Details





Titel:

16 NOVEMBER 2000. - [Besluit van de Waalse Regering van 16 november 2000 tot uitvoering van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake Waalse gewestelijke belastingen] (VERTALING)<BWG2009-05-27/18, art. 4, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2008> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-12-2000 en tekstbijwerking tot 13-11-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Aangifte van belasting.
Art. 3, 3bis, 4-5, 5bis, 6, 6bis
HOOFDSTUK III. - Kohieren.
Art. 7-8, 8bis
HOOFDSTUK IV. - Rechtsmiddelen.
Art. 9
HOOFDSTUK V. - Interest.
Art. 10
HOOFDSTUK VI. - Betalingen en kwijtingen.
Art. 11-12, 12bis, 12ter, 13-19
HOOFDSTUK VII. - [1 Vervolgingen]1.
Afdeling 1. - Vervolgingskosten.
Art. 20-21
Afdeling 2. - Gevolg van het beroep voor de invordering.
Art. 22
Afdeling 3. [1 Bepaling betreffende de oninbaarheid van bepaalde schuldvorderingen]1
Art. 22ter, 22quater
HOOFDSTUK VIII. - Administratieve straffen.
Art. 22bis, 23
HOOFDSTUK IX. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art. 24-26
HOOFDSTUK X. - Slotbepaling.
Art. 27
BIJLAGE.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1992027575  1992027576  1994027597 





Artikels:

HOOFDSTUK I. - Begripsbepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
  1° decreet : het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de [1 Waalse]1 gewestelijke belastingen;
  2° Minister : de Minister van het Waalse Gewest die bevoegd is voor financiën;
  3° [2 ontvanger : de ambtenaar van de Waalse Overheidsdienst Financiën die belast is met de invordering van belastingvorderingen ten gunste van het Waalse Gewest, of de ambtenaar die deze functie uitoefent.]2
  ----------
  (1)<BWG 2009-05-27/18, art. 5, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  (2)<BWG 2021-11-18/04, art. 1, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.2.
  <Opgeheven bij BWG 2021-11-18/04, art. 2, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

HOOFDSTUK II. - Aangifte van belasting.
Art.3.[1 De ambtenaren bedoeld in artikel 2 van het decreet belast met de inontvangstname en het nazicht van de aangiften zijn :
   1° voor de toepassing van de verkeersbelasting, de inverkeersstellingsbelasting, de belasting op de spelen en weddenschappen, de belasting op automatische ontspanningstoestellen, de belasting op de automaten, de belasting op de opening van slijterijen van gegiste dranken, de ambtenaren van het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën;
   voor de toepassing van de belastingen op de afvalstoffen en de belastingen en retributies inzake de financiering van het waterbeleid, de ambtenaren van het Departement Bodem en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 3, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.3bis. [1 In het geval van aangiften betreffende de belasting op de afvalstoffen bevestigt de in artikel 3 bedoelde dienst die belast is met de inontvangstname en het nazicht van de aangiften, de ontvangst van de aangifte binnen tien werkdagen na ontvangst van de aangifte.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2021-11-18/04, art. 4, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>


Art.4.<BWG 2007-12-06/44, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2008> § 1. [1 De modelaangifte bedoeld in artikel 6 van het decreet, betreffende de belasting op de automaten, wordt gevoegd bij het besluit van de [7 ...]7 Regering van 16 november 2000 betreffende de belasting op de automaten in het Waalse Gewest.
   De Minister van Begroting en Financiën wordt door de [7 ...]7 Regering gemachtigd om dit model bij ministerieel besluit te wijzigen.]1
  § 2. De modellen van aangiften bedoeld in artikel 6 van het decreet en betreffende de belastingen op de afvalstoffen worden vastgesteld door de Ministers bevoegd voor Afvalstoffen en Financiën.
  De Ministers bevoegd voor Afvalstoffen en Financiën kunnen tegen de door hen gestelde voorwaarden toelaten of eisen dat die aangiften of de stukken of inlichtingen waarvan de overmaking in het model is bepaald, geheel of gedeeltelijk ingediend worden via een procedure die gebruik maakt van informatica- of telematicatechnieken. In dat opzicht maken de personen die die aangiften moeten indienen gebruik van de formulieren bestaande uit een elektronisch bericht waarvan de inhoud vastgesteld wordt door de Ministers bevoegd voor Afvalstoffen en Financiën; die personen moeten hem versturen naar het elektronisch adres dat daartoe opgesteld is door de Minister bevoegd voor Leefmilieu.
  Met het oog op de indiening van die aangiften kunnen de Ministers bevoegd voor Afvalstoffen en Financiën tegen de door hen gestelde voorwaarden toelaten of eisen dat geheel of gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van formulieren die speciaal zijn opgesteld om ingevuld te worden via een procedure berustend op informatica of mechanografie en waarvan de modellen door hen zijn vastgesteld.
  [2 § 3. De model-aangifte bedoeld in artikel 6 van het decreet en betreffende de verkeersbelasting[5 en de inverkeersstellingsbelasting]5 wordt vastgesteld door de Minister van Financiën.]2
  § 4. [6 ...]6
  [4 § 5. De aangiftemodellen bedoeld in artikel D.278 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, worden vastgelegd door de Minister die voor het waterbeleid bevoegd is.]4
  ----------
  (1)<BWG 2012-03-15/03, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 23-03-2012>
  (2)<BWG 2013-12-05/05, art. 16, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (3)<BWG 2016-03-10/06, art. 1, 013; Inwerkingtreding : 31-03-2016>
  (4)<BWG 2016-03-03/22, art. 12, 014; Inwerkingtreding : 23-03-2016>
  (5)<BWG 2018-03-22/06, art. 2, 019; Inwerkingtreding : 04-04-2018>
  (6)<BWG 2018-03-22/06, art. 3, 019; Inwerkingtreding : 04-04-2018>
  (7)<BWG 2021-11-18/04, art. 5, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.5.[1 De in artikel 6 van het decreet bedoelde dienst die belast is met de aflevering van het aangifteformulier, bestaat uit :
   1° voor de toepassing van de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting, de inverkeersstellingsbelasting, de belasting op de spelen en weddenschappen, de belasting op automatische ontspanningstoestellen, de belasting op de automaten, de belasting op de opening van slijterijen van gegiste dranken, het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën;
   2° voor de toepassing van de belastingen op de afvalstoffen en de belastingen en retributies inzake de financiering van het waterbeleid, het Departement Bodem en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 6, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art. 5bis.
  <Opgeheven bij BWG 2021-11-18/04, art. 7, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.6.[1 De in de artikelen 10 tot 16 van het decreet bedoelde dienst bestaat uit :
   1° voor de toepassing van de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting, de inverkeersstellingsbelasting, de kilometerheffing, de belasting op de spelen en weddenschappen, de belasting op automatische ontspanningstoestellen, de belasting op de automaten, de belasting op afgedankte bedrijfsruimtes en de belasting op de opening van slijterijen van gegiste dranken, het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën;
   2° voor de toepassing van de belastingen op de afvalstoffen en de belastingen en retributies inzake de financiering van het waterbeleid, het Departement Bodem en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 8, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art. 6bis.[1 De in artikel 12bis van het decreet bedoelde ambtenaar is de Directeur-generaal [3 van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar]3.]1
  [2 In afwijking van het eerste lid, voor de overtredingen bedoeld in artikel D.406 van Boek II van het Leefmilieuwetboek, dat het Waterwetboek vormt, is de in artikel D.12bis van hetzelfde decreet bedoelde ambtenaar de sanctionerend ambtenaar aangewezen krachtens Boek I van het Leefmilieuwetboek.]2
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2009-12-22/21, art. 6, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2016-03-03/22, art. 15, 014; Inwerkingtreding : 23-03-2016>
  (3)<BWG 2021-11-18/04, art. 9, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

HOOFDSTUK III. - Kohieren.
Art.7.[1 De in artikel 18 van het decreet bedoelde ambtenaar is de inspecteur-generaal van de dienst Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar.
   In afwijking van de eerste alinea en in toepassing van artikel D.282 van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, voor wat betreft de belastingen en retributies inzake de financiering van het waterbeleid en de belastingen op de afvalstoffen, worden de kohieren opgesteld door de directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem gedelegeerde ambtenaar, en uitvoerbaar verklaard door de directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 10, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.8.[1 De in de artikelen 17bis, 18bis, 19 en 20bis van het decreet bedoelde dienst bestaat uit :
   1° voor de toepassing van de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting, de inverkeersstellingsbelasting, de kilometerheffing, de belasting op de spelen en weddenschappen, de belasting op automatische ontspanningstoestellen, de belasting op de automaten, de belasting op afgedankte bedrijfsruimtes en de belasting op de opening van slijterijen van gegiste dranken, het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën;
   2° voor de toepassing van de belastingen op de afvalstoffen en de belastingen en retributies inzake de financiering van het waterbeleid, het Departement Bodem en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 11, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.8bis. [1 De in artikel 20quater van het decreet bedoelde ambtenaar is :
   1° voor de toepassing van de onroerende voorheffing, de belasting op de spelen en weddenschappen, de belasting op automatische ontspanningstoestellen, de belasting op de automaten, de belasting op afgedankte bedrijfsruimtes en de belasting op de opening van slijterijen van gegiste dranken, de directeur van de Directie van de vestiging van de onroerende voorheffing en van de specifieke belastingen van het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar;
   2° voor de toepassing van de verkeersbelasting, de inverkeersstellingsbelasting, de directeur van de Directie van de vestiging van de voertuigenfiscaliteit van het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2021-11-18/04, art. 12, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>


HOOFDSTUK IV. - Rechtsmiddelen.
Art.9.[1 § 1. De ambtenaar die moet beslissen over de in [2 artikelen 25 tot 26]2 van het decreet bedoelde beroepen bestaat uit :
   1° voor de toepassing van de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting, de inverkeersstellingsbelasting, de kilometerheffing, de belasting op de spelen en weddenschappen, de belasting op automatische ontspanningstoestellen, de belasting op de automaten, de belasting op afgedankte bedrijfsruimtes en de belasting op de opening van slijterijen van gegiste dranken, de directeur van de Directie Administratieve Geschillen van het Departement Geschillen en Juridische Ondersteuning van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar;
   2° voor de toepassing van de belastingen op de afvalstoffen en de belastingen en retributies inzake de financiering van het waterbeleid, de directeur van de Directie Economische en Financiële Instrumenten van het Departement Bodem en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar.
   § 2. De ambtenaar die moet beslissen over de in artikel 27 van het decreet bedoelde beroepen[2 en, wat betreft de belastingen bedoeld in 1° en 2°, over de beroepen bedoeld in de artikelen 25 tot 26 van het decreet die door de Waalse Overheidsdienst Financiën worden behandeld zoals de beroepen bedoeld in artikel 27, § 1, van het decreet, ]2 bestaat uit :
   1° voor de toepassing van de onroerende voorheffing, de belasting op de spelen en weddenschappen, de belasting op automatische ontspanningstoestellen, de belasting op de automaten, de belasting op afgedankte bedrijfsruimtes en de belasting op de opening van slijterijen van gegiste dranken, de directeur van de Directie van de vestiging van de onroerende voorheffing en van de specifieke belastingen van het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem gedelegeerde ambtenaar;
   2° voor de toepassing van de verkeersbelasting, de inverkeersstellingsbelasting, de directeur van de Directie van de vestiging van de voertuigenfiscaliteit van het Departement Vestiging en Controle van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar;
   3° voor de toepassing van de belastingen op de afvalstoffen en de belastingen en retributies inzake de financiering van het waterbeleid, de directeur van de Directie Economische en Financiële Instrumenten van het Departement Bodem en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar.]1
  [2 § 3. De ambtenaar die ermee belast is over de beroepen te beslissen met inbegrip van het gezamenlijk beroep, bedoeld in paragraaf 1, 1°, en één of meerdere beroepen bedoeld in paragraaf 2, 1° of 2°, die verband houden met het beroep bedoeld in paragraaf 1, 1°, is de directeur van de Directie Bestuursrechtspraak van het Departement Geschillen en Juridische Ondersteuning van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar.]2
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 13, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>
  (2)<BWG 2023-09-14/21, art. 1, 025; Inwerkingtreding : 23-11-2023>

HOOFDSTUK V. - Interest.
Art.10.[1 De in artikel 31 van het decreet bedoelde ambtenaar is de inspecteur-generaal van het Departement Inning en Invordering van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 14, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

HOOFDSTUK VI. - Betalingen en kwijtingen.
Art.11.[1 De belasting moet aan de ontvanger worden betaald.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 15, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.12. § 1. De belasting moet aan de ontvanger worden betaald d.m.v. :
  1° hetzij een storting of een overschrijving op de rekening-courant van de ontvanger;
  2° hetzij een postwissel ten gunste van de ontvanger;
  3° hetzij een gecertificeerde of betaalcheque, vooraf gekruist, getrokken ten gunste van een financiële instelling die aangesloten of vertegenwoordigd is bij een clearinginstelling van het land.
  § 2. De belastingplichtige moet de aard van de op grond van het kohierartikel betaalde belasting vermelden op het betalingsformulier.
  § 3. Behoudens tegenbewijs wordt bewijs van de betaling opgeleverd door de volgende stukken :
  1° wat betreft de stortingen of postwissels, de door de Post gedateerde ontvangbewijzen;
  2° wat betreft de overschrijvingen en cheques, de rekeningafschriften en de desbetreffende bijlagen.
  Wanneer de Minister een andere betalingswijze toestaat, stelt hij de bewijskrachtige elementen daarvan vast.

Art. 12bis. <Ingevoegd bij BWG 2007-12-06/44, art. 9; Inwerkingtreding : 01-01-2008> § 1. In afwijking van artikel 12, voor wat betreft de belastingen op de afvalstoffen waarvan de eisbaarheid voortvloeit uit de indiening van een aangifte zoals bedoeld in artikel 49 van het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt de betaling van de belastingen betreffende een aangifte verricht bij storting of overschrijving op de lopende rekening van de ontvanger.
  § 2. Voor die betaling moet de belastingplichtige de overschrijvingsformulieren gebruiken die hem door de dienst aangewezen in artikel 3, 2°, van dit besluit worden verstrekt ofwel, indien daar geen gebruik van wordt gemaakt, de gestructureerde mededeling vermelden waarvan hem kennis is gegeven door de dienst aangewezen in artikel 3, 2°, van dit besluit.
  § 3. De overschrijvingsformulieren die verstrekt worden door de dienst aangewezen in artikel 3, 2°, van dit besluit zijn geïndividualiseerd door de opgave op elk ervan van de identiteit van de belastingplichtige en van de gestructureerde mededeling bedoeld in § 2.
  Die overschrijvingsformulieren mogen enkel gebruikt worden voor de betaling van de sommen bedoeld in § 1, verschuldigd door de belastingplichtige.

Art. 12ter.[1 § 1. In afwijking van artikel 12 zijn de verkeersbelasting op de autovoertuigen betreffende de voertuigen vermeld in artikel 36bis van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen en de inverkeersstelling betreffende de voertuigen vermeld in artikel 94, 1°, van het Wetboek betaalbaar op initiatief van de belastingplichtige op bankrekening IBAN BE82 0912 1503 3568 [2 van de Waalse Overheidsdienst Financiën]2.
   § 2. Als de belastingplichtige een verzoek om de belastingen bedoeld in de artikelen 3 en 94 van het Wetboek van de met voormelde belastingen gelijkgestelde belastingen of enkel één daarvan krijgt, moet hij het overschrijvingsformulier in bijlage gebruiken overeenkomstig de begeleidende richtlijnen. Mocht hij een dergelijk verzoek niet gekregen hebben, moet hij op het gebruikte betalingsformulier het volgende vermelden :
   a) als het een wegvoertuig betreft, de nummerplaat van betrokken voertuig, evenals zijn volledige identiteit zoals vermeld in het inschrijvingsbewijs van dat voertuig;
   b) als het een luchtvaartuig betreft, kenteken en bouwjaar van betrokken luchtvaartuig, zijn eventuele thuisvliegveld evenals zijn volledige identiteit zoals vermeld in het inschrijvingsbewijs van dat luchtvaartuig;
   c) als het een pleziervaartuig betreft, het nummer van de vlaggenbrief, de naam, de thuishaven, het registratienummer, het bouwjaar voor de betrokken boot, evenals zijn volledige identiteit zoals vermeld in de vlaggenbrief van die boot.
   De verschuldigde verkeersbelasting is verschuldigd bij gebreke van het verzoek om te betalen bedoeld in § 2, drie maanden na de inschrijving van het voertuig of de ingebruikname ervan op de openbare weg.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2013-12-05/05, art. 21, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2014>
  (2)<BWG 2021-11-18/04, art. 16, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.13. De belasting waarvan de betaling, op verzoek van de ontvanger, vervolgd wordt door een gerechtsdeurwaarder, mag, (in afwijking van de artikelen 11, 12 en 12bis), betaald worden in handen van die gerechtsdeurwaarder. <BWG 2007-12-06/44, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2008>

Art.14. De betaling van de belasting heeft uitwerking met ingang van :
  1° de door de Post vermelde datum voor de betalingen die uitgevoerd worden d.m.v. een storting of een mandaat;
  2° de datum waarop de cheque werd gekregen door de ontvanger, voor de betalingen die uitgevoerd worden d.m.v. een gecertificeerde of gewaarborgde cheque;
  3° de datum waarop de gelden afgegeven werden in handen van de gerechtsdeurwaarder, voor de in artikel 13 bedoelde betalingen en de beslagprodukten;
  4° de datum van het rekeningafschrift van de ontvanger waarbij een betalingskrediet wordt verleend, voor de overschrijvingen.
  Wanneer de Minister een andere betalingswijze toestaat, stelt hij de datum vast waarop de betaling uitwerking heeft.

Art.15.(§ 1.) De persoon die verschillende belastingen verschuldigd is, mag, bij elke betaling, vermelden welke belasting hij wenst te betalen. <BWG 2007-12-06/44, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  Bij gebrek aan die vermelding worden de betalingen toegerekend naar keuze van de ontvanger, onverminderd de toepassing van artikel 16.
  Hetzelfde geldt als het toe te rekenen bedrag voortkomt hetzij uit een terugbetaling van de belasting, interest en kosten, hetzij uit een toekenning van moratoriumsinteresten.
  (§ 2. In afwijking van § 1 wordt elke betaling op de lopende rekening van de ontvanger met opgave van de gestructureerde mededeling bedoeld in artikel 12bis, niettegenstaande elke andersluidende verklaring, geacht verricht te zijn voor de aanzuivering van belastingen op afvalstoffen.) <BWG 2007-12-06/44, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2008>
  [1 § 3. In afwijking van paragraaf 1, wordt elke betaling op de lopende rekening van de ontvanger met melding van de aard van de belasting of bijdrage ter financiering van het waterbeleid, van het specifieke kohierartikel of van de [2 dienst bedoeld in artikel 3, 2°,]2 niettegenstaande elke andersluidende aangifte, geacht te zijn verricht voor de aanzuivering van de belastingen en bijdragen ter financiering van het waterbeleid.]1
  ----------
  (1)<BWG 2016-03-03/22, art. 19, 014; Inwerkingtreding : 23-03-2016>
  (2)<BWG 2019-07-18/21, art. 15, 021; Inwerkingtreding : 01-09-2018>

Art.16.[1 De in artikel 15, § 1, bedoelde betalingen, terugbetalingen en moratoriumsinteresten worden bij voorkeur toegerekend :
   1° op alle kosten, ongeacht de belastingen en geldboetes waarop ze betrekking hebben;
   2° op de nalatigheidsinteresten betreffende de belastingen die de belastingplichtige verklaart te betalen of die de ontvanger wil aanzuiveren;
   3° op de fiscale geldboetes]1.
  ----------
  (1)<BWG 2018-03-22/06, art. 8, 019; Inwerkingtreding : 04-04-2018>

Art.17.[1 De ambtenaren bedoeld in artikel 35, § 3, van het decreet, zijn de ambtenaren van de Directie Administratieve Invordering en Coördinatie van de Ontvangers van de Waalse Overheidsdienst Financiën.]1
  ----------
  (1)<BWG 2023-09-14/21, art. 2, 025; Inwerkingtreding : 23-11-2023>

Art.18.
  <Opgeheven bij BWG 2009-05-27/18, art. 10, 006; Inwerkingtreding : 10-07-2009>

Art.19.De ontvangkantoren der belastingen en retributies zijn toegankelijk voor het publiek op de eerste vijf weekdagen [1 van 9 tot 12 uur 30 en van 13 uur 30 tot 16 uur]1, met uitzondering van de officiële verlofdagen in de gewestelijke Besturen.
  ----------
  (1)<BWG 2013-12-05/05, art. 22, 010; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

HOOFDSTUK VII. - [1 Vervolgingen]1.   ----------   (1)
Afdeling 1. - Vervolgingskosten.
Art.20.[1 De ambtenaar bedoeld in artikel 44, tweede lid, van het decreet, is de Directeur-generaal van de Waalse Overheidsdienst Financiën, of de ambtenaar die deze functie uitoefent, of de door hem afgevaardigde ambtenaar.]1
  ----------
  (1)<BWG 2023-09-14/21, art. 3, 025; Inwerkingtreding : 23-11-2023>

Art.21. De vervolgingskosten zijn ten laste van de belastingplichtigen met betaalachterstand.

Afdeling 2. - Gevolg van het beroep voor de invordering.
Art.22.De in artikel 55 van het decreet bedoelde ambtenaar is [1 [3 de inspecteur-generaal van het Departement Inning en Invordering]3 [4 van de Waalse Overheidsdienst Financiën]4 of de ambtenaar die dat ambt uitoefent of de door hem gemachtigd ambtenaar]1.
  [2 ...]2
  ----------
  (1)<BWG 2009-12-22/21, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
  (2)<BWG 2010-05-19/17, art. 6, 008; Inwerkingtreding : 18-06-2010>
  (3)<BWG 2019-05-09/21, art. 6, 020; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
  (4)<BWG 2021-11-18/04, art. 17, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Afdeling 3. [1 Bepaling betreffende de oninbaarheid van bepaalde schuldvorderingen]1   ----------   (1)
Art.22ter.[1 De dienst bedoeld in artikel 57bis van het decreet is het Departement Inning en Invordering van de Waalse Overheidsdienst Financiën.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 19, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

Art.22quater. [1 Het rapport bedoeld in artikel 57bis van het decreet moet met redenen worden omkleed om de juridische en feitelijke overwegingen duidelijk te laten blijken waaruit kan worden afgeleid dat het onmogelijk is om een schuldvordering te innen.
   Dit rapport moet alle elementen bevatten die de dienst bedoeld in artikel 22ter de mogelijkheid geven om te controleren of de ontvanger de nodige maatregelen heeft getroffen en de nodige vervolgingen heeft ingesteld.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BWG 2018-03-22/06, art. 9, 019; Inwerkingtreding : 04-04-2018>


HOOFDSTUK VIII. - Administratieve straffen.
Art. 22bis.[1 § 1. Overeenkomstig artikel 63, § 1, derde lid, van voornoemd decreet van 6 mei 1999 wordt de schaal van de fiscale geldboetes die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen van het decreet of van andere wetgeving waarop het decreet van toepassing is, als volgt vastgesteld:


Type overtreding Bedrag van de fiscale boete
A. Uitblijven van aangifte Bij de eerste overtreding 25% van het bedrag van de belasting met een minimum van 50 euro. Bij de tweede overtreding 50% van het bedrag van de belasting met een minimum van 125 euro. Op de derde overtreding 75% van het bedrag van de belasting met een minimum van 250 euro. Na de derde overtreding 100% van de belasting met een minimum van 500 euro.
B. Laattijdige aangifte Bij de eerste overtreding 50 euro. Voor de tweede overtreding 125 euro. Bij de derde overtreding 250 euro. Na de derde overtreding 500 euro.
C. Onjuiste of onnauwkeurige aangifte die leidt tot ontoereikende belasting Bij de eerste overtreding 25% van het bedrag van het berekende belastingtekort met een minimum van 50 euro. Bij de tweede overtreding 50% van het bedrag van het berekende belastingtekort met een minimum van 125 euro. Bij de derde overtreding 75% van het bedrag van het berekende belastingschuld met een minimum van 250 euro.. Na de derde overtreding 100% van het bedrag van de berekende belastingachterstand met een minimum van 500 euro.
D. Overtreding van de voorwaarden voor vrijstelling, ontheffing of vermindering van belasting, waardoor te weinig belasting wordt geheven, wanneer de belastingplichtige geen aangifte behoeft te doen Bij de eerste overtreding 25% van het bedrag van de belasting of het berekende tekort van de belasting met een minimum van 50 euro. Bij de tweede overtreding 50% van het bedrag van de belasting of het berekende tekort van de belasting met een minimum van 125 euro. Bij de derde overtreding 75% van het bedrag van de belasting of het berekende tekort van de belasting met een minimum van 250 euro. Na de derde overtreding 100% van het bedrag van de belasting of het berekende tekort van de belasting met een minimum van 500 euro.
E. Overtreding van de regels bedoeld in de artikelen 10 tot en met 11 ter van voornoemd decreet van 6 mei 1999 Bij de eerste overtreding 50 euro. Voor de tweede overtreding 125 euro. Bij de derde overtreding 250 euro. Na de derde overtreding 500 euro.
F. Overtreding als bedoeld onder A., C. of D., begaan met bedrieglijk opzet of oogmerk om schade toe te brengen Bij de eerste overtreding 100% van het bedrag van de belasting of het berekende tekort van de belasting met een minimum van 500 euro. Bij de tweede overtreding 150% van het bedrag van de belasting of het berekende tekort van de belasting met een minimum van 1.000 euro. Bij de derde overtreding 200% van het bedrag van de belasting of het berekende tekort van de belasting met een minimum van 2.000 euro. Na de derde overtreding 250% van het bedrag van de belasting of het berekende tekort van de belasting met een minimum van 5.000 euro.
Voor de vaststelling van het bedrag van de fiscale boetes wordt een tweede of volgende overtreding geacht aanwezig te zijn indien aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden is voldaan:
   1° de vorige overtreding is reeds aan de belastingplichtige meegedeeld op het tijdstip waarop de overtreding wordt begaan;
   2° de overtredingen zijn van dezelfde aard;
   3° de overtredingen hebben betrekking op belastingen met hetzelfde belastbare feit.
   In afwijking van het voorgaande lid wordt geen rekening gehouden met eerdere overtredingen indien geen van die overtredingen is begaan in de vijf belastingjaren die aan het strafbare feit voorafgaan.
   Type A. en type B. overtredingen kunnen niet worden gecumuleerd voor dezelfde belasting.
   De onder A., B., C., D. of E. vermelde fiscale boete wordt kwijtgescholden voor de eerste overtreding indien de belastingplichtige te goeder trouw is.
   Bij niet tijdige betaling van de verkeersbelasting of de inverkeersstellingsbelasting kan een fiscale boete van 50 euro worden opgelegd vanaf het tijdstip van afgifte van het aanslagbiljet.
   § 1. Overeenkomstig artikel 63, § 1, derde lid, van het voornoemde decreet van 6 mei 1999 wordt het tarief van de fiscale geldboetes die van toepassing zijn op overtredingen van de bepalingen inzake belastingen en bijdragen ter financiering van het waterbeleid, als volgt vastgesteld:


Type overtreding Bedrag van de fiscale boete
De belastingplichtigen gebruiken niet het voor de aangifte verstrekte formulier 125 euro
De belastingplichtige die het aangifteformulier niet heeft ontvangen heeft het niet opgeëist bij de dienst die de Regering heeft aangewezen. 125 euro
Een onvolledige aangifte, niet voor eensluidend verklaard, niet gedagtekend of niet ondertekend 125 euro
De belastingplichtige heeft enige wijziging in één van de gegevens van zijn aangifte niet aangegeven. 125 euro
Bij gebrek aan taxatie ambtshalve, het niet verzenden of niet overmaken van de aangifte aan de door de Regering aangewezen dienst, op papieren drager of in elektronische vorm, binnen de wettelijke termijn 250 euro
De fiscale boete wordt kwijtgescholden voor de eerste overtreding indien de belastingplichtige te goeder trouw is.
   § 3. Overeenkomstig artikel 63, § 1, derde lid, van voormeld decreet van 6 mei 1999 wordt het tarief van de fiscale geldboetes van toepassing op de overtredingen van de bepalingen inzake de belastingen georganiseerd door het fiscaal decreet van 22 maart 2007 tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen, als volgt vastgesteld:


Type overtreding Bedrag van de fiscale boete
De belastingplichtige maakt geen gebruik van het type aangifteformulier dat door de Regering is vastgesteld 125 euro
De belastingplichtige die het formulier niet heeft ontvangen heeft het niet opgeëist bij de dienst die de Regering heeft aangewezen om het aangifteformulier af te leveren. 125 euro
Het aangifteformulier is niet ingevuld overeenkomstig de erop vermelde aanwijzingen, is onvolledig, niet voor waar verklaard, gedagtekend of ondertekend. 125 euro
De documenten of inlichtingen die zoals voorzien bij het aangifteformulier voorgelegd moeten worden, zijn niet bijgevoegd. 125 euro
De belastingplichtige heeft enige wijziging in één van de gegevens van zijn aangifte niet aangegeven. 125 euro
De aangifte is niet verstuurd of bij betrokken dienst ingediend op een papieren informatiedrager of in een gedematerialiseerde vorm, binnen de wettelijke termijn of bij gebreke van belasting van ambtswege. 250 euro
De fiscale boete wordt kwijtgescholden voor de eerste overtreding indien de belastingplichtige te goeder trouw is.
   Overeenkomstig artikel 63, lid 2, punt 6, van het decreet wordt de schaal van fiscale geldboetes die van toepassing zijn op overtredingen waarbij er geen informatie, onvolledige informatie of laattijdige informatie verstrekt wordt, wat betreft de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies, als volgt vastgesteld:


Type overtreding Bedrag van de fiscale boete
A. Geen informatie, onvolledige informatie of laattijdige informatie verstrekken, zonder bedrieglijk opzet of zonder het oogmerk om te schaden.  
 - 1ste overtreding 2.500 euro
 - 2e overtreding 7.500 euro
 - 3e overtreding 15.000 euro
 - Na de 3e overtreding 25.000 euro
B. Geen informatie, onvolledige informatie of laattijdige informatie verstrekken, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden.  
 - 1ste overtreding 5.000 euro
 - 2e overtreding 15.000 euro
 - 3e overtreding 30.000 euro
 - Na de 3e overtreding 50.000 euro
§ 5. De dienst bedoeld in artikel 63, § 2, 1°, van het decreet is de Directie Financiële en Economische Instrumenten van het Departement Bodems en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpmiddelen en Leefmilieu.]1
  ----------
  (1)<BWG 2022-03-10/14, art. 1, 024; Inwerkingtreding : 10-04-2022>

Art.23.[1 De dienst bedoeld in artikel 64 van het decreet is de Waalse Overheidsdienst Financiën.
   In afwijking van het eerste lid is de dienst bedoeld in artikel 64 van het decreet, voor de toepassing van de belastingen op de afvalstoffen en de belastingen en retributies inzake de financiering van het waterbeleid, het Departement Bodem en Afvalstoffen van de Waalse Overheidsdienst Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.]1
  ----------
  (1)<BWG 2021-11-18/04, art. 20, 023; Inwerkingtreding : 11-12-2021>

HOOFDSTUK IX. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art.24. Artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 19 november 1993 betreffende de betaling bij maandelijkse voorschotten van de belasting op niet-huishoudelijke afvalstoffen ten laste van de gemachtigde exploitant, wordt opgeheven.

Art.25. Het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 14 november 1991 tot vaststelling, voor het jaar 1992, van de interest bedoeld in artikel 34 van het decreet van 25 juli 1991 met betrekking tot de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest, wordt opgeheven.

Art.26. Opgeheven worden in het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 14 november 1991 betreffende de inning van de belasting op de afvalstoffen in het Waalse Gewest, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 23 december 1998 :
  1° artikel 1;
  2° artikel 2, §§ 1, 2 en 3.

HOOFDSTUK X. - Slotbepaling.
Art.27. De Minister van Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N1.
  <Opgeheven bij BWG 2012-03-15/03, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 23-03-2012>

Art. N2.
  <Opgeheven bij BWG 2012-03-15/03, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 23-03-2012>


Art. N3.
  <Opgeheven bij BWG 2018-03-22/06, art. 11, 019; Inwerkingtreding : 04-04-2018>