16 APRIL 1998. - Koninklijk besluit betreffende satellietgrondstations(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-06-1998 en tekstbijwerking tot 13-04-2023)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-3
HOOFDSTUK II. - Regels inzake de aangifte, de uitreiking, de geldigheid en de intrekking van de vergunningen.
Art. 4-8, 8/1
HOOFDSTUK III. - Toewijzing van de frequenties.
Art. 9-11
HOOFDSTUK IV. - Rechten.
Art. 12-14, 14/1
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art. 15-20
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° Reglement betreffende de radioverbindingen : het Reglement betreffende de radioverbindingen gevoegd bij het Internationaal Verdrag betreffende de televerbindingen en gepubliceerd door het Algemeen Secretariaat van de Internationale Unie betreffende de televerbindingen;
2° (...) vergunning : de vergunning om een station voor radioverbinding te doen werken, [1 die is afgegeven door het Instituut op basis van artikel 4 van dit besluit]1; <KB 2005-02-02/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
3° [1 satellietgrondstation : radiocommunicatiestation bestemd om te communiceren met een of meer ruimtestations;]1
4° vast satellietgrondstation : een satellietgrondstation dat bestendig opgesteld is;
5° vervoerbaar satellietgrondstation : een satellietgrondstation dat gemakkelijk kan worden vervoerd en bestemd is om te worden gebruikt wanneer het vast is opgesteld;
6° mobiel satellietgrondstation : een satellietgrondstation dat bestemd is om te worden gebruikt terwijl het in beweging is of tijdens haltes op niet nader bepaalde plaatsen;
7° ruimtesegment : geheel van de satellieten van een satellietcommunicatiesysteem;
8° staat van kenmerkende gegevens van een satellietgrondstation : de bondige beschrijving van de karakteristieken van een grondstation, inzonderheid het merk, het type, het gebruik, de bruikbare frequentiebanden en het zendvermogen;
9° CEPT : "Conférence Européenne des administrations des Postes et Télécommunications" (Europese Conferentie van de administraties van Posterijen en Telecommunicatie).
(10° EIUV : equivalent isotropisch uitgestraald vermogen.
11° [1 ruimtestation : radiocommunicatiestation dat geplaatst is op een voorwerp dat zich verder dan het voornaamste deel van de aardatmosfeer bevindt, dat bestemd is om daar te gaan of dat daar is gegaan;]1
12° Vaste gronddienst : dienst voor radiocommunicatie tussen bepaalde vaste punten;) <KB 2005-02-02/41, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
[1 13° ECO : "European Communications Office", het permanente bureau van de CEPT;
14° ECC/DEC/(05)09 : besluit van de CEPT, geheten "ECC Decision of 24 June 2005 on the free circulation and use of Earth Stations on board Vessels operating in Fixed Satellite service networks in the frequency bands 5925-6425 MHz (Earth-to-space) and 3700-4200 MHz (space-to-Earth)", aangenomen te Reykjavik op 24 juni 2005;
15° ECC/DEC/(05)10 : besluit van de CEPT, geheten "ECC Decision of 24 June 2005 on the free circulation and use of Earth Stations on board Vessels operating in fixed satellite service networks in the frequency bands 14-14.5 GHz (Earth-to-space), 10.7-11.7 GHz (space-to-Earth) and 12.5-12.75 GHz (space-to-Earth)", aangenomen te Reykjavik op 24 juni 2005;
16° ECC/DEC/(05)11 : besluit van de CEPT, geheten "ECC Decision of 24 June 2005 on the free circulation and use of Aircraft Earth Stations (AES) in the frequency bands 14-14.5 GHz (Earth-to-space), 10.7-11.7 GHz (space-to-Earth) and 12.5-12.75 GHz (space-to-Earth)", aangenomen te Reykjavik op 24 juni 2005;
17° ECC/DEC/(13)01 : besluit van de CEPT, geheten "ECC Decision on the harmonized use, free circulation and exemption from individual licensing of Earth Stations On Mobile Platforms (ESOMPs) within the frequency bands 17.3-20.2 GHz and 27.5-30.0 GHz", aangenomen te Bratislava op 8 maart 2013;
18° COSPAS-SARSAT-systeem : internationaal systeem van radiobakens voor plaatsbepaling van rampen per satelliet.]1
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art.2.<KB 2005-02-02/41, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005> Dit besluit, met uitzondering van artikel 5, § 1, is niet van toepassing op de satellietgrondstations in werking gesteld door :
1° de diensten die onder de Minister van Landsverdediging ressorteren, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en de Geallieerde Strijdkrachten, voor militaire doeleinden en met het oog op de openbare veiligheid;
2° [1 ...]1
[1 ...]1
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art.3.[1 § 1. Voor de volgende satellietgrondstations is de vergunning bedoeld in artikel 39, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie niet vereist.
§ 2. Er wordt geen enkele bescherming tegen storingen in verband met andere radiocommunicatiestations geboden aan de satellietgrondstations opgenomen in de bijlage.
Een verzoek om bescherming van een vast satellietgrondstation kan worden ingediend tegen een storing die verband houdt met andere radiocommunicatiestations dan de satellietgrondstations. Dit verzoek noodzaakt de verlening van een vergunning op basis van artikel 4.]1
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
HOOFDSTUK II. - Regels inzake de aangifte, de uitreiking, de geldigheid en de intrekking van de vergunningen.
Art.4.§ 1. De (...) vergunningsaanvragen worden aan het Instituut gericht en bevatten de volgende elementen : <KB 2005-02-02/41, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
1° [1 de naam, het adres van de aanvrager, natuurlijke persoon of rechtspersoon;]1
2° [1 de datum en de handtekening van de natuurlijke persoon, van de vertegenwoordiger van de rechtspersoon, of van de gemachtigde van deze persoon. De vertegenwoordiger van een rechtspersoon maakt zijn hoedanigheid bekend en bewijst zijn bevoegdheid. De gemachtigde legt de volmacht die hij gekregen heeft, over.]1
[1 ...]1 [1 ...]1
[1 ...]1 [1 ...]1
[1 3°]1 de staat van kenmerkende gegevens van het grondstation;
6° [1 ...]1
§ 2. De (...) vergunningsaanvragen moeten gedaan worden door een natuurlijke of rechtspersoon gevestigd in één van de Lid-Staten van [1 de Europese Unie]1 of in één van de Lid-Staten van de Europese Vrijhandelsassociatie, ondertekenaars van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte [1 of van elke andere overeenkomst die de Europese Unie verbindt]1. <KB 2005-02-02/41, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
§ 3. [1 Het Instituut beslist over de aanvraag van een vergunning binnen zes weken na de ontvangst van de volledige aanvraag.
Een aanvraag is volledig wanneer zij de informatie bevat vermeld in paragraaf 1 van dit artikel en wanneer aan de voorwaarden vermeld in artikel 5, § 1, is voldaan.
Het Instituut kan de aanvraag van een vergunning afwijzen in de volgende gevallen :
1° een vergunning van de aanvrager is geschorst of ingetrokken om de redenen die vermeld zijn in artikel 8;
2° de aanvrager heeft verzuimd een bedrag dat overeenkomstig hoofdstuk IV aan het Instituut verschuldigd is, geheel of gedeeltelijk te betalen.
De termijn van zes weken kan worden verlengd met vijf maanden indien voor het grondstation een frequentiecoördinatie nodig is. Een bijkomende termijn kan worden opgelegd door het Instituut in geval van problemen bij de coördinatie. In dat geval wordt een voorlopige vergunning opgesteld.]1
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art.5.§ 1. De in de artikelen 1, 3 en 4 van dit besluit bedoelde vergunning is onderworpen aan de naleving van de volgende voorwaarden :
1° (er moet een satellietgrondstation worden gebruikt dat legaal gefabriceerd is en/of in de handel gebracht binnen de EU.
[1 ...]1 ) <KB 2005-02-02/41, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
2° er moet gebruik worden gemaakt van een satelliet waarvan de frequenties behoorlijk gecoördineerd zijn om te worden gebruikt op het nationale grondgebied, overeenkomstig de procedures, vastgelegd in het Reglement betreffende de radioverbindingen.
§ 2. De gemachtigde persoon is verplicht om aan het Instituut elke wijziging mee te delen in de elementen van (...) van de vergunningsaanvraag. <KB 2005-02-02/41, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art.6. <KB 2005-02-02/41, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005> De vergunning verleent aan de houder ervan geen enkel alleenrecht.
Art.7.Het grondstation dient steeds vergezeld te gaan van de bijhorende (...) vergunning [1 ...]1. <KB 2005-02-02/41, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
[1 Dit document moet worden getoond]1 op elk verzoek van de bevoegde overheden.
In geval van verlies, diefstal of beschadiging van het origineel van de vergunning moet daarvan aangifte worden gedaan bij het Instituut, dat het document vervangt.
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art.8.(Het Instituut kan, op elk ogenblik, de betreffende vergunning schorsen of intrekken, wanneer de houder :) <KB 2005-02-02/41, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
1° de voorwaarden niet naleeft waaronder die vergunning werd afgegeven;
2° weigert maatregelen te treffen, voorgeschreven om de door zijn grondstation veroorzaakte storingen op te heffen;
3° de ingevolge artikel 12 verschuldigde rechten niet binnen de vastgestelde termijn betaalt;
4° verzuimt de in artikel 5, § 2 van dit besluit bedoelde mededeling te doen.
5° gebruik maakt van een niet-toegewezen frequentie of een teruggenomen of vervangen frequentie blijft gebruiken.
[1 Wanneer het Instituut voornemens is de vergunning te schorsen, wordt de gebruiker van de vergunning door het Instituut gehoord, tenzij een onmiddellijke schorsing gerechtvaardigd is door bijvoorbeeld hoogdringendheid of wanneer de feiten onweerlegbaar zijn.]1
[1 De gebruiker van wie de vergunning werd geschorst, wordt door het Instituut gehoord. Het Instituut kan beslissen om de schorsing op te heffen, de schorsing te bekrachtigen voor een bepaalde duur of de vergunning in te trekken.]1
De schorsing of de intrekking wordt aan de houder met een ter post aangetekende brief medegedeeld. De persoon van wie de vergunning is geschorst of ingetrokken is verplicht de aldus geschorste of ingetrokken vergunning terug te sturen naar het Instituut.
De schorsing of de intrekking geeft geen aanleiding tot enige vergoeding noch terugbetaling van de eventueel gekweten rechten voor het jaar waarin zij wordt uitgesproken [1 noch de intrekking van de verschuldigde rechten]1.
(Het Instituut kan alle noodzakelijke maatregelen nemen om storingen te voorkomen, met inbegrip van het beslag op de toestellen.) <KB 2005-02-02/41, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
[1 De verdere regels voor controle worden uitgevoerd conform de bepalingen inzake controle vastgelegd in het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen.]1
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 7, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art. 8/1. [1 Het houden en het verhandelen van radiocommunicatieapparatuur gebruikt voor de satellietgrondstations worden onderworpen aan de voorwaarden vastgelegd in het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netwerken en netten met gedeelde middelen.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2013-11-26/08, art. 8, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
HOOFDSTUK III. - Toewijzing van de frequenties.
Art.9. Het Instituut wijst de frequentiebanden toe die nodig zijn voor de werking van de vergunde satellietgrondstations en coördineert die frequentiebanden zowel op het nationale als op het internationale vlak.
Voor de toewijzing van de frequentiebanden gedraagt het Instituut zich naar de voorschriften van het Reglement betreffende de radioverbindingen en voor de coördinatie, naar de bepalingen van de op dit stuk gesloten internationale, regionale of bijzondere overeenkomsten.
Art.10. Elke voor de werking van een satellietgrondstation toegewezen frequentieband kan op ieder ogenblik teruggenomen of door een andere vervangen worden.
Art.11. De houder van een vergunning aan wie om redenen van openbaar belang een frequentieverandering wordt opgelegd, mag schriftelijk een schadeloosstelling aanvragen voor de door deze frequentieverandering veroorzaakte kosten voor wijziging van zijn grondstations.
De Minister oordeelt over de gegrondheid van het recht op de schadeloosstelling, op gemotiveerd advies van het Instituut.
De vergoeding dekt slechts de kosten die inherent zijn aan de frequentieverandering. Zij wordt nooit verleend wanneer deze verandering uitsluitend voortspruit uit :
1° de toepassing van een internationale overeenkomst, gesloten na de uitreiking van de vergunning om het bedoelde satellietgrondstation te doen werken;
2° een verplaatsing van het satellietgrondstation zodat het net waar dit deel van uitmaakt, een structurele wijziging ondergaat;
3° een verhoging van het vermogen van het satellietgrondstation;
4° de noodzakelijkheid een storing op te heffen.
De schadeloosstelling wordt evenmin verleend indien het betreffende grondstation op de datum waarop de frequentieverandering werd genotifieerd, reeds meer dan vijf jaar in dienst is.
HOOFDSTUK IV. - Rechten.
Art.12.Elke aanvraag om een vergunning geeft aanleiding tot de betaling van een recht, bestemd om de kosten voor het onderzoek van het dossier te dekken.
Dit recht, dat een enkele maal vóór de uitreiking van de vergunning betaalbaar is, is vastgesteld op (250 euro). <KB 2005-02-02/41, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
Indien de vergunning wordt aangevraagd voor een station dat een satelliet gebruikt waarvan de ontvangst of transmissie van signalen moet worden gecoördineerd met radiocommunicatiesystemen op aarde, wordt dat recht verhoogd met de som van (1.000 euro per coördinatie) om de kosten van die coördinatie te dekken. <KB 2005-02-02/41, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
[1 ...]1
[1 Elke aanpassing van de vergunning door het Instituut houdt de betaling van halve dossierkosten in.
Wanneer een aanvraag wordt ingediend minder dan twintig werkdagen voor de gewenste datum van indienstneming, worden de dossierrechten verhoogd met 50 %. Wanneer een aanvraag wordt ingediend minder dan vijf werkdagen voor de gewenste datum van indienstneming, worden de dossierrechten verdubbeld.
In het geval van tijdelijke vergunningen worden de termijnen respectievelijk vastgelegd op vijf en twee werkdagen.
De beschouwde datum is deze van de poststempel in geval van een aanvraag via brief en de datum van ontvangst door het Instituut in geval van een aanvraag via fax of e-mail.]1
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art.13.De houders van een in de artikels 1, 3 en 4 van dit besluit bedoelde vergunning alsook diegenen die een aangifte hebben gedaan in de zin van artikel 3 van dit besluit, zijn verplicht een jaarlijks recht te betalen.
(Het jaarlijkse recht wordt berekend als volgt :
[1 ...]1 [1 ...]1
[1 1°]1 60 euro voor de stations die louter ontvangen en bescherming vragen;
[1 2°]1 60 + (Bx240) euro voor de andere stations waarbij B de [1 maximale]1 bandbreedte bij uitzending van het station is, uitgedrukt in MHz en afgerond naar de hogere MHz.) <KB 2005-02-02/41, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2005>
Wanneer een tijdelijke vergunning wordt verleend, wordt het in lid 2 van dit artikel bepaalde recht berekend naar rato van de geldigheidsduur van de vergunning. Elk gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend.
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art.14.De bedragen van de rechten die in dit besluit zijn vermeld worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
De aanpassing geschiedt met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van de maand november die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing zal plaatsvinden, te delen door het indexcijfer van de maand november [1 2006]1. Bij de berekening van de coëfficiënt wordt deze afgerond tot het hogere of lagere tienduizendste naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al of niet vijf bereikt. [1 ...]1
----------
(1)<KB 2013-11-26/08, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
Art. 14/1. [1 De rechten waarin artikel 12 en artikel 13 voorzien zijn niet verschuldigd voor satellietgrondstations die in dienst worden gesteld door :
1° de openbare radio- en televisieomroepdiensten voor de behoeften van hun uitzendingen;
2° de meteorologische dienst per satelliet;
3° het Europees Ruimteagentschap voor het volgen en de controle van de satellieten;
4° de volg- en controlestations van het Europese plaatsbepalingssysteem GALILEO.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2013-11-26/08, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen.
Art.15.[1 Proximus]1 beschikt over een termijn van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop dit artikel in werking treedt, om de aangiftes en vergunningsaanvragen in te dienen voor de satellietgrondstations die zij exploiteert op de dag waarop dit besluit in werking treedt.
De rechtmatige exploitanten van een satellietgrondstation overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen worden op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit, geacht een vergunning verkregen te hebben op grond van dit besluit.
----------
(1)<W 2015-08-10/26, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 22-06-2015 (zie KB 2015-09-11/02, art. 1)>
Art.16. Artikel 2, a) van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen wordt opgeheven.
Art.17. Artikel 3, 2e categorie, c) van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen wordt opgeheven.
Art.18. Artikel 6, leden 3 en 4 van het koninklijk besluit van 15 oktober 1979 betreffende de private radioverbindingen wordt opgeheven.
Art.19. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.20. Onze Minister van Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.[1 Soorten satellietgrondstations waarvoor geen vergunning vereist is zoals bedoeld in artikel 39, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
Artikel 1. Enig artikel. Voor de volgende satellietgrondstations is geen vergunning vereist zoals bedoeld in artikel 39, § 1, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie :
1° [2 ...]2
2° de grondstations die louter kunnen ontvangen;
3° [2 ...]2
4° [2 ...]2
5° [2 ...]2
6° [2 ...]2
7° [2 ...]2
8° [2 ...]2
9° [2 ...]2
10° de satellietgrondstations in dienst gesteld door het Instituut voor de uitbating van zijn diensten;
11° de satellietgrondstations van het wereldwijde nood- en veiligheidssysteem aan boord van vaartuigen of luchtvaartuigen van buitenlandse nationaliteit die :
a) hernomen zijn op de vergunning voor het vaartuig- of luchtvaartuigstation uitgereikt door de overheid van het land waaronder het vaartuig of luchtvaartuig ressorteert;
b) conform zijn met het door het Instituut gepubliceerde frequentieplan.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2013-11-26/08, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 22-12-2013>
(2)<KB 2023-03-21/06, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 23-04-2023>