Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

3 FEBRUARI 1977. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden inzake toekenning van de tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten die door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen aan de werkgevers wordt verleend ter uitvoering van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 26 betreffende het bezoldigingspeil van de minder-validen die in een normaal arbeidsregime zijn tewerkgesteld. - (NOTA 1 : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1984 en tekstbijwerking tot 04-06-2002.) - (NOTA 2 : opgeheven voor de Duitstalige Gemeenschap; BDG 1994-04-26/34, art. 9, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1994) - (NOTA 3 : opgeheven voor het Vlaamse Gewest; BVR 1995-04-05/75, art. 6, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1995) - (NOTA 4 : Opgeheven voor het Waalse Gewest door BWG 2002-05-02/40, art. 32, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2002)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:
  1° minder-valide werknemer: de minder-valide die wordt tewerkgesteld krachtens een arbeidsovereenkomst waardoor onderwerping aan de sociale zekerheid ontstaat, met uitzondering van de arbeidsovereenkomst voor dienstboden, die bij het Rijksfonds is ingeschreven en wiens herscholings- en revalidatieproces, vastgesteld overeenkomstig artikel 34 van het koninklijk besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen _ of, als zijn proces nog niet is vastgelegd, een bijzondere beslissing - voorziet in een plaatsing in een normaal arbeidsregime, met toekenning van de bij dit besluit bedoelde tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten;
  2° werkgever: iedere privaatrechtelijk persoon die een onder 1° bedoelde minder-valide werknemer tewerkstelt;
  3° loon: het minimumregelingsloon dat voor de valide werknemers door het bevoegde paritair comité is vastgesteld, of, bij ontstentenis van een paritair comité, het door het gebruik bepaalde minimumloon, vermeerderd met de werkgeversbijdrage die verschuldigd is krachtens de wetgeving betreffende de sociale zekerheid en de arbeidsongevallen.

Art.2. Het Rijksfonds betaalt een financiële tegemoetkoming aan de werkgevers die door de inspecteurs en de adjunct-inspecteurs der Administratie van de arbeidsbetrekkingen en reglementering gemachtigd zijn om aan de minder-validen een onder het loon liggend bedrag te betalen, voor zover het rendement van die minder-valide werknemers niet het normale bereikt.
  Bij die machtiging wordt bepaald welk percentage het door de werkgevers gedragen loongedeelte beloopt; dat percentage mag niet lager zijn dan 50 pct. van het loon.
  De machtiging mag pas worden verleend na advies van het Rijksfonds en van de arbeidsgeneesheer omtrent de medisch-professionele indicaties en tegenindicaties die voortspruiten uit de handicap van de betrokken werknemer.
  De machtiging mag slechts worden verleend voor een maximumduur van een jaar. Zij kan evenwel hernieuwd worden.

Art.3. De financiële tegemoetkoming van het Rijksfonds vult het door de werkgevers gedragen gedeelte aan, zodanig dat het bedrag van het aan de valide werknemers betaalde loon wordt bereikt.

Art.4. De financiële tegemoetkoming van het Rijksfonds mag niet worden gecumuleerd met de tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten die wordt bepaald bij het ministerieel besluit van 23 januari 1968 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van de tegemoetkoming in het loon en de sociale lasten, verleend door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen aan de werkgevers die minder-valide werknemers tewerkstellen.

Art.5. De aanvraag om tegemoetkoming en de bewijsstukken dienen uiterlijk op de laatste dag van de eerste veertien dagen der maand welke volgt op die waarin de arbeidsprestaties zijn verricht, te worden ingediend bij het provinciale bureau van het Rijksfonds in het ressort waarvan de onderneming is gevestigd.
  De uitbetaling van de tegemoetkoming geschiedt door het Rijksfonds vóór het einde van de maand waarin de aanvraag en de bewijsstukken overeenkomstig het eerste lid zijn ingediend.

Art.6. Van het genot der tegemoetkoming wordt uitgesloten en, in voorkomend geval, is verplicht tot terugbetaling van de tegemoetkoming die hij reeds zou hebben genoten:
  1° de werkgever die, volgens nauwkeurige en overeenstemmende vermoedens, één of meer werknemers heeft ontslagen en hen heeft vervangen door één of meer minder-valide werknemers met het enige doel de bij dit besluit bepaalde tegemoetkoming te genieten;
  2° de werkgever die niet voldoet aan de wettelijke en reglementaire verplichtingen die hij als werkgever te dragen heeft.

Art. 7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.