22 FEBRUARI 2007. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Regering van 25 september 1996 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra (VERTALING).
Art. 1-12
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In het besluit van de Regering van 25 september 1996 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra wordt in hoofdstuk II een artikel 2bis ingevoegd, luidend als volgt :
"Artikel 2bis. Als de verblijfplaats tijdens de eerste dag afwezigheid niet de woonplaats of de gewone verblijfplaats is, deelt het personeelslid het inrichtingshoofd resp. de directeur zijn werkelijke verblijfplaats mede."
Art.2. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 3, § 1. Het medisch attest vermeld in artikel 2, § 3, van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra is het attest opgenomen als bijlage bij voorliggend besluit.
§ 2. Het eerste gedeelte van het attest wordt onverwijld aan de geneesheer van de inrichting overgemaakt die het ter kennis neemt en bewaart en de ambtenaar-controleur over de afwezigheidsduur onmiddellijk informeert.
Het tweede gedeelte van het attest wordt onmiddellijk aan het schoolhoofd resp. de directeur of, indien deze afwezig is, aan zijn plaatsvervanger toegestuurd.
§ 3. Het personeelslid dat tijdens een afwezigheid meerdere dagen in het buitenland wenst te verblijven, is ertoe verplicht ten minste 7 dagen vóór het gepland vertrek een controleonderzoek bij de controle-inrichting aan te vragen, tenzij dwingende redenen zo'n verblijf op korte termijn noodzakelijk maken."
Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 4 - Als het personeelslid zich na afloop van de in het attest bepaalde afwezigheidsduur nog niet in staat voelt om de dienst te hervatten, moet het opnieuw handelen volgens de procedure bepaald in artikel 3.
Het nieuwe attest moet ten laatste de dag vóór de in het oude medisch attest vermelde hervatting van de dienst worden ingediend."
Art.4. Artikel 7, § 1, lid 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Bij afwezigheden kan de ambtenaar-controleur of het inrichtingshoofd resp. de directeur of, indien deze afwezig is, zijn plaatsvervanger bij de controle-inrichting erom verzoeken dat het personeelslid op zijn woonplaats of op zijn gewone verblijfplaats wordt onderzocht. De controle-inrichting kan ook op eigen initiatief beslissen een controlearts op de woonplaats of gewone verblijfplaats van het personeelslid te sturen."
Art.5. Artikel 7, § 3, lid 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Is de controlearts na het onderzoek van oordeel dat de afwezigheid wegens ziekte gerechtvaardigd is, deelt hij dit onverwijld mede aan het personeelslid door middel van een formulier dat het personeelslid voor ontvangst ondertekent."
Art.6. Artikel 7, § 4, lid 1, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Is de controlearts van oordeel dat het personeelslid in staat is om de arbeid of de dienst vol- of halftijds te hervatten, deelt hij dit onverwijld mede aan het personeelslid door middel van een formulier dat het personeelslid voor ontvangst ondertekent en, indien het personeelslid het met deze beslissing niet eens is, verwittigt onmiddellijk de behandelende arts ten einde binnen de 24 uren tot een gemeenschappelijke beslissing te komen. De behandelende arts kan door een collega worden vertegenwoordigd. Plegen de artsen tijdens deze periode geen overleg, dan wordt de beslissing van de controlearts geacht definitief te zijn en mag niet meer betwist worden. Het overleg schorst de beslissing van de controlearts op totdat een definitieve beslissing wordt genomen."
Art.7. Artikel 7, § 4, lid 3, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Bereiken beide artsen geen gemeenschappelijke beslissing, wijst de inrichting in onderlinge overeenstemming met de behandelende arts een geneesheer-deskundige aan die binnen 24 uur de definitieve beslissing neemt en deze onverwijld het personeelslid meedeelt door middel van een formulier dat het personeelslid voor ontvangst ondertekent. Binnen 24 uur deelt de geneesheer-deskundige deze beslissing eveneens aan de ambtenaar-controleur mede die het betrokken inrichtingshoofd resp. de betrokken directeur verwittigt. Gaat het om een hervatting van de arbeid of van de dienst, wordt de afwezigheid van het personeelslid wegens ziekte vanaf de volgende werkdag als ongerechtvaardigd beschouwd. Vóór de aanwijzing van de geneesheer-deskundige geeft de behandelende arts aan de patiënt de mogelijkheid om zich te verantwoorden. "
Art.8. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een § 5, luidend als volgt :
"§ 5. Indien de controlearts op het ogenblik van zijn onderzoek vaststelt dat er nog geen medisch attest werd opgesteld, beslist hij alleen over de gegrondheid van de afwezigheid wegens ziekte."
Art.9. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Artikel 8. Een controleonderzoek mag uitsluitend tussen 8 en 20 uur plaatsvinden."
Art.10. De bijlage bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage bij voorliggend besluit.
Art.11. Voorliggend besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.12. De Minister bevoegd inzake Onderwijs wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 22 februari 2007.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
O. PAASCH
BIJLAGE.
Art. N. Medisch attest
(Attest niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 18-06-2007, p. 33260-33261).
Gezien om bij het besluit 2664/EX/VI/B/III van 22 februari 2007 gevoegd te worden.
Eupen, 22 februari 2007.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
O. PAASCH.