 27°, van de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, niet-identificeerbaar zijn gemaakt.
Worden beschouwd als specifieke wezenskenmerken in verband met verrekenprijzen, in categorie E:
1° een constructie met gebruik van unilaterale veiligehavenregels;
2° een constructie met overdracht van moeilijk te waarderen immateriële activa. De term "moeilijk te waarderen immateriële activa" omvat immateriële activa of rechten op immateriële activa waarvoor, op het tijdstip van de overdracht ervan tussen verbonden ondernemingen:
a) geen betrouwbare vergelijkbare activa bestaan; en
b) de prognoses van de toekomstige kasstromen of inkomsten die naar verwachting uit de overgedragen activa voortvloeien, of de aannames die worden gebruikt voor het waarderen van de immateriële activa, bijzonder onzeker zijn, waardoor het moeilijk is te voorspellen hoe succesvol de immateriële activa op het moment van de overdracht uiteindelijk zullen zijn;
3° Een constructie met een grensoverschrijdende overdracht binnen de groep van functies, en/of risico's en/of activa, indien de geraamde jaarlijkse winst vóór interest en belastingen (EBIT) van de overdrager of overdragers, tijdens de periode van drie jaar na de overdracht, minder dan 50 % bedraagt van de geraamde jaarlijkse EBIT van die overdrager of overdragers indien de overdracht niet had plaatsgevonden.]4
----------
(1)
Afdeling 2. [1 - Uitwisselingen van inlichtingen op verzoek]1
----------
(1)
Art. 64ter.[1 § 1. De Belgische bevoegde autoriteit kan in een bijzonder geval een buitenlandse bevoegde autoriteit erom verzoeken haar alle inlichtingen bedoeld in artikel 64bis, § 1, eerste lid, die deze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek heeft verkregen mee te delen. Het verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek omvatten.
Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische autoriteit.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de verzochte autoriteit erom verzoeken haar de originele stukken mee te delen.
§ 2. De Belgische bevoegde autoriteit deelt een buitenlandse bevoegde autoriteit die daarom in een bijzonder geval verzoekt, alle in artikel 64bis, § 1, eerste lid, bedoelde inlichtingen mee die ze in haar bezit heeft of heeft verkregen naar aanleiding van een administratief onderzoek dat noodzakelijk is om deze inlichtingen te kunnen verkrijgen.
Indien de Belgische bevoegde autoriteit in voorkomend geval van oordeel is dat geen administratief onderzoek nodig is, stelt zij de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van de redenen daarvoor.
Voor het verrichten van het gevraagde administratieve onderzoek gaat de Belgische bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische autoriteit.
Op uitdrukkelijk verzoek van de verzoekende autoriteit deelt de Belgische bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit de originele stukken mee, tenzij de Belgische voorschriften zich hiertegen verzetten.
§ 3. Met het oog op een verzoek bedoeld in paragraaf 1 of paragraaf 2 zijn de gevraagde inlichtingen waarschijnlijk relevant wanneer, op het ogenblik waarop het verzoek geformuleerd wordt, de verzoekende autoriteit van oordeel is dat er, overeenkomstig haar nationaal recht, een redelijke mogelijkheid bestaat dat de verzochte inichtingen relevant zijn voor de belastingzaken van één of meer door hun naam of op andere wijze geïdentificeerde belastingplichtigen en met het oog op het onderzoek gerechtvaardigd zijn.
Om de waarschijnlijke relevantie van de gevraagde informatie aan te tonen, verstrekt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit ten minste de volgende informatie :
1° het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd; en
2° de specificatie van de informatie die nodig is voor het beheer of de toepassing van zijn nationale wetgeving.
§ 4. Wanneer een verzoek als bedoeld in lid 1 of 2 betrekking heeft op een groep belastingplichtigen die niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, verstrekt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit ten minste de volgende informatie:
1° een gedetailleerde beschrijving van de groep;
2° een toelichting bij de toepasselijke wetgeving en de feiten op basis waarvan er reden is om aan te nemen dat de belastingplichtigen van de groep de toepasselijke wetgeving niet hebben nageleefd;
3° een toelichting over de wijze waarop de gevraagde informatie kan helpen bepalen of de belastingplichtigen in de groep hun verplichtingen nakomen; en
4° in voorkomend geval, de feiten en omstandigheden met betrekking tot de tussenkomst van een derde die actief heeft bijgedragen tot de mogelijke niet-naleving van de toepasselijke wetgeving door de belastingplichtigen van de groep ]1.
----------
(1)<DWG 2023-07-12/11, art. 56, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Afdeling 3. [1 Termijnen voor de uitwisseling van inlichtingen op verzoek ]1
----------
(1)
Art. 64quater.[1 [2 De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt de in artikel 64ter, § 2, bedoelde inlichtingen zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van het verzoek. Indien de Belgische bevoegde autoriteit evenwel niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en hoe dan ook uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij acht aan het verzoek te kunnen voldoen. Deze termijn mag niet langer zijn dan zes maanden te rekenen van de datum van ontvangst van het verzoek]2.
[2 Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit evenwel reeds in het bezit is van deze informatie, wordt deze binnen twee maanden volgend op deze datum meegedeeld]2.
In bijzondere gevallen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de verzoekende autoriteit andere vastgestelde termijnen overeenkomen.
De ontvangst van het verzoek wordt door de Belgische bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg bevestigd.
De Belgische bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. De in lid 1 gestelde termijnen gaan in dit geval in op de datum waarop de Belgische bevoegde autoriteit de nodige aanvullende informatie ontvangt.
[2 ...]2
Indien de Belgische bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in [2 artikel 64octies, § 3 en § 4,]2 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 58, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Afdeling 4. [1 - Verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen]1
----------
(1)
Onderafdeling 1. [1 Toepassingsgebied en voorwaarden van de automatische en verplichte uitwisseling van inlichtingen ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 59, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 64quinquies.[1 1. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat, in het kader van de automatische uitwisseling, alle informatie mee waarover zij beschikt betreffende de inwoners van deze andere lidstaat en die verband houden met volgende specifieke inkomsten- en kapitaalcategorieën in de zin van de Belgische wetgeving:
1° inkomsten uit arbeid;
2° tantièmes en aanwezigheidsgeld;
3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere uniale rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;
4° pensioenen;
5° eigendom en inkomsten uit onroerende goederen;
6° royalty's.
Voor de belastbare tijdvakken die aanvangen op 1 januari 2024 of na deze datum zet de Belgische bevoegde autoriteit zich ervoor in om in de verstrekking van de inlichtingen bedoeld in lid 1, het fiscale identificatienummer, afgekort "TIN", voor inwoners verstrekt door de lidstaat waarin de betrokkene woont.
§ 2. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt en uiterlijk binnen zes maanden na het verstrijken van het belastingjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn gekomen ]1.
----------
(1)
Onderafdeling 2. [1 Toepassingsgebied en voorwaarden van de automatische en verplichte uitwisseling van inlichtingen over voorafgaande belastingrulings in grensoverschrijdende gevallen ]1
----------
(1)
Art. 64quinquies/1.[1 § 1. De Belgische bevoegde autoriteit die na 31 december 2016 een voorafgaande grensoverschrijdende ruling afgeeft of maakt, wijzigt of hernieuwt, verstrekt de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten en de Europese Commissie automatisch inlichtingen daaromtrent, met inachtneming van de in paragraaf 6 genoemde beperkingen, zulks overeenkomstig de uit hoofde van artikel 64octies vastgestelde toepasselijke praktische regelingen.
§ 2. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt, overeenkomstig artikel 64octies, ook de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten, alsmede de Europese Commissie, de inlichtingen - beperkt tot de in paragraaf 6 genoemde gevallen - over voorafgaande grensoverschrijdende rulings die zijn gewijzigd of hernieuwd binnen een periode beginnend vijf jaar vóór 1 januari 2017.
Indien voorafgaande grensoverschrijdende rulings zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd tussen 1 januari 2012 en 31 december 2013, worden de inlichtingen verstrekt op voorwaarde dat die voorafgaande grensoverschrijdende rulings of afspraken nog geldig waren op 1 januari 2014.
Indien voorafgaande grensoverschrijdende rulings zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016, worden de inlichtingen verstrekt ongeacht of die voorafgaande grensoverschrijdende rulings of afspraken nog geldig zijn.
§ 3. De paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing wanneer een voorafgaande grensoverschrijdende ruling uitsluitend betrekking heeft op de belastingzaken van een of meer natuurlijke personen.
§ 4. De inlichtingenuitwisseling geschiedt als volgt :
1° [2 voor de overeenkomstig paragraaf 1 uitgewisselde inlichtingen : onverwijld na de afgifte, de wijziging of de hernieuwing van de vooafgaande grensoverschrijdende rulings en uiterlijk binnen drie maanden na het einde van het eerste halfjaar van het kalenderjaar waarin de voorafgaande grensoverschrijdende rulings zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd]2;
2° voor de overeenkomstig paragraaf 2 uitgewisselde inlichtingen : vóór 1 januari 2018.
§ 5. De inlichtingen verstrekt door de bevoegde autoriteit overeenkomstig de paragrafen 1 en 2, omvatten de volgende gegevens :
1° de identificatiegegevens van de persoon, niet zijnde een natuurlijke persoon, en in voorkomend geval van de groep personen waartoe deze behoort;
2° [2 een samenvatting van de inhoud van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, met onder meer een omschrijving van de betrokken handelsactiviteiten of -verrichtingen of reeksen van verrichtingen en iedere andere informatie die de bevoegde autoriteit zou kunnen helpen bij het beoordelen van een potentieel fiscaal risico, zonder dat dit mag mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen die in strijd zouden zijn met de openbare orde]2;
3° de data waarop de voorafgaande grensoverschrijdende ruling is afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd;
4° de aanvangsdatum van de geldigheidsperiode van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, indien vermeld;
5° de einddatum van de geldigheidsperiode van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, indien vermeld;
6° het type voorafgaande grensoverschrijdende ruling;
7° het bedrag van de transactie of reeks van transacties van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, indien vermeld in de voorafgaande grensoverschrijdende ruling;
8° de identificatie van de andere lidstaten, indien er zijn, waarop de voorafgaande grensoverschrijdende ruling naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;
9° personen, niet zijnde natuurlijke personen, in de andere lidstaten, indien die er zijn, op wie de voorafgaande grensoverschrijdende ruling naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij vermeld dient te worden met welke lidstaten de getroffen personen verbonden zijn;
10° de vermelding of de meegedeelde inlichtingen gebaseerd zijn op de voorafgaande grensoverschrijdende ruling.
§ 6. Inlichtingen in de zin van paragraaf 5, 1°, 2° en 9°, worden niet medegedeeld aan de Europese Commissie.
§ 7. De [2 ...]2 Regering bepaalt de modaliteiten volgens welke de bevoegde autoriteit bedoeld in paragraaf 5, 8°, ontvangst bericht van de inlichtingen bij de bevoegde autoriteit die ze aan haar heeft meegedeeld.
§ 8. De bevoegde autoriteit kan, overeenkomstig artikel 64octies, om aanvullende inlichtingen verzoeken, daaronder begrepen de volledige tekst van een voorafgaande grensoverschrijdende ruling.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2017-07-12/12, art. 3, 017; Inwerkingtreding : 01-09-2017>
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 62, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Onderafdeling 3. [1 Toepassingsgebied en voorwaarden van de automatische en verplichte uitwisseling van informatie over meldingsplichtige grensoverschrijdende regelingen ]1
----------
(1)
Art. 64quinquies/2.[1 § 1. De intermediairs verstrekken binnen dertig dagen aan de Belgische bevoegde overheid de inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan zij kennis, bezit of controle hebben, vanaf het hieronder vermelde geval dat zich het eerst voordoet:
1° de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld;
2° de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie gereed is voor implementatie;
3° het ogenblik dat de eerste stap in de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is ondernomen.
Onverminderd het eerste lid verstrekken de in artikel 64bis, § 1, lid 4, 22°, lid 2 bedoelde intermediairs tevens inlichtingen binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag nadat zij, rechtstreeks of via andere personen, hulp, bijstand of advies hebben verstrekt.
§ 2. In het geval van marktklare constructies stellen de intermediairs om de drie maanden een periodiek verslag op met een overzicht van nieuwe meldingsplichtige inlichtingen als bedoeld in paragraaf 14, 1°, 4°, 7° en 8°, die sinds het laatste ingediende verslag beschikbaar zijn geworden.
§ 3. Wanneer de intermediair verplicht is inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat, worden die inlichtingen verstrekt aan de in artikel 64bis, paragraaf 1, lid 4, 6°, bedoelde bevoegde Belgische overheid, enkel indien het Waalse Gewest als eerste op de onderstaande lijst voorkomt, wanneer het voorwerp van de desbetreffende constructie onder een belasting valt waarvan het Waalse Gewest de dienst zelf verzekert:
1° de intermediair is fiscaal inwoner in het Waalse Gewest;
2° de intermediair heeft in het Waalse Gewest een vaste inrichting via welke de diensten met betrekking tot de constructie worden verstrekt;
3° de intermediair is opgericht of valt onder toepassing van de wetten van het Waalse Gewest;
4° de intermediair is ingeschreven in het Waalse Gewest bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten.
§ 4. Wanneer er overeenkomstig § 3 een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de intermediair ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij aantoont dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.
§ 5. De intermediairs worden ontheven van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen over een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, wanneer de meldingsplicht een inbreuk zou vormen op het wettelijk verschoningsrecht waaraan zij gebonden zijn en waarvan de schending strafbaar is. In die omstandigheden stellen de intermediairs iedere andere intermediair of, bij gebreke daarvan, de relevante belastingplichtige onverwijld in kennis van zijn meldingsverplichtingen uit hoofde van paragraaf 6.
Aan intermediairs mag slechts ontheffing krachtens het eerste lid worden verleend voor zover zij optreden binnen de grenzen van de desbetreffende nationale wetten die hun beroep definiëren, en vanaf het moment dat zij aan de in het eerste lid bedoelde meldingsplicht hebben voldaan.
Geen verschoningsrecht, als bedoeld in dit paragraaf, mag ingeroepen worden betreffende de meldingsverplichting van marktklare constructies die aanleiding geven tot een periodiek rapport overeenkomstig paragraaf 2.
§ 6. Wanneer er geen intermediair is of de intermediair de relevante belastingplichtige of een andere intermediair in kennis stelt van de toepassing van een ontheffing krachtens lid 5, ligt de verplichting tot verstrekking van inlichtingen over een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bij de andere in kennis gestelde intermediair of, bij gebreke daarvan, bij de relevante belastingplichtige.
§ 7. De relevante belastingplichtige bij wie de meldingsplicht ligt, verstrekt de inlichtingen binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie ter beschikking van de relevante belastingplichtige is gesteld of gereed is voor implementatie door de relevante belastingplichtige of zodra de eerste stap voor de implementatie ervan met betrekking tot de relevante belastingplichtige is ondernomen, naargelang wat het eerst plaatsvindt.
Wanneer de relevante belastingplichtige verplicht is inlichtingen over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat, worden die inlichtingen alleen verstrekt aan de in artikel 64bis, paragraaf 1, lid 4, 6°, bedoelde bevoegde Belgische overheid, enkel indien het Waalse Gewest als eerste op de onderstaande lijst voorkomt, wanneer het voorwerp van de desbetreffende constructie onder een belasting valt waarvan het Waalse Gewest de dienst zelf verzekert:
1° de relevante belastingplichtige is fiscaal inwoner in het Waalse Gewest;
2° de relevante belastingplichtige heeft in het Waalse Gewest een vaste inrichting die begunstigde van de constructie is;
3° de relevante belastingplichtige ontvangt inkomsten of genereert winsten in het Waalse Gewest, hoewel hij geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft;
4° de relevante belastingplichtige oefent een activiteit in het Waalse Gewest uit, hoewel hij geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft.
§ 8. Wanneer er op grond van paragraaf 7 een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de relevante belastingplichtige ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij aantoont dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt.
§ 9. Wanneer er meer dan één intermediair is, ligt de verplichting tot verstrekking van inlichtingen over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bij alle intermediairs die bij dezelfde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie betrokken zijn.
Een intermediair wordt alleen ontheven van het verstrekken van de inlichtingen voor zover hij aantoont dat dezelfde inlichtingen als bedoeld in paragraaf 14 reeds door een andere intermediair zijn verstrekt.
§ 10. Wanneer de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige ligt en er meer dan één relevante belastingplichtige is, worden de inlichtingen overeenkomstig paragraaf 6 verstrekt door de belastingplichtige die als eerste op de onderstaande lijst voorkomt:
1° de relevante belastingplichtige die de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is overeengekomen met de intermediair;
2° de relevante belastingplichtige die de implementatie van de constructie beheert.
Een relevante belastingplichtige wordt alleen ontheven van het verstrekken van de inlichtingen voor zover hij aantoont dat dezelfde inlichtingen als bedoeld in paragraaf 14 reeds door een andere relevante belastingplichtige zijn verstrekt.
§ 11. De intermediairs en relevante belastingplichtigen verstrekken inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan de eerste stap is geïmplementeerd tussen 25 juni 2018 en 1 juli 2020. De intermediairs en, in voorkomend geval, de relevante belastingplichtigen verstrekken inlichtingen over die meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies uiterlijk op 31 augustus 2020.
§ 12. De Belgische bevoegde autoriteit kan de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat elke relevante belastingplichtige de fiscale administratie de inlichtingen verstrekt over zijn gebruik van de constructie voor elk van de jaren waarin hij er gebruik van maakt.
De bevoegde Belgische autoriteit beschikt over alle in dit decreet bedoelde onderzoeks- en controlebevoegdheden om na te gaan of de bepalingen bedoeld in dit artikel nageleefd worden.
§ 13. De Belgische bevoegde autoriteit deelt de in paragraaf 14 bedoelde inlichtingen betreffende de grensoverschrijdende constructies mee waarvan zij door de relevante intermediair of belastingplichtige overeenkomstig paragrafen 1 tot 12 in kennis is gesteld, via automatische uitwisseling van inlichtingen aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten in overeenstemming met de in artikel 64octies, § 8, bedoelde nadere regels.
§ 14. De door de bevoegde Belgische autoriteit uit hoofde van paragraaf 13 mee te delen inlichtingen omvatten het volgende, voor zover van toepassing:
1° de identificatiegegevens van intermediairs en relevante belastingplichtigen, met inbegrip van hun naam, geboortedatum en -plaats in het geval van een natuurlijk persoon, fiscale woonplaats, fiscaal identificatienummer, en, in voorkomend geval, van de personen die een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige;
2° nadere bijzonderheden over de in bijlage IV vermelde wezenskenmerken op grond waarvan de grensoverschrijdende constructie gemeld moet worden;
3° een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of constructies, in algemene bewoordingen gesteld, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde;
4° de datum waarop de eerste stap voor de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is of zal worden ondernomen;
5° nadere bijzonderheden van de nationale bepalingen die aan de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie ten grondslag liggen;
6° de waarde van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;
7° de lidstaat van de relevante belastingbetaler(s) en eventuele andere lidstaten waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;
8° de identificatiegegevens van andere personen in een lidstaat, op wie de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij wordt vermeld met welke lidstaten deze personen verbonden zijn.
§ 15. Dat een belastingdienst niet reageert op een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie impliceert niet dat de geldigheid of fiscale behandeling van die constructie wordt aanvaard.
§ 16. De automatische inlichtingenuitwisseling geschiedt binnen één maand te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de inlichtingen zijn verstrekt. De eerste inlichtingen worden uiterlijk op 31 oktober 2020 meegedeeld.
§ 17. [2 ...]2
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2020-10-01/19, art. 5, 023; Inwerkingtreding : 01-07-2020> (NOTA : bij arrest nr. 45/2021 van 11-03-2021 (2021-03-11/05, B.St. 16-03-2021, p. 22007), heeft het Grondwettelijk Hof leden 1 en 3 van § 5 van dit artikel geschorst)
(2)<DWG 2023-07-12/11, art. 64, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Onderafdeling 4. [1 Toepassingsgebied en voorwaarden van de automatische en verplichte uitwisseling van door platformexploitanten opgegeven informatie ]1
----------
(1)
Art. 64quinquies/3.[1 § 1. Met het oog op de toepassing van de artikelen 64quinquies/4 tot 64quinquies/8 wordt verstaan onder:
A. Rapporterende platformexploitanten
1° "Platform": elke software, met inbegrip van een website of onderdeel daarvan en toepassingen waaronder mobiele toepassingen, die toegankelijk is voor gebruikers en waardoor verkopers in staat worden gesteld verbonden te zijn met andere gebruikers voor het verrichten van een relevante activiteit, direct of indirect, ten behoeve van dergelijke gebruikers. Daaronder begrepen zijn ook alle regelingen voor de inning en betaling van een tegenprestatie met betrekking tot de relevante activiteit.
De term "platform" omvat niet de software die zonder enige verdere interventie bij het verrichten van een relevante activiteit uitsluitend een van de volgende activiteiten mogelijk maakt:
het uitvoeren van betalingen in verband met een relevante activiteit;
het aanbieden of adverteren van een relevante activiteit door gebruikers;
het doorverwijzen of overbrengen van gebruikers naar een platform.
2° "Platformexploitant": een entiteit die een overeenkomst sluit met een verkoper om een platform geheel of gedeeltelijk beschikbaar te stellen aan die verkoper;
3° "Uitgesloten platformexploitant": een platformexploitant die vooraf en jaarlijks ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waaraan hij anders had moeten rapporteren, overeenkomstig de voorschriften van artikel 64quinquies/6, § 1, 1° tot 3°, heeft aangetoond dat het volledige bedrijfsmodel van het platform van dusdanige aard is dat het niet over te rapporteren verkopers beschikt ;
4° "Rapporterende platformexploitant": een andere platformexploitant dan een uitgesloten platformexploitant, die in één van de volgende situaties verkeert :
a) hij is een fiscaal ingezetene van het Waals Gewest of, indien dat niet het geval is, voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
- hij is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van het Waals Gewest;
- zijn plaats van leiding (inclusief de werkelijke leiding) bevindt zich in het Waalse Gewest;
- hij heeft een vaste inrichting in het Waalse Gewest en is geen gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie.
Als een platformexploitant een fiscaal ingezetene is in meer dan één lidstaat of een vaste inrichting bezit in meer dan één lidstaat, kiest hij één van deze lidstaten om aan de hem te beurt vallende rapportageverplichtingen te voldoen, bedoeld in Bijlage V, Afdeling III, bij de Richtlijn. De platformexploitant geeft kennis van zijn keuze aan de gezamenlijke bevoegde autoriteiten van deze lidstaten. Wanneer deze platformexploitant ervoor kiest om zijn voormelde rapportageverplichtingen in België na te komen, wordt hij beschouwd als een rapporterende platformexploitant in de zin van artikelen 64quinquies/4 tot en met 64quinquies/8;
b) hij is geen fiscaal ingezetene van een lidstaat, noch is hij opgericht in overeenstemming met de wetten van een lidstaat, noch heeft hij zijn plaats van leiding of een vaste inrichting in een lidstaat, maar hij faciliteert de verrichting van een relevante activiteit door te rapporteren verkopers of een relevante activiteit in verband met de verhuur van onroerend goed dat in een lidstaat is gelegen, en hij is geen gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie. In dat geval is de platformexploitant ertoe verplicht, zich te registreren in de Unie en, wanneer deze platformexploitant ervoor kiest om zich bij de Belgische bevoegde autoriteit te registreren, wordt hem door de Belgische bevoegde autoriteit een individueel identificatienummer toegekend en wordt hij als rapporterende platformexploitant in de zin van de artikelen 64quinquies/4 tot 64quinquies/8 beschouwd.
Een rapporterende platformexploitant kan ervoor kiezen zich te registreren bij de bevoegde autoriteit van één enkele lidstaat, waarbij hij de procedurele regels van § 2 volgt wanneer hij ervoor kiest zich in België te registreren.
Een dergelijke rapporterende platformexploitant wiens registratie herroepen is overeenkomstig § 2, 7°, [2 of overeenkomstig een soortgelijke bepaling van een andere Lidstaat,]2 kan enkel de toelating krijgen om zich op nieuw te registreren als hij de Belgische bevoegde autoriteit voldoende garanties geeft dat hij zich ertoe verbindt de verplichtingen te vervullen inzake rapportage in de Unie, met inbegrip van de verplichtingen die hij nog niet is nagekomen;
5° "Gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie": een platformexploitant voor wie alle relevante activiteiten die hij faciliteert ook gekwalificeerde relevante activiteiten zijn en die een fiscaal ingezetene is van een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied of, indien hij dat niet is, aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
hij is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied
zijn plaats van leiding (inclusief de werkelijke leiding) bevindt zich in een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied ;
"Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied": een niet-Unierechtsgebied dat beschikt over een van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten met de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten die in een door dit niet-Unierechtsgebied gepubliceerde lijst zijn aangemerkt als te rapporteren rechtsgebieden ;
7° "Van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten": een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied, op grond waarvan de automatische uitwisseling plaatsvindt van inlichtingen die gelijkwaardig zijn aan die welke in artikel 64quinquies/6, § 2, zijn gespecificeerd, zoals bevestigd in een uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 8bisquater, § 7, van de richtlijn ;
8° "Relevante activiteit": een van de onderstaande activiteiten die worden verricht voor een tegenprestatie:
i) de verhuur van onroerend goed, daaronder begrepen zakelijk en niet-zakelijk onroerend goed, alsmede elk ander onroerend goed en parkeerruimten;
j) een persoonlijke dienst;
k) de verkoop van goederen;
l) de verhuur van transportmiddelen.
De term "relevante activiteit" omvat niet de activiteiten die door een verkoper worden verricht in de hoedanigheid van werknemer van de rapporterende platformexploitant of van een met de platformexploitant gelieerde entiteit;
9° "Gekwalificeerde relevante activiteiten": relevante activiteiten die vallen onder de automatische uitwisseling op grond van een vigerende adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten;
10° "Tegenprestatie": een compensatie onder welke vorm ook, met aftrek van alle honoraria, commissielonen of belastingen die door de rapporterende platformexploitant worden ingehouden of geheven, die wordt betaald of gecrediteerd aan een verkoper in verband met de relevante activiteit, en waarvan het bedrag door de platformexploitant gekend is of redelijkerwijs gekend kan worden ;
11° "Persoonlijke dienst": een dienst die een tijdgebonden of taakgerichte activiteit omvat die door één of meer natuurlijke personen wordt uitgevoerd, hetzij zelfstandig, hetzij namens een entiteit, en die wordt verricht op verzoek van een gebruiker, hetzij online, hetzij fysiek offline, na facilitering door een platform.
B. Te rapporteren verkopers
1° "Verkoper": een gebruiker van een platform, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een entiteit, die op enig ogenblik tijdens de rapportageperiode op het platform is geregistreerd en een relevante activiteit verricht;
2° "Actieve Verkoper": een verkoper die tijdens de rapportageperiode een relevante activiteit verricht, of aan wie een tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd in verband met een relevante activiteit tijdens de rapportageperiode;
3° "Te rapporteren verkoper": een actieve verkoper, die geen uitgesloten verkoper is, die een ingezetene is van een lidstaat of die een onroerend goed heeft verhuurd dat in een lidstaat is gelegen; 4° "Uitgesloten verkoper": een verkoper : a) die een overheidsinstantie is;
die een entiteit is waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs of een gelieerde entiteit is van een entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs;;
die een entiteit is waarvoor de platformexploitant tijdens de rapportageperiode meer dan 2 000 relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door de verhuur van onroerend goed met betrekking tot een eigendomslijst ; of
voor wie de platformexploitant tijdens de rapportageperiode minder dan 30 relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door de verkoop van goederen, en voor wie het totale bedrag van de tegenprestatie dat is betaald of gecrediteerd, ten hoogste 2 000 EUR bedroeg.
C. Overige definities
1° "entiteit": een rechtspersoon of een juridische constructie, zoals een vennootschap, samenwerkingsverband, trust of stichting. Een entiteit is een gelieerde entiteit van een andere entiteit indien een van de entiteiten zeggenschap heeft over de andere, of indien beide entiteiten onder een gemeenschappelijk zeggenschap vallen. Daartoe wordt onder zeggenschap mede verstaan de directe of indirecte eigendom van meer dan 50 % van het aantal stemmen en de waarde in een entiteit. Bij indirecte deelneming wordt de nakoming van het vereiste dat meer dan 50 % van het eigendomsrecht in het kapitaal van de andere entiteit wordt gehouden, bepaald door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50 % van de stemrechten houdt, wordt geacht 100 % te houden;
2° "Overheidsinstantie": de regering van een lidstaat of ander rechtsgebied, een staatkundig onderdeel van een lidstaat of ander rechtsgebied (met inbegrip van een staat, provincie, district of gemeente), of een agentschap of instantie van een lidstaat of ander rechtsgebied of van een of meer van de voorgaande overheidsinstanties dat/die volledig daartoe behoort (waarbij elkeen een " overheidsinstantie " vormt ") ;
3° "TIN": het door een lidstaat afgegeven fiscaal identificatienummer, of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer ;
4° "btw-identificatienummer": het unieke nummer ter identificatie van een belastingplichtige of een niet-belastbare rechtspersoon, die is geregistreerd voor btw-doeleinden;
5° "Hoofdadres": het adres van de hoofdverblijfplaats van een verkoper die een natuurlijke persoon is, alsook het adres van het geregistreerde kantoor van een verkoper die een entiteit is;
6° "Rapportageperiode": het kalenderjaar waarvoor de rapportage wordt afgesloten overeenkomstig artikel 64quinquies/6;
7° "Eigendomslijst": alle onroerende goederen die op hetzelfde straatadres gelegen zijn, in het bezit zijn van dezelfde eigenaar en door dezelfde verkoper via een platform te huur worden aangeboden;
8° "Identificatiecode van de financiële rekening": het unieke identificatienummer of referentienummer van de rekening bij een bank of bij een andere vergelijkbare betalingsdienst waarover de platformexploitant beschikt en waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd;
9° "Goederen": elke lichamelijke zaak.
§ 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, punt A., 4°, b), wanneer de aldaar bedoelde platformexploitant verkiest zich te registreren bij de Belgische bevoegde autoriteit, verloopt de administratieve procedure voor de eenmalige registratie van die platformexploitant als volgt:
1° de platformexploitant registreert zich bij de Belgische bevoegde autoriteit wanneer hij zijn activiteit als platformexploitant opstart;
2° de rapporterende platformexploitant bezorgt de volgende informatie aan de Belgische bevoegde autoriteit:
m) Naam;
n) postadres;
o) e-mailadressen, inclusief websites;
p) elke TIN die aan de rapporterende platformexploitant is toegekend;
q) rapportering die informatie bevat betreffende de identificatie van bedoelde rapporterende platformexploitant voor btw-doeleinden in de Unie, overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 6, afdelingen 2 en 3, van Europese Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde ;
r) de lidstaten waarvan de te rapporteren verkopers inwoner zijn,
overeenkomstig artikel 64quinquies/5, onder D;
3° de rapporterende platformexploitant geeft de Belgische bevoegde autoriteit kennis van alle wijzigingen aan de informatie voorzien in 2° ;
4° de Belgische bevoegde autoriteit kent een individueel identificatienummer toe aan de rapporterende platformexploitant en deelt dit elektronisch mee aan de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten;
5° de Belgische bevoegde autoriteit vraagt aan de Europese Commissie om de rapporterende platformoperator uit het centraal register te schrappen in de volgende gevallen:
i) de platformexploitant licht de bevoegde Belgische autoriteit erover in dat niet langer is actief als platformexploitant;
j) bij gebreke van kennisgeving als bedoeld onder a), zijn er redenen zijn veronderstellen dat de platformexploitant zijn activiteit heeft stopgezet;
k) de platformexploitant beantwoordt niet langer aan de voorwaarden in paragraaf 1, punt A., 4°, b);
l) de Belgische bevoegde autoriteit heeft de registratie ingetrokken in overeenstemming met 7° ;
6° de Belgische bevoegde autoriteit brengt de Europese Commissie onmiddellijk op de hoogte van elke platformexploitant, in de zin van paragraaf 1, punt A., 4°, b), die zijn activiteit als platformexploitant begint zonder zich te hebben geregistreerd in overeenstemming met deze paragraaf.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 66, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
(2)<DWG 2025-02-27/05, art. 1, 034; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 64quinquies/4. [1 1. De rapporterende platformexploitanten voeren de due diligence-procedures uit en vervullen de rapportageverplichtingen verwoord in de artikelen 64quinquies/5 en 64quinquies/6, overeenkomstig de artikelen 64quinquies/7 en 64quinquies/8 tot regeling van hun daadwerkelijke uitvoering.
§ 2. Op grond van de toepasselijke die diligence-procedures en rapportageverplichtingen als omschreven in artikelen 64quinquies/5 en 64quinquies/6, verstrekt de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar de rapportage overeenkomstig lid 1 heeft plaatsgevonden, door middel van een automatische uitwisseling en binnen de in paragraaf 3 gestelde termijn aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is als bepaald op grond van artikel 64quinquies/5, punt D., en, indien de te rapporteren verkoper onroerend goed verhuurt, in ieder geval aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin het onroerend goed is gelegen, de volgende inlichtingen over elke te rapporteren verkoper:
y) naam, geregistreerd kantooradres, fiscaal identificatienummer en, in voorkomend geval, het op grond van artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 4°, b), lid 2, toegewezen individueel identificatienummer van de rapporterende platformexploitant, alsook handelsnaam (-namen) van het platform (de platforms) waarover de rapporterende platformexploitant rapporteert;
z) voor- en achternaam van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is, en de officiële naam van de te rapporteren verkoper als die een entiteit is;
aa) het hoofdadres;
bb) een fiscaal identificatienummer van de te rapporteren verkoper, met vermelding van elke lidstaat van afgifte, of, bij ontstentenis daarvan, de geboorteplaats van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is;
cc) het nummer van inschrijving in het handelsregister van de te rapporteren verkoper als die een entiteit is;
dd) het btw-identificatienummer van de te rapporteren verkoper, indien beschikbaar;
ee) de geboortedatum van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is;
ff) de identificatiecode van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van artikel 64quinquies/5, punt D., de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten niet in kennis heeft gesteld van het feit dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;
gg) indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper: bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;
hh) elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is zoals bepaald op grond van bijlage V, deel II, onderdeel D;
ii) de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten waarvoor deze is betaald of gecrediteerd;
jj) alle honoraria, commissielonen of belastingen die door het rapporterende platform tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden
Indien de te rapporteren verkoper een onroerend goed verhuurt, worden de volgende aanvullende inlichtingen meegedeeld:
g) het postadres van elke eigendomslijst, vastgesteld op basis van de procedures als omschreven in artikel 64quinquies/5, punt E., en het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan in het nationaal recht van de lidstaat waar het gelegen is, indien beschikbaar;
h) de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten dat is verricht voor elke eigendomslijst;
i) indien beschikbaar, het aantal verhuurdagen voor elke eigendomslijst tijdens de rapportageperiode en het type van elke eigendomslijst.
§ 3. De mededeling op grond van paragraaf 2 geschiedt met gebruikmaking van het geautomatiseerde standaardformaat ontworpen voor een vlottere handhaving van deze automatische uitwisseling, overeenkomstig de artikelen 20, § 4, en 26, § 2, uiterlijk twee maanden na het einde van de rapportageperiode waarop de op de rapporterende platformexploitant toepasselijke rapportageverplichtingen betrekking hebben. De eerste inlichtingen worden meegedeeld voor rapportageperiodes vanaf 1 januari 2023.
§ 4. Indien een platformexploitant wordt geacht een uitgesloten platformexploitant te zijn, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar overeenkomstig artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 3°, is aangetoond dat het om een uitgesloten platformexploitant gaat, de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten daarvan in kennis, alsmede van eventuele latere wijzigingen. ]1
----------
(1)
Art. 64quinquies/5. [1 § 1. De volgende procedures zijn van toepassing om na te gaan wie te rapporteren verkopers zijn.
E. Verkopers die niet moeten worden gecontroleerd
Om te bepalen of een verkoper die een entiteit is, als uitgesloten verkoper kan gelden in de zin van artikel 64quinquies/3, § 1, punt B., 4°, a) en b), kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op publiekelijk beschikbare informatie of een bevestiging van de verkoper die een entiteit is.
Om te bepalen of een verkoper kan gelden als een uitgesloten verkoper in de zin van artikel 64quinquies/3, § 1, punt B., 4°, c) en d), kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op de registers waarover hij beschikt
F. Verzameling van inlichtingen over de verkoper
1° De rapporterende platformexploitant verzamelt alle volgende inlichtingen voor elke verkoper die een natuurlijke persoon en geen uitgesloten verkoper is :
k) voor- en achternaam;
l) het hoofdadres;
m) elk aan die verkoper afgegeven TIN, met vermelding van elke lidstaat van afgifte, en bij gebrek daaraan, de geboorteplaats van die verkoper ;
n) het btw-identificatienummer van de te rapporteren verkoper, indien van toepassing;
o) de geboortedatum;
2° de rapporterende platformexploitant verzamelt alle volgende inlichtingen voor elke verkoper die een entiteit en geen uitgesloten verkoper is :
m) de wettelijke benaming ;
n) het hoofdadres;
o) elk aan die verkoper afgeven TIN, met vermelding van elke lidstaat van afgifte
p) het btw-identificatienummer van die verkoper, indien van toepassing;
q) het bedrijfsregistratienummer ;
r) het bestaan van elke vaste inrichting via welke relevante activiteiten worden verricht in de Unie, voor zover van toepassing, met aanduiding van elke respectieve lidstaat waar een dergelijke vaste inrichting is gelegen ;
3° Niettegenstaande het bepaalde in 1 en 2, is de rapporterende platformexploitant niet verplicht de inlichtingen als bedoeld in 1°, onder b) tot en met e), en in 2°, onder b) tot en met f) te verzamelen indien de inlichtingen gebaseerd zijn op een directe bevestiging van de identiteit en de woonplaats van de verkoper via een identificatiedienst die door een lidstaat of de Unie beschikbaar is gesteld om de identiteit en de fiscale woonplaats van de verkoper vast te stellen ;
4° niettegenstaande het bepaalde 1°, onder c), en in 2,° onder c) en e), is de rapporterende platformexploitant niet verplicht het TIN of, naargelang het geval, het bedrijfsregistratienummer te verzamelen in de volgende gevallen :
e) de lidstaat waarvan de verkoper een ingezetene is, geeft geen TIN of bedrijfsregistratienummer af aan de verkoper;
f) de lidstaat waarvan de verkoper een ingezetene is, verlangt niet dat het aan de verkoper afgegeven TIN wordt verzameld.
C. Verificatie van de inlichtingen over de verkoper
1° de rapporterende platformexploitant bepaalt of de inlichtingen die zijn verzameld op grond van punt A, punt B, punt 1, onderdeel B, 1° punt B, onder a) tot en met e), en onderdeel E betrouwbaar zijn, door gebruik te maken van alle inlichtingen en documenten waarover hij in zijn registers beschikt, alsmede van elke elektronische interface die gratis beschikbaar is gesteld door een lidstaat of de Unie teneinde de geldigheid van het TIN en/of btw-identificatienummer vast te stellen ;
2° Niettegenstaande het bepaalde in punt 1°, kan de rapporterende platformexploitant voor de voltooiing van de due diligence-procedures op grond van punt F, 2, bepalen of de inlichtingen die zijn verzameld op grond van punt A, punt B, 1°, punt B, 2°, onder a) tot en met e), en punt E, betrouwbaar zijn door gebruik te maken van de inlichtingen en documenten waarover hij in zijn elektronisch doorzoekbare registers beschikt ;
3° in toepassing van onderdeel F, punt 3, onder b), en niettegenstaande het bepaalde in punten 1 en 2, ingeval de rapporterende platformexploitant redenen heeft om aan te nemen dat gegevens als bedoeld in onderdeel B of E onnauwkeurig kunnen zijn op basis van inlichtingen die zijn verstrekt door de bevoegde autoriteit van een lidstaat naar aanleiding van een verzoek betreffende een specifieke verkoper, verzoekt hij de verkoper de gegevens die niet correct zijn gebleken, te corrigeren, en ondersteunende documenten, gegevens of inlichtingen te verstrekken die betrouwbaar zijn en afkomstig uit een onafhankelijke bron, zoals:
e) een geldig identiteitsbewijs afgegeven door een overheidsorgaan ;
f) een recent certificaat van fiscale woonplaats.
J. Vaststelling van de lidstaat (lidstaten) waarvan de verkoper een ingezetene is
1° Een rapporterende platformexploitant beschouwt een verkoper als een ingezetene van de lidstaat waar deze zijn hoofdadres heeft. Indien verschillend van de lidstaat van het hoofdadres van de verkoper, beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper ook als een ingezetene van de lidstaat die aan de verkoper een TIN heeft afgegeven. Indien de verkoper inlichtingen heeft verstrekt in verband met het bestaan van een vaste inrichting op grond van punt B., 2°, onder f), beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper ook als een ingezetene van die lidstaat die de verkoper heeft opgegeven ;
2° niettegenstaande het bepaalde in punt 1°, beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper als een ingezetene van elke lidstaat die wordt bevestigd door een elektronische identificatiedienst die door een lidstaat of de Unie op grond van onderdeel B, punt 3, beschikbaar is gesteld.
K. Verzameling van inlichtingen over verhuurde onroerende goederen
Indien een verkoper een relevante activiteit in verband met de verhuur van onroerend goed verricht, verzamelt de rapporterende platformexploitant de adresgegevens van elke eigendomslijst en, voor zover toegekend, het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan in het nationale recht van de lidstaat waar het gelegen is. Indien een rapporterende platformexploitant meer dan 2 000 relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door een eigendomslijst te verhuren voor dezelfde verkoper die een entiteit is, verzamelt de rapporterende platformexploitant ondersteunende documenten, gegevens of inlichtingen waaruit blijkt dat de eigendomslijst eigendom is van dezelfde eigenaar.
L. Tijdschema en geldigheid van de due diligence-procedures
1° De rapporterende platformexploitant voltooit uiterlijk op 31 december van de rapportageperiode de due diligence-procedures zoals bedoeld in de onderdelen A tot en met E ;
2° niettegenstaande het bepaalde in punt 1, moeten voor verkopers die al op het platform waren geregistreerd op datum van 1 januari 2023 of vanaf de datum waarop een entiteit een rapporterende platformexploitant wordt, de in de onderdelen A tot en met E bedoelde due diligence-procedures worden voltooid uiterlijk op 31 december van de tweede rapportageperiode voor de rapporterende platformexploitant ;
3° Niettegenstaande het bepaalde in punt 1, kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op de due diligence-procedures die in eerdere rapportageperioden werden uitgevoerd, mits
e) de in onderdeel B, punten 1 en 2, vereiste inlichtingen over de verkoper werden hetzij verzameld en geverifieerd, hetzij bevestigd, in de laatste 36 maanden, en
f) er voor de rapporterende platformexploitant geen redenen zijn om aan te nemen dat de inlichtingen die op grond van de onderdelen A, B, en E, zijn verzameld, onbetrouwbaar of incorrect zijn (geworden).
K. Toepassing van de due diligence-procedures uitsluitend op actieve verkopers
De rapporterende platformexploitant kan ervoor kiezen de due diligence-procedures op grond van de onderdelen A tot en met F uitsluitend op actieve verkopers toe te passen.
L. Voltooiing van de due diligence-procedures door derden
1° een rapporterende platformexploitant kan een beroep doen op een derde als dienstverrichter om de in dit deel bedoelde due diligence-verplichtingen te vervullen, maar de verantwoordelijkheid ter zake blijft bij de rapporterende platformexploitant berusten ;
2° indien een platformexploitant de due diligence-verplichtingen op grond van punt 1°, vervult voor een rapporterende platformexploitant met betrekking tot hetzelfde platform, voert die platformexploitant de due diligence-procedures op grond van de voorschriften van dit deel uit. De verantwoordelijkheid voor het vervullen van de due diligence-verplichtingen blijft bij de rapporterende platformexploitant berusten. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 68, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 64quinquies/6. [1 § 1. Het tijdstip en de wijze van rapporteren van de informatie bedoeld bij artikel 64quinquies/4, § 1, zijn de volgende:
1° Een rapporterende platformexploitant in de zin van artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 4°, onder a), lid 1, rapporteert aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat die is bepaald overeenkomstig paragraaf 2, bedoelde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper als te rapporteren verkoper is aangemerkt. Indien er meer dan één rapporterende platformexploitant is, is eenieder onder hen die overeenkomstig het recht dat van toepassing is in het Waalse Gewest dat dezelfde inlichtingen door een andere rapporterende platformexploitant zijn gerapporteerd, vrijgesteld van de verplichting die inlichtingen te rapporteren ;
2° een rapporterende platformexploitant in de zin van artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 4°, onder a), tweede lid, kiest een van die lidstaten uit waarin hij aan de rapportageverplichtingen van dit artikel zal voldoen. Wanneer hij ervoor kiest in België aan de rapportageverplichtingen als bedoeld in dit artikel te voldoen overeenkomstig artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 4°, a), lid 2, deelt een rapporterende platformexploitant de in paragraaf 2 genoemde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode aan de Belgische bevoegde autoriteit, uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper. Indien er meer dan één rapporterende platformexploitant is, is eenieder onder hen die overeenkomstig het nationale recht kan aantonen dat dezelfde inlichtingen door een andere rapporterende platformexploitant zijn gerapporteerd in een andere lidstaat, vrijgesteld van de verplichting die inlichtingen te rapporteren;
3° Een platformexploitant in de zin van artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 4°, onder b), rapporteert de in paragraaf 2 genoemde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode aan de Belgische bevoegde autoriteit wanneer hij geregistreerd is bij deze Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 4°, b), lid 2, uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper ;
4° niettegenstaande het bepaalde punt 3°, is een rapporterende platformexploitant in de zin van artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., punt 4°, onder b), niet verplicht de in paragraaf 2 bedoelde informatie te verstrekken met betrekking tot gekwalificeerde relevante activiteiten die vallen onder een vigerende adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten, die reeds voorziet in de automatische uitwisseling van gelijkwaardige inlichtingen met een lidstaat over te rapporteren verkopers die ingezetene zijn van die lidstaat
5° Een rapporterende platformexploitant verstrekt tevens de in paragraaf 2, punten 2 en 3, bedoelde inlichtingen aan de te rapporteren verkoper waarop zij betrekking hebben, uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper ;
6° de inlichtingen met betrekking tot de tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd in een fiduciaire valuta, worden gerapporteerd in de munt waarin zij is betaald of gecrediteerd. Ingeval de tegenprestatie is betaald of gecrediteerd in een andere vorm dan een fiduciaire valuta, worden de inlichtingen gerapporteerd in de lokale munt, omgezet of gewaardeerd op een door de rapporterende platformexploitant consistent vastgestelde wijze ;
7° inlichtingen over de tegenprestatie en andere bedragen worden gerapporteerd voor het kwartaal van de rapportageperiode waarin de tegenprestatie is betaald of gecrediteerd.
§ 2. Elke rapporterende platformexploitant rapporteert de volgende inlichtingen :
1° naam, geregistreerd kantooradres, fiscaal identificatienummer en, in voorkomend geval, het op grond van artikel 64quinquies/3, § 1, punt A., 4°, b), lid 2, toegewezen individueel identificatienummer van de rapporterende platformexploitant, alsook handelsnaam (-namen) van het platform (de platforms) waarover de rapporterende platformexploitant rapporteert;
2° met betrekking tot elke te rapporteren verkoper die een andere relevante activiteit heeft verricht dan de verhuur van een onroerend goed :
m) les éléments d'information devant être collectés conformément à l'article 64quinquies/5, point B.;
n) de identificatiecode van de financiële rekening, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van artikel 64quinquies/5, punt D., niet heeft bekendgemaakt dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;
o) indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper, bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;
p) elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper voor de toepassing van artikelen 64bis tot 64duodecies een ingezetene is als bepaald op grond van artikel 64quinquies/5, punt D.;
q) de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten waarvoor deze is betaald of gecrediteerd;
r) alle honoraria, commissielonen of belastingen die door het rapporterende platform tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden
3° met betrekking tot elke te rapporteren verkoper die een andere relevante activiteit heeft verricht dan de verhuur van een onroerend goed :
q) les éléments d'information devant être collectés conformément à l'article 64quinquies/5, point B.;
r) de identificatiecode van de financiële rekening, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van artikel 64quinquies/5, punt D., onderdeel D, niet heeft bekendgemaakt dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;
s) indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper, bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;
t) elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper voor de toepassing van de artikelen 64bis tot 64duodecies, als bepaald op grond van artikel 64quinquies/5, punt D. een ingezetene is van deel II, onderdeel D.;
u) het postadres van elke eigendomslijst, vastgesteld op basis van de procedures als omschreven in artikel 64quinquies/5, punt E., en het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan in het nationaal recht van de lidstaat waar het gelegen is, indien beschikbaar;
v) de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten dat is verricht voor elke eigendomslijst;
w) alle honoraria, commissielonen of belastingen die door het rapporterende platform tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden;
x) indien beschikbaar, het aantal verhuurdagen voor elke eigendomslijst tijdens de rapportageperiode en het type van elke eigendomslijst. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 69, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 64quinquies/7. [1 Indien een verkoper de volgens artikel 64quinquies/5 vereiste inlichtingen niet verstrekt na twee aanmaningen volgend op het initiële verzoek van de rapporterende platformexploitant, maar niet voordat 60 dagen zijn verstreken, sluit de rapporterende platformexploitant de account van die verkoper af, verhindert hij dat de verkoper zich opnieuw op het platform registreert of houdt hij de betaling van de tegenprestatie aan de verkoper in zolang de verkoper de vereiste inlichtingen niet heeft verstrekt. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 70, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 64quinquies/8. [1 De Regering legt de administratieve regels en procedures vast voor de daadwerkelijke uitvoering en de inachtneming van de due diligence procedures en de rapportageverplichtingen verwoord in artikelen 64quinquies/3 tot 64quinquies/7, waaronder met name:
1° de nodige maatregelen om de rapporterende platformexploitanten te verplichten de verplichtingen na te komen inzake inzameling en verificatie als bedoeld in artikel 64quinquies/5 voor wat betreft hun verkopers;
2° de nodige maatregelen om de rapporterende platformexploitanten te verplichten registers bij te houden van de stappen die zijn ondernomen en van eventuele inlichtingen die zijn gebruikt voor de uitvoering van de in de artikelen 64quinquies/5 en 64quinquies/6 beschreven due diligence-procedures en rapportageverplichtingen. Die registers worden een voldoende lange tijd bewaard en in elk geval voor een periode van ten minste vijf en ten hoogste tien jaar volgend op het einde van de rapportageperiode waarop zij betrekking hebben ;
3° de nodige maatregelen, met inbegrip van de mogelijkheid om rapporterende platformexploitanten een verplichting tot rapportage op te leggen, om ervoor te zorgen dat alle noodzakelijke inlichtingen worden gerapporteerd aan de bevoegde autoriteit zodat deze de verplichting om inlichtingen te verstrekken overeenkomstig artikel 64quinquies/4, § 2, kan naleven ;
4° administratieve procedures om te verifiëren of de rapporterende platformexploitanten de in artikelen 64quinquies/5 en 64quinquies/6 beschreven due diligence-procedures en rapportageverplichtingen naleven ;
5° procedures voor de vervolgcontrole van rapporterende platformexploitanten die onvolledige of onnauwkeurige inlichtingen rapporteren. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 71, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Afdeling 5. [1 - Spontale uitwisseling van inlichtingen]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
Art. 64sexies.[1 De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt, in elk van de volgende gevallen, de in [2 artikel 64bis, § 1, eerste lid,]2 bedoelde inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit :
1° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de betrokken lidstaat een derving van belasting bestaat;
2° een belastingplichtige verkrijgt in het Waalse Gewest een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de betrokken lidstaat zou moeten meebrengen;
3° transacties tussen een belastingplichtige in het Waalse Gewest en een belastingplichtige in een lidstaat worden over een of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in een van beide of in het Waalse Gewest of in de lidstaat of in beide staten een belastingbesparing kan ontstaan;
4° de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;
5° de Belgische bevoegde autoriteit heeft naar aanleiding van inlichtingen medegedeeld door een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen verzameld die gepast, relevant en niet-overdreven zijn voor de bepaling van een taks of de belasting in die betrokken lidstaat.
De Belgische bevoegde autoriteit kan de inlichtingen waarvan ze kennis heeft, die gepast, relevant en niet-overdreven zijn, spontaan mededelen aan een buitenlandse bevoegde autoriteit.
De in het eerste lid bedoelde inlichtingen worden door de Belgische bevoegde autoriteit zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat zij deze beschikbaar krijgt, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van elke andere betrokken lidstaat verstrekt.
De ontvangst van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen wordt door de Belgische bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit bevestigd.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<DWG 2020-10-01/19, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Afdeling 6. [1 - Andere vormen van administratieve samenwerking]1
----------
(1)
Onderafdeling 1. [1 Aanwezigheid in kantoren en deelname aan administratieve onderzoeken ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 72, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 64septies.[1 § 1. De Belgische bevoegde autoriteit kan overeenkomen met een buitenlandse bevoegde autoriteit dat, ter uitwisseling van de in artikel 64bis, § 1, eerste lid, bedoelde inlichtingen de door de Belgische autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de door de buitenlandse bevoegde autoriteit vastgestelde voorwaarden :
1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve autoriteiten van de lidstaat van de aangezochte autoriteit hun taken vervullen;
2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat;
3° deelnemen aan de administratieve onderzoeken die worden uitgevoerd door de aangezochte lidstaat, waar passend met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen.
De aangezochte autoriteit reageert binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het verzoek op een verzoek overeenkomstig lid 1, waarbij de Belgische bevoegde autoriteit de inwilliging van het verzoek of de gemotiveerde weigering ervan wordt meegedeeld.
Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Belgische bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de ambtenaren van de aangezochte autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Indien door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren aanwezig zijn tijdens een administratief onderzoek of daaraan met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen deelnemen, mogen zij personen ondervragen en bescheiden onderzoeken, met inachtneming van de door de aangezochte lidstaat vastgestelde procedurele regelingen.
Iedere weigering van een persoon tegen wie een onderzoek loopt om zich te schikken naar de inspectiemaatregelen van de door de Belgische bevoegde overheid gemachtigde ambtenaren wordt door de aangezochte autoriteit beschouwd als een weigering tegengesteld aan zijn eigen ambtenaren.
De door de Belgische bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig lid 1 van deze paragraaf in een andere lidstaat aanwezig zijn, dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken.
§ 2. De Belgische bevoegde autoriteit kan overeenkomen met een buitenlandse bevoegde autoriteit dat, ter uitwisseling van de in artikel 64bis, § 1, eerste lid, bedoelde inlichtingen de door de buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigde ambtenaren onder de bij dit decreet vastgestelde voorwaarden :
1° aanwezig zijn in het Waalse Gewest in de kantoren van de Waalse Overheidsdienst Financiën die die taken vervullen;
2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het Waalse grondgebied;
3° deelnemen aan de administratieve onderzoeken die worden uitgevoerd door de ambtenaren van de Waalse Overheidsdienst Financiën, waar passend met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen.
De Belgische bevoegde autoriteit reageert binnen een termijn van 60 dagen na ontvangst van het verzoek op een verzoek gedaan overeenkomstig lid 1, waarbij aan de verzochte autoriteit de inwilliging van het verzoek of de gemotiveerde weigering ervan wordt meegedeeld.
Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de ambtenaren van de Waalse Overheidsdienst Financiën toegang hebben, ontvangen de gemachtigde ambtenaren van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden.
Indien door de verzoekende autoriteit gemachtigde ambtenaren aanwezig zijn tijdens een administratief onderzoek of daaraan met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen deelnemen, mogen zij personen ondervragen en bescheiden onderzoeken, met inachtneming van de bij dit decreet vastgestelde procedurele regelingen.
Iedere weigering van een persoon tegen wie een onderzoek loopt om zich te schikken naar de inspectiemaatregelen van de door verzoekende autoriteit gemachtigde ambtenaren wordt door de aangezochte autoriteit beschouwd als een weigering tegengesteld aan de ambtenaren van de Waalse Overheidsdienst Financiën.
De door de verzoekende lidstaat gemachtigde ambtenaren die overeenkomstig deze paragraaf in het Waalse Gewest aanwezig zijn, dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken ]1.
----------
(1)
Onderafdeling 2 [1 Gelijktijdige controles ]1
----------
(1)
Art. 64septies/1. [1 In de gevallen waarin het Waalse Gewest en één of meer lidstaten overeenkomen om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, zijn paragrafen 2 tot 4 van toepassing.
§ 2. De Belgische bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn die controles moeten plaatsvinden.
§ 3. Wanneer een gelijktijdige controle aan de Belgische bevoegde autoriteit is voorgesteld, beslist ze of zij aan de gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij bevestigt haar instemming aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de controle heeft voorgesteld of geeft kennis van haar met redenen omklede weigering binnen een termijn va zestig dagen te rekenen van de ontvangst van genoemd voorstel.
§ 4. De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle ]1.
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 75, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Onderafdeling 3. [1 Administratieve kennisgeving ]1
----------
(1)
Art. 64septies/2.[1 § 1. De Belgische bevoegde autoriteit kan een buitenlandse bevoegde autoriteit, overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, erom verzoeken over te gaan tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de Waalse administratieve autoriteiten afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op zijn grondgebied van wetgeving betreffende de taksen en belastingen geïnd door het Waalse Gewest of voor zijn rekening, door de territoriale of staatkundige onderdelen ervan of voor hun rekening, met inbegrip van de plaatselijke overheden.
Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan kennis moet worden gegeven.
Het verzoek tot kennisgeving wordt door de Belgische bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de Belgische regels die in het Waalse Gewest toepasselijk zijn, kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De Belgische bevoegde autoriteit kan, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks van een document kennis geven aan een persoon op het grondgebied van een lidstaat.
§ 2. Op verzoek van een buitenlandse bevoegde autoriteit gaat de Belgische bevoegde autoriteit, overeenkomstig de in het Waalse Gewest geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve autoriteiten van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op het Waalse grondgebied van wetgeving betreffende de taksen en belastingen geïnd door het Waalse Gewest of voor zijn rekening, door de territoriale of staatkundige onderdelen ervan of voor hun rekening, met inbegrip van de plaatselijke overheden.
De Belgische bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit de geadresseerde ter kennis is gebracht. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 77, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Onderafdeling 4. [1 Terugmeldingen ]1
----------
(1)
Art. 64septies/3.[1 Wanneer een buitenlandse bevoegde autoriteit inlichtingen heeft medegedeeld overeenkomstig artikel 64ter, § 1, of artikel 64sexies en er om een terugmelding is verzocht, verstrekt de Belgische bevoegde autoriteit die de informatie gekregen heeft deze, zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden nadat de resultaten van de gekregen informatie gekend zijn, onverminderd de regels betreffende het beroepsgeheim of de gegevensbescherming van toepassing in het Waalse Gewest, aan de buitenlandse bevoegde autoriteit die ze heeft medegedeeld.
De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt eenmaal per jaar aan de betrokken lidstaten een terugmelding over de automatische uitwisseling volgens de praktische nadere regels die bilateraal overeen zijn gekomen.
§ 2. De Belgische bevoegde autoriteit die met toepassing van artikel 64 ter, § 2, of artikel 64sexies inlichtingen heeft verstrekt, kan de buitenlandse bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft ontvangen, verzoeken haar haar advies terug te geven.
§ 3. Wanneer een Waalse verbindingsdienst of een bevoegde Waalse ambtenaar een verzoek om samenwerking krijgt die niet onder de hem overeenkomstig de Belgische wetgeving of het Belgisch beleid toegekende bevoegdheid valt, wordt het door hem onverwijld overgemaakt aan het centraal verbindingskantoor en wordt de verzoekende buitenlandse bevoegde autoriteit door hem ingelicht. In dit geval vangt de in artikel 64quater bedoelde termijn aan op de dag volgende op die waarop het verzoek aan het centrale verbindingsbureau is toegezonden. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 79, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Onderafdeling 5 [1 Gezamenlijke audits ]1
----------
(1)
Art. 64septies/4. [1 De bevoegde autoriteit van één of meer lidstaten kan de Belgische bevoegde autoriteit, eventueel samen met andere lidstaten, verzoeken een gezamenlijke controle uit te voeren. De Belgische bevoegde autoriteit en, indien van toepassing, de vereiste bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten reageren binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoek om gezamenlijk toezicht. De Belgische bevoegde autoriteit en, in voorkomend geval, de aangezochte bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten kunnen een door een bevoegde autoriteit van een lidstaat ingediend verzoek om gezamenlijk toezicht om gemotiveerde redenen verwerpen.
§ 2. De Belgische bevoegde autoriteit kan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat, eventueel samen met andere lidstaten, verzoeken een gezamenlijke controle uit te voeren. De aangezochte bevoegde autoriteiten reageren binnen zestig dagen na ontvangst van het verzoek om gezamenlijk toezicht. De aangezochte bevoegde autoriteiten kunnen een door de Belgische bevoegde autoriteit ingediend verzoek om gezamenlijk toezicht om gemotiveerde redenen verwerpen.
§ 3. De gezamenlijke audits bedoeld in de paragrafen 1 en 2 worden op vooraf overeengekomen en gecoördineerde wijze, met inbegrip van taalregelingen, uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende en de aangezochte lidstaten, en in overeenstemming met de wetgeving en de procedurele voorschriften van de lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden In elke lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden, wijst de bevoegde autoriteit van die lidstaat een vertegenwoordiger aan die verantwoordelijk is voor het toezicht op en de coördinatie van de gezamenlijke audit in die lidstaat.
De rechten en plichten van de ambtenaren van lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke audit, worden in geval van hun aanwezigheid bij activiteiten die in een andere lidstaat worden verricht, vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van de lidstaat waar de activiteiten van de gezamenlijke audit plaatsvinden. De ambtenaren van een andere lidstaat voegen zich naar de wetgeving van de lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden, maar oefenen geen bevoegdheden uit die verder gaan dan de bevoegdheden die hun krachtens de wetgeving van hun lidstaat zijn verleend
§ 4 Onverminderd paragraaf 3, wordt erop toegezien, wanneer de activiteiten van gezamenlijke controle plaatsvinden op het grondgebied van het Waals Gewest en worden uitgevoerd met ambtenaren van de Waalse Overheidsdienst Financiën, dat:
1° toegestaan wordt dat ambtenaren van andere lidstaten die deelnemen aan de activiteiten van de gezamenlijke audit, personen ondervragen en bescheiden onderzoeken in samenspraak met de ambtenaren van de Waalse Overheidsdienst Financiën, met inachtneming van de procedurele regelingen die zijn vastgesteld bij dit decreet ;
2° ervoor gezorgd wordt dat bewijsmateriaal dat tijdens de activiteiten van de gezamenlijke audit is verzameld, kan worden beoordeeld, ook op de toelaatbaarheid ervan, onder dezelfde juridische voorwaarden als in het geval van een op het grondgebied van het Waalse Gewest uitgevoerde audit waaraan alleen de ambtenaren van Waalse Overheidsdienst Financiën deelnemen, onder meer in de loop van eventuele klachten-, herzienings- of beroepsprocedures ;
3° ervoor gezorgd wordt dat de persoon (personen) die aan een gezamenlijke audit wordt (worden) onderworpen of erdoor wordt (worden) geraakt, dezelfde rechten en plichten heeft (hebben) als in het geval van een audit waaraan alleen de ambtenaren van de Waalse Overheidsdienst Financiën deelnemen, onder meer in de loop van eventuele klachten-, herzienings- of beroepsprocedures.
§ 5. Indien de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten een gezamenlijke audit verrichten, trachten zij het eens te worden over de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de gezamenlijke audit, en streven zij naar overeenstemming over de fiscale positie van de geaudite persoon (personen) op basis van de resultaten van de gezamenlijke audit. De bevindingen van de gezamenlijke audit worden neergelegd in een eindverslag. Punten waarover de bevoegde autoriteiten het eens zijn, worden in het eindverslag opgenomen en worden in aanmerking genomen in de relevante instrumenten die de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten naar aanleiding van die gezamenlijke audit uitvaardigen.
Met inachtneming van lid 1 vinden de handelingen die de bevoegde autoriteiten van een lidstaat of een van zijn ambtenaren verrichten naar aanleiding van een gezamenlijke audit, alsmede eventuele verdere procedures in die lidstaat, zoals een besluit van de belastingautoriteiten, een beroepsprocedure of een daarmee verband houdende schikking, plaats overeenkomstig het nationaal recht van die lidstaat
§ 6. De geaudite persoon (personen) wordt (worden) binnen 60 dagen na het uitbrengen van het eindverslag in kennis gesteld van het resultaat van de gezamenlijke audit en krijgt (krijgen) een kopie van dat eindverslag. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 81, 030; Inwerkingtreding : 01-01-2024>
Afdeling 7. [1 - Voorwaarden inzake de administratieve samenwerking]1
----------
(1)
Art. 64octies.[1 § 1. De inlichtingen waarover het Waalse Gewest [3 krachtens de artikelen 64bis tot 64duodecies]3 beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht [3 ,vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming van Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG]3.
Deze inlichtingen kunnen worden gebruikt :
1. [3 de vaststelling en het beheer van de in de Waalse wetgeving bedoelde belastingen op de in artikel 2 van de richtlijn bedoelde belastingen en andere indirecte belastingen]3;
2. voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 2 van het decreet van 5 juli 2012 tot omzetting van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen, en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;
3. in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures.
[3 Met toestemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit die op grond van deze richtlijn inlichtingen verstrekt, en enkel voor zover het toegestaan is uit hoofde van het recht van toepassing in het Waalse Gewest, kunnen de op grond van deze autoriteit ontvangen inlichtingen en bescheiden voor andere dan de in lid 2 bedoelde doeleinden worden gebruikt De Belgische bevoegde autoriteit die inlichtingen en bescheiden ontvangt, kan de ontvangen inlichtingen en bescheiden zonder bovenbedoelde toestemming gebruiken voor alle doeleinden die de inlichtingen verstrekkende lidstaat heeft meegedeeld wanneer de bevoegde autoriteit van deze laatste lidstaat aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten een lijst van andere doeleinden heeft meegedeeld dan die bedoeld in lid 2, waarvoor inlichtingen en bescheiden overeenkomstig zijn nationaal recht gebruikt kunnen worden]3.
De Belgische bevoegde autoriteit die van oordeel is dat de van een buitenlandse bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in lid 2 beoogde doelen, stelt de bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. Indien de inlichtingen verstrekkende bevoegde autoriteit van de lidstaat zich hiertegen niet verzet binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving, kan de Belgische bevoegde autoriteit de inlichtingen overmaken aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat op voorwaarde dat ze de regels en procedures bepaald in de vorige artikelen naleeft.
Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van oordeel is dat de overeenkomstig lid 4 door een buitenlandse bevoegde autoriteit verstrekte inlichtingen voor de in lid 3 beoogde van nut kunnen zijn, vraagt ze daartoe de toestemming aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen afkomstig zijn.
Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit artikel aan de Belgische bevoegde verzoekende autoriteit zijn doorgegeven, kunnen door de Belgische bevoegde instanties op dezelfde voet als bewijs worden aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische autoriteit zijn verstrekt.
§ 2. Met toestemming van de Belgische bevoegde autoriteit kunnen de overeenkomstig de vorige artikelen medegedeelde inlichtingen voor andere dan de § 1 van lid 2 van dit artikel bedoelde doeleinden worden gebruikt in de lidstaat die ze ontvangt. De toestemming wordt door de Belgische bevoegde autoriteit verleend indien de inlichtingen in het Waalse Gewest voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.
Wanneer de buitenlandse bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 1 van lid 2 van dit artikel beoogde doelen, mag de Belgische bevoegde autoriteit die buitenlandse bevoegde autoriteit erom machtigen die inlichtingen met een derde staat te delen. Als de Belgische bevoegde autoriteit haar toestemming niet wenst te geven, deelt ze haar weigering mede binnen tien dagen na ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.
Als de buitenlandse bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van de Belgische bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen de buitenlandse bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 1 van lid 3 van dit artikel beoogde doelen, kan de Belgische bevoegde autoriteit de buitenlandse bevoegde autoriteit erom machtigen die inlichtingen met een derde lidstaat te delen.
§ 3. [3 Voorafgaandelijk aan het verzoek om inlichtingen bedoeld in artikel 64ter, § 1, dient de Belgische bevoegde autoriteit eerst de gewone informatiebronnen hebben doorzocht waar ze gebruik van kan maken om de verzochte inlichtingen te verkrijgen zonder de verwezenlijking van het nagestreefde doel schade toe te brengen.
Voorafgaandelijk aan het verzoek om inlichtingen bedoeld in artikel 64ter, § 1, dient de buitenlandse bevoegde autoriteit eerst de gewone informatiebronnen hebben doorzocht waar ze gebruik van kan maken om de verzochte inlichtingen te verkrijgen zonder de verwezenlijking van het nagestreefde doel schade toe te brengen]3.
§ 4. De Belgische bevoegde autoriteit wordt niet gemachtigd om onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken, indien haar wetgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden van het Waalse Gewest het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.
De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, indien :
1. de verzoekende lidstaat, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;
2. dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde.
De Belgische bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst.
§ 5. De Belgische bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover ze beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien ze de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft. Die verplichting geldt onverminderd § 4 van de eerste en tweede leden, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat het Waalse Gewest kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat het geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.
In geen geval worden de leden 1 en 2 van § 4 zo uitgelegd dat de Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.
Onverminderd lid 2 kan de Belgische bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastingtijdvakken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 77/799/EEG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011.
§ 6. Het Waalse Gewest dat voorziet in een samenwerking met een derde land welke verder reikt dan de bij de richtlijn geregelde samenwerking, kan de verder reikende samenwerking niet weigeren aan een lidstaat die met hem deze verder reikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan.
§ 7.[3 De verzoeken om inlichtingen en administratieve onderzoeken, ingediend krachtens artikel 64ter, § 1, evenals de overeenstemmende antwoorden, de berichten van ontvangst, de verzoeken om inlichtingen met een algemeen karakter en de verklaringen van onmogelijkheid of weigering uit hoofde van artikel 64quater, worden, voor zover mogelijk, middels een modelformulier, aangenomen door de Commissie, overgemaakt. De modelformulieren kunnen vergezeld gaan van verslagen, certificaten en andere documenten, of van gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, voor zover ze gekend zijn en overeenkomstig de evolutie van de internationale situatie, naam en adres verstrekken van alle personen van wie kan worden uitgegaan dat ze in het bezit zijn van de gevraagde inlichtingen, evenals van ieder gegeven waardoor de informatievergaring door de aangezochte autoriteit vlotter kan worden gemaakt. De spontaan uitgewisselde informatie en het desbetreffende bericht van ontvangst uit hoofde van, respectievelijk, artikel 64sexies, leden 1 en 4, de verzoeken om administratieve kennisgeving uit hoofde van artikel 64septies/2, de terugmeldingen uit hoofde van artikel 64septies/3, de communicaties uit hoofde van paragraaf 1, leden 3, 4 en 5, en de communicaties uit hoofde van artikel 64novies, lid 2, worden overgemaakt door middel van het modelformulier aangenomen door de Commissie.
De automatische informatie-uitwisseling uit hoofde van artikel 64quinquies en artikel 64quinquies/4 geschiedt in een standaard elektronische formaat uitgewerkt voor een vlottere informatie-uitwisseling, gegrond op het bestaande elektronische formaat krachtens artikel 9 van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, gebruikt voor alle soorten automatische informatie-uitwisselingen en aangenomen door de Europese Commissie]3.]2
§ 8. [2 De krachtens dit artikel verstrekte inlichtingen worden zoveel mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.
De bevoegde overheid zorgt ervoor dat elke individuele te rapporteren persoon in kennis wordt gesteld van een schending van de beveiliging van zijn gegevens wanneer die schending afbreuk kan doen aan de bescherming van zijn persoonsgegevens of persoonlijke levenssfeer.
Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving, en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Het verzoek gaat slechts in bijzondere gevallen, op met redenen omkleed verzoek van de Belgische bevoegde autoriteit, vergezeld van een vertaling in een van de officiële talen van België.]2 ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 01-01-2013>
(2)<DWG 2016-04-14/01, art. 4, 013; Inwerkingtreding : 01-01-2016>
(3)<DWG 2023-07-12/11, art. 82, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Afdeling 8. [1 - Betrekkingen met derde landen]1
----------
(1)
Art. 64novies.[1 De Belgische bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de Waalse wetgeving betreffende de taksen en belastingen geïnd door het Waalse Gewest of voor zijn rekening, door de territoriale of staatkundige onderdelen ervan of voor hun rekening met inbegrip van de plaatselijke overheden, kan deze inlichtingen verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor welke die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke buitenlandse bevoegde autoriteit die daarom verzoekt, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.
De Belgische bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en overeenkomstig de in het Waalse Gewest toepasselijke Belgische bepalingen en de mededeling van persoonsgegevens aan derde landen de krachtens dit artikel ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan :
a) de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd;
b) het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2013-09-19/23, art. 7, 008; Inwerkingtreding : 21-10-2013>
Afdeling 9 [1 Gegevensbescherming ]1
----------
(1)
Art. 64decies. [1 § 1. Elke uitwisseling van inlichtingen op grond van dit hoofdstuk IXbis is onderworpen aan Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, vanaf nu algemene verordening gegevensbescherming.
§ 2. De verantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van dit hoofdstuk IXbis zijn de intermediairs, de rapporterende platformexploitanten en de Belgische bevoegde autoriteit bedoeld in artikel 64bis, § 1, lid 4, 6°, wanneer zij, alleen of gezamenlijk handelend, de doeleinden en middelen bepalen voor een verwerking van persoonsgegevens in de zin van de algemene verordening gegevensbescherming in hun hoedanigheid van verwerker bedoeld in artikel 4, 7), van bedoelde Verordening.
De volgende categorieën persoonsgegevens worden in het kader van lid 1 behandeld:
1° persoonsidentificatiegegevens, het Rijksregisternummer of het identificatienummer van de sociale zekerheid en andere identificatiegegevens zoals het fiscaal identificatienummer;
2° bijzondere financiële kenmerken;
3° persoonlijke kenmerken.
4° leefwijzen;
5° de gezinssamenstelling.
§ 3. In het kader van artikel 64quinquies/2 is het doeleinde van deze verwerking de uitwisseling van dergelijke informatie tussen lidstaten, met name om de fiscale administraties in staat te stellen in een vroeg stadium een overzicht te krijgen van mogelijk agressieve fiscale planningsconstructies, om de opsporing van risico's in bepaalde dossiers mogelijk te maken en voor een afschrikkend effect te zorgen met betrekking tot de erfrechtelijke planning, binnen het fiscale kader.
In het kader van de andere bepalingen van dit hoofdstuk IXbis dan artikel 64quinquies/2 is het doeleinde van deze verwerking de uitwisseling van deze inlichtingen tussen lidstaten met name om de wettelijke opdrachten van de Waalse Overheidsdienst Financiën uit te voeren op het stuk van vestiging, onderzoekingen, controles, geschillen, inning en invordering van belastingen bedoeld bij hoofdstuk 1.
Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van algemene verordening gegevensbescherming, worden de persoonsgegevens die voortkomen uit de verwerkingen in dit hoofdstuk IXbis niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt met een maximale bewaartermijn die één jaar na de verjaring van alle vorderingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke behoren en, in voorkomend geval, de definitieve beëindiging van de administratieve en rechterlijke procedures en rechtsmiddelen en de integrale betaling van alle hiermee verbonden bedragen niet mag overschrijden.
§ 5 Elke intermediair of rapporterende platformexploitant, naargelang het geval, die onder het grondgebied van het Waals Gewest valt :
1° stelt elke betrokken natuurlijke persoon ervan in kennis dat gegevens over hem zullen worden verzameld en doorgegeven overeenkomstig dit decreet;
2° maakt aan elke betrokken natuurlijke persoon alle informatie over waartoe zij toegang mag hebben, afkomstig van de verwerker, binnen een toereikende termijn om hem in staat te stellen zijn of haar rechten inzake gegevensbescherming uit te oefenen en, hoe dan ook, voordat de informatie medegedeeld wordt.
Niettegenstaande lid 1, 2°, dienen de rapporterende platformexploitanten de te rapporteren verkopers in te lichten over de gerapporteerde tegenprestatie. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 84, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
Art. 64undecies.[1 § 1. In afwijking van artikel 64decies, § 1, en van de artikelen 13 en 14, van de algemene verordening gegevensbescherming kan het recht op informatie uitgesteld, beperkt of uitgesloten worden betreffende verwerkingen van persoonsgegevens waarvan de Waalse Overheidsdienst Financiën de verwerkingsverantwoordelijke is om de doelstellingen inzake openbaar nut te vrijwaren op het stuk van budgetair, monetair en fiscaal beleid en voor zover artikel 14, § 5, d), van bedoelde Verordening niet in deze wordt ingeroepen.
De verwerkingen als bedoeld in lid 1 zijn verwerkingen met als doeleinde de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de onderzoeken gevoerd door de bevoegde diensten van de Waalse Overheidsdienst Financiën, met inbegrip van de procedures met het oog op het eventueel opleggen van een administratieve geldboete of een administratieve sanctie.
§ 2. Deze afwijkingen blijven gelden tijdens de periode waarin de betrokkene aan een controle of aan een onderzoek of aan voorbereidende handelingen daarvoor is onderworpen, als verricht door voornoemde diensten in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten evenals tijdens de periode waarin de stukken afkomstig van deze diensten verwerkt worden met het oog op het instellen van vervolgingen daarvoor.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen zou schaden of het geheim van het strafrechtelijk onderzoek of de veiligheid van personen zou kunnen schenden.
De duur van de voorbereidende handelingen bedoeld in lid 2 tijdens welke de artikelen 13 en 14 van de algemene verordening gegevensverwerking niet van toepassing zijn overschrijdt niet één jaar vanaf de ontvangst van een verzoek betreffende mededeling van informatie, te verstrekken overeenkomstig voornoemde artikelen 13 en 14.
De uitzondering bedoeld in paragraaf 1, lid 1, beoogt niet de gegevens buiten het bereik van het onderzoek of van de controle die de weigering of de beperking van informatie verantwoorden.
§ 3. Na ontvangst van een verzoek betreffende de verstrekking van informatie als bedoeld in paragraaf 2, derde alinea, bevestigt de gemachtigde voor gegevensbescherming van de voor de verwerker de ontvangst ervan.
De afgevaardigde voor de gegevensbescherming van de verwerker licht de betrokken persoonlijk schriftelijk en onverwijld, en hoe dan ook binnen één maand te rekenen van de ontvangst van het verzoek, in over iedere weigering of beperking van de informatie, evenals over de redenen voor deze weigering of beperking. Deze informatie over de weigering of de beperking kan niet worden verstrekt wanneer het meedelen daarvan een gevaar dreigt te vormen voor één van de doeleinden verwoord in paragraaf 1, lid 2. Desnoods kan de termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit van de verzoeken en met hun aantal. De verwerker stelt de betrokkene binnen een maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en de redenen voor het uitstel.
De gemachtigde voor gegevensbescherming van de verwerker zal de betrokkene informeren over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Autoriteit voor gegevensbescherming en om rechtsmiddelen in te stellen.
De gemachtigde voor gegevensbescherming van de verwerker legt de feitelijke of juridische gronden vast waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt beschikbaar gesteld aan de gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer de Waalse Overheidsdienst Financiën gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald in paragraaf 1, lid 1, en met uitzondering van de situaties bedoeld in leden 6 en 7, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De gemachtigde voor gegevensbescherming van de verwerker zal de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte stellen.
Wanneer een zaak naar de gerechtelijke autoriteit wordt verwezen, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is afgerond en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen. Informatie die is verzameld tijdens de uitvoering van taken die door de gerechtelijke autoriteit zijn voorgeschreven, mag echter alleen openbaar worden gemaakt met de uitdrukkelijke toestemming van de gerechtelijke autoriteit.
Wanneer een dossier wordt doorgestuurd naar een andere dienst van de Waalse Overheidsdienst Financiën of naar de instelling die bevoegd is om uitspraak te doen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten pas hersteld nadat deze dienst of de bevoegde instelling uitspraak heeft gedaan over het resultaat van het onderzoek . ]1
----------
(1)
Art. 64duodecies.[1 § 1. In afwijking van artikel 64decies, § 1, en van artikel 15 van de algemene verordening gegevensbescherming kan het recht tot toegang op de persoonsgegevens betreffende deze persoon geheel of ten dele uitgesteld, beperkt worden betreffende de verwerkingen van persoonsgegevens waarvan de Waalse Overheidsdienst Financiën de verwerker is om de doelstellingen van openbaar nut te vrijwaren op het stuk van budgetair, monetair en fiscaal beleid.
De verwerkingen als bedoeld in lid 1 zijn verwerkingen met als doeleinde de voorbereiding, de organisatie, het beheer en de opvolging van de onderzoeken gevoerd door de bevoegde diensten van de Waalse Overheidsdienst Financiën, met inbegrip van de procedures met het oog op het eventueel opleggen van een administratieve geldboete of een administratieve sanctie.
§ 2. Deze afwijkingen blijven gelden tijdens de periode waarin de betrokkene aan een controle of aan een onderzoek of aan voorbereidende handelingen daarvoor is onderworpen, als verricht door voornoemde diensten in het kader van de uitvoering van zijn wettelijke opdrachten evenals tijdens de periode waarin de documenten afkomstig van deze diensten verwerkt worden met het oog op het instellen van vervolgingen daarvoor.
Deze afwijkingen zijn van toepassing voor zover de toepassing van dit recht de behoeften van de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen zou schaden of het geheim van het strafrechtelijk onderzoek of de veiligheid van natuurlijke personen zou kunnen schenden.
De duur van de voorbereidende handelingen bedoeld in lid 2 tijdens welke de artikelen 15 en van de algemene verordening gegevensverwerking niet van toepassing zijn overschrijdt niet één jaar vanaf de ontvangst van een verzoek betreffende mededeling van informatie, te verstrekken overeenkomstig voornoemde artikelen 13 en 14.
De uitzondering bedoeld in paragraaf 1, lid 1, beoogt niet de gegevens buiten het bereik van het onderzoek of van de controle die de weigering of de beperking van informatie verantwoorden.
§ 3 Na ontvangst van een verzoek om toegang bevestigt de gemachtigde voor gegevensbescherming van de voor de verwerking verantwoordelijke de ontvangst ervan.
De afgevaardigde voor de gegevensbescherming van de verwerker licht de betrokken persoonlijk schriftelijk en onverwijld, en hoe dan ook binnen één maand te rekenen van de ontvangst van het verzoek, in over iedere weigering of beperking van de izijn of haar recht tot toegang tot de hem of haar betreffende gegevens, evenals over de redenen voor deze weigering of beperking. Deze informatie over de weigering of de beperking kan niet worden verstrekt wanneer het meedelen daarvan een gevaar dreigt te vormen voor één van de doeleinden verwoord in paragraaf 1, lid 2. Desnoods kan de termijn met twee maanden worden verlengd, rekening houdend met de complexiteit van de verzoeken en met hun aantal. De verwerker stelt de betrokkene binnen een maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en de redenen voor het uitstel.
De gemachtigde voor gegevensbescherming van de verwerker zal de betrokkene informeren over de mogelijkheden om een klacht in te dienen bij de Autoriteit voor gegevensbescherming en om rechtsmiddelen in te stellen.
De gemachtigde voor gegevensbescherming van de verwerker legt de feitelijke of juridische gronden vast waarop het besluit is gebaseerd. Deze informatie wordt beschikbaar gesteld aan de gegevensbeschermingsautoriteit.
Wanneer de Waalse Overheidsdienst Financiën gebruik heeft gemaakt van de uitzondering bepaald in paragraaf 1, lid 1, en met uitzondering van de situaties bedoeld in leden 6 en 7, wordt de uitzonderingsregel onmiddellijk na de afsluiting van de controle of het onderzoek opgeheven. De gemachtigde voor gegevensbescherming van de verwerker zal de betrokkene hiervan onverwijld op de hoogte stellen.
Wanneer een zaak naar de gerechtelijke autoriteit wordt verwezen, worden de rechten van de betrokkene pas hersteld na toestemming van de gerechtelijke autoriteit of nadat de gerechtelijke fase is afgerond en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen. Informatie die is verzameld tijdens de uitvoering van taken die door de gerechtelijke autoriteit zijn voorgeschreven, mag echter alleen openbaar worden gemaakt met de uitdrukkelijke toestemming van de gerechtelijke autoriteit.
Wanneer een dossier wordt doorgestuurd naar een andere dienst van de Waalse Overheidsdienst Financiën of naar de instelling die bevoegd is om uitspraak te doen over de conclusies van het onderzoek, worden de rechten pas hersteld nadat deze dienst of de bevoegde instelling uitspraak heeft gedaan over het resultaat van het onderzoek. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DWG 2023-07-12/11, art. 86, 030; Inwerkingtreding : 28-09-2023>
HOOFDSTUK X. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art.65.In artikel 1, § 2, van het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. in hoofdstuk II, afdeling II ingevoegd bij het decreet van 16 juli 1998, wordt het opschrift van de eerste onderafdeling vervangen door volgend opschrift : " Feit dat tot belasting aanleiding geeft ";
2. in artikel 6bis ingevoegd bij decreet van 16 juli 1998 worden de woorden " op bedoelde afvalstoffen voorziene heffing " vervangen door de woorden " van de bedoelde belasting ";
3. in de artikelen 6ter, 6quinquies, 18ter en 25, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 16 juli 1998, worden de woorden " van de heffing " vervangen door de woorden " van de belasting ";
4. in de artikelen 6quater en 18bis, ingevoegd bij decreet van 16 juli 1998, worden de woorden " De heffing " vervangen door de woorden " De belasting ";
5. artikel 21 van het decreet van 17 december 1992 wordt aangevuld met het volgende lid :
" Bij gebreke van betaling van het voorschot binnen de vastgestelde termijn wordt de verschuldigde nalatigheidsinterest berekend op de som die per dag vertraging is verschuldigd op een basis van driehonderd vijfenzestig kalenderdagen. ";
6. in artikel 28, eerste lid, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 1998, worden de woorden " of de heffing " geschrapt en worden de woorden " de ontdoken of betaalde belasting of heffing " vervangen door de woorden " de ontdoken of betaalde belasting ".
Art. 66. In het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belastingen op de afvalstoffen in het Waalse Gewest worden opgeheven :
1. artikel 17;
2. artikel 18, §§ 2 en 3, gewijzigd bij het decreet van 16 juli 1998;
3. de artikelen 20, derde lid, 22, vierde lid, 23, 23bis, 23ter en 24, vervangen door het decreet van 17 december 1992;
4. de artikelen 26, 27, 29 en 30, gewijzigd bij decreet van 16 juli 1998;
5. artikel 31;
6. artikel 32, gewijzigd bij decreet van 16 juli 1998;
7. artikel 33;
8. artikel 34, vervangen bij decreet van 17 december 1992.