17 JANUARI 1995. - Koninklijk besluit betreffende de werving van statutair personeel in sommige overheidsdiensten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-02-1995 en tekstbijwerking tot 31-10-2000)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen over de werving.
Art. 1-6
HOOFDSTUK II. - Adviescommissie voor selectieve wervingen.
Art. 7-9
HOOFDSTUK III. - Afwijkende, wijzigende en slotbepalingen.
Art. 10-11, 11bis, 12-16
1995000279 1996002094 1997002059 1997014031 1998002010 1998002056 1998002068 1999002128 2000002036 2010003608
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen over de werving.
Artikel 1. <KB 1997-06-24/33, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997> Dit besluit is van toepassing op de overheidsdiensten die vermeld zijn in artikel 1, § 1, 1° en 2° en § 3 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, met uitzondering van de Regie der Luchtwegen.
Art.2. <KB 1998-06-19/33, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998> De bevoegde overheid is gemachtigd ambtshalve aan te werven mits het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, van de afgevaardigde van de Minister van Financiën of van de regeringscommissaris.
De wervingen kunnen gebeuren ten belope van het aantal definitief vacante betrekkingen in de loopbaan waartoe de wervingsgraad behoort zonder dat, per niveau, de personeelssterkte het aantal betrekkingen van de personeelsformatie mag overstijgen.
Art.3. <KB 1998-06-19/33, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998> § 1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, mag :
1° (...) geen enkele werving in de niveaus 3 en 4 plaatsvinden zonder dat ze is toegestaan overeenkomstig artikel 8 van dit besluit tot de inwerkingtreding van de personeelsformatie die voor de niveaus 3 en 4 de aanpassing aan de personeelssterkte op 1 januari 1998 uitvoert; <KB 2000-10-19/34, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
(...) <KB 2000-10-19/34, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
(...) <KB 1999-06-16/35, art. 1, 009; Inwerkingtreding : 01-07-1999>
§ 2. Dit artikel is niet van toepassing op de vervanging van statutaire ambtenaren die van het recht op halftijdse vervroegde uittreding gebruik maken met toepassing van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.
Art.4. § 1. In de bezetting van de betrekkingen waarvan de oprichting in de personeelsformaties werd gecompenseerd door de afschaffing van andere betrekkingen kan slechts worden voorzien na het definitief vertrek van de titularissen van deze laatste of na een beslissing die hun beziging beoogt in het kader van de ambtshalve mobiliteit.
De inspecteur van Financiën, de afgevaardigde van de Minister van Financiën of de regeringscommissaris gaat de budgettaire neutraliteit na van de compensatieverrichting.
§ 2. In de bezetting van de betrekkingen opgericht in de personeelsformaties ter vervanging van de arbeidsplaatsen van contractuelen kan maar worden voorzien zodra de opheffing van deze arbeidsplaatsen effectief is gemaakt door het definitief vertrek van de contractuele personeelsleden die ze bezetten.
De inspecteur van Financiën, de afgevaardigde van de Minister van Financiën of de regiringscommissaris gaat de budgettaire neutraliteit na van de vervangingsoperatie.
Art.5. (opgeheven) <KB 1998-06-19/33, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998>
Art.6. De wervingsaanvragen ingediend bij het Vast Wervingssecretariaat worden door de Vaste Wervingssecretaris betekend aan de Dienst Mobiliteit van de Dienst van Algemeen Bestuur, die hem binnen de twintig dagen de betrekkingen moet meedelen waarin zal worden voorzien door een beslissing in het kader van de ambtshalve mobiliteit.
In de betrekkingen waarvoor de onmogelijkheid van een tussenkomst van de Dienst Mobiliteit wordt geattesteerd, wordt voorzien door de terbeschikkingstelling van de laureaten van de wervingsreserves.
HOOFDSTUK II. - Adviescommissie voor selectieve wervingen.
Art.7. Bij de Minister van Ambtenarenzaken wordt een "Adviescommissie voor Selectieve Wervingen" ingesteld, hierna Commissie genoemd.
De Commissie bestaat uit :
1° de secretaris-generaal van het Ministerie van Ambtenarenzaken als voorzitter, of zijn afgevaardigde;
2° de directeur-generaal van de Administratie van de Begroting en de Controle op de Uitgaven, als ondervoorzitter, of zijn afgevaardigde;
3° de Vaste Wervingssecretaris of zijn afgevaardigde;
4° een vertegenwoordiger van de Dienst Mobiliteit van de Dienst van Algemeen Bestuur;
5° een vertegenwoordiger van de Minister van Ambtenarenzaken;
6° een vertegenwoordiger van de Minister van Begroting.
De Commissie nodigt een vertegenwoordiger uit van de betrokken overheidsdienst.
De Commissie kan uitnodigen :
- de inspecteur van Financiën, de regeringscommissaris of de afgevaardigde van de Minister van Financiën bij de Minister of de instelling die bij de werving belang heeft;
- een vertegenwoordiger van de minister die de betrokken overheidsdienst onder zijn gezag, zijn controle of zijn toezicht heeft.
Art.8. (De Commissie geeft een voorafgaand advies aan de Minister van Ambtenarenzaken over elke wervingsaanvraag ingediend met toepassing van artikel 3, § 1, 1°. Dit advies is niet vereist voor de vervanging van de afvloeiingen in 1998 bij de besturen van de ministeries.) <KB 1998-06-19/33, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998>
Te dien einde is zij gemachtigd alle nuttige inlichtingen in te winnen bij de betrokken overheidsdienst.
De zaak wordt bij haar aanhangig gemaakt door de Minister van Ambtenarenzaken, op initiatief van de Minister die het gezag, de controle of het toezicht over de betrokken overheidsdienst uitoefent.
De Commissie stuurt haar advies binnen de twintig dagen door naar de Minister van Ambtenarenzaken. In voorkomend geval vermeldt het advies de betrekkingen waarvoor een machtiging kan worden toegekend en deze waarin zal worden voorzien door een beslissing in het kader van de ambtshalve mobiliteit.
De beslissing van de Ministers van Ambtenarenzaken en van Begroting wordt aan de belanghebbende minister meegedeeld door de Minister van Ambtenarenzaken.
Art.9. Elke aanvraag moet het volgende omvatten :
- het aantal en de graden van de gevraagde wervingen;
- een gedetailleerde en met redenen gestaafde functionele rechtvaardiging;
- een evaluatie van de kosten voor een gans jaar;
- de stand van de kredieten;
- het omstandig advies van de inspecteur van Financiën, van de afgevaardigde van de Minister van Financiën of van de Regeringscommissaris.
HOOFDSTUK III. - Afwijkende, wijzigende en slotbepalingen.
Art.10. In afwijking van hoofdstuk I kan geen enkele werving meer gebeuren in de volgende overheidsdiensten :
a) (...); <KB 1997-06-24/33, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
b) Koninklijk Museum van het Leger en van Krijgsgeschiedenis;
c) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
d) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
e) Nationaal Onderzoeksinstituut voor Arbeidsomstandigheden;
f) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
(g) (...); <KB 1996-10-30/34, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 1997-05-01>
h) (...) <KB 1999-06-16/35, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-03-1999>
(...) <KB 2000-10-19/34, art. 2, 011; Inwerkingtreding : 10-11-2000>
Art.11. (opgeheven) <KB 1998-06-19/33, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998>
Art. 11bis. (opgeheven) <KB 1998-06-19/33, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 15-07-1998>
Art.12. (Opgeheven) <KB 1997-06-24/33, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art.13. De (...) wervingsregels vervat in dit besluit vervangen die van artikel 1, (...), van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken. <KB 1997-06-24/33, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art.14. Het koninklijk besluit van 9 juni 1993 betreffende de werving in sommige overheidsdiensten voor het jaar 1993 en betreffende de oprichting van de Adviescommissie voor Selectieve Wervingen wordt opgeheven.
Art.15. (Opgeheven) <KB 1997-06-24/33, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 15-07-1997>
Art. 16. Onze Ministers en Onze Staatssecretaris zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 januari 1995.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Ambtenarenzaken,
J. VANDE LANOTTE