11 AUGUSTUS 1994. - [Ministerieel besluit betreffende de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader] <MB2013-12-27/02, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-10-2002 en tekstbijwerking tot 30-12-2013)
TITEL I. - Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK I. - De werving.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Art. 1-2
Afdeling II. - De werving van de kandidaat-beroepsofficier en -beroepsonderofficier van de bijzondere werving.
Art. 3
Afdeling III. - <Ingevoegd bij MB 2002-10-07/30, art. 3; Inwerkingtreding : 20-10-2002> De werving van de kandidaat-officier.
Art. 3bis, 3ter, 3quater, 3quinquies
HOOFDSTUK II. - De vorming.
Afdeling I. - De vorming van de kandidaat-beroepsofficier.
Art. 4
Afdeling II. - De vorming van de kandidaat-beroepsonderofficier.
Art. 5
TITEL II. - Wijzigings-, opheffings- en overgangsbepalingen.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen.
Art. 6-14
HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepalingen.
Art. 15
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen.
Art. 16
TITEL III. - Eindbepaling.
Art. 17
1963111450 1975022023 1987007463 1989007360 1993036344 1994007184
TITEL I. - Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK I. - De werving.
Afdeling I. - Algemene bepalingen.
Artikel 1.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art.2.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling II. - De werving van de kandidaat-beroepsofficier en -beroepsonderofficier van de bijzondere werving.
Art.3.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling III. -
Art. 3bis.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 3ter.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 3quater.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Art. 3quinquies.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
HOOFDSTUK II. - De vorming.
Afdeling I. - De vorming van de kandidaat-beroepsofficier.
Art.4.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
Afdeling II. - De vorming van de kandidaat-beroepsonderofficier.
Art.5. De kandidaat-beroepsonderofficieren aanvaard in een school voor onderofficieren worden tijdens het eerste trimester van het eerste studiejaar van de vormingscyclus onderworpen aan een schiftingsproef die de verwijdering tot doel heeft van zij die niet in staat blijken hun vorming voort te zetten.
Deze proef heeft betrekking op het geheel van de tijdens het eerste trimester onderwezen stof of op het gedeelte van deze stof dat bepaald wordt in het reglement van de school. Op de proef staat een aantal punten dat gelijk is aan het totaal van de punten van de reeds ondergane ondervragingen.
De leerlingen die tijdens het eerste trimester de helft van het totaal van de punten op het geheel van de ondervragingen en van de proef samen niet behalen, worden als mislukt beschouwd. Zij mogen deze proef niet opnieuw afleggen.
TITEL II. - Wijzigings-, opheffings- en overgangsbepalingen.
HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen.
Art.6. Het opschrift van het ministerieel besluit van 20 februari 1975 betreffende de toelating, de studie en de bevordering van de leerlingen van de Koninklijke Militaire School wordt vervangen door het volgende opschrift :
" Ministerieel besluit van 20 februari 1975 betreffende de organisatie van de Koninklijke Militaire School. ".
Art.7. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 5 oktober 1993, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
" De examens in de wiskunde zijn schriftelijk en bestaan uit :
1° een gemeenschappelijk gedeelte voor alle kandidaten dat betrekking heeft op het programma van het algemeen secundair onderwijs waarin ten minste vier uren wiskunde per week gegeven worden in de laatste twee jaren;
2° een bijkomend onderdeel voor de kandidaten voor de polytechnische Afdeling dat betrekking heeft op het programma van het algemeen secundair onderwijs waarin ten minste zes uren wiskunde per week gegeven worden in de laatste twee jaren. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " rekenkunde en rekenen met logaritmen " vervangen door de woorden " numerisch rekenen ".
Art.8. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 5. § 1. Tijdens de overgangsfase bedoeld in artikel 136 van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, moet de kandidaat-officier om te slagen voor de verschillende gedeelten van de toelatingsexamens de volgende punten, uitgedrukt in percent, hebben behaald :
1° voor de kandidaten van de " polytechnische " Afdeling :
a) voor de eerste landstaal : 50;
b) voor de tweede landstaal : 40;
c) voor de wiskunde : 50;
2° voor de kandidaten van de Afdeling " alle wapens " :
a) voor de eerste landstaal : 50;
b) voor de tweede landstaal : 40;
c) voor de wiskunde : 40.
§ 2. Met het oog op de rangschikking van de kandidaten geslaagd in de proeven bedoeld in § 1 worden de belangrijkheidscoëfficiënten van de verschillende gedeelten van het vergelijkend toelatingsexamen als volgt bepaald :
1° voor de kandidaten van de " polytechnische " Afdeling :
a) voor het geheel van de eerste en de tweede landstaal : 40;
b) voor de wiskunde : 60;
2° voor de kandidaten van de Afdeling " alle wapens " :
a) voor het geheel van de eerste en de tweede landstaal : 60;
b) voor de wiskunde : 40. ".
Art.9. Het opschrift van Hoofdstuk I, Afdeling II van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende opschrift :
" Afdeling II. - De examencommissie. ".
Art.10. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling :
" Artikel 6. De examencommissie die de uitslagen behaald bij het vergelijkend toelatingsexamen beoordeelt, bestaat uit de commandant van de Koninklijke Militaire School of bij zijn ontstentenis, de directeur van de studies, voorzitter, en vier leden, door de voorzitter gekozen uit het onderwijzend personeel.
De lijst van de leden van de examencommissie wordt jaarlijks goedgekeurd door de minister van Landsverdediging. ".
Art.11. In artikel 8, b) van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 3 december 1993, worden de woorden " of voor het proefschrift aan het einde van de studies " vervangen door de woorden " en voor het proefschrift aan het einde van de studies ".
Art.12. Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 3 december 1993, wordt aangevuld met het volgende lid :
" De rangschikking bij het einde der studies wordt aangewend voor de keuze van de eenheid. ".
Art.13. In artikel 4, § 1, van het ministerieel besluit van 19 december 1986 tot vaststelling van de psychotechnische proeven en de proeven van fysieke conditie af te leggen door de kandidaat militairen van de actieve kaders, worden de woorden " één jaar " vervangen door de woorden " minstens een termijn van tien maanden ".
Art.14. In artikel 5, derde lid, van het ministerieel besluit van 6 juli 1994 betreffende de overgang van de vrijwilligers en kandidaat-vrijwilligers van niveau 4 naar niveau 3, worden tussen de woorden " gerechtvaardigd " en " , in welk geval " de woorden " en de stafchef van het betrokken krijgsmachtdeel geoordeeld heeft dat die afwezigheid gewettigd is " ingevoegd.
HOOFDSTUK II. - Opheffingsbepalingen.
Art.15. Opgeheven worden :
1° de artikelen 1 tot 21 van het ministerieel besluit van 14 november 1963 betreffende het statuut van de onderofficieren van het actief kader der land-, lucht- en zeemacht en van de medische dienst;
2° de artikelen 3 en 11 van het ministerieel besluit van 20 februari 1975 betreffende de toelating, de studie en de bevordering van de leerlingen van de Koninklijke Militaire School;
3° het ministerieel besluit van 19 december 1986 tot vaststelling van de psychotechnische proeven en de proeven van fysieke conditie af te leggen door de kandidaat militairen van de actieve kaders;
4° het ministerieel besluit van 3 oktober 1989 betreffende de werving en de opleiding van bepaalde kandidaat-beroepsofficieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst.
De bepalingen van Hoofdstuk I van het voormelde ministerieel besluit van 19 december 1986 blijven evenwel van toepassing op de beroepsmilitair die zich kandidaat stelt om te worden opgenomen als aanvullingsmilitair in de onmiddellijk hogere personeelscategorie.
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen.
Art.16.
<Opgeheven bij MB 2013-12-27/02, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 31-12-2013>
TITEL III. - Eindbepaling.
Art. 17. Dit besluit treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 11 augustus 1994 betreffende de werving en de vorming van de kandidaat-militairen van het actief kader, met uitzondering van artikel 14 dat uitwerking heeft met ingang van 21 juni 1994.
Brussel, 11 augustus 1994.
L. DELCROIX