19 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 januari 1995 betreffende de werving van statutair personeel in sommige overheidsdiensten.
Art. 1-6
Artikel 1. Artikel 2 van het koninklijk besluit van 17 januari 1995 betreffende de werving van statutair personeel in sommige overheidsdiensten wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 2. De bevoegde overheid is gemachtigd ambtshalve aan te werven mits het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, van de afgevaardigde van de Minister van Financiën of van de regeringscommissaris.
De wervingen kunnen gebeuren ten belope van het aantal definitief vacante betrekkingen in de loopbaan waartoe de wervingsgraad behoort zonder dat, per niveau, de personeelssterkte het aantal betrekkingen van de personeelsformatie mag overstijgen.".
Art.2. Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"Art. 3. § 1. In afwijking van artikel 2, eerste lid, mag :
1° onverminderd de hierna vermelde punten 2° en 3°, geen enkele werving in de niveaus 3 en 4 plaatsvinden zonder dat ze is toegestaan overeenkomstig artikel 8 van dit besluit tot de inwerkingtreding van de personeelsformatie die voor de niveaus 3 en 4 de aanpassing aan de personeelssterkte op 1 januari 1998 uitvoert;
2° geen enkele werving bij het Ministerie van Landsverdediging plaatsvinden zonder gemeenschappelijke machtiging van de Ministers van Ambtenarenzaken en van Begroting;
3° bij het Algemeen Bestuur van de Ontwikkelingssamenwerking :
- geen enkele werving in de niveaus 1 en 2+ gebeuren zonder gemeenschappelijke machtiging van de Ministers van Ambtenarenzaken en van Begroting;
- geen enkele werving meer gebeuren in de niveaus 2, 3 en 4.
§ 2. Dit artikel is niet van toepassing op de vervanging van statutaire ambtenaren die van het recht op halftijdse vervroegde uittreding gebruik maken met toepassing van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector.".
Art.3. Het eerste lid van artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 juni 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling :
"De Commissie geeft een voorafgaand advies aan de Minister van Ambtenarenzaken over elke wervingsaanvraag ingediend met toepassing van artikel 3, § 1, 1°. Dit advies is niet vereist voor de vervanging van de afvloeiingen in 1998 bij de besturen van de ministeries.".
Art.4. De artikelen 5, 11 en 11bis van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 19 juni 1998.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Ambtenarenzaken,
A. FLAHAUT