26 APRIL 1994. - Besluit van de Regering tot bevordering van de tewerkstelling van minder-validen op de vrije arbeidsmarkt. <Vertaling>(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-10-2016 en tekstbijwerking tot 04-10-2016)
Art. 1-12
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder :
1° werknemer : de minder-valide die wordt tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst waardoor onderwerping aan de sociale zekerheid ontstaat, die bij de Dienst is ingeschreven en wiens individueel hulp- en verzorgingsprogramma voor de integratie in de maatschappij en het arbeidsmidden, uitgewerkt overeenkomstig artikel 21 van het decreet van 19 juni 1990 houdende oprichting van een " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung [1 ...]1 ", voorziet in de tewerkstelling op de vrije arbeidsmarkt met een tegemoetkoming van de Dienst in het loon en de sociale lasten, alsmede de minder-valide voor wie, bij ontstentenis van een individueel hulp- en verzorgingsprogramma, een met redenen omklede beslissing van de Dienst in zo'n tewerkstelling voorziet;
2° [1 ...]1
3° loon : het minimumregelingsloon dat voor de valide werknemers door het bevoegde paritair comité is vastgesteld, of, bij ontstentenis van een paritair comité, het door het gebruik bepaalde minimumloon, vermeerderd met de werkgeversbijdrage die verschuldigd is krachtens de wetgeving betreffende de sociale zekerheid en de arbeidsongevallen;
4° Dienst : de " Dienststelle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit einer Behinderung [1 ...]1 " (Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor de personen met een handicap [1 ...]1).
----------
(1)<BDG 2016-09-02/01, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 04-10-2016>
Art.2. Onder de voorwaarden waarin dit besluit voorziet kent de Dienst een financiële tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten toe aan de werkgevers die een werknemer tewerkstellen; deze tegemoetkoming stemt overeen met het vastgesteld gebrek aan rendement van de betrokken werknemer.
Deze tegemoetkoming bedraagt ten hoogste 40 %.
Art.3. Nadat de werkgever een aanvraag om tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten heeft ingediend, bepaalt de Dienst in een advies het percentage van het gebrek aan rendement van de werknemer.
Het advies baseert op een nauwkeurige taxatie van de vaardigheden en van de ontwikkelingsmogelijkheden van de betrokken werknemer alsmede op een analyse van de vereisten van de arbeidspost.
In de beslissing over de aanvraag om tegemoetkoming wordt rekening gehouden met het advies van de bevoegde arbeidsgeneeskundige dienst omtrent de medisch-professionele indicaties en tegenindicaties die eventueel voortspruiten uit de handicap van de betrokken werknemer.
De financiële tegemoetkoming wordt voor ten hoogste twaalf maanden toegekend. Zij kan echter verlengd worden.
Art.4. De Dienst zorgt voor het volgen van de hele maatregel en onderzoekt in dit kader hoe de vaardigheden van de werknemer en de vereisten van de arbeidspost in overeenstemming kunnen worden gebracht. Hij staat ter beschikking zowel van de werknemer als van de werkgever om hen te adviseren en werkt zo nodig aanbevelingen van technische, organisatorische en/of didactische aard uit wat de aanpassing van de arbeidspost betreft.
De werkgever verplicht er zich toe de door de Dienst voorgestelde aanpassingen tot bevordering van de vaardigheden van de werknemer uit te voeren, zodat zijn gebrek aan rendement verminderd of opgeheven wordt.
De maatregel wordt slechts met de instemming van de werknemer uitgevoerd.
Art.5. De tegemoetkoming van de Dienst mag niet worden gecumuleerd met de tegemoetkoming bepaald bij het ministerieel besluit van 23 januari 1968 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten die de Dienst aan de werkgevers mag toekennen tijdens de aanpassingsperiode van de werknemer.
Art.6.[1 De aanvraag om tegemoetkoming wordt uiterlijk twee weken vóór de inwerkingtreding van de tewerkstelling in een bedrijf bij de Dienst ingediend.
De bewijsstukken voor de door de werkgever gedragen kosten worden uiterlijk zes weken na het einde van het kwartaal, respectievelijk tot eind januari voor het vierde kwartaal van het vorige jaar waarin de betrokkene de arbeidsprestaties geleverd heeft, bij de Dienst ingediend. De tegemoetkoming wordt uitbetaald op het einde van de maand waarin de bewijsstukken werden ingediend.
Indien tegen dan geen bewijsstukken zijn ingediend, vervalt de toezegging van de subsidie.]1
----------
(1)<BDG 2016-09-02/01, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 04-10-2016>
Art.7. Van het genot der tegemoetkoming wordt uitgesloten en, in voorkomend geval, is verplicht tot terugbetaling van de reeds verkregen tegemoetkoming :
1° de werkgever die, volgens nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens, één of meer valide werknemers heeft ontslagen en hen heeft vervangen door één of meer minder-valide werknemers met het enige doel de bij dit besluit bepaalde tegemoetkoming te genieten;
2° de werkgever die niet voldoet aan de wetten en bepalingen die van toepassing zijn op de werkgevers.
Art.8. De tegemoetkoming van de Dienst in het loon en de sociale lasten voor de werknemers tewerkgesteld in gemeenten en verenigingen van gemeenten wordt toegekend ongeacht de bepalingen van het koninklijk besluit van 23 december 1977 tot vaststelling van het aantal minder-validen die door de provincies, de gemeente, de verenigingen van gemeenten en de agglomeraties van gemeenten moeten worden tewerkgesteld. Zij wordt slechts voor de betrekkingen toegekend die na 1 januari 1994 opgericht zijn.
Art.9. § 1. Het ministerieel besluit van 3 februari 1977 tot vaststelling van de voorwaarden inzake toekenning van de tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten die door de " Dienststelle für Personen mit Behinderung " aan de werkgevers wordt verleend ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 26 betreffende het bezoldigingspeil van de minder-validen die in een normaal arbeidsregime zijn tewerkgesteld, wordt opgeheven wat de Duitstalige Gemeenschap betreft.
§ 2. In artikel 1, 2° van het ministerieel besluit van 23 januari 1968 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten die de Dienst aan de werkgevers mag toekennen tijdens de aanpassingsperiode van de werknemer, worden de woorden " of publiekrechtelijk " geschrapt.
Art.10. De arbeidsovereenkomsten die voor de inwerkingtreding van dit besluit werden gesloten overeenkomstig het ministerieel besluit van 3 februari 1977 tot vaststelling van de voorwaarden inzake toekenning van de tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten die door de " Dienststelle für Personen mit Behinderung " aan de werkgevers wordt verleend ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 26 betreffende het bezoldigingspeil van de minder-validen die in een normaal arbeidsregime zijn tewerkgesteld, blijven geldig tot hun respectieve einddatum met alle eraan gebonden voordelen.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1994.
Art. 12. De Minister van Media, Volwassenenvorming, Gehandicaptenbeleid, Sociale Hulp en Beroepsomscholing is belast met de uitvoering van dit besluit.