Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 JUNI 1994. - Koninklijk besluit houdende bijzondere toepassingsmodaliteiten voor de sociale zekerheid voor werknemers wat de arbeiders in de tuinbouwsector betreft. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-06-1994 en tekstbijwerking tot 06-03-1996.)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 12 februari 1993 tot uitvoering van aartikel 35, § 1, laatste lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Art. 2-3
HOOFDSTUK III. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 8 april 1989 tot uitvoering van artikel 38, § 3bis, derde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Art. 4
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art. 5-6



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1989022134  1993022074 



Uitvoeringsbesluit(en):

1996022017 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 12 februari 1993 tot uitvoering van aartikel 35, § 1, laatste lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Artikel 1. Een artikel 1bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 12 februari 1993 tot uitvoering van artikel 35, § 1, laatste lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd :
  " Artikel 1bis. De bedragen van 9 300 F en 8 437 F bedoeld in artikel 1 zijn eveneens van toepassing op de werkgevers die hoofdzakelijk een activiteit uitoefenen die ressorteert onder de subklassen 01.121, 01.122, 01.123, 01.130, 02.011 en 02.012 van de in artikel 1 genoemde nomenclatuur. Indien de werkgever evenwel één van de verplichtingen vermeld in het zesde lid van artikel 8bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, niet respecteert, gelden voor het ganse kalenderjaar waarvoor de inbreuk wordt vastgesteld, de bedragen van 3 000 F en 1 875 F genoemd in artikel 1. "

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.
Art.2. Een artikel 8bis, luidend als volgt, wordt in het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ingevoegd :
  " Artikel 8bis. De toepassing van de wet wordt beperkt tot de regeling voor de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, tot de regeling van de werkloosheid, tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en tot de kinderbijslagregeling voor werknemers, wat betreft de gelegenheidsarbeiders tewerkgesteld bij een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf.
  In de zin van dit artikel wordt als gelegenheidsarbeider beschouwd, de handarbeider tewerkgesteld in de groente- en fruitteelt, gedurende maximaal 65 dagen per kalenderjaar en uitsluitend op de 65 piekdagen die de werkgever aanduidt in het aanwezigheidsregister bedoeld bij het koninklijk besluit van 17 juni 1994 betreffende het bijhouden van een aanwezigheidsregister. Voor het jaar 1994 worden de 65 dagen teruggebracht tot 40.
  Door Ons kan, op voorstel van het Paritair Comité voor het Tuinbouwbedrijf, de afbakening van de activiteiten waarbinnen gelegenheidsarbeiders kunnen worden tewerkgesteld, worden aangepast. Dit voorstel wordt uitgebracht uiterlijk op 30 juni 1994 voor het jaar 1994 en uiterlijk op 31 december 1994 voor het jaar 1995.
  Wordt voor een kwartaal niet als gelegenheidsarbeider in de zin van dit artikel beschouwd, de werknemer die in de loop van dat kwartaal en het daaraan voorafgaande kwartaal in de land- of tuinbouwsector heeft gewerkt met toepassing van de wet van 27 juni 1969 in een andere hoedanigheid dan die van gelegenheidsarbeider zoals hier omschreven.
  Bij iedere kwartaalaangifte aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid, maakt de werkgever een dubbel over van de bladen uit het aanwezigheidsregister bedoeld in het tweede lid, die op het betrokken kwartaal betrekking hebben.
  Geen enkele werknemer kan bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid in hoedanigheid van gelegenheidsarbeider worden aangegeven, voor het ganse kalenderjaar waarvoor één of meerdere van de volgende inbreuken werden vastgesteld :
  - nalaten de piekdagen en de gelegenheidsarbeiders aan te duiden in het aanwezigheidsregister bedoeld in het tweede lid;
  - nalaten de modaliteiten van het bijhouden van de plukkaart bedoeld in artikel 31bis, § 2, na te leven;
  - nalaten de verplichting opgelegd bij het vijfde lid van dit artikel na te leven;
  - nalaten werknemers in te schrijven in de voor hem opgelegde sociale documenten. "

Art.3. Een artikel 31bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
  " Artikel 31bis. § 1. De bijdragen verschuldigd voor de gelegenheidsarbeiders bedoeld bij artikel 8bis, worden berekend op een forfaitair dagloon van 451 F.
  § 2. Wanneer de werknemers bedoeld bij § 1 niet in het bezit zijn van een plukkaart toegekend door de instelling aangeduid door Onze Ministers van Tewerkstelling en Arbeid en van Sociale Zaken en die dient om het aantal dagen van tewerkstelling van de werknemer in de tuinbouwsector vast te stellen en wanneer zij de modaliteiten van het bijhouden ervan niet naleven, worden de bijdragen op de werkelijke lonen berekend.
  Onze voornoemde Ministers bepalen het model, de toekenningsvoorwaarden en de wijze waarop deze kaart moet bijgehouden worden; er wordt in geen enkel geval een duplicaat afgeleverd. "

HOOFDSTUK III. - Wijziging aan het koninklijk besluit van 8 april 1989 tot uitvoering van artikel 38, § 3bis, derde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers.
Art.4. In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1989 tot uitvoering van artikel 38, § 3bis, derde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1990 en 17 december 1992, worden tussen de woorden " de artikelen 6 en 6bis van hetzelfde besluit, " en " de handarbeiders wier loon " de woorden " de gelegenheidsarbeiders beoogd bij artikel 8bis van hetzelfde besluit " ingevoegd.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
Art.5. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1994 (...). <KB 1995-12-22/91, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 06-03-1996>

Art. 6. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 21 juni 1994.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
  Mevr. M. SMET
  De Minister van Sociale Zaken,
  Mevr. M. DE GALAN