5 FEBRUARI 1996. - Decreet betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-Centra (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-06-1996 en tekstbijwerking tot 14-09-2015)
Art. 1-2, 2bis, 3-5, 5bis, 6
1996033096 1999033052 2000033067 2005033081 2007033038 2010201067 2010205258 2012202989
Artikel 1.[1 Dit decreet is van toepassing op alle personeelsleden die :
1° bedoeld zijn in de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut van de personeelsleden van het Rijksonderwijs;
2° bedoeld zijn in de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra;
3° bedoeld zijn in artikel 12bis, § 3, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving;
4° bedoeld zijn in de wet van 7 juli 1970 betreffende de algemene structuur van het hoger onderwijs;
5° bedoeld zijn in het decreet van 27 juni 2005 houdende oprichting van een autonome hogeschool;
6° met toepassing van het besluit van het Waalse Gewest van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, gewijzigd bij besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, als gesubsidieerd contractueel in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd onderwijs in dienst genomen worden;
7° met toepassing van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde onderwijs of aan de Autonome Hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap in dienst genomen worden[2 ;]2]1
[2 8° met toepassing van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren in dienst genomen worden.]2
----------
(1)<DDG 2013-06-24/47, art. 88, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
(2)<DDG 2015-06-29/19, art. 32, 008; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art. 1.1. [1 Voor de toepassing van dit decreet valt het hoofd van de dienst met afzonderlijk beheer Service en Logistiek in het Gemeenschapsonderwijs onder het begrip 'directeur'.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij DDG 2013-06-24/47, art. 89, 006; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Art.2. § 1. Elk personeelslid dat wegens ziekte niet in staat is om zijn arbeid of zijn dienst behoorlijk te verrichten, moet, hetzij persoonlijk hetzij door een derde, onmiddellijk, toch ten laatste vóór zijn normale indiensttreding, zijn directeur of het inrichtingshoofd of, indien het afwezig is, zijn vervanger verwittigen.
§ 2. (De eerste dag afwezigheid mag het personeelslid zijn woonplaats of gewone verblijfplaats niet verlaten, tenzij dwingende redenen hem ertoe verplichten.
Deze dwingende redenen moeten door het personeelslid worden bewezen.) <DDG 2006-06-26/38, art. 44, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
§ 3. Duurt de ziekte meer dan één dag, is het personeelslid ertoe verplicht onmiddellijk, toch ten laatste op de tweede dag afwezigheid, een medisch attest af te leveren.
Het medisch attest moet vermelden of het personeelslid wegens zijn ziekte het verlaten van zijn woonplaats of van zijn gewone verblijfplaats al dan niet wordt toegelaten.
De Regering legt de overige modaliteiten vast betreffende het medisch attest en de aflevering ervan.
Art. 2bis.<Ingevoegd bij DDG 2006-06-26/38, art. 45; Inwerkingtreding : 01-09-2006> Spontane controle.
§ 1. [2 Het hoofd van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor het onderwijspersoneel]2 kan
- hetzij op de voordracht van de betrokken directeur resp. van het betrokken inrichtingshoofd of, bij afwezigheid, van de plaatsvervanger of op de voordracht [1 van de controle-inrichting of van een arts die door de Regering ermee belast wordt de controleonderzoeken uit te voeren]1;
- hetzij op eigen initiatief na overleg met de directeur resp. met het inrichtingshoofd een personeelslid onder spontane controle plaatsen.
De desbetreffende met redenen omklede beslissing wordt het betrokken personeelslid per aangetekende brief betekend.
§ 2. Behoudens overmacht is het personeelslid dat met toepassing van § 1 onder spontane controle wordt geplaatst, de eerste dag afwezigheid ertoe verplicht zich vóór 10 uur [1 telefonisch te melden, bij de controle-inrichting of bij een arts die door de Regering ermee belast wordt de controleonderzoeken uit te voeren]1.
Dit stelt het personeelslid niet vrij van de hem met toepassing van artikel 2 opgelegde verplichtingen.
§ 3. [1 De controle-inrichting of een arts die door de Regering ermee belast wordt de controleonderzoeken uit te voeren]1 kan [2 het hoofd van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor het onderwijspersoneel]2 op eigen initiatief of op verzoek van het personeelslid voorstellen de met toepassing van § 1 uitgesproken maatregel op te heffen.
----------
(1)<DDG 2010-04-19/17, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
(2)<DDG 2014-05-05/12, art. 24, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
Art.3. <DDG 1998-06-29/30, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 18-07-1998> Het personeelslid mag een controleonderzoek niet weigeren dat uitgevoerd wordt om na te zien of zijn afwezigheid wegens ziekte al dan niet gerechtvaardigd is.
De Regering wijst ofwel artsen aan die ermee belast worden de controleonderzoeken uit te voeren of een inrichting die ermee belast wordt de controleonderzoeken door artsen te laten uitvoeren.
De Regering legt de overige modaliteiten van de controle vast.
Art.4.[1 De beslissing van de controlearts geldt als definitief. Een beroep tegen de beslissing van de controlearts, ingediend door het personeelslid vóór het gerecht, is niet opschortend.]1
----------
(1)<DDG 2010-04-19/17, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art.5.(De niet-naleving van de bepalingen van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsmodaliteiten heeft voor het betrokken personeelslid tengevolge dat zijn afwezigheid wegens ziekte ongerechtvaardigd is vanaf de dag waarop de niet-naleving plaats heeft gevonden, en dat het voor de duur van zijn ongerechtvaardigde afwezigheid zijn recht op een bon of op een weddetoelage verliest.) <DDG 2007-06-25/34, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
(Is de controlearts, bij een afwezigheid van één dag, van oordeel dat het personeelslid in staat is om de arbeid of de dienst te hervatten, dan hervat het personeelslid onmiddellijk de arbeid of de dienst. Als dat binnen hetzelfde schooljaar nog eens geschiedt, dan geldt de afwezigheid als ongerechtvaardigd en verliest het personeelslid voor deze dag zijn recht op wedde of weddetoelage; het hoeft deze dag de arbeid of de dienst niet te hervatten.
Is de controlearts, bij een afwezigheid van meerdere dagen, van oordeel dat het personeelslid in staat is om de arbeid of de dienst te hervatten, dan geldt de afwezigheid van het personeelslid wegens ziekte vanaf de volgende werkdag als ongerechtvaardigd en verliest het personeelslid voor de duur van de ongerechtvaardigde afwezigheid zijn recht op wedde of weddetoelage.) <DDG 2006-06-26/38, art. 46, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2006>
Indien de controlearts het personeelslid niet op zijn woonplaats of gewone verblijfplaats vindt, dan moet het personeelslid alle ter zake ontstane kosten dragen, behalve wanneer het zijn afwezigheid met toepassing van artikel 2, §§ 2 en 3 van dit decreet kan rechtvaardigen.
(...) <lid 5 opgeheven bij DDG 2010-04-19/17, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2010>
Art. 5bis. <Ingevoegd bij DDG 2006-06-26/38, art. 47; Inwerkingtreding : 01-09-2006> Bij een opmerkelijke ontwikkeling van de afwezigheden wegens ziekte beveelt de Regering, binnen de perken van haar mogelijkheden en in overleg met de betrokken inrichtende machten, een doelgerichte analyse van de oorzaak der afwezigheden, met het doel deze afwezigheden te verminderen en de mogelijke oorzaken ervan in de werkomgeving af te schaffen.
De Regering legt desgevallend de overige modaliteiten van de analyseprocedure vast.
Art. 6. Dit decreet treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking.